Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gysbrechts heeft het woord.
Mijnheer de minister, toen ik in het begin van de week uw interview over geestelijke gezondheidszorg in De Standaard las, dan deed het mij plezier dat ook u daar veel belang aan hecht, vooral aan de geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot de jongeren. Het ging dan ook over de zelfmoordcijfers in Vlaanderen. En als we dan even terugkijken naar het Vlaams preventieplan voor zelfdoding, dat in 2006 door de vorige regering werd opgestart, dan merken we dat, zoals u ook aanhaalt, de cijfers voor 2007 vrij goed meevallen, dat er een daling is van het zelfmoordcijfer. Maar ik zou er toch even op willen wijzen dat we niet te vroeg victorie mogen kraaien. De cijfers zijn niet echt recent. Sinds 2007 is er heel wat gebeurd. Er is de crisisperiode. Wat dat betreft, moeten we dus kijken naar een evaluatie in de toekomst.
U verwijst ook naar het buitenland, waar er meer doorverwezen wordt naar de geestelijke gezondheidscentra. Een tijdje geleden hebben we vastgesteld dat de wachttijden in Vlaanderen in de geestelijke gezondheidscentra voor jongeren zeer lang zijn. Ze kunnen oplopen tot 150 dagen. Dat is toch wel een probleem. In dat kader willen we toch eens kijken wat u daaraan kunt doen. U stelt dat de cijfers in het buitenland beter zijn, dat er ook wordt vastgesteld dat meer wordt doorverwezen naar die centra. Dat is een goede zaak. Wij verwijten die centra niets. Ze leveren hier goed werk. In het buitenland wordt meer doorverwezen naar die centra. Wij willen dat hier ook doen. U onderschrijft dat dat tot een verbetering van de cijfers kan leiden, wat zeer belangrijk is.
Mijnheer de minister, kunt u iets doen aan die wachttijden, die in de Kempen voor sommige jongeren oplopen tot meer dan 150 dagen? Wat kunt u daar specifiek aan doen? We moeten ook niet verwijzen naar de federale overheid. We moeten niet alle eieren in één mand leggen. Vlaanderen moet er ook iets concreets aan doen. Wat kunt u doen aan die wachttijden? Wat mag de geestelijke gezondheidszorg van u verwachten tijdens deze legislatuur?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Geachte collega, dit is een uitvoerig debat, dat we naar aanleiding van de beleidsnota al een tijdje voeren in de commissie. Het gaat om de globale ontwikkeling van de geestelijke gezondheidszorg tijdens dit jaar en de volgende jaren.
U hebt een punt. We moeten dat ook niet verbergen. Er is een probleem met de wachttijd voor jongeren die een beroep doen op de geestelijke gezondheidszorg, meer bepaald via de centra. Voor alle duidelijkheid wil ik zeggen dat er geen groot probleem is als er een crisissituatie is waarin een intake nodig is. Dat gaat relatief snel. Maar er is duidelijk een probleem eenmaal de intake plaatsvindt. Dan is er een relatief lange wachttijd, die van regio tot regio kan verschillen.
Dat gezegd zijnde, wordt er in de beleidsnota uiteraard gepleit voor meer inzet op vroegdetectie. De bedoeling daarvan is om ervoor te zorgen dat men in de bijzondere jeugdzorg meer alert zou zijn en zou kunnen reageren en adequaat handelen indien er zich tekenen voordoen dat jongeren psychologische hulp nodig hebben.
Het is evident dat we de volgende jaren in verband met de uitbreiding van de capaciteit in de centra voor geestelijke gezondheidszorg (cggs) opnieuw het debat moeten voeren en nagaan hoe we daar het traject kunnen voortzetten. Het zijn immers de vorige regering en de ministers Vervotte, Vanackere en Heeren die de laatste jaren de capaciteit van die centra al aanzienlijk hebben uitgebreid, met name ook in uw regio. Het is duidelijk dat die bijkomende voltijdse equivalenten op een bepaald moment twaalf het half miljoen euro en dan nog eens de meer dan 800 miljoen euro voor de cggs voor de prioriteiten die zij zelf mee konden invullen, niet volstaat om aan het probleem van de steeds groeiende vraag naar psychologische hulp bij jongeren tegemoet te komen.
