Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, ik las dit weekend een artikel in De Tijd met als subtitel: Walen hebben minder last van regularitis. Het was misschien een ongenuanceerde subtitel, maar het hoeft toch geen betoog meer dat we er ons in Vlaanderen van bewust zijn dat we inspanningen moeten proberen te leveren om een aantal procedures te vereenvoudigen of te verkorten.
Een van de inspanningen die het Vlaams Parlement wil leveren, is de oprichting van de ad-hoccommissie Versnelling Maatschappelijk Belangrijke Investeringsprojecten. Eergisteren was er een vrij interessante gedachtewisseling met de Duitse professor Backes over zijn studie over besluitvormingsprocessen in verschillende Europese deelstaten. Wat voor mij in het oog sprong, was een aanbeveling van de commissie-Elverding, genaamd bestuurlijke lust. Ik weet niet of dit een modewoord zal worden, maar het komt erop neer dat men in beroepsprocedures, waarbij men een bepaalde fout in een besluit aantreft, het besluit niet onmiddellijk vernietigt, maar de ruimte laat om een aantal aanpassingen in te lassen. Ik begreep dat men die praktijk soms al toepast in de Duitse rechtspraak.
Ik zou durven stellen dat dit principe in Vlaanderen in het verleden ook al is toegepast, onder meer door de bestendige deputaties die beroepen hebben ingewilligd op basis van gewijzigde plannen. Er is een klein foutje vastgesteld, maar de aanvrager wordt niet gevraagd om helemaal opnieuw te beginnen, maar om een gewijzigd plan te maken.
Ik stel vast dat het Agentschap Ruimte en Erfgoed hiertegen in beroep gaat, zelfs voor dossiers waarvoor het onlogisch lijkt. Ik heb bijvoorbeeld een dossier waar het oorspronkelijke volume wordt ingekrompen op vraag van de bestendige deputatie en waar destijds in het openbaar onderzoek geen enkel bezwaar is ingediend, maar waar men nu zegt dat men legistiek beroep indient bij de Raad voor Vergunningenbetwistingen, omdat destijds het openbaar onderzoek niet over het ingekrompen dossier ging.
Mijnheer de minister, ik neem aan dat u het met me eens bent dat dergelijke oplossingsgerichte maatregelen in de toekomst moeten blijven worden nagestreefd, en dat we ook onze administraties hiervan moeten overtuigen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben het helemaal met u eens dat het veel beter en ook goed zou zijn voor de versnelling van procedures, dat elk niveau zijn verantwoordelijkheid kan nemen en dat er een mogelijkheid is om kleine aanpassingen door te voeren. Ik sta helemaal achter het principe dat u zelf ook naar voren schuift.
Maar in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening artikel 4, punt 3, punt 1, paragraaf 1 staat uitdrukkelijk dat aanpassingen aan planning en voorwaarden aan planning alleen kunnen worden opgelegd door eerste administratieve aanleg. Mocht de bestendige deputatie dus een aanpassing doen, dan worden die vergunning zeer gevoelig voor beroep bij de Raad voor Vergunningenbetwistingen of bij de Raad van State.
Ik denk dus dat we vandaag spijtig genoeg niet anders kunnen dan het niet te aanvaarden. De enige oplossing die er is, is een voorstel van wijziging van de codex door te voeren. Ik heb begrepen dat een aantal parlementsleden een initiatief nemen om te komen tot een aantal voorstellen tot wijziging van de codex. Ook deze bepaling zou worden gewijzigd zodat in de toekomst kan worden doorgevoerd wat u en ik wensen.
We zitten op dezelfde golflengte. Er is een vrij breed draagvlak te vinden om die aanpassing te doen. Alleen betreur ik dat het in deze overgangsfase, waarin we allemaal nog zoeken hoe we dit zo efficiënt mogelijk kunnen doen, opnieuw ons eigen agentschap is dat in beroep gaat tegen een provinciale administratie. Dat is voor zowel de aanvrager als voor onze eigen administratie tijdverlies.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de minister, in het verleden hebben wij, wanneer aanpassingen door de deputatie een verbetering van het dossier betekenden, geprobeerd daar soepel mee om te gaan. Toen was het de minister die uiteindelijk het ministerieel besluit tot goedkeuring al dan niet trof. De essentie is dat, wanneer je een wijziging doorvoert aan een dossier dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een openbaar onderzoek, de goedkeuring van dit dossier gewijzigd is. Het zal in de toekomst toekomen aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen om niet langer te oordelen over de opportuniteit van de wijzigingen die werden doorgevoerd door de deputatie maar wel over de legaliteit ervan. Heeft de deputatie met andere woorden het nodige respect betuigd voor het openbaar onderzoek? Ik vraag alleen om, indien er wijzigingen worden doorgevoerd, daarvoor op te letten.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Ik zit op dezelfde golflengte als de heer Van Mechelen. Daar komt nog bij dat in dat geval zou moeten worden teruggekoppeld naar de lokale overheden. Dat wordt soms niet gedaan. Als er een wijziging wordt voorgesteld, moet ook daar worden afgetoetst wat het standpunt is van de lokale overheid.
Ik heb daar niet meteen nog iets aan toe te voegen. Het komt aan het parlementaire initiatief toe om hiermee rekening te houden. Ik ben het helemaal eens met de gemaakte opmerkingen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, u ziet mij ten onrechte over het hoofd.
Wij kennen allemaal voorbeelden van dossiers waarvoor de gemeente een vergunning weigerde en waarvoor de deputatie in beroep de vergunning verleent op basis van nieuwe elementen die aan het dossier werden toegevoegd. Het is toch een vreemde gang van zaken. Uiteindelijk neemt de gemeente geen kennis van die nieuwe elementen en kan zij daar dan ook geen oordeel over vellen. Als men in de ruimtelijke ordening steeds meer verantwoordelijkheid bij de gemeenten legt, wat is gebeurd met het decreet over de Vlaamse Codex, dan zou het hier een omgekeerde beweging zijn indien men zou zeggen dat er aan de dossiers nieuwe elementen mogen worden toegevoegd waarover de gemeenten zich niet meer kunnen buigen.
Ik pleit er helemaal niet voor om op het niveau van de bestendige deputatie de plannen helemaal om te gooien. Het gaat mij om de finesses van een aantal dossiers, een aantal kleine struikelblokken. Als we die op een tweede bestuurlijk niveau kunnen oplossen in plaats van het hele dossier terug naar voren te schuiven, hebben wij allemaal tijd gewonnen.
Het incident is gesloten.