Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
Ik heb een afspraak gemaakt met de minister-president. Dat is ook zo gezegd in het Uitgebreid Bureau. De minister-president heeft heel duidelijk kenbaar gemaakt dat hij eerst een korte toelichting wil geven bij het werk- en investeringsplan. Vervolgens kan het debat plaatsvinden.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ook namens de Vlaamse Regering wens ik u een gelukkige verjaardag toe. Aan alle parlementsleden wensen we een gezond en succesvol 2010. U weet dat we ons volgens de Chinese dierenkalender in het jaar van de tijger bevinden. Het jaar van de tijger is nooit saai. Het gaat voor transformatie en actie. Ik denk dat 2010 ons dat zal opleveren.
Ik dank u voor het feit dat de Vlaamse Regering een kleine toelichting mag geven bij dit heel belangrijke actualiteitsdebat, waar we naar uitkijken. Gisteren heeft minister Muyters de werkloosheidscijfers van december bekendgemaakt. Er zijn welgeteld 220.375 werkzoekenden, een stijging met maar liefst 23,8 percent of 42.200 werkzoekenden ten opzichte van december 2008. Dat is een zeer ernstige situatie. Het is de grootste stijging van de voorbije jaren. De werkloosheidsgraad bedraagt nu 7,7 percent en we bevinden ons nog niet helemaal op het dieptepunt van de crisis. We verwachten een toename van het aantal werkzoekenden met 60.000 mensen in 2010.
Het is heel belangrijk te onderstrepen dat de economische recessie mogelijk voorbij is, maar de crisis niet. We hebben wat dat betreft een aantal heel belangrijke beslissingen genomen. Ook van ons wordt actie verwacht: actie op de arbeidsmarkt en ter ondersteuning van de economische ontwikkeling. Dat is van zeer, zeer groot belang. Daarom hebben we op het einde van vorig jaar, op 18 december, met de sociale partners een werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP) afgesloten. Ik licht het kort even toe. Operationeel zal dat een heel goede zaak zijn voor onze economie, en ook voor onze arbeidsmarkt. Op 18 december is het zowel met de Vlaamse sociale partners als binnen de Vlaamse Regering goedgekeurd. Iedereen weet dat dit ook in uitvoering van het regeerakkoord gebeurt, waarin dat heel duidelijk is geformuleerd.
Het plan heeft een dubbele doelstelling. Het wil de strijd tegen de negatieve impact van de crisis voortzetten en de noodzakelijke transformatie van onze economie opvoeren, met een aantal heel duidelijke prioriteiten, en daarop ook de arbeidsmarkt laten inspelen. Het bevat dus zowel een doelstelling op korte termijn als een doelstelling op lange termijn. Heel belangrijk is dat het gaat over concrete maatregelen. In een vorige hoedanigheid heb ik ook heel wat sociale akkoorden afgesloten, van diverse omvang en inhoud, maar ik kan u verzekeren dat hier, met heel duidelijke, concrete maatregelen, die korte en lange termijn in overweging worden genomen. Dan gaat het zowel over de transformatie van onze economie als over de arbeidsmarkt, die op elkaar moeten inspelen.
Ik heb die sense of urgency vorig jaar vanop dit spreekgestoelte onderstreept. Spijtig genoeg, blijkt dit zich nu in de cijfers te vertalen. We zitten met een ernstige stijging van het aantal werkzoekenden.
Als vierde punt wil ik zeer nadrukkelijk benadrukken de Vlaamse Regering en de sociale partners dit project samen hebben uitgevoerd. Er zijn regeringen in dit land die ons dit akkoord met de Vlaamse sociale partners benijden.
De methodologie die we hierbij hebben toegepast, is van zeer groot belang en heeft uiteindelijk tot dit akkoord geleid. Op 8 augustus 2009 hebben we de sociale partners om een analyse van de sociaaleconomische situatie gevraagd. Op 1 september 2009 hebben de sociale partners verklaard zelf voor een insteek te zullen zorgen. Dat is het succes van deze methodologie geweest. De sociale partners hebben zelf overleg gepleegd en hebben zelf een inbreng gedaan. De Vlaamse Regering heeft zich gedurende deze periode enigszins terughoudend opgesteld. We hebben de sociale partners in Vlaanderen alle kansen gegeven om zelf voor een insteek te zorgen en om zelf concrete maatregelen voor te stellen. Op 20 november 2009 hebben we die insteek ontvangen. We hebben daar op verschillende tijdstippen overleg over gepleegd. Er zijn aanpassingen gebeurd. De Vlaamse Regering heeft voor een bijkomende invulling gezorgd. Dit is echter steeds met veel respect voor de Vlaamse sociale partners gebeurd.
Volgens mij zullen we deze belangrijke nieuwe methode in de toekomst nog vaak gebruiken. We geven de sociale partners de ruimte om zelf tot een invulling te komen. Op een bepaald ogenblik gaat de Vlaamse Regering hiermee verder en wordt een akkoord gesloten.
In het verleden is vaak al te snel tot een tripartite overgegaan. Ik kan daarvan getuigen. Er komen dan spanningen en discussies tussen de sociale partners en de regering die tot niets leiden.
Ik overloop even de drie prioriteiten van het werkgelegenheidsplan.
Ten eerste, we willen een sluitend maatpak voor elke werkzoekende tot stand brengen. We willen het aanbod uitbreiden voor mensen die al langer dan een jaar werkloos zijn. Hiervoor zullen we het jeugdwerkplan uitbreiden voor de werkzoekenden die recent werkloos zijn geworden. Verder willen we inspelen op de structurele problemen op onze arbeidsmarkt, namelijk de lage werkzaamheidsgraad van de oudere werknemers.
Ten tweede, we willen de competentie-inspanningen voor werknemers en werkzoekenden sterk uitbreiden. De investeringen die hiermee zijn verbonden, zijn gericht op de invulling van knelpuntvacatures voor beroepen met een toekomst. Enkele grote aanwervingen zijn voorbeelden die in dit verband zijn opgesomd.
Ten derde, we willen verder op jobbehoud inzetten. We willen de mogelijkheden in verband met de overbruggingspremie en met de jobcreatie voor moeilijke doelgroepen in de sociale economie uitbreiden.
Die drie topprioriteiten zijn in het werkgelegenheidsplan terug te vinden. Ik vind het belangrijk te vermelden dat ze door de sociale partners zijn ingebracht. Ik vind het eveneens belangrijk te vermelden dat de kostprijs van het plan welgeteld 70 miljoen euro bedraagt. Meer bepaald gaat het in 2010 om 31,1 miljoen euro en in 2011 om 38,9 miljoen euro. Bepaalde mensen zullen deze bedragen met de begroting willen vergelijken. De investeringen die uit het Europees Sociaal Fonds afkomstig zijn, zijn hier in elk geval al in inbegrepen. Dit kan later meer in detail worden behandeld.
Mijn zesde punt is het investeringsplan. Ook in verband met dit plan zijn een aantal grote krachtlijnen geformuleerd. Het gaat dan om gerichte acties op korte termijn en om structurele ingrepen voor een toekomstgerichte economie. De Vlaamse sociale partners hebben die krachtlijnen zelf geformuleerd. De Vlaamse Regering en de sociale partners hebben zich geëngageerd om dit plan uit te werken.
Ik overloop even de belangrijkste elementen van het investeringsplan.
Ten eerste, dit plan is gericht op initiatieven ter bevordering van private investeringen in initiatieven die in het kader van de publieke investeringen passen. Het gaat dus om beide soorten investeringen. Wat de publieke investeringen betreft, worden de in het Vlaams regeerakkoord opgenomen engagementen bevestigd. De Vlaamse Regering zal een duurzaam investeringsplan realiseren. De prioriteiten zijn hierbij de investeringen in hernieuwbare energievoorzieningen, innovatieve economie, mobiliteitsinfrastructuur, scholengebouwen, zorginfrastructuur en toeristische verblijfsinfrastructuur.
We hebben het in het verleden al gehad over het verwitten en vergroenen van onze economie. In dit akkoord zijn belangrijke bakens uitgezet om dat concreet te realiseren, alsook het versterken van het innovatiepotentieel van de industrie.
De regering en de sociale partners engageren zich in dit investeringsplan om zich te beperken tot een aantal grote projecten om versnippering van de middelen te vermijden om effectief tot een win-winsituatie te komen: een slim elektriciteitsnetwerk, toekomstgericht bouwen, aangepaste zorginfrastructuur en innovatietoepassingen, toegepaste ecologie-infrastructuur, slimme logistiek enzovoort.
De Vlaamse Regering en de sociale partners onderschrijven de instrumenten van de innovatieregiegroepen en de staten-generaal voor de industrie om te komen tot die noodzakelijke transformatietrajecten voor een radicale verbetering van onze economie en voor duurzame jobs.
Ten slotte moeten we het investeringsklimaat in Vlaanderen verbeteren door onder meer een bijsturing van de ecologiepremie, ondersteuning van mensen die een bedrijf willen opstarten enzvoort. Al die zaken zullen concreet gerealiseerd worden. Ook het duurzaam beheer van bedrijventerreinen is daarbij opgenomen.
Een laatste element in mijn korte toelichting is de opvolging en evaluatie. Wij hebben afgesproken dat we alles moeten doen om in 2010, dit heel belangrijke jaar inzake werkgelegenheid, alles op alles te zetten. De Vlaamse Regering en de sociale partners hebben zich geëngageerd om in het VESOC de opvolging van het plan te doen en het te actualiseren wanneer het nodig is. Dat zal zeker een eerste keer gebeuren voor eind 2010 met het oog op de afspraken voor 2011 en 2012 en later 2013 en 2014.
Mijnheer de voorzitter, ik sluit deze korte toelichting af. Dit plan is, alleen al omdat er een akkoord is met de sociale partners, zo belangrijk. In crisistijden is een consensus met de sociale partners van essentieel belang. Dit plan en ik kijk uit naar de reacties van meerderheid en oppositie is ook heel concreet. Men kan dure eden zweren, maar in de realiteit weinig concreets doen. Het feit dat de sociale partners, zowel de werkgeversorganisaties als de vakbonden, hun handtekening eronder hebben gezet, is heel belangrijk omdat de uitwerking van de concrete maatregelen in VDAB en dergelijke heel snel kan gebeuren omdat daar een consensus over bestaat.
Mijnheer de voorzitter, ik kijk uit naar de reacties en dank iedereen voor het beluisteren van de toelichting. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collegas, net voor het kerstreces keurde de Vlaamse Regering het zogenaamde werkgelegenheids- en investeringsplan goed.
Toegegeven, aan de vooravond van een nieuw decennium klonk het plan onder de vlag werkgelegenheids- en investeringsplan, het WIP, ambitieus en veelbelovend. Het plan leek te suggereren dat er in deze crisistijd door de Vlaamse Regering belangrijke beslissingen zijn genomen om de werkgelegenheid en de zo nodige investeringen in Vlaanderen echt een boost te geven.
Geen dag te vroeg, zou je denken, wanneer je vandaag de slechte werkgelegenheidsprognoses voor 2010 onder ogen krijgt. Eindelijk bestuurlijke moed, zou je durven hopen, want het is wel al de derde poging van de regering Peeters II, na het investituur- en begrotingsdebat, om nu eindelijk met iets te komen. Nogmaals werd de indruk gewekt dat de beslissingen doortastend zouden zijn en dat ze snel zouden worden uitgevoerd en nog liever snel voor effect zouden zorgen.
De nieuwe economie voor Vlaanderen zou eventjes in een WIP geregeld worden.
Volgens de persmededeling van de Vlaamse Regering van toen we hadden eerlijk gezegd tot maandag niets anders dan een persmededeling was er een dubbele doelstelling: enerzijds de crisis op de arbeidsmarkt aanpakken, anderzijds de economie vernieuwen, vergroenen en verwitten. Dat zou gebeuren in het hoofdstuk werkgelegenheid en investering.
Laten we beginnen met het onderdeel werkgelegenheid. De belangrijkste troef, maar jammer genoeg meteen ook de enige troost van dit gedeelte, is dat er inderdaad een budgettaire tabel bij is en dat er voor dit jaar een enveloppe is van 31,1 miljoen euro. Dat is enigszins een vestzak-broekzakoperatie, want er waren natuurlijk besparingen bij de VDAB en u telt inderdaad ook ESF, het Europees Sociaal Fonds, mee. Maar we zagen daarin dan toch een troef omdat er wel middelen ingeschreven en toegewezen worden.
Jammer genoeg zegt het plan totaal niets over de eventuele effecten. We vinden geen indicatie over de realisatie van nieuwe jobs, geen sluitende aanpak voor alle werkzoekenden, en geen indicatie over de invulling van de gelukkig vele duizenden vacatures in knelpuntberoepen. Niets van dit alles, terwijl er dit jaar 60.000 gezinnen in Vlaanderen hun inkomen zullen verliezen. De tienduizenden ontslagen werknemers willen geen werkgroepen, maar werk.
De minister van Werk gaf dan maar zelf aan dat hij met het plan alleen maar de schokken op de arbeidsmarkt wil dempen. Als ambitie kan dit tellen! Helemaal jammer, mijnheer de minister van Werk, is dat op het gebied van activering van 52-plussers dit plan zelfs een verzwakking is van de beleidsbrief. Wij vinden het ongehoord dat men 52-plussers eigenlijk afschrijft of met rust laat. Hoe is dat mogelijk? Nochtans geeft u zelf aan dat de activering van 50-plussers de grootste uitdaging vormt voor het behoud van onze welvaart. U had het zelf over 55-plussers. Welnu, u hebt al uw dure eden over 52-plussers moeten inslikken.
Het is bovendien een gemiste kans dat aan de Vlaamse overbruggingspremie geen opleidingsvoorwaarden werden gekoppeld. In uw beleidsnota gaf u zelf aan dat amper 4 percent van de mensen die aan een overbruggingspremie toe zijn, daar ook een opleiding bij volgen, wat hen een kans zou geven om na de crisis beter aan de slag te zijn op de arbeidsmarkt. Ook dat wordt ingeslikt.
Laat me een blik werpen op het tweede deel van het plan: het hoofdstuk investering. Dit deel blijft bij woorden en alleen maar woorden, zonder 1 euro. Wel komen er innovatieregiegroepen, actieterreinen, strategische domeinen en speerpuntclusters. Er komt een staten-generaal voor de industrie met transformatietrajecten.
Collegas, ik zou u kunnen zeggen dat al dit werk reeds is gebeurd in 2006 en 2007, dat we samen met de VRWB en industriële partners businesscases klaar hadden volgens het model kennis, kunde, kassa. De Nederlandse premier Balkenende sprak een dag na u, op 10 december in Elsevier. Hij zei dat we niet bang moeten zijn de Nederlanders dus om te spreken over winstcreatie, over winst- en welvaartscreatie als de enige manieren om ons in de toekomst, in een geglobaliseerde economie, verder staande te houden.
Mevrouw Ceysens, mag de minister-president u even onderbreken?
Als u het zo lief vraagt, dan mag dat.
Mevrouw Thyssen, bedankt dat ik u even mag onderbreken. (Opmerkingen)
Excuseer, ik bedoel natuurlijk mevrouw Ceysens. (Gelach)
Ik ben vooralsnog niet uw voorzitter.
Neen, inderdaad, en ik denk dat dat best ook zo blijft. (Gelach)
Uw verwijzing naar Jan-Peter Balkenende is in elk geval al positief.
Wij zijn in het verleden nooit gekomen tot een consensus tussen de sociale partners en de Vlaamse Regering. Dat is nu wel het geval. (Applaus bij de meerderheid)
Als u al uw eisen inslikt, is het niet moeilijk om een consensus te vinden.
Het plan dat we hadden op de VRWB-clusters met de industrie was goed voor 50.000 nieuwe banen, alleen al in de sector van de hernieuwbare energie. De huidige regering verzuimt de nodige overheidsmiddelen vrij te maken.
Ik heb u gezegd dat ik u dit zou kunnen zeggen. Ik weet dat de kritiek van de oppositie gemakkelijk wordt weggelachen. Maar wat u niet kunt weglachen, is de vlijmscherpe kritiek van bijvoorbeeld Christine Van Broeckhoven: Dat de Vlaamse Regering, vanwege de crisis, de budgetten voor wetenschappelijk onderzoek verlaagt, is een slechte strategie. Ik zou kunnen verwijzen naar André Oosterlinck, voorzitter van de associatie van de K.U.Leuven, of Andreas De Leenheer, prorector van de Universiteit Gent, of Gilbert Declerck, voormalig algemeen directeur van IMEC, of Ludo Verhoeven en Karel Vinck, twee iconen van de Vlaamse industrie.
Wat zeggen deze zes leden van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, samen met nog twaalf andere vooraanstaande leden, over het innovatie- en investeringsbeleid van de regering-Peeters II? Ik citeer uit hun Advies 134 van de VRWB over de beleidsnota Wetenschappelijk Onderzoek en Innovatie 2009-2014, dat vier dagen na uw werkgelegenheids- en investeringsplan kwam: De Raad waarschuwt de Vlaamse Regering dat de verminderde investeringen in wetenschappelijk onderzoek en innovatie 2009 en 2010 nefaste en onomkeerbare gevolgen zullen hebben voor de concurrentiepositie van Vlaanderen in de als gevolg van de crisis herschikte internationale context.
Deze regering wil het beeld neerzetten van een groots werkgelegenheids- en investeringsplan, maar ze bespaart in realiteit op de uitgaven voor innovatie. Opnieuw volgens de VRWB: 16 miljoen euro in 2009, 31 miljoen euro in 2010. De VRWB voegt eraan toe dat indien ook eenmalige besparingen in rekening worden gebracht, dit voor dit jaar een besparing is van 66 miljoen euro. Terecht vraagt de VRWB een meerjarenplan voor wetenschap en innovatie, gekoppeld aan een meerjarenbegroting.
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Ceysens citeert een beetje selectief uit dat advies. Als we toch gaan citeren, dan wil ik ook wel een beetje voorlezen: De Raad heeft er begrip voor dat in deze budgettair moeilijke periode ook de verhoging van de efficiëntie en de effectiviteit centraal moet staan. Hierin is de Raad het volkomen eens met minister Lieten. De VRWB benadrukt wel dat de rationalisatie weliswaar op termijn middelen kan vrijmaken die opnieuw en effectiever kunnen worden ingezet.
Ik citeer een andere paragraaf, en daar zijn we het allemaal over eens. De Raad is daarover, mevrouw Ceysens, veel correcter en veel vollediger dan u. In plaats van te focussen op één jaar, kijkt de Raad naar de intenties van deze regering. Hij zegt wat wij ook al hebben gezegd: Het is noodzakelijk een meerjarenplan op te stellen voor wetenschap en innovatie voor de regeerperiode, gekoppeld aan een meerjarenbegroting.
Wij hebben u in dit parlement al herhaaldelijk gezegd dat wij een meerjarenbegroting zullen opmaken en dat daarin de ambitie van de regering om de 1 percentnorm te halen duidelijk aanwezig moet zijn. Als die meerjarenbegroting wordt besproken, kunt u kritiek geven en u afvragen of we dat zullen waarmaken of niet.
Maar ik vind het toch wel een klein beetje hypocriet dat u steeds over die middelen praat. U dwingt me iedere keer om het te hebben over uw beleidsperiode, waarin u erin geslaagd bent om de middelen voor innovatie op vier jaar tijd te doen stijgen met 0,016 percent. Ik heb daarover van u dus geen lessen te krijgen. Ik hoop dat u ons, net zoals de VRWB doet, een klein beetje tijd en vertrouwen geeft om die meerjarenbegroting op te maken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Gatz heeft het woord.
Er is natuurlijk één probleem, mevrouw de minister. U zegt dat de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid de Vlaamse Regering, u dus, beoordeelt op haar intenties. Dat hebt u letterlijk gezegd. Ik citeer u nu. Ik heb een goed geheugen. Wij, als oppositie, beoordelen u niet op uw intenties, maar op uw resultaten. En ik zeg u dat u na zes maanden regeren nog geen stap verder staat. (Applaus bij Open Vld)
Ik zal de band even terugspoelen. Ik heb inderdaad gezegd dat de VRWB een meerjarenplan vraagt voor wetenschap en innovatie gekoppeld aan een meerjarenbegroting. Ik was dus niet selectief bij het citeren. U herhaalde nog even het citaat dat ik zonet heb voorgelezen. Trouwens, de minister-president heeft ons in een vorig debat die meerjarenbegroting toegezegd voor het einde van vorig jaar. We wachten nog altijd.
Collegas, wachten is het ook op duidelijkheid over de oprichting van een Vlaams energiebedrijf, waarbij nu in dit plan ook een Vlaams energiedienstenbedrijf wordt aangekondigd. Dat zijn er nu al twee. Wat moeten we bij dat laatste verstaan? Komt er een Vlaams Electrabel dat Vlaamse elektriciteit door Vlaamse leidingen tot aan Vlaamse stopcontacten brengt? Is het dat? Graag enige opheldering. Deze ochtend in de commissie begreep niemand, ook leden van de meerderheid niet, waarover het in godsnaam gaat, noch inzake het Vlaams energiebedrijf, noch wat het Vlaams energiedienstenbedrijf betreft.
Mevrouw Ceysens, ik moet weer herhalen wat ik al heb gezegd. In het regeerakkoord staat nergens dat we een Vlaams Electrabel zullen oprichten. Er staat wel dat we een Vlaams energiebedrijf zullen oprichten. En er staat ook in wat de doelstellingen daarvan zijn, namelijk inzetten op energiebesparing, op energierecuperatie en op alternatieve energieprojectie en -productie. Dat staat erin. En de voorbereidingen voor het oprichten van het Vlaams energiebedrijf zijn volop bezig. U zult daar ongetwijfeld uw honger mee kunnen stillen op het moment dat we de zaak in het parlement zullen bespreken. Ik kan u verzekeren dat de inhoud zoals ze in het regeerakkoord staat, tot uitdrukking zal komen.
Soms vind ik het toch wel bijzonder cynisch als ik in het WIP moet lezen dat het duidelijk is dat er in crisistijd geen ruimte is voor lastenverhoging voor de bedrijven, noch voor de burgers, terwijl de jobkorting voor het overgrote deel van de werkende Vlaming vanaf januari 2010 definitief geschrapt is. De Nationale Bank rekende voor dat het beschikbaar inkomen van de Belgen in ons land dit jaar met 1 percent zal dalen. Voor de Vlamingen is de daling ten gevolge van het schrappen van de jobkorting nog groter: de Vlaming ziet zijn koopkracht dalen met 1,2 percent, de Waal en de Brusselaar met slechts 0,7 percent. Deze regering slaagt erin om in tijden van crisis de Vlaming nog meer koopkracht te doen verliezen dan de Walen en de Brusselaars. Il faut le faire.
Wilt u nog iets zeggen? (Gelach)
Hebt u ambities om voorzitter te worden van een goede assemblee of, en dat laat ik in het midden, van een partij?
Ik vermoed dat wat u hebt gezegd een kleine verspreking is. U had het over lastenverhogingen. Dat staat er niet in. Daarover ben ik het met u eens. U moet echter goed citeren.
We zijn er op een heel korte periode, samen met de sociale partners Voka, u niet onbekend, UNIZO, u evenmin onbekend, en de vakbonden in geslaagd om dit plan te finaliseren en om erover een akkoord af te sluiten. Voor u heeft dat geen enkele waarde. Meer dan uw inhoudelijke kritiek zegt dat iets over uw respect voor de sociale partners in Vlaanderen. (Applaus bij de meerderheid)
Voor u heeft dat geen enkele waarde. Dat zegt iets over het respect voor de sociale partners in Vlaanderen, meer dan uw inhoudelijke kritiek. (Applaus bij CD&V, sp.a en de N-VA)
Wij kunnen alleen maar vaststellen dat u de economie in Vlaanderen geen WIP geeft, maar veeleer een whiplash bezorgt, een nekslag. De VRWB vraagt zich terecht af of we hier nog ooit van zullen herstellen. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collegas, ik heb ooit zon cursus welsprekendheid gevolgd, en de docent zei dat je aan het begin je spieren wat moet losmaken door eerst wat te gorgelen met een slok water. Dus als u het niet erg vindt (Gelach/Applaus)
Mijnheer de voorzitter, collegas, de voorgaande sprekers en de minister van Werk hebben het al gezegd: de vooruitzichten zijn somber. Er zouden volgend jaar 60.000 werkzoekenden bij komen. Dan zouden we aan een totaal van 280.000 zitten. Dat is 9,8 percent. Dat zijn dus echt wel barre tijden. 2010 wordt dan ook een jaar waarin u zich als regering niet langer kunt verstoppen. In 2009 kon u nog zeggen dat u bezig was met uw regeerakkoord, u kon nog zwaaien met het Pact 2020 en met Vlaanderen in Actie, en zeggen dat er uit al die ideeën en stapels papier acties zouden voortkomen. Maar dit jaar moeten die acties er inderdaad komen. U kunt niet langer zeggen we zullen, het is nu we hebben
Gelukkig beseft u dat zelf ook, mijnheer de minister-president. Zo zei u in Trends vorige maand het volgende: Ik weet dat mijn klok tikt. Uiterlijk begin volgend jaar moet ik met concrete zaken naar buiten komen. Vlaanderen in Actie moet uit het water opstijgen. Daar werk ik dag en nacht aan. Ik ben er mij van bewust dat langzaam maar zeker mijn tijd opraakt om aan te tonen dat Vlaanderen in Actie wel degelijk actie betekent. Concrete actie, dus. Dat beloofde u in Trends half december. En kijk, een paar dagen later is het er: het WIP, het werkgelegenheids- en investeringsplan.
Eigenlijk waren we al goed bedeeld qua plannen. We hadden al ViA, het Pact 2020, het regeerakkoord, het relanceplan van 800 miljoen euro. Nu komt daar nog een nieuw plan bij. Het is te zeggen: het is een nieuwe naam voor bestaande plannen, zodat de burger tenminste de indruk krijgt dat u bezig bent om de crisis te bestrijden. Of u goed bezig bent, dat laten we over aan de discussie, maar de perceptie moet in ieder geval goed zitten. Dat is blijkbaar al voldoende.
Ik moet toegeven dat het deze keer, in tegenstelling tot het plan van 800 miljoen euro, geen dure pr-campagne is geworden. Het is slechts een pr-campagne van 70 miljoen euro geworden, gespreid over twee jaar. Dat wil zeggen: 31,1 miljoen euro in 2010 en 38,9 miljoen euro het jaar daarna. Het relanceplan van 800 miljoen euro met geleend geld, dat u in november aankondigde, valt volledig samen met het investeringsluik van dit plan. Dat hebben we goed begrepen. Dat was geen cafépraat, dat is zo.
Waarom gebruik ik dan opnieuw het woord pr-campagne? Omdat er in het WIP werkelijk niets staat dat we al niet ergens anders hebben gelezen. U hebt een aantal elementen uit het regeerakkoord gehaald, een aantal elementen uit Vlaanderen in Actie, een paar elementen uit het Pact 2020 en nog wat elementen uit het plan van 800 miljoen euro, en dat geheel opnieuw verpakt, deze keer onder de naam WIP. We hadden het ook het plan déjà vu kunnen noemen. Dat had ik nog een veel betere titel gevonden. Ik vraag me trouwens af wie al die titels verzint.
U beweert over dit plan: We hebben hiermee, met het WIP, acties uitgewerkt en engagementen opgenomen om de gevolgen van de crisis op korte termijn in te dijken, maar evenzeer om nu de transformatie van de Vlaamse economie te begeleiden en in te spelen op de structurele problemen van de arbeidsmarkt.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vereeck, ik vind het toch wel heel kras dat u zegt: déjà vu, misschien in het kader van mas-tu vu?
Het is wel heel belangrijk dat we met concrete maatregelen uitvoeren wat in het regeerakkoord staat. Ik heb niet de behoefte, noch vorig jaar, noch dit jaar, om met nieuwe plannen af te komen die niet concreet uitvoeren wat we hebben afgesproken in het Vlaamse regeerakkoord en in de beleidsnotas. Dit plan is een concretisering van al wat we tot hier toe samen in de meerderheid hebben afgesproken.
In de volgende weken en maanden zult u zien dat we heel concreet zullen uitvoeren wat we in het Vlaams regeerakkoord hebben opgenomen.
Maar kwalificeer dat alstublieft niet als een déjà vu of als het herkauwen van oude maatregelen. Dat is niet het geval en dat is ook niet correct.
Dan ben ik het totaal met u oneens.
Om te beginnen, zit ik al sinds juni in dit parlement. Ik heb niets anders dan deze zelfde maatregelen horen lanceren en herlanceren, intussen al tot drie keer toe.
Het gaat grotendeels om bestaande maatregelen. Ik kan me niet voorstellen dat dit WIP het DNA van de Vlaamse economie gaat transformeren. U spreidt die 70 miljoen euro uit over 37 maatregelen waarvan de meeste gewoon een uitbreiding zijn van vroegere initiatieven. Een klein beetje meer oude wijn in nieuwe zakken.
Mijnheer de minister-president, ik moet toegeven en misschien kan dit u wat rustiger maken dat er een aantal goede maatregelen in het WIP zijn. Bijvoorbeeld de begeleiding en activering van langdurig werklozen wordt versterkt. Het jobaanbod voor werkzoekende 50-plussers wordt toegankelijker gemaakt. Ook de competentieversterking voor 10 miljoen euro, de activering van langdurig werklozen voor 6 miljoen euro en de maatregelen voor het behoud van jobs en jobcreatie voor 4 miljoen euro, zijn voor LDD in wezen goede maatregelen. Alleen, ze bestonden al. Dat betekent natuurlijk dat het vrij eenvoudig is om daarover consensus te bereiken met de sociale partners.
Met deze maatregelen, die in de W van het WIP zitten, gaan we natuurlijk niet de economie van de toekomst maken. Nochtans wilt u met Vlaanderen tegen 2020 tot de top vijf van de Europese regios behoren. Daarvoor moeten we kijken naar het investeringsluik van het WIP. Zoals gezegd, is het volgens mij opnieuw het relanceplan, maar het plan zelf wordt dan toch wel heel vaag. Ik citeer: Het is onder meer de bedoeling om een beperkt aantal grote projecten te selecteren die zowel op economisch, ecologisch als sociaal vlak winst opleveren. Het kan dan gaan om investeringen in bijvoorbeeld de uitbouw van een slim elektriciteitsnetwerk, duurzame bouwprojecten of aangepaste zorgstructuren. Met innovatieregiegroepen gaan we een heel aantal bakens uitzetten voor de vernieuwing van onze economie en het creëren van duurzame jobs.
Mijnheer de minister-president, u sprak over heel concrete maatregelen. Voor mij klinkt dit bijzonder weinig concreet. Ik ga niet zeggen dat dit gebakken lucht is, maar het komt heel aardig in de buurt. Het is gewoon het herkauwen van het ViA, het regeerakkoord, van het Pact 2020 enzovoort enzovoort.
Maar wat wel nieuw is en dat moet ik toegeven , zijn de innovatieregiegroepen. Dat is een nieuwigheid. Ze zullen in het kader van de speerpuntclusters bijdragen tot het verder uitwerken van de strategische domeinen. Vroeger heette dat gewoon werkgroepen. Ten tijde van ViA had u een andere naam: ateliers. En nu dus de innovatieregiegroepen, naast de staten-generaal natuurlijk. Wat die lading precies dekt, dat zullen we een andere keer bespreken. Eén ding is zeker: die innovatieregiegroepen gaan natuurlijk voor een groot stuk bevestigen wat in het verleden al is gebeurd. Werk hebben ze niet gecreëerd voor de 60.000 werklozen, tenzij u natuurlijk zoveel werkgroepen wilt creëren dat elke werkloze een zitje heeft.
U sprak daarnet over een sociale consensus. Dat is inderdaad belangrijk. Wanneer een land, een natie of een regio in de problemen zit, is het alle hens aan dek om er tegenaan te gaan en liefst schouder aan schouder. Maar ik wil die consensus nog wel eens zien op het moment dat die innovatieregiegroepen hun werk doen. U zegt: We zijn het voor het eerst eens over waar we onze investeringsaccenten leggen. Maar dat weten we niet, want dat gaan die innovatieregiegroepen doen.
Ik twijfel of u zelf gelooft in de effectiviteit van het WIP omdat u geen enkel streefcijfer opneemt. U neemt niet op h oeveel jobs dit moet opleveren. Nu, dat is sowieso al erg moeilijk. Moet het iets opleveren? Iets concreets? Of is het feit alleen al dat erover gesproken wordt een grote verdienste van dit WIP? Alleen minister Lieten heeft een cijfer naar voren geschoven. Er komen 600 extra jobs voor de sociale economie. Ik heb begrepen dat ze een beetje voor haar beurt heeft gesproken.
U kondigt aan dat het heel concreet is. Dat verwijt ik u. Ik vind dat pertinent niet. Het is aankondigingspolitiek. Wat u opnieuw aankondigt, is de verbetering van het ondernemingsklimaat door een reductie van de administratieve lasten tegen 2012. Beste collegas, dat is een Europese richtlijn uit 2006. Dat is echt niks nieuws. Daar hebt u geen sociale consensus voor nodig. Dat bestond al en dat is een Europese verplichting.
U hebt ViA communicatief volledig uitgemolken, dus lanceert u nu een nieuw drieletterwoord: WIP. U tracht daarmee de perceptie te wekken dat u bezig bent iets aan de crisis te doen. Voor mij toont dit Werkgelegenheids- en Investeringsplan bijzonder weinig ambitie. Daar is op zich niets mis mee. Premier Leterme heeft in de Kamer ook gezegd dat hij nog weinig ambitie heeft. Maar durf dan ook te zeggen dat we gewoon bestaande maatregelen wat gaan uitbreiden en voor het investeringsplan zullen wachten op innovatieregiegroepen.
Kortom, ik vind WIP als naam nog niet zo slecht gekozen. Het plan is er in een wip gekomen, en het zal in een wip weer vergeten zijn. (Applaus bij LDD en Open Vld)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, beste ministers, beste collegas, 2009 was inderdaad een gitzwart economisch jaar: min 3 percent. Het was het slechtste economische jaar sinds mensenheugenis, nog veel slechter dan 1974 of 1975 bij de eerste oliecrisis en slechter dan het begin van de jaren tachtig. 2010 kondigt zich een beetje beloftevoller aan, maar zoals de minister-president daarnet zei, de economische teruggang mag misschien voorbij zijn, de crisis is dat zeker niet. De arbeidsmarkt loopt altijd een beetje achter. Volgend jaar zullen we spijtig genoeg nog een toename van het aantal Vlaamse werklozen met 50.000 eenheden moeten ondergaan.
Wij mogen niet bij de pakken blijven zitten. 2010 moet meer dan ooit een jaar van actie worden. Acties kunnen we pas efficiënt ondernemen als we een kompas bij de hand hebben. We hebben met ViA en het Pact 2020 al een kompas. Het regeerakkoord is een kompas. Dit WIP heeft nu de verdienste om deze plannen verder te concretiseren. Inderdaad, het WIP is niet volledig nieuw. Ik zou zeggen: gelukkig. Als we hier om de twee, drie maanden met een ander plan zouden staan, zouden we pas slecht bezig zijn. Gelukkig is het WIP een verdieping van ViA en van het regeerakkoord en is er enige coherentie in de handeling van deze regering.
Een tweede punt is de geïntegreerde aanpak. Er is een component arbeidsmarkt en werkgelegenheid en een component investeringen. Het is heel belangrijk te stellen dat we op de korte termijn moeten werken, en tevens oog moeten hebben voor de lange termijn. Als we de transitie en transformatie van de Vlaamse economie naar een innovatieve kenniseconomie kansen willen geven, moeten we volop inzetten op competentieontwikkeling. We moeten de mensen weerbaar maken om de transitie van de economie aan te kunnen. In dit WIP zijn er verschillende aanzetten om de weerbaarheid van de Vlaming te versterken.
Een derde punt zorgt voor een extra draagvlak. Het plan is goedgekeurd door de sociale partners. Het moet worden benadrukt dat dit een draagvlak creëert. Als we naar een transformatie van onze economie willen evolueren, kan dit niet alleen door een regering worden afgekondigd, het moet ook door de maatschappij, de verschillende actoren en de sociale partners worden gedragen.
Ik bewonder het vuur waarmee u dit plan verdedigt. Dat is een pluim die u op uw hoed kunt steken.
Ik ga in op het draagvlak van de sociale partners waar de minister-president het daarstraks ook al over had. Het is zo dat een draagvlak creëren met de sociale partners een noodzakelijke voorwaarde is om een maatschappelijk draagvlak te hebben. Onze fractie is het daarmee eens, maar dat is nog geen voldoende voorwaarde om een goed plan te hebben. Daar zitten we nu mee. Men kan toch moeilijk zeggen dat omdat het plan de zege heeft weggedragen van de sociale partners, wat uiteraard goed is, het plan zelf ook goed is. Dat is het voornaamste argument dat u gebruikt. Dat is toch wat mager.
Het is verkeerd te denken dat dit het enige element is om dit plan te verdedigen met vuur, zee of lucht. Dit plan is belangrijk, met al zijn concrete maatregelen en het akkoord met de sociale partners. Het biedt een invulling op korte termijn. Ik heb geen enkel creatief voorstel van de oppositie gehoord. Geen enkel concreet voorstel is er op tafel gelegd. Wij nemen onze verantwoordelijkheid op. Als u zoveel kritiek hebt, vraag ik u om creatieve voorstellen te doen. Ik zeg u in alle duidelijkheid dat we op korte termijn maatregelen moeten treffen om de crisis en de werkloosheid op te lossen. Nu komen er misschien toch nog creatieve voorstellen.
Ik praat over de relativiteit der dingen. We praten hier van een plan waarvoor men een provisioneel krediet van 22,5 miljoen euro inzet. Bestaande fondsen zoals het Europees Sociaal Fonds zullen daar gelden aan toevoegen, maar dat zijn gekende kredieten. We praten over een goede 31 miljoen euro.
Tijdens de begrotingsdiscussie enkele weken geleden is gesteld dat we een aantal cruciale dossiers voor Vlaanderen prioritair moeten trachten te deblokkeren. Op het vlak van de werkgelegenheid creëren ze onmiddellijk rendement. Ik geef het voorbeeld van het pps- dossier Schoolgebouwen. Dat omvat 1,5 miljard euro om morgen meer dan 200 scholen mee te beginnen bouwen. Dat creëert voor duizenden mensen werk. We zitten met het geblokkeerde dossier van de Oosterweelverbinding met een potentiële inzet van 6000 tot 10.000 werkkrachten gedurende 5 à 10 jaar.
Mijn vraag is de volgende. Is het relevant om dossiers die klaar liggen, zijn opgestart en moeten worden afgerond, die morgen voor duizenden jobs kunnen zorgen, tot een goed einde te brengen? Of is het relevant om hier een plan van 22,5 miljoen euro op tafel te leggen dat 600 jobs in de sociale sector oplevert? (Applaus bij Open Vld)
Het is een beetje hypocriet van Open Vld. Gisteren hadden we in de commissie Begroting een discussie. Daar was de grote prioriteit om zo snel mogelijk nul euro schuld en volgend jaar een begroting in evenwicht te hebben. Over globale besparingsoperaties praten, geen investeringen doen, want die creëren schuld, en hier komen pleiten voor een relance, we moeten toch een beetje serieus blijven: dit is intellectuele en politieke oneerlijkheid van Open Vld. Op de duur is dat degoutant. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer Van Mechelen, ik denk niet dat onze economie voldoende heeft aan investeringen in een aantal grote openbare werken. Onze economie heeft hervormingen nodig. De transitie van het DNA van onze economie moet veranderen. U stelt nu twee hele grote investeringen in openbare werken voor, die inderdaad een aantal arbeidsplaatsen creëren, maar niets fundamenteel veranderen aan de voorbereiding van de Vlaamse economie in de eenentwintigste eeuw. (Applaus bij CD&V)
De geschiedenis heeft haar rechten. We zullen over een of twee jaar oordelen of dit plan het DNA van de Vlaamse economie zal wijzigen. Het zal een boeiende discussie zijn.
Mijnheer Van Rompuy, u was vroeger voorzitter van de commissie Financiën en Begroting. Ik ben gechoqueerd door uw tussenkomst. Het debat ging gisteren over wat we doen op het moment dat KBC de terugbetaling doet van de middelen die we haar verschuldigd zijn. Gaan we de 3,5 miljard euro die we zelf hebben geleend, integraal gebruiken om de schuld in de begroting terug te betalen, en gaan we 50 percent, zijnde 1,75 miljard euro bonus waarover we hebben onderhandeld, gebruiken om de Vlaamse schuld af te betalen of om er een beleid mee te voeren? Mijn voorstel is om, als we daar een beleid mee voeren, met 50 percent of 875 miljoen euro een tweede ronde te doen in het fiscaal pact. Ik wacht op een antwoord van de regering op dit soort voorstellen. (Applaus bij Open Vld)
De minister-president heeft daar voor het kerstreces al op geantwoord, gisteren heeft minister Muyters daarop geantwoord. Hij zei dat we daar bij de meerjarenbegroting een zicht op zullen krijgen. Voor de paasvakantie hebben we een zicht op de meerjarenbegroting en op wat we gaan doen met de meeropbrengst van 1,7 miljard euro. Mijnheer Van Mechelen, u hebt daar gisteren voorstellen over gesuggereerd. We kijken uit naar wat de Vlaamse Regering zal formuleren tegen het voorjaar.
Ik ben goed geplaatst om te zeggen dat ik de timing van de Vlaamse Regering wil respecteren. We hebben in september het debat gevoerd en bij de begrotingsbesprekingen in december opnieuw. We hebben gisteren in de commissie het debat gevoerd over de beleidsnota Financiën en Begroting, en we voeren vandaag het debat. Gisteren werd gezegd dat het bij de meerjarenbegroting zal komen. Zorg er alstublieft voor dat het geen vijgen na Pasen worden.
Ik wou dus vier punten belichten. Een: het is een coherent plan met ViA en met het regeerakkoord. Twee: geïntegreerde aanpak om de transitie van de Vlaamse economie te faciliteren. Drie: voldoende draagvlak creëren door een akkoord met de sociale partners. Vier: het engagement aangaan voor voldoende evaluatie en actualisatie om bijsturingen mogelijk te maken wanneer ze nodig zijn.
Laat me even inzoomen op het werkgelegenheidsplan. Ik hoor mevrouw Ceysens en de heer Vereeck zeggen dat er geen concrete cijfers zijn. De Sovjetunie was daartoe in staat. Bij elk GOS-plan zorgde dat land om de twee jaar voor twintigduizend op het Vlaamse niveau dan extra arbeidsplaatsen. Als liberalen weten jullie goed genoeg dat het niet de Vlaamse Regering is die per decreet afkondigt hoeveel arbeidsplaatsen er gaan bijkomen. Dit plan is concreet waar het concreet moet zijn.
De overbruggingspremies worden versterkt. Dat is een nieuw element in vergelijking met de jaren 80, toen we de mensen definitief uit de arbeidsmarkt lieten treden. Net zoals op het federale niveau, zorgen we er op het Vlaamse niveau voor dat mensen tijdelijk minder gaan werken, maar dat ze niet definitief de arbeidsmarkt verlaten. Ze hebben en behouden een band met de arbeidsmarkt.
Inderdaad: het aspect van de opleiding wordt versterkt. Wij zijn vragende partij om dat nog meer te verstevigen. Maar de aanzet daartoe is er, want het wordt samen met de overbruggingspremie gerealiseerd.
Mijnheer Van den Heuvel, u verbloemt de realiteit van de overbruggingspremies. Eigenlijk bent u er ook een voorstander van dat aan die overbruggingspremie een opleidingsvoorwaarde wordt gekoppeld. Maar dat is niet gerealiseerd. Er wordt gezegd dat de grote verdienste het feit is dat de regeling door de sociale partners wordt gedragen. Maar alles wat men wou realiseren, heeft men ingeslikt om toch maar die consensus te kunnen bereiken. Het is bijzonder jammer dat u een warm pleidooi houdt om ook in tijden van crisis de mensen voor te bereiden op de transitie van onze economie, met opleiding en vorming. Het is evenwel een feit dat de sociale partners de zaak niet aan een overbruggingspremie wilden koppelen. De opleidingsvoorwaarde staat er los van.
Hetzelfde verhaal gaat op voor de 52-plussers. Vandaag vieren we de 59e verjaardag van onze voorzitter. Maar we vinden het wel evident dat anderen vanaf hun 52e worden afgeschreven en in onze economie niet meer meetellen. De 50-plussers waarover men het altijd heeft, zijn de 50-jarigen en de 51-jarigen. Maar de 52-jarigen tellen niet meer mee.
Het is nu al de tweede keer dat u het daarover hebt, daarom reageer ik nu en wacht ik niet tot bij de repliek. Ik denk dat u het plan niet goed hebt gelezen. Wat er staat over de opleiding en de koppeling aan de werkloosheid, is duidelijk. Er staat duidelijk dat het toepassingsgebied van de opleidingspremie wordt verbreed, zodat voor tijdelijk werklozen een koppeling kan worden gemaakt. Er wordt gezorgd voor een flexibel aanbod van opleidingen in zowel de privé- als de publieke sector, zodat mensen nog sneller worden ingeschakeld. Zowel de vakbonden, de werkgevers en de Vlaamse Regering stellen dat de tijdelijk werklozen worden gesensibiliseerd om die stap te zetten. Wat er niet in staat, en wat u had gewenst, is dat er een verplichting zou worden opgelegd. Ik denk ook dat dit niet hoeft
U wenst dat ook. Wees eerlijk.
Wij zijn er voorstanders van dat de tijdelijke werkloosheid zo kort is, en daarom is dat niet wenselijk.
Er wordt gezegd dat de 52-plussers worden afgeschreven. Het budgettaire plaatje spreekt dat tegen: voor hen is in een extra bedrag van 5,7 miljoen voorzien. Bovendien staan we samen op de bres om de activering van 50-plussers, die vandaag gericht is op mensen tot 52 jaar, uit te breiden. Dat staat zo ook in het regeerakkoord. We evalueren de bestaande activering van 50-plussers tijdens de eerste maanden van dit jaar, om nadien bijkomende stappen te zetten. Wat u vraagt, is dus gepland. Ik weet niet waar u het haalt als u zegt dat de 52-plussers niet in aanmerking komen; dat staat alleszins niet in dit plan. (Applaus bij de N-VA)
Wat er staat, is helemaal vrijblijvend. U pakt uit met stoere woorden en felle ambities, maar de waarheid is dat er voor de overbruggingspremie geen verplichting is ingevoerd om een opleiding te volgen. U weet heel goed dat dit nochtans broodnodig is, maar u hebt dat niet gerealiseerd. U wou voor de 52-plussers iets binnenhalen, en terecht. Maar u heb nul op het rekest gekregen.
Bij het begin van dit debat is gesproken over het belang van een goede discussie in dit parlement. Als jong parlementslid vind ik dat belangrijk, net zoals respect voor de waarheid in politieke debatten.
Onder de vorige regering, met Open Vld aan boord, werden een aantal afspraken gemaakt, onder meer over de aanpak van 50-plussers die werkzoekend zijn. Ik stel vast dat deze regering, samen met de sociale partners, voorstelt om verder te gaan dan wat toen werd afgesproken, maar diezelfde Open Vld valt de aanpak van deze regering dan weer af. Dat stelt me enigszins teleur, mevrouw Ceysens.
Inzake de activering is er een duidelijk engagement, het staat in het WIP om de opleiding te koppelen aan de overbruggingspremies. De collegas hebben het al gezegd dat Samen op de bres voor 50+ een aanzet vormt die wordt verstevigd. Er werden ook engagementen aangegaan om bij de evaluatie op het einde van het jaar te zien hoe de maatregelen nog kunnen worden versterkt.
Concretisering: er staat ook het cijfer in van 3500 extra opleidingstrajecten. Er staan heel concrete doelcijfers en streefcijfers in die moeten worden gehaald tegen het einde van het jaar.
Een laatste puntje dat ik nog wil aanhalen in verband met het werkgelegenheidsplan, is dat het groeipad voor de sociale economie gehonoreerd wordt met in ieder geval 600 arbeidsplaatsen, daarvoor wordt 2 miljoen plus 6 miljoen of in het totaal 8 miljoen euro uitgetrokken. Ook over de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP), waarover we een aantal weken geleden nog een debatje hebben gevoerd, staat duidelijk in het werkgelegenheidsplan dat die verder verstevigd zal worden.
Ik kom nog even tot het investeringsplan. Het is inderdaad de ambitie om krachtlijnen te formuleren voor het investeringsplan, dat is heel duidelijk. Het is een verdienste dat nog eens duidelijk het draagvlak van de sociale partners wordt geformuleerd voor de keuzes die de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB) heeft gemaakt, die door ViA werden gemaakt en die door het regeerakkoord worden gehonoreerd.
Ook het instrumentarium is belangrijk. Er werd daarnet nogal smalletjes gedaan over de innovatieregiegroepen, over de rondetafels en over de staten-generaal van de industrie. Drie jaar geleden hebben we een gevecht moeten voeren met mevrouw Moerman over de rondetafels, want toen was Open Vld er absoluut tegenstander van om op sectoraal niveau initiatieven te nemen, want alles moest opborrelen vanuit de basis en de markt moest alles oplossen. Men was toen tegen de rondetafels, maar hier wordt heel duidelijk in gestipuleerd dat er duidelijk instrumentarium is, want wie een goed en effectief beleid wil voeren, moet goede instrumenten hebben om dat beleid ten uitvoer te brengen.
Mijnheer Van den Heuvel, ik blijf toch wel heel kritisch ten aanzien van de innovatieregiegroepen, ook los van het feit dat ik niet weet wie daarin zal zetelen en hoe ze precies zullen functioneren, want dat is op zich niet zo belangrijk. Ik wil u toch een citaat meegeven van de topman van de Agoria Renewable Energy Club, die 74 bedrijven verenigt. Hij zegt: We hebben met Agoria en enkele universiteiten een voorstel ingediend voor de cofinanciering van vier onderzoeksprojecten rond biomassa, zonne-energie, smart grids en windenergie. We zijn nu een jaar later en er is nog geen besluit genomen. Ik merk dat andere landen veel sneller van start gaan. In Nederland is zoiets in één maand geklaard. We hebben diamanten in de grond, maar het is blijkbaar moeilijk om ze eruit te halen.
En dan denk ik en dat moet u toch met me eens zijn dat de innovatieregiegroepen een onnodige en zoveelste vertraging in de uitvoering van het ViA zijn. U hebt uw ateliers gehad, u hebt uw werkgroepen gehad en nu wilt u nog eens innovatieregiegroepen. Ik zou zeggen: doe iets!
Dat zal ik als slot houden en de oproep doen aan de Vlaamse Regering om dit alles natuurlijk ook uit te voeren. (Rumoer)
Dit is het instrumentarium dat op poten staat, maar dat de volgende maanden moet worden geconcretiseerd.
Een derde punt in dit investeringsplan is het kader van een flankerend beleid. Ook daar is het belangrijk dat de engagementen die door de sociale partners werden benadrukt, ruimte om te ondernemen en de vermindering van de administratieve lasten met 25 percent ook daar staat dus een streefcijfer in , worden nagestreefd.
Voor onze fractie is het dus heel duidelijk: dit werkgelegenheids- en investeringsplan is een duidelijk kompas voor het aanpakken van de crisis de volgende maanden. Het zoomt in op de korte termijn, maar geeft ook aanzetten voor de transformatie en de noodzakelijke transitie van onze Vlaamse economie. Het heeft een draagvlak, met de sociale partners. Het is nu aan de regering om daar de volgende maanden concreet werk van te maken en de nodige concrete acties te ondernemen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van den Heuvel, ik kan verkeerd hebben geteld, maar ik denk dat u ongeveer tien- à twaalfmaal het nieuwe modewoord transitie hebt gebruikt. Wat verstaat u onder dat woord?
Als we onze economie willen veranderen, moeten we de mensen weerbaar maken, zodat ze die veranderingen kunnen ondergaan en mee sturen. We moeten de mensen klaarstomen om in die veranderende wereld weerbaarder te zijn en zich thuis te voelen. Daarop moeten we inzetten.
Het is me niet erg duidelijk hoor. Als het alleen van de mensen moet komen, zal het niet lukken. Dat is net de achilleshiel van dit plan: er wordt permanent ingezet op activering en de verantwoordelijkheid wordt doorgeschoven naar het individu, dat zich moet scholen en bijscholen. Natuurlijk is dat nodig, maar als er geen banen zijn om in te vullen De transitie die nogal eens beschreven staat in literatuur over klimaatverandering en een ecologische, groene economie, betekent oneindig veel meer. Dat is gewoon een andere manier van economie bedrijven. Ik erger me eraan dat dit woord, net als duurzaamheid destijds, een woord dat is gegroeid uit het ecologische economische denken, gemakkelijkheidshalve opnieuw wordt geïmporteerd en eigenlijk als een nieuw modewoord wordt platgeslagen. Voor mij is transitie iets totaal anders.
Mevrouw Vogels, ik probeer u toch nog even duidelijk te maken waarover het gaat. We hebben een transformatie van onze economie nodig. Het DNA moet worden gewijzigd. Ik ga ervan uit dat ook u een voorstander bent van de verwitting en de vergroening van onze economie. Willen we daarin slagen en ervoor zorgen dat die beroepen van de toekomst daadwerkelijk worden ingevuld, moeten de mensen zich daarvoor kunnen inschrijven en die functies kunnen uitoefenen. We moeten dus opleiding en vorming geven.
Die vergroening en verwitting, met het transformeren van het DNA van onze economie, zullen bijkomende werkgelegenheid creëren. Die banen moeten natuurlijk worden ingevuld met mensen die de competenties hebben en de opleiding hebben gekregen om daar actief in te zijn. Die twee benaderingen zijn in dit plan opgenomen. We moeten aan de beide werken en concrete acties nemen.
Die eerste benadering vind ik onvoldoende terug, die tweede overdadig, en ik heb de indruk dat u wat dat betreft de kar voor het paard spant.
Mevrouw Vogels, dit plan zet terecht in op activering. Al wie een steentje kan bijdragen aan die transformatie en aan onze Vlaamse economie, moet dat doen. Wie het wat moeilijker heeft, mogen we inderdaad niet achterlaten. In dit WIP worden die mensen niet achtergelaten. Er gaat heel concreet 8 miljoen euro extra naar de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP) en het groeipad van de sociale economie. Wie het wat moeilijker heeft op de arbeidsmarkt en misschien niet volledig kan meegaan in die activering, wordt niet vergeten. Die personen worden begeleid in de sociale economie.
De minister-president en de heer Van den Heuvel pleiten er nogmaals sterk voor dat er in die transitie wordt gezorgd voor opleiding. Ik citeer uit het eigen werkstuk van minister Muyters: Momenteel maken zeer weinig werknemers gebruik van de kans om hun competenties te versterken bij tijdelijke werkloosheid of arbeidsduurvermindering. Ook in het stelsel van de overbruggingspremies volgt slechts 4 percent van hen een opleiding.
Vandaar de gerechtvaardige eis om in dit plan aan die overbruggingspremie een verplichte opleiding te koppelen, mijnheer de minister. U hebt dat ingeslikt. Nogmaals: tweemaal nul op het rekest en twee maal nul is nul. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
De heer Deckmyn heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, iedereen kent het gevoel de prijzen van een tombola te zien en de week nadien diezelfde prijzen in een andere tombola terug te vinden. Als ik kijk naar wat hier voorligt, heb ik een dergelijk tombolagevoel. Zaken die in het ambitieuze ViA waren opgenomen, in het Pact 2020 werden geconcretiseerd en in het Vlaams regeerakkoord en in de Septemberverklaring werden overgenomen, vinden we nu in het werkgelegenheids- en investeringsplan terug. Brave zielen zouden dit continuïteit kunnen noemen. Ik verwijs in dit verband naar de repliek van de minister-president op de woorden van de heer Vereeck. Het gaat hier in feite om de recyclage van engagementen zonder dat daadwerkelijk inspanningen worden geleverd.
Die inspanningen zijn meer dan ooit nodig. Het aantal faillissementen ligt hoger dan ooit. We hebben hier al ettelijke malen de werkloosheidscijfers horen vermelden. Vorig jaar ging het om 40.000 mensen. Dit jaar zouden er naar alle waarschijnlijkheid nog eens 60.000 werklozen bij komen. De nood is dan ook groot.
In plaats van snel in te grijpen, kiest de Vlaamse Regering voor plannen, werkgroepen, regiegroepen en lijstjes met te nemen initiatieven. De crisis wacht echter niet. Ze zet zich onverbiddelijk voort.
De Vlaamse Regering maakt zich onder meer klaar voor een staten-generaal Industrie. Die moet het kader voor een bredere maatschappelijke rondetafelconferentie over het toekomstig industrieel beleid in Vlaanderen vormen. Het is echter nu dat investeringen, liefst versneld, noodzakelijk zijn. De verwijzing in het plan naar een nog samen te roepen staten-generaal stelt de beslissingen zelf enkel uit.
Bovendien blijkt dat we, in plaats van zelf kordate maatregelen te kunnen nemen, enkel het tempo van de federale regering kunnen volgen. Ik geef een voorbeeld. Op 17 december 2009 is de Inspectie van Financiën bij hoogdringendheid om advies gevraagd. Dit is niet toevallig de dag na de verlenging van de federale anticrisismaatregelen. De minimale termijn om advies uit te brengen, is hierbij niet gerespecteerd. De Inspectie van Financiën heeft dan ook verklaard dat de korte termijn haar niet in staat heeft gesteld een uitspraak ten gronde over de doelmatigheid van deze plannen te doen.
Dat de Vlaamse Regering aan het handje van de federale regering loopt, wordt pijnlijk duidelijk. Premier Leterme heeft het land laten weten dat een staatshervorming geen prioriteit meer is. Dit was nochtans de inzet van de Vlaamse Regering. Vlaanderen moest meer bevoegdheden en homogene bevoegdheidspakketten krijgen. Enkel op die manier kon de crisis beter worden bestreden. We zijn terug naar af.
Vooral voor een regeringspartij als de N-VA is dit een pijnlijke zaak. De voorzitter van de N-VA heeft zijn ontgoocheling inmiddels in een vrije tribune laten blijken. Hij vindt het jammer dat premier Leterme, met wie hij schouder aan schouder heeft gestaan, zich nu van de plannen voor een staatshervorming distantieert. (Opmerkingen)
Ik herinner me nog dat ze vroeger een dansje op de tafel hebben gedaan. (Opmerkingen en gelach)
Mijnheer Deckmyn, het is me volledig onduidelijk wat dit met het werkgelegenheids- en investeringsplan te maken heeft? Volgens mij heeft dit er niets mee te maken. (Rumoer)
Mijnheer de minister-president, ik kom daar onmiddellijk toe. Het plan kadert immers in wat zich in dit federale land afspeelt nu er, dixit de N-VA, enkel nog wat gerommel in de marge overblijft. Dit is een verklaring van uw eigen coalitiepartner. (Rumoer)
We besturen hier Vlaanderen. Vanuit Vlaanderen moet de nodige kritiek worden geleverd. Dit is het gevoel dat ik had toen ik het werkgelegenheids- en investeringsplan doornam.
Ik denk hierbij vooral aan het arbeidsmarktbeleid. Bijna alle fiscale hefbomen blijven stevig in federale handen. De broodnodige staatshervorming lijkt verder af dan ooit tevoren. Dit zal voor problemen blijven zorgen. Ik verwijs in dit verband onder meer naar de debatten die we hier over de tewerkstellingsplannen van minister Milquet hebben gevoerd.
Premier Leterme heeft zelfs verklaard dat de Vlaamse Regering geen prioriteit meer maakt van de staatshervorming en geen vragende partij meer is.
Mijnheer de voorzitter, de heer Dewinter heeft straks een vraag over de staatshervorming en hoe we daar naar kijken. Ik zal dan antwoorden namens de Vlaamse Regering in alle duidelijkheid. Ik kan u zeggen dat wat het werkgelegenheids- en investeringsplan betreft, we met de bevoegdheden die we op dit moment hebben en met de crisis waar we op dit moment mee worden geconfronteerd, alles uit de kast halen wat we kunnen. Dit betekent niet dat de staatshervorming wat ons betreft is afgeschreven. Het regeerakkoord is daar zeer duidelijk in.
Mijnheer de minister-president, dan legt u uw accenten en prioriteiten een beetje vreemd. Een beetje arbeidseconoom kan u vertellen dat de voornaamste problematiek met betrekking tot de jobcreatie, de zware lasten op arbeid zijn. Ik zou toch heel wat meer inzetten op die staatshervorming en het overhevelen van bevoegdheden. Ik denk dat het dat is wat de geachte collega probeert duidelijk te maken.
Mensen die morgen hun werk verliezen, hebben er heel weinig aan als we zeggen: we gaan resoluut voor de staatshervorming. Ik zal daar straks op antwoorden.
Mijnheer de minister-president, op uw innovatieregiegroepen zitten de mensen ook niet te wachten, hoor!
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb de minister-president gisteren aanhoord in het Antwerpse Havenbedrijf. Wij hebben bevoegdheden, mijnheer de minister-president, en wij kunnen dingen realiseren. In het Antwerps havenarbeiderslokaal staan op dit moment duizenden havenarbeiders te stempelen omdat u niet doet wat u kunt doen. U hebt niet geïnvesteerd op het ogenblik dat u kon investeren. Waar blijft die tweede sluis? Waar blijft die Scheldeverdieping? Wat doet u heel concreet voor onze havens? U hebt bevoegdheden en u put ze niet uit! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collegas, het is aan de Vlaamse Regering om daadkracht te tonen en ervoor te zorgen dat niet alleen het vertrouwen, maar in concreto op korte termijn de economische crisis kordaat wordt aangepakt. Maar daar loopt het nu net bijzonder stroef.
Ook inzake het budgettaire kader kunnen we ons vragen stellen. Dit houdt immers geen rekening met de oproep van premier Leterme voor het zogenaamde samenwerkingsfederalisme. Welk standpunt zal de Vlaamse Regering ter zake innemen? Zal Vlaanderen België weer budgettair depanneren? Is de Maddens-doctrine nu definitief afgevoerd?
Inzake budgettaire implicaties stelt de Vlaamse Regering dat dit plan dit jaar 31,1 miljoen euro zal kosten en 38,9 miljoen euro volgend jaar. Aangezien de nood acuut is, zou je dit jaar forsere inspanningen verwachten. Hoe zit het trouwens met het extra tekort van 200 miljoen euro dat na de recente begrotingsbesprekingen plots opdook? Het zijn allemaal vragen waar we geen deftig antwoord op krijgen en die op zijn minst de ruimte hypothekeren om dit plan ten uitvoer te kunnen brengen. Er zijn bovendien geen echte indicatoren of streefcijfers om het welslagen van dit plan aan te toetsen.
Als we het werkgelegenheids- en investeringsplan doornemen, dan vinden we in het deel werkgelegenheid veel themas terug die men zal voortzetten, versoepelen, versterken of waarbij er aan sensibilisering zal worden gedaan. Sommige initiatieven, zoals de uitbreiding van het maatpakbeleid, zijn mijns inziens niet ambitieus genoeg. Enerzijds wil men een specifieke aanpak met bijkomende kwetsbare groepen , wat positief is, maar anderzijds stelt men in dit deel dat men omwille van de crisis niet in een uitbreiding voorziet minister Muyters zal me dat niet kwalijk nemen naar de groep van 52-plussers, en enkel het begeleidingsaanbod voor 50-plussers beter zal benutten. Mevrouw Ceysens, ik heb het blijkbaar even slecht begrepen als u.
Veel andere initiatieven kunnen we uiteraard toejuichen, ik denk bijvoorbeeld aan maatregelen inzake onder meer Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming (IBO) en het versterken van het toekomstgericht competentiebeleid. Dit zijn onzes inziens zinvolle zaken. Ook het investeringsplan bevat een aantal toe te juichen initiatieven. In het deel ondersteuning van het investeringsklimaat vinden we trouwens als concreet voorstel bijvoorbeeld de vervanging van de huidige wedstrijdformule in de ecologiepremie door een stelsel dat meer rechtszekerheid biedt. Mijnheer de minister-president, collegas, daar is het Vlaams Belang nu al jarenlang vragende partij voor u ziet dat we ook constructief kunnen zijn.
De keerzijde van de medaille is dat we ook hier worden geconfronteerd met het voortzetten, versoepelen en versterken van reeds bestaande maatregelen. Men blijft regelmatig vrij vaag. Ik blijf dus met dat tombolagevoel zitten. Veel structurele veranderingen vinden we in dit plan niet terug.
Ik wil nog twee pijnpunten aanhalen. Mevrouw Lieten zal het niet graag horen, maar ik heb vooral felle kritiek op het vlak van innovatie.
Ik heb goed geluisterd naar de drie sprekers van de oppositie. Ik heb mevrouw Ceysens haar bandje opnieuw horen afspelen. Ik heb de heer Vereeck taalkundige appreciaties horen geven over het begrip innovatieregiegroepen. En ik heb u vooral horen verwijzen naar Yves Leterme. Ik wil u gerust een geheim vertellen: ik ben geen fan van Yves Leterme.
Maar hij is hier in elk geval al een aantal jaren weg. Ik mis iets bij alle drie die sprekers. Dit plan zou niet ambitieus genoeg zijn. Men wil meer maatregelen voor de 50-plussers. Men wil verplichte opleidingen voor tijdelijke werklozen. Ik heb één vraag: wat is uw oplossing? U gaat mij ongetwijfeld antwoorden: Vlaamse onafhankelijkheid. For the sake of the discussion, die mag u gegund zijn, maar als u morgen wakker wordt in die Vlaamse heilstaat, wat gaat u dan doen? Aan welke concrete ingrepen denkt u? Daar heb ik u nog geen gebenedijd woord over horen zeggen.
Daar kunnen we nog een tijd over bezig zijn. Ik apprecieer uw vraag, mijnheer Van Malderen, om in de toekomst coalitiebesprekingen aan te gaan. (Gelach)
Wat ik ook merk bij de meerderheid, is dat ze weinig rekening wil houden met de federale realiteit in dit land. Daar blijft u stoïcijns doof voor.
Inzake onderzoek en ontwikkeling op het vlak van innovatie wordt er aan de alarmbel getrokken, mevrouw de minister. We hebben het er al over gehad. Het Rekenhof stelt zich zeer kritisch op ten aanzien van het Vlaamse beleid. Ik zal de debatten van de voorbije maanden over O&O niet herhalen. Ik wil daar een extra gegeven aan toevoegen. Ik zal mevrouw Ceysens moeten herhalen. Ik ben ook gaan grasduinen in de kritieken op het innovatiebeleid. Ook ik ben op Karel Vinck gestoten als voorzitter van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid. Hij laat er geen twijfel over bestaan. Ik herhaal het citaat van daarnet: De verminderde investering door de Vlaamse Regering in wetenschappelijk onderzoek en innovatie zal nefaste en onomkeerbare gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van Vlaanderen. Ik weet het, mevrouw de minister, u hebt dat net proberen te relativeren met andere citaten. Maar dit citaat valt toch niet te negeren! Onomkeerbaar is toch onomkeerbaar?! Die kritiek valt niet te loochenen. Daarom sluit ik me van ganser harte aan bij die kritiek van mevrouw Ceysens.
Ik zal het nogmaals herhalen. We moeten elkaar niet om de oren blijven slaan met zaken die niet correct zijn. Het is misschien nieuw voor sommigen. In 2009 hebben we op het einde van het jaar vastgesteld dat we 10 percent meer hebben uitgegeven aan bedrijvensteun via innovatieprojecten dan voorzien. Er is op dit moment dus zeker nog geen sprake van een vermindering van innovatiesteun aan bedrijven.
Ik begrijp de vrees van sommigen dat de besparingen die de regering doet om haar budgettaire evenwicht te behouden, uiteindelijk zullen leiden tot de vermindering van budgetten en het niet halen van de norm van 1 percent. Opnieuw moet ik zeggen dat ik zelf de ambitie koester om die 1 percent te halen. Ik heb ook aangegeven dat we daarvoor nog een heel traject moeten afleggen omdat de vorige regering, onder leiding van mevrouw Ceysens en haar innovatie, daar niet in geslaagd is. Dat betekent dat we vanaf 2011 het budget voor innovatie gevoelig moeten verhogen. Ik heb er al cijfers op geplakt. Ik durf heel duidelijk zeggen wat het betekent als we die 1 percent willen halen. Ik durf heel duidelijk zeggen dat het de ambitie is van deze regering om dat te halen. We hebben ook al gezegd dat we gaan proberen om dat in het meerjarenplan op te nemen.
Ik nodig u uit om eens naar de kern van de zaak te gaan in plaats van te blijven doordrammen op indicaties, projecties en ideeën. Geef ons de tijd en de gelegenheid om die meerjarenbegroting op te stellen. Daarna kunt u ons toetsen op onze daden.
De discussie tussen minister Lieten en de oppositie is gebaseerd op een verschillend perspectief van tijd. Voor alle andere domeinen van het overheidsbeleid zou ik zeggen: goed, we kunnen wachten op een meerjarenbegroting. Als we voor innovatie tegen 2012, 2013, 2014 op een deftig niveau geraken, zou ik zeggen: oké. Maar er wordt nu net niet geïnvesteerd in innovatie.
Elk verloren jaar, en met name het verloren jaar 2010, is een jaar dat we achterstand opbouwen en dat we niet kunnen inhalen. Het gaat inderdaad om de heer Vinck, dat is toch geen kieken maar een vink. Die 33 miljoen euro nu besparen leidt tot nefaste en onomkeerbare gevolgen. U kunt dan wel zeggen dat u perspectief biedt, maar dat perspectief is in dit domein onvoldoende. Het gaat om nu. Voor het overige kunnen we misschien wel wachten op andere verwezenlijkingen.
Mijnheer Vereeck, dat was de reden waarom ik met heel veel klemtoon het woord onomkeerbaar heb uitgesproken.
Iedereen is het erover eens, dat hoop ik toch, dat indien we het hoofd willen bieden aan deze economische crisis, we inderdaad moeten inzetten op innovatie. Ik wil met het Vlaams Belang benadrukken dat dit moet gebeuren zonder de traditionele sectoren uit het oog te verliezen. In plaats daarvan zien we de creatie van innovatieregiegroepen. De heer Vereeck verwees daar ook al naar. Daarmee wil de Vlaamse Regering in de toekomst bakens uitzetten. Terwijl juist nu, onmiddellijk, moet worden ingezet op onderzoek en ontwikkeling.
Een tweede element dat ik wil duiden, is het pleidooi in het investeringsplan tegen lastenverlaging. Het plan stelt: In deze crisistijd is het duidelijk dat er hoe dan ook geen ruimte is voor lastenverhoging voor de bedrijven, noch voor de burgers, ook niet op het lokale niveau. Sta me toe dit nogal voluntaristisch te noemen. Ik hoef er niet op te wijzen dat de Vlaamse Regering weinig in de pap te brokken heeft als het erop aankomt onder andere de federale personen- en vennootschapsbelasting onder controle te houden. Het recente pleidooi van CD&V tegen een verdere staatshervorming zal hier niet veel aan veranderen, wel integendeel.
Collegas, het voorliggende werkgelegenheids- en investeringsplan bezorgt me een hoog déjà-vugevoel. De minister-president zal dit woord niet graag horen. De Vlaamse Regering vertoont geen echte daadkracht, terwijl de gevolgen van de crisis nu pas in alle hevigheid zullen worden gevoeld. Ik neem dan akte van het feit dat men in de meerderheid hoopt, zo heb ik het toch verstaan, dat dit plan wordt uitgevoerd. Ik vond dat een nogal vreemde redenering.
Collegas, het Vlaams Belang blijft daarom pleiten voor een maximale regionalisering van alle fiscale, parafiscale en economische bevoegdheden. De heer Van Malderen zal dit niet graag horen. Zo kunnen we een beleid voeren dat perfect aansluit bij de noden die in Vlaanderen bestaan. Ik heb het al vaak gezegd: alleen op deze manier kunnen we, zeker in tijden van economische crisis, een slagkrachtig economisch beleid voeren dat op maat is geschreven van onze Vlaamse bedrijven en vooral van de werknemers die er worden tewerkgesteld. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte ministers, collegas, juist voor het kerstreces hebben wij hier de begroting besproken. Bij het afsluiten van mijn tussenkomst heb ik toen alle regeringsleden gevraagd om in het Europees jaar van de armoedebestrijding extra aandacht te willen besteden aan de zwaksten onder ons. Ik ben dan ook heel blij om onmiddellijk na het kerstreces te mogen zien dat er in het werkgelegenheids- en investeringsplan aandacht is besteed aan de zwaksten. Ik zou zeggen: Look at the bright side of it.
Ik heb hier heel veel negatieve opmerkingen gehoord over het plan. U zult daar, zo neem ik aan, wel op antwoorden. Ik wil een aantal positieve zaken in het vooruitzicht stellen, maar ook een aantal opbouwende opmerkingen maken om de uitvoering van dit plan in de toekomst misschien wat te vergemakkelijken.
Met aandacht voor de zwaksten verwijs ik uiteraard in de eerste plaats naar de 500 nieuwe werk-welzijntrajecten voor mensen in armoede. Dit is een vernieuwende en persoonlijke aanpak met het oog op activering. Collegas, ik ben ervan overtuigd dat tewerkstelling de belangrijkste buffer tegen armoede is en blijft.
Deze trajecten worden gebaseerd op een volledig nieuwe aanpak en zijn het resultaat van een lange en goede samenwerking tussen enerzijds de VDAB en anderzijds de armoedeverenigingen, enkele steden die hebben meegewerkt aan de proeftuinen, en de OCMWs. Het is belangrijk dat deze partners deze trajecten kunnen blijven trekken.
Maar minister Muyters, minister Lieten, ik zou u beiden willen vragen om deze trajecten goed te evalueren en op te volgen om te zien hoe we kunnen zorgen voor een structurele verankering in onze strijd tegen armoede. 500, dat is niet massaal veel, maar het zijn wel heel belangrijke pistes. De onderhandelingen waren aan de gang om het groeipad voor de sociale economie te realiseren. Er werden 600 voltijdse jobs gecreëerd voor de kansarmen onder ons. Is dat een goed groeipad? Het is misschien niet zo ambitieus als ik had verwacht. Maar het gaat wel om 2,7 percent in deze tijden van economische crisis. Ik denk dus dat er wel degelijk aandacht is geschonken aan deze kansengroepen. We moeten in tijden van economische crisis kansen creëren, niet alleen voor de sterksten onder ons, maar ook voor de kansarmen.
Een ander punt uit het WIP dat mijn aandacht heeft getrokken, is de erkenning van een hogere werkloosheidsproblematiek in steden en centrumsteden. Er is al duidelijk gewezen op de sense of urgency. Toch wil ik een aantal concrete cijfers geven van, hoe kan het ook anders, Antwerpen. Ik kan er ook niet aan doen dat ik uit Antwerpen kom. Ook u, mijnheer de minister, en andere collegas komen trouwens uit Antwerpen. En ik breng geen goed nieuws. Sinds december 2009 is de kaap van 16 percent werklozen in Antwerpen gehaald. 54 percent van deze werklozen is laaggeschoold. En het laatste jaar is de jongerenwerkloosheid, de jeugdwerkloosheid met 30 percent toegenomen. Alle maatregelen die worden genomen op dat vlak om de werkgelegenheid te verbeteren jobs behouden, jobs creëren, ervaringen opdoen komen zeker niet te vroeg.
In het WIP wordt inzake het bestrijden van de jeugdwerkloosheid verwezen naar het Jeugdwerkplan. Mijnheer de minister, het gaat om een intensieve begeleiding van jongeren tot activering. Voor Antwerpen zijn er momenteel exact 1110 plaatsen. Die zijn bijna nog niet volledig volzet. Maandelijks komen er nog honderden jongere werklozen bij. Enkel een verwijzing naar het Jeugdwerkplan en de bestaande plaatsen volstaat op dit moment niet. We mogen van u op korte tijd een extra inspanning verwachten.
De Vlaamse Regering probeert het probleem van de werkloosheid, de jobcreatie aan te pakken, ook samen met steden en subregios. Een gedifferentieerde aanpak, een aanpak op maat zoals het in de beleidsnota staat, is hier op zijn plaats. Mijnheer de minister, ik heb een vraag voor u. Wie is er nu aan zet? Zult u een Tour de Flandre doen om na te gaan hoe we de werkloosheid gaan aanpakken in steden, regios en subregios? Of wacht u op initiatieven van de steden? Er is geen tijd te verliezen. Wie is er aan zet, en wanneer mogen we de eerste stappen verwachten?
Het opleidingsaanbod neemt ook toe. Er zijn 3500 bijkomende opleidingstrajecten. Dat zal ook nodig zijn, mijnheer de minister. Als uw vrees van 60.000 bijkomende werklozen bewaarheid wordt, dan moeten die opleidingsplaatsen in de toekomst nog toenemen. Opleidingstrajecten, begeleidingstrajecten, in werkervaringen voorzien voor de werkzoekenden, dat zijn eigenlijk geen gunstmaatregelen. Ik heb het decreet houdende het handvest van de werkzoekende er even bijgenomen. De Vlaamse overheid garandeert alle mogelijke opleidingen op een kosteloze manier, op een kwalitatieve, klantvriendelijke, laagdrempelige manier. Dat is een heel belangrijke opdracht. We staan voor een heel grote uitdaging. De arbeidsmarktcrisis is echter heel dynamisch. Er is nu een plan. Men heeft zich voorgenomen dat tijdig te evalueren. Het staat op papier, de Vlaamse Regering garandeert dat. Indien dat niet gegarandeerd wordt, zullen we u opnieuw interpelleren. In ieder geval is vorming heel belangrijk in tijden van crisis.
Zegt u nu too little too late, mevrouw Turan?
Dat zeg ik absoluut niet. Ik ben blij met elk klein beetje. Ik ben ervan overtuigd dat ook de Vlaamse Regering met veel meer maatregelen had willen komen en met veel meer centen had willen zwaaien, om te zeggen dat ze honderdduizend jobs en honderdduizend opleidingsplaatsen extra zou creëren. In deze tijden van economische crisis kunnen alle beetjes helpen. Ik had, samen met u, liever veel meer gezien. Maar dit is de situatie waarin we ons nu bevinden.
Er komen 60.000 werkzoekenden bij. Er worden 3500 extra opleidingstrajecten gecreëerd. U zegt dat men decretaal verplicht is om iedereen opleiding te geven en dat 3500 te weinig is. Heb ik u goed begrepen?
Dat hebt u niet goed begrepen. Er worden 3500 bijkomende plaatsen gecreëerd. Er zijn ook nog bestaande plaatsen. Ik hoop dat het geen realiteit wordt, maar er is een vrees dat er 60.000 nieuwe werkzoekenden bij komen. Iedereen moet begeleid worden. Dat weet u ook. Indien nodig zal de regering meer plaatsen moeten creëren. Daarom moet dit plan ook zo snel geëvalueerd worden.
De Vlaamse Regering moet zorgen voor opleiding en begeleiding, op een kwaliteitsvolle manier, voor elke werkzoekende. Daar heeft elke werkzoekende recht op. De minister ontkent dat ook niet.
Mijnheer Van Mechelen, onze bezorgdheid is de volgende. Op het moment dat de werkloosheid stijgt, dient de dienstverlening van de VDAB minstens op peil te worden gehouden en moet je zeer goed monitoren hoe je welke middelen waar inzet.
Ik wil u ook aanraden om eens te overleggen binnen uw fractie. Ik heb mevrouw Ceysens daarnet horen vertellen dat we een opleidingsverplichting zouden moeten invoeren voor de tijdelijke werklozen. U moet mij eens zeggen waar u, binnen de budgettaire kaders, de middelen gaat vinden om die opleidingscapaciteit in het kader van een verplichting te voorzien. Ik denk dat we alle zeilen zullen moeten bijzetten om die 60.000 werklozen die er jammer genoeg, ongeacht de maatregelen die we nemen, zullen bij komen, zo snel mogelijk opnieuw naar werk toe te leiden, om te voorkomen dat we een nieuwe generatie van langdurig werklozen krijgen.
Op dit ogenblik hangt uw verhaal samen als slecht geklopte mayonaise.
Ik kan niet zo goed tellen, mijnheer Van Malderen, maar ik doe toch een poging. Eigenlijk zegt mevrouw Turan dat er op dit ogenblik per vijftien nieuwe werklozen bijna één opleidingstraject wordt aangeboden en dat dat wat mager is.
Wij zeggen vanuit Open Vld dat het belangrijk is dat ook mensen uit bijvoorbeeld de kmos en de zelfstandigen, voor wie outplacement vandaag absoluut niet aan de orde is, in aanmerking moeten kunnen komen voor bijkomende opleiding.
Ten slotte is het ook belangrijk dat we, zoals in de nota staat, geen talent verloren laten gaan. Want dat is een idee dat al langt leeft in Vlaanderen.
Ik wil even een punt verduidelijken. Indien we zouden werken zoals in het verleden en gewoon verder gaan, zou de extra capaciteit van 3500 wellicht onvoldoende zijn. Essentieel in het geheel van dit uitvoeringsplan dit is geen visie maar een uitvoeringsplan is dat we naar maatwerk gaan. In de plaats van, zoals vandaag, te werken met dezelfde soort opleidingen in functie van categorieën, gaan we nu persoon per persoon bekijken wie wat nodig heeft. Sommige mensen zijn zelfredzaam en hebben niet direct opleidingscapaciteit of begeleiding nodig. Andere mensen moet je werkervaring geven, hetzij via een IBO, hetzij op een andere manier. Er wordt overigens in extra geld voorzien voor IBO. Verder zijn er mensen die bemiddeling nodig hebben. Laat ons bekijken wat eenieder nodig heeft.
Door te werken met een maatpak, eerder dan met generieke stramienen, moeten we, ook dankzij die bijkomende capaciteit, komen tot meer begeleiding van meer mensen op een betere manier. Dat is de uitdaging die we aangaan, samen met de sociale partners en de VDAB, waar de sociale partners lid zijn van de raad van bestuur. Wij denken samen dat dat de juiste aanpak is voor de mensen die werk zoeken.
Een ander aspect dat ik wil benadrukken, is de uitbreiding en de tijdelijke versoepeling van de IBOs. Zon IBO versterkt de competentie van een cursist en biedt ook belangrijke werkervaring. Voor een beroepsopleiding heb je natuurlijk ook de sector nodig. Wat ik nu ga zeggen, is een algemene opmerking op het hele plan. De Vlaamse Regering heeft een aantal voornemens en neemt een aantal engagementen om dit plan tot een goed einde te kunnen brengen. In het plan lezen we een aantal keer dat de sector zal worden opgeroepen, ook voor wat de IBOs betreft. Wat mij betreft, klinkt dit een beetje vrijblijvend. Het succes van het plan is afhankelijk van de concrete engagementen die door de sector worden aangegaan. Mijnheer de minister, hoe gaat u de sector bewegen tot meer engagementen? Hebt u eraan gedacht om het te doen via het sectorconvenant?
Ja? Oké.
Wat mij betreft, heeft dit werkgelegenheidsplan aandacht voor de sociaal zwakkeren onder ons. Ik ben er dan ook van overtuigd dat ik samen met mijn fractie, erover zal waken dat de praktische uitwerking van dit plan ook op een sociale manier gebeurt.
Wat betreft het investeringsplan zelf, zijn er een aantal krachtlijnen geformuleerd. Ik zou willen vragen om ook in dit plan het sociale karakter niet uit het oog te verliezen. De drie grote krachtlijnen de kortetermijnvraag stimuleren, investeren in strategische domeinen en ondernemerschap stimuleren zullen de komende periode concrete maatregelen vergen. Ik vraag de regering om bij het nemen van deze maatregelen niet enkel aandacht te besteden aan de grote ondernemingen en de multinationals, maar ook aan de kleine zelfstandigen en de micro-ondernemingen. Mijnheer de minister-president, ik zie u knikken. Het moet dus een en-enverhaal worden en er mag geen enkele van de honderdduizenden kleine ondernemingen en zelfstandigen worden uitgesloten.
Een concreet voorstel in het plan is het voorstel om de kredietverlening te verbeteren. Dit is al bediscussieerd in de commissie naar aanleiding van de rondetafel. U hebt er een gedragscode ondertekend in aanwezigheid van Febelfin, Voka en UNIZO. Ik heb de code ingekeken en ik heb de motiveringsplicht van de banken waarom ze een krediet toekennen er niet echt in gevonden. Ik hoop dat u mij straks meer verduidelijking kunt geven.
Enkel een gedragscode gaat de kredietverlening aan ondernemingen niet stimuleren. Daar zijn nog een aantal andere maatregelen voor nodig. Een fijner en preciezer meetinstrument zal u helpen om uw beleid bij te sturen waar nodig. De ratingcriteria die de banken hanteren, zijn ongekend bij de banken. Hoe moeten ze dan hun dossier samenstellen? De micro-ondernemingen en de kleine zelfstandigen klagen vandaag nog dat ze niet aan hun substantiële kredieten kunnen geraken. Bovendien zijn de waarborgeisen van de banken te hoog. Als we de kredietverlening willen stimuleren, dan moeten we al deze problemen een voor een aanpakken.
Ik heb nog één vraag over het strategisch innovatiebeleid. U wilt tot een strategisch innovatiebeleid komen en u wilt daarvoor het instrument van een staten-generaal van de industrie gebruiken. Ik denk dat het een te log instrument is. Het blijkt dat er een vernieuwend sectorbeleid nodig is. Nieuwe technologieën vragen een nieuwe industriële aanpak en zijn vaak cross-sectorieel en intersectorieel. De regiegroepen zijn volgens mij een flexibeler en beter instrument om uw strategisch innovatiebeleid mee te sturen.
Mijnheer de minister-president, ik zou willen verwijzen naar een titel in De Standaard: Belgen parkeren geld massaal op spaarboekje. Het spaargeld is met 30 percent toegenomen. In de plenaire vergadering van 2 december heeft collega John Crombez u gevraagd naar de volkslening. In de verslagen lees ik dat u zegt: Ik zou zeer graag nieuwe initiatieven zoals de volkslening willen bekijken zodat er een toekomstfonds wordt opgericht waarbij de burgers winnen, namelijk op een veilige manier en aan betere interestvoeten hun geld kunnen parkeren en de Vlaamse overheid die dan over middelen kan beschikken om grote publieke investeringen te doen.
Ik denk dat u dat idee niet ongenegen bent, want u ging het onderzoeken. In het plan zelf lees ik nu bovendien een passage die daarvoor een opening biedt: Voor de financiering van de publieke investering zal de Vlaamse overheid zelf kapitaal lenen op de markt en hierbij aandacht besteden aan het mogelijk aanbieden van financiële producten aan gezinnen.
Mijnheer de minister-president, in deze tijden van economische crisis, schaarste van middelen en Vlamingen die nood hebben aan zekere investeringen, waar blijft uw onderzoek naar die volkslening?
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijn beste wensen aan alle mensen van goede wil u maakt zelf maar uit wie daaronder valt en wie niet.
Ik heb hier al verschillende keren horen zeggen dat men de intenties van de minister-president en minister Muyters wel hoog inschat. Ik heb het in de commissie ook al gezegd aan minister Muyters: als u weet dat president Obama een Nobelprijs gekregen heeft enkel voor zijn intenties, moet het toch zijn dat u goed bezig bent, maar soit.
Historici wijzen er weleens op dat continuïteit in de geschiedenis veel belangrijker is dan een breuk. Ook nu zien we dat. Ook aan het begin van dit nieuwe jaar horen we onheilstijdingen over de economische toestand van Vlaanderen. Gisteren nog maakte minister Muyters bekend dat we ons in 2010 mogen verwachten aan niet minder dan 60.000 werklozen extra, bovenop de 220.000 werklozen waar we eind vorig jaar op afklokten.
Het was voorspeld over deze crisis dat de financiële crisis vrij snel zou overgaan naar een economische. Het was ook voorspeld dat in uitgesteld relais de crisis zou toeslaan op de arbeidsmarkt. Dat maakt het nu een uitgesproken sociale crisis. Net daar is het heel erg belangrijk om vast te houden aan die sense of urgency. Achter die in totaal 280.000 werklozen die Vlaanderen in de loop van 2010 zal hebben, zitten mensen met gezinnen. Zij krijgen het steeds moeilijker om rond te komen en deel te nemen aan onze samenleving.
Bijzonder zorgwekkend is de enorme toename van de langdurig werklozen. Gisteren las ik dat de groep mensen die tussen één en twee jaar werkloos zijn vorig jaar is gestegen met niet minder dan 53 percent. We hebben de plicht om ons daarover zorgen te maken.
Dat alles onderstreept de absolute noodzaak van een breed gedragen, voldoende concreet en uitgebreid werkgelegenheids- en investeringsplan. Dat plan is er nu. Ik doe mijn best om niet in herhaling te vallen, maar dat is moeilijk als voorlaatste. Ik wil de minister-president en minister Muyters daarmee uitdrukkelijk feliciteren, maar ook en vooral de Vlaamse sociale partners.
Mijnheer Gatz en mevrouw Ceysens, jullie hebben gelijk dat als de enige verdienste van dit plan zou zijn dat het gedragen wordt door de sociale partners, het triestig zou zijn. Het is wel heel belangrijk om een plan te hebben dat we kunnen uitvoeren, dat gedragen wordt door de basis van de samenleving. Daarom is het belangrijk dat het in consensus is samengesteld door de sociale partners.
U roemt het plan: het is zo fantastisch omdat de sociale partners het hebben goedgekeurd. Ik wil even een schrijnend verhaal onder de aandacht brengen. In het kerstreces stond er een lezersbrief in een Vlaamse krant waarin een mevrouw op leeftijd haar verhaal doet. Ze was effenaf gechoqueerd dat ze, nadat ze haar job was verloren, een brief kreeg van een van de Vlaamse vakbonden om haar te feliciteren en met genoegen te zeggen dat ze niet meer in aanmerking komt voor activering.
U bent fier op de consensus, maar ook dat is een deel van de realiteit. Er zijn sociale partners die vinden dat het een prestatie is dat men mensen op leeftijd die werkloos worden met rust laat. Sommige sociale partners vinden dat de voornaamste verdienste.
Dat kan ik uiteraard niet goedkeuren. Dat is overduidelijk. Maar, mevrouw Ceysens, lijkt u dat niet de verantwoordelijkheid van de betrokken vakbond? Het plan wil zorgen voor meer activering. Wat die vakbond schrijft, lijkt me niet de zaak van deze regering.
U benadrukt wel steeds dat de sociale partners akkoord gaan met dit plan, omdat er niets in staat en omdat mensen met rust worden gelaten. Mensen willen soms niet met rust worden gelaten. Mensen hunkeren soms naar activering. Ik vind het een schande dat men doet alsof hier een fantastisch plan voorligt omdat de sociale partners het hebben goedgekeurd.
Ook dat is de sociale realiteit. Er zijn sociale partners die vinden dat het een prestatie is om mensen die werkloos worden en op leeftijd zijn, met rust te laten. Sommige sociale partners vinden dat de voornaamste verdienste.
Denkt u niet dat het hier de verantwoordelijkheid betreft van de betrokken vakbond die de brief heeft gestuurd? In het plan staat dat we voor meer activering zullen zorgen. Wat de vakbond schrijft, is niet de zaak van deze regering.
Het feit is dat de sociale partners met dit plan akkoord gaan omdat er niets in staat en de mensen met rust worden gelaten. Maar de mensen willen niet altijd met rust worden gelaten, ze willen activering. Het is een schande omdat men nu doet alsof hier een fantastisch plan voorligt omdat de sociale partners het hebben goedgekeurd. De realiteit is dat ook de sociale partners vinden dat de mensen vanaf 52 jaar eigenlijk met rust moeten worden gelaten.
Het is alleen maar goed dat deze meerderheid belang hecht aan een consensus met de sociale partners, zowel werkgevers als werknemers. Als de brief bestaat, zal ik hem zeker niet goedkeuren. Als de brief is geschreven, is dat gebeurd op basis van een beleid dat u mee hebt gevoerd tijdens de vorige legislatuur. Ik heb problemen met het feit dat u hier constant kritiek levert op uzelf. Uw geloofwaardigheid zakt daardoor beneden nul. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Bothuyne, u weet dat beleid voeren iets is van geven en nemen. Wat u mij niet kan afpakken, is het feit dat wij vandaag vanuit de oppositie de dingen sterker kunnen formuleren dan vanuit de meerderheid. De intentie was de 50-plussers en de 51-plussers aan te pakken en vervolgens de 52-plussers. Van dat plan schiet in dit plan niets meer over.
Ik raad u aan om eens naar het plan van mevrouw Milquet te kijken, waarmee u samen in de federale regering zit. Daar wordt helemaal geen rekening gehouden met de tewerkstelling van de oudere werklozen.
Ik kan het blijven herhalen. Mevrouw Ceysens heeft het waarschijnlijk niet gelezen. We gaan in het voorjaar samen op de bres voor de 50-plussers. We gaan de activering tot 52-plus zoals ze vandaag bestaat, evalueren en op basis daarvan verder uitbreiden. Ik weet niet waar u de dingen leest, maar u hebt blijkbaar een verkeerde versie gekregen.
Ik voeg eraan toe dat er budgettaire middelen zijn vrijgemaakt door de regering om dat sociale plan te ondersteunen. De cijfers zijn al genoemd. In het verleden is al verschillende keren gesproken over het relanceplan en zo meer. Er is telkens naar voor gekomen dat de crisis ons een dubbele uitdaging verschaft. Daar komt dit plan aan tegemoet.
Enerzijds is dit op korte termijn het jobbehoud, en op de lange termijn de transformatie van onze economie zoals de heer Van den Heuvel het formuleerde. Daar wordt uitdrukkelijk werk van gemaakt met de uitbreiding van de opleidingcapaciteiten. Ik zal een vijftal punten aanhalen, voornamelijk uit het werkgelegenheidsplan.
Tijdens vorige debatten hebben we het al uitvoerig gehad over het investeringsplan. Het eerste punt is het sluitend maatpak. Minister Muyters heeft het daarnet al gezegd en hij heeft gewezen op de differentiatie die erin zit. Dat is de essentie van het sluitend maatpak. Er moet worden gekeken welke methode, welke techniek van arbeidstoeleiding voor elke persoon wordt gebruikt. Bij de VDAB gebruikt men meer en meer de face-to-faceaanpak.
Het is vooral van belang in te zetten op de werklozen die 1 à 2 jaar werkloos zijn en bij wie de moed in de schoenen zakt. We moeten hen duidelijk maken dat ze wel degelijk nog kunnen bijdragen tot de arbeidsmarkt. Dat kan door dat sluitende maatpak, door de mensen zelf te contacteren, hen voortdurend aan te zetten om werk te zoeken en hen ervan te overtuigen dat ze wel degelijk nog iets kunnen bijdragen.
Een tweede punt heeft betrekking op de herleving van de economie op lange termijn. Er moet worden ingezet op de ontwikkeling van een vraaggericht competentiebeleid. Er zal worden ingezet op het versterken van de competentie. Concreet gaat het over het persoonlijk ontwikkelingsplan, het POP. Bij het competentiegericht onderwijs worden de bedrijfsstages voor leerkrachten geherwaardeerd. Ook de taalverwerving krijgt bijzondere aandacht.
Belangrijk is ook dat de vrijgekomen ruimte, het materieel en de knowhow zullen worden gebruikt voor competentieversterking.
Een derde punt is de inspanning voor de 1- à 2-jarige werklozen. Ik heb gezegd dat zij de eersten zijn waarbij de moed in de schoenen zakt. Zij moeten ervan worden overtuigd dat ze wel degelijk nog iets kunnen beteken op de arbeidsmarkt. Ze moeten actief bij de arbeidsmarkt worden betrokken. Het moet voor deze regering daarom een absolute prioriteit zijn te vermijden dat deze groep in de langdurige werkloosheid terechtkomt.
Dan de 50-plussers. Het is niet nodig daar nog eens op terug te komen. Het is al meermaals herhaald: voor de Vlaamse arbeidsmarkt zijn ze cruciaal. Daar hebt u gelijk in, mijnheer de minister. Daarom verwijs ik naar het arbeidsplan van minister Milquet, waarvan we al duidelijk hebben gezegd dat het onaanvaardbaar is.
Ik wil het nog hebben over het investeringsplan met een dubbele doelstelling. Ten eerste: publieke investeringen doen. Er is verwezen naar het Vlaams energiebedrijf, dat voor onze fractie bij uitstek belangrijk is. Ten tweede: initiatieven nemen om privé-investeringen te bevorderen. Het is ook belangrijk om de regionale actoren hun inbreng te laten doen. Iedereen kent de specifieke pijnpunten uit zijn of haar regio. Ik kom uit de Vlaamse Ardennen en weet dat daar specifieke problemen zijn. De RESOCs hebben soms heel adequate methodes om daar wat aan te doen. De regering wil daar ook uitdrukkelijk rekening mee houden.
Ik wil het ook hebben over de verdere inspanning voor administratieve vereenvoudiging. Ik hoop dat daar hard werk van wordt gemaakt.
Er werd ook verwezen naar de taalverwerving. Het is uiterst belangrijk om op dit moment een eenduidig kader te hebben voor de inschakeling van doelgroepen op de reguliere arbeidsmarkt. Ik heb het over allochtonen met minder kansen op de arbeidsmarkt, eventueel door een arbeidshandicap of een ander probleem. Op de lange termijn is het van cruciaal belang dat we hun duidelijk maken dat ze wel degelijk moeten worden betrokken bij de arbeidsmarkt. Niet alleen voor hen geeft dat de moed om door te zetten, ook aan de arbeidsmarkt geeft het de kans om die mensen in te zetten, eens de crisis achter de rug is. Ik verwijs daarvoor naar de inspanningen voor nieuwe jobs in de sociale economie, het reconversieplan voor beschutte werkplaatsen, bijkomende werk- en welzijnstrajecten en de taalverwerving.
Mijnheer de minister, u mag er trots op zijn dat u de bevoegdheden die u hebt, ook effectief gebruikt om te werken aan arbeid en tewerkstelling, ook al zijn veel mensen hier ervan overtuigd dat die bevoegdheden te weinig zijn. Maar als we op België moeten wachten, op de uitdaging van de crisis en de vergrijzing die in 2010 en 2011 keihard zal toeslaan, dan zal het nog lang duren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collegas, ik heb me voorgenomen om 2010 positief in te zetten, en ik zal dat zeker doen op de verjaardag van onze immer minzame en door iedereen gewaardeerde voorzitter. Mijn fractie is tevreden dat dit plan er ligt. De sense of urgency heeft zich op relatief korte termijn vertaald in een plan, waarvan we de basisoriëntaties kunnen onderschrijven.
Het is voor ons absoluut een goede zaak dat de sociale partners werden betrokken bij de opmaak ervan. Het creëert betrokkenheid en zorgt voor medeverantwoordelijkheid. De geplande terugkoppeling naar diezelfde sociale partners zal dit nog versterken. Samenwerking en een draagvlak creëren zijn absoluut noodzakelijk om dit plan te doen slagen.
De vraag is of dat voldoende is. De crisis treft onze economie zo diep dat de kuur drastisch moet zijn om enig effect te hebben. Dit is wat we missen in het plan. Er staan genoeg interessante maatregelen in, maar uiteindelijk gaat het om het realiseren van veel jobs.
Volgens sommigen is deze crisis zwaarder dan de crisis in de jaren 70 en 80. In het midden van de jaren 80 stelde de overheid een 80.000-tal mensen te werk in bijzondere en tijdelijke statuten. Dat was een dure operatie en er kwam toen felle en terechte kritiek op de vele nepstatuten waar vooral veel jongeren het slachtoffer van werden.
Veel van deze jobs zijn inmiddels omgezet in reguliere jobs. Gelukkig maar. Daarnaast werden er forse inspanningen gedaan door de uitbouw van een goede 25.000 jobs in de sociale economie in Vlaanderen.
Men kan daar veel kritiek op leveren, maar er valt toch iets te zeggen voor de voluntaristische aanpak van toen. Als we ervan uitgaan dat de crisis niet van vandaag op morgen zal overwaaien maar in zekere zin ook structureel is, moeten we het debat opnieuw durven aangaan over een actieve rol van de overheid in het creëren van maatschappelijk relevante jobs, in casu groene en witte jobs, jobs die tegemoetkomen aan zeer reële milieu- en zorgnoden van onze samenleving. Natuurlijk mogen we niet dezelfde fouten maken als toen en zijn de beschikbare middelen beperkt.
Daarom pleiten we ervoor om de combinatie te maken tussen een duurzaam investeringsbeleid en de realisatie van jobs voor specifieke doelgroepen. Als de overheid in het kader van het WIP maar veel meer nog in het kader van haar algemeen investeringsbeleid miljoenen investeert, dan zou dit steeds en systematisch moeten worden gekoppeld aan concrete doelstellingen op het vlak van duurzame transitie en zorgnoden enerzijds en aan concrete tewerkstellingskansen voor doelgroepen anderzijds.
U hebt het over de groene en de witte motor. Wij hebben die in de vorige legislatuur geïntroduceerd. U begrijpt dat ik de jobcreatie op een andere plaats wil realiseren. U zegt dat desnoods de overheid jobs moet creëren; wij daarentegen vinden dat de industrie dat moet doen. Toevallig nu krijg ik een mail waarbij ik word uitgenodigd voor het bijwonen van de oprichting van het Centrum voor Medische Innovatie. Dat gebeurt in dit huis, met een academische zitting in de Schelp, op 25 januari. De minister-president zal daar het woord voeren. Wij hebben het initiatief tot de oprichting van die instelling genomen, want zo willen we zorgen voor een verwitting en een witte motor. De minister-president moet dus niet vragen naar alternatieven: wij hebben daarvoor gezorgd.
De overheid heeft tot taak te zorgen voor de nodige middelen. Wij hebben er ook voor gezorgd dat de industrie werd gehoord en aanwezig zal zijn. In plaats van nu uit te pakken met reflectie- en innovatiegroepen over verwitting, zou men beter vaststellen dat de oprichting een feit is. Put your money where your mouth is. Besteed uw geld aan datgene wat u verdedigt. De industrie moet de witte jobs creëren; wij moeten dat niet doen. Ik heb wel een kanttekening: ik denk dat de mensen van de raad van bestuur gechoqueerd waren door de kleine hold-up die de nieuwe regering beoogde door te proberen een verstaatsing door te voeren. Ik kom daar op een ander moment nog op terug. De witte motor is een goede zaak, maar die hoort in de industrie te draaien.
Mevrouw Ceysens, het is juist dat u nog voor de verkiezingen een hoop zaken hebt goedgekeurd. Maar deze regering heeft na de verkiezingen de middelen moeten zoeken om het waar te maken. Wij hebben de middelen gevonden om het centrum op poten te zetten, en dat is een eerste concreet project van ViA.
De man die naast u zit, kan getuigen dat wij op de regeringstafel de notas met cijfers en centen hebben voorgelegd.
Mijnheer Watteeuw, ik hoor u pleiten voor een rechtstreekse jobcreatie door de overheid. Ik hoor u ook een zekere mate van waardering uitspreken voor het plan. Het plan is goed voor ongeveer 30 tot 35 miljoen euro per jaar. Als u daarmee jobs zou willen creëren, dan komt u niet verder dan 600 jobs.
Ik wil mijn redenering verder ontwikkelen; daarin ligt het antwoord besloten.
Waar ik net toe wou komen, was tot de vaststelling dat het erop lijkt dat er nu in dit plan een breuk is tussen aan de ene kant activering en begeleiding van werkzoekenden en aan de andere kant een transitie naar een duurzame economie. Dit is een zwak punt in dit plan. Voor ons moeten die twee samengaan, want wie investeert in activeren en begeleiden, moet tegelijk ook werken aan een transitie en omgekeerd. Investeren in een groene economie kan en moet steeds samenvallen met investeren in groene en witte jobs, en dan vooral in groene en zorgjobs voor de mensen die op dit moment het meest door de crisis getroffen worden. Dat zijn voor ons de beroepen van de toekomst. De mogelijkheden liggen voor de hand, want zowel in de milieusector als in de zorg moeten ook heel wat minder geschoolde taken ingevuld worden.
Ik heb nog een suggestie. Misschien kan de in 2010 geplande staten-generaal voor de industrie een bijzonder goed initiatief worden aangegrepen om die twee zaken met elkaar te verbinden. Als de discussie wordt gevoerd over een vergroening van de industrie, dan moet een dubbele koppeling gemaakt worden met duurzaamheid en met werkgelegenheid: meer groene jobs of het behoud van jobs door vergroening, ook in de basisindustrie, de chemie en de verwerkende nijverheid.
Het investeringsplan dat nu overeengekomen werd met de sociale partners, oogt in dit perspectief, de creatie van groene jobs, eerder schraal. Tenzij we het samen lezen met de andere investeringsinspanningen die de Vlaamse Regering al aankondigde. Nog niet zo lang geleden hebben we het hier uitgebreid gehad over 800 miljoen euro extra investeringen waarin deze regering voorziet. Die investeringen leken mij vooral gericht op langetermijnprojecten: het Vlaams energiebedrijf, een smart grid en de elektrificatie van het wagenpark. Het investeringsplan dat we hier en nu bespreken, richt zich meer op de korte termijn, op de aanpak van deze acute crisis. Het onderscheid tussen die twee is voor mij erg onduidelijk. De actieterreinen die hier staan vermeld, lijken eerder te passen in het investeringsbeleid op lange termijn, want ze gaan over de fysieke infrastructuur, het industrieel beleid en zo meer. Zou u mij straks duidelijk kunnen maken, mijnheer de minister-president, hoe die twee zich tot elkaar verhouden?
In het werkgelegenheids- en investeringsplan vinden we onze bezorgdheid terug voor de zwaksten op de arbeidsmarkt. De allerzwakste groepen op de arbeidsmarkt komen sowieso al moeilijk aan de bak in het reguliere circuit, maar in tijden van oplopende werkloosheid worden zij vaak helemaal weggedrukt. Daarom zijn bijkomende inspanningen voor deze groepen helemaal gerechtvaardigd. Het werkgelegenheidsplan speelt daar duidelijk op in, maar het verbaast mij wel dat de ambities voor deze groepen zo laag liggen.
Het groeipad voor de sociale economie voorziet slechts in 600 bijkomende arbeidsplaatsen en dat kunnen we toch niet echt ambitieus noemen. Als u weet dat een stad als Gent alleen al de ambitie heeft om in de sociale economie 1000 jobs te scheppen in een periode van 6 jaar, dan zijn deze 600 extra plaatsen voor Vlaanderen toch wel erg karig! Idem voor de doelstelling van 500 extra geïntegreerde werk- en welzijnstrajecten voor mensen in armoede: dat zijn er amper 100 per provincie.
We onderschrijven de keuze uit het werkgelegenheidsplan voor inzet op draagkracht en competenties. De maatpakbenadering is een terechte keuze. Die bijkomende begeleidingstrajecten zijn noodzakelijk, maar ze zijn enkel zinvol als we ook effectief een perspectief kunnen bieden op duurzame, kwalitatieve tewerkstelling. Begeleidingstrajecten zonder perspectief op een duurzame en kwalitatieve tewerkstelling, leiden enkel tot frustraties voor de betrokken werkzoekende. Nogmaals: het komt aan op bijkomende jobs. Voor de knelpuntberoepen en beroepen voor de toekomst, voorziet men in 3.500 bijkomende opleidingstrajecten, maar trajecten zijn nog geen jobs. Dus ook hier ligt de lat eigenlijk niet erg hoog.
Bovendien blijf ik mij afvragen hoe de VDAB dit allemaal zal bolwerken. Terwijl de VDAB op zoek moet naar 22 miljoen euro aan efficiëntiewinsten krijgen we 100.00 werklozen extra. Met minder middelen de arbeidsbemiddeling verzekeren voor zoveel meer werklozen, zou wel eens de effectiviteit kunnen aantasten.
Ik besluit. We zijn blij met dit werkgelegenheids- en investeringsplan, maar een hartaanval genees je niet met aspirine. Of dit werkgelegenheidsplan meer zal zijn dan een aspirine, valt nog te bezien. (Applaus bij Groen!)
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, naast de reacties die al werden gegeven door de collegas, zou ik toch iets dieper willen ingaan op enkele punten. Er is het punt dat dit alweer een extra plan is. Voor mij is het duidelijk: we moeten eerst een visie hebben. Die is verwoord, met doelstellingen, in het regeerakkoord, in Vlaanderen in Actie en in het Pact 2020. Vervolgens is er de uitvoering. Wat we hier hebben, is een uitvoeringsplan. Als we het geheel bekijken, denk ik dat er voldoende concrete uitvoeringsmaatregelen zijn. Ik zal uiteraard niet die 17 bladzijden voorlezen. Dat zou me te ver leiden. Ik noem echter maar enkele dingen op. Er is de Vlaamse overbruggingspremie, waarbij het referentiejaar 2008 blijft, waardoor een tweede verlenging mogelijk is voor heel wat bedrijven. Ik denk aan de individuele beroepsopleiding die wordt aangepast, zodat er niet alleen mogelijkheden zijn voor contracten van onbepaalde duur, maar ook voor contracten van bepaalde duur. Er is de evaluatie en voortzetting van het akkoord Samen op de bres voor 50+, met een sluitend maatpak, ook voor 52-plussers. Er is de aanpak op maat in de VDAB van de jeugdwerkloosheid, de 25- tot 50-jarigen, de 52-plussers, de kwetsbare groepen, de mensen die 1 à 2 jaar werkloos zijn. Bovendien gaan we complementair aan de maatregelen van minister Milquet werken, na de aanpassing door de vragen van de Vlaamse Regering. Er is het rugzakprincipe, waarbij de gerechtigde zijn opleidingssteun, zijn begeleidingssteun zelf meeneemt. Er is de uitbreiding van de opleidingscapaciteit, waaronder ook die voor taal. Er is het opstarten van het persoonlijk ontwikkelingsplan. Er is een groeipad voor de sociale economie van 2,45 miljoen euro extra in 2010 en 6,2 miljoen extra in 2011. Bij de herstructurering zal outplacement kwalitatief en zeer concreet voort worden ingevuld, door een certificaat en een warme overdracht. Ook wordt de Vlaamse ondersteuningspremie volledig uitgevoerd. Ik kan zo nog wel enkele minuten doorgaan.
Er werd hier enerzijds soms smalend gedaan over het feit dat we een draagvlak hebben, maar anderzijds citeert men wel graag een aantal industriëlen, zoals Karel Vinck, Ludo Verhoeven en Gilbert Declerck. Men vergeet dat die mensen dit plan mee hebben goedgekeurd. Wie de goedkeuring krijgt van de sociale partners, krijgt de goedkeuring van de raad van bestuur van Voka, UNIZO en de drie vakbonden. Daarin zetelen onder meer een aantal mensen die hier werden geciteerd als belangrijke mensen.
Er werd hier ook gezegd dat werklozen wel iets anders verwachten. Ik ga ervan uit dat de vakbonden heel uitdrukkelijk weten wat werklozen en mensen die werkloos worden, verwachten. Zij hebben daar een draagvlak voor. Zij moeten ter zake de juiste elementen naar voren brengen. Dat we dat draagvlak hebben gecreëerd met de Vlaamse sociale partners is volgens mij en de Vlaamse Regering zeer essentieel.
Dan is er het inhoudelijke. De kwestie van de 52-plussers is voldoende aan bod gekomen, met middelen. Mevrouw Ceysens, dit gaat door op het door u goedgekeurde plan Samen op de bres voor 50+. De opleidingen en de koppeling aan de werkloosheid heb ik ook al uitvoerig behandeld.
Mevrouw Turan, u vroeg of we een evaluatie zouden doen voor de kwetsbare groepen voor de armoedetrajecten, en dat voort opvolgen. We zullen elk van de maatregelen die hier worden voorgesteld, evalueren en volgen, dus ook die. De maatregelen die goed werken, kunnen we in de toekomst dan ook voort uitbreiden. Wat de steden betreft, staat heel uitdrukkelijk in het plan dat de Vlaamse Regering en de sociale partners zich ertoe verbinden om de implementatie van het duurzaam werkgelegenheidsplan in overleg met de lokale besturen en subregios uit te voeren. U vraagt of ik een concreet initiatief zal nemen. Dit is opgesteld door het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (VESOC), door de sociale partners samen met de Vlaamse Regering. Een werkgroep zal de uitvoering van dit plan voort opvolgen. Ik ga er dan ook van uit dat we samen met de sociale partners die stap zetten naar de diverse steden.
Tot slot is me ook naar de betrokkenheid van de sectoren gevraagd. Ik denk dat die betrokkenheid op een dubbele manier tot stand komt. Enerzijds zijn er de reeds eerder vermelde sectorconvenants. Anderzijds mogen we ook niet vergeten dat de werkgeversorganisaties en de vakbonden, die dit mee hebben goedgekeurd, sectorgebonden projecten en activiteiten ontwikkelen. Ze zijn sterk met bepaalde organisaties verbonden. Ik ga ervan uit dat ze, door een akkoord te sluiten, ook de sectoren ergens toe verbinden. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb hier een kopie van de brief die op 2 januari 2010 in Het Laatste Nieuws is verschenen. Het is in feite een lang verhaal. Het gaat over Ginette, een vrouw die zonder werk zit. Ze zoekt overal werk, maar dit wordt niet bepaald gestimuleerd. Dit is het citaat waar ik daarnet haar heb verwezen: Ik heb tot tweemaal toe een brief van het ABVV ontvangen met de melding dat ze het genoegen hadden me mee te delen dat ik geschrapt werd uit de werkzoekendendatabank van de VDAB. Ik ben immers 58 jaar oud. Tot twee keer ben ik bij de vakbond geweest om te zorgen dat ze me in die databank laten staan. Ik wil potverdorie werken en niet enkel tot mijn zestigste, maar nog vele jaren daarna, zolang ik gezond ben.
Mij lijkt het belangrijk dat we een akkoord met de vakbonden hebben. We zullen Samen op de bres voor 50+ voortzetten. We zijn het engagement aangegaan ook mensen ouder dan 52 jaar te activeren.
Mijnheer de minister, het gaat enkel om het evalueren van mensen. U hebt driemaal uit uw eigen plan voorgelezen. Als we in Vlaanderen over 50-plussers spreken, spreken we in feite over mensen die 50 of 51 jaar oud zijn.