We gaan in de loop van dit jaar proberen een globale tekening te maken en te overleggen over de uitrol van de nieuwe visie op het landschap van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen. We zullen dat proberen te doen samen met de federaal bevoegde minister. Als we spreken over psychotherapie, moeten we in eerste instantie kijken naar het federale niveau. Daar moet de beroepstitel erkend worden en eventueel de financiering in de ziekteverzekering geregeld worden. Dat zal ons niet afhouden van onze mogelijkheden. Die zijn nu budgettair niet groot. Ik zal dat probleem zeker niet miskennen. Het is een terechte zorg en we zullen kijken in de globale hertekening van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen wat het traject kan zijn voor de uitbouw van de capaciteit voor kinderen en jongeren in de loop van de volgende jaren.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Zoals u zegt, moet Vlaanderen ook iets kunnen doen. Momenteel zijn de budgetten inderdaad niet groot. We moeten een duidelijk signaal geven. U verwijst naar het buitenland, waar men sneller doorverwijst.
Als we hier de mogelijkheid willen bieden om dat doorverwijzen nuttig te maken, dan moeten we ervoor zorgen dat die wachttijden naar beneden gaan. Er zijn inderdaad al heel veel inspanningen gebeurd, vooral voor de volwassenen voor wie de wachttijden veel lager zijn. U geeft zelf het nut aan van de inspanningen die nodig zijn om ertoe te komen dat die jongeren veel sneller worden geholpen. Vandaag stuit een jongere met psychologische problemen hij moet nog geen zelfmoordpoging hebben ondernomen, maar dat is niet heel voorspelbaar op die muur van een wachttijd van 115 tot 150 dagen. Daarom zeg ik: we erkennen allemaal het probleem, er moet iets aan gedaan worden, ook van Vlaamse kant. Vandaag is er nog niet in al die middelen voorzien. Het is een noodzaak en een belangrijk gegeven dat die middelen in de toekomst worden vrijgemaakt want iedereen ziet er het nut van in.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb alle respect voor de autonomie van u als voorzitter in het beoordelen en ontvankelijk verklaren van actuele vragen. Maar als u dit parlement wilt opwaarderen en ook respect wilt hebben voor de commissiewerkzaamheden, dan had wel mogen worden nagegaan dat deze vraag gisteren integraal in de commissie Welzijn naar aanleiding van de bespreking van de beleidsnota Welzijn aan bod is gekomen. Ik heb die vraag gisteren aan de minister gesteld, waar tussen haakjes de vraagsteller uitblonk door afwezigheid. Hij is dus niet tussengekomen, wel zijn fractiegenote mevrouw Van der Borght.
Los van deze bedenking deel ik uiteraard de bezorgdheid die wordt geuit, blijkbaar naar aanleiding van een krantenartikel dat vandaag in De Standaard is verschenen, als ik me niet vergis. De situatie is bijzonder ernstig: er zijn wachtlijsten over heel Vlaanderen, zeker in de provincie Antwerpen. Daar ken ik de situatie zeer goed: daar moet men bijna meer dan een jaar wachten om geholpen te worden.
Wij hebben er gisteren in de commissie bij de minister op aangedrongen om extra inspanningen te leveren om de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg voor jongeren en kinderen weg te werken. Zoals hij vandaag herhaalt, heeft hij gisteren bepaalde toezeggingen ter zake gedaan dat er deze legislatuur inspanningen zullen gebeuren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, die problematiek is inderdaad gisteren uitgebreid aan bod gekomen in de commissie, dus ik betreur dat toch ook wel. Ze is aan bod gekomen bij de bespreking van het onderdeel van de beleidsnota met betrekking tot jongeren, en zal ongetwijfeld volgende week nog aan bod komen, wanneer de geestelijke gezondheid op de agenda staat.
Inhoudelijk onderschrijven we natuurlijk de bekommernis dat er voldoende hulp en capaciteit zou zijn voor jongeren, en heel specifiek jongeren die worden geconfronteerd met psychische problemen, met problemen qua geestelijke gezondheid. De minister heeft erkend dat er nood is aan een totaalaanpak. We hebben daarover al gediscussieerd in de commissie. Ik ben er zeker van dat we dat ook de komende periode nog zullen doen. Het gaat dan niet alleen over doorverwijzing of eerste hulp, maar in eerste instantie over preventie, over vroegdetectie, doorverwijzing, ambulante hulp en residentiële hulp. We moeten bekijken hoe er kan worden ingezet op die verschillende facetten.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Mijnheer de minister, ook ik heb met veel interesse uw interview gelezen. Ik zetel weliswaar niet in de commissie in kwestie. Ik vind het zeer lovenswaardig dat u de klemtoon wilt leggen op de jeugd, op jongvolwassenen. Ik deel uiteraard uw bezorgdheid, maar ik hoop alleen dat u andere doelgroepen niet zult veronachtzamen. Net als mevrouw Dillen ben ik afkomstig uit de provincie Antwerpen, waar het probleem van die wachtlijsten heel acuut is. Ik hoop toch ook dat u daaraan de nodige aandacht zult blijven besteden. Ik meen te hebben begrepen uit uw toelichting van daarnet dat u ook daaraan in het door u aangekondigde actieplan de nodige aandacht zult blijven besteden, waarvoor dank.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, er is een Vlaams actieplan suïcidepreventie. Vandaag stonden er cijfers in de krant over jongeren die een zelfmoordpoging hebben gedaan en soms negen maanden tot een jaar moeten wachten. Mijnheer de minister, los van de lange termijn en uw actieplan moet er misschien toch worden bekeken of er op korte termijn niet wat maatwerk kan worden geleverd en of er, daar waar die wachtlijsten echt zo lang zijn, niet een klein beetje kan worden bijgestuurd. Ik wil u vragen dat u dat zou bekijken, zodat die schrijnende toestanden kunnen worden vermeden, al is het maar in het kader van het actieplan voor het voorkomen van zelfmoord in Vlaanderen.
Ik dank de leden. Ik kan alleen maar bevestigen dat ik het met veel van hun zorgen eens ben. We gaan dat actieplan in de loop van de volgende maanden evalueren. Dat staat op de agenda voor 2010. Dat is het ogenblik om te bekijken wat er in de volgende periode kan en moet gebeuren.
Er werd hier verwezen naar de analyse en mijn inschatting dat veel te maken heeft met de snelheid waarmee men kan worden doorverwezen in de geestelijke gezondheidszorg. Dat is niet mijn mening: mijn voorganger heeft een studie gevraagd om na te gaan wat die abnormaal hoge zelfmoordcijfers in Vlaanderen kunnen betekenen. Die studie suggereert dat misschien een van de hypotheses is dat men in ons land niet snel genoeg een beroep kan doen op psychotherapeutische hulp. In eerste instantie betekent dit dat er ook moet worden gekeken naar de federale overheid, die adequate initiatieven kan nemen met betrekking tot deze problematiek.
Maar nogmaals, dat zal ons niet afbrengen van de vaststelling en de erkenning van de problematiek en ons voornemen in de volgende maanden dat actieplan te evalueren. Dan zullen we ook bekijken hoe we een aantal initiatieven kunnen nemen met betrekking tot dat groeipad in de geestelijke gezondheidszorg.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw opmerkingen. We horen dat iedereen vindt dat er dringend iets moet gebeuren. Het onderwerp is toch wel actueel.
Mevrouw Dillen, ik ben blij dat u mijn agenda niet hoeft te bepalen en ik mijn agenda niet aan u hoef voor te leggen.
Het incident is gesloten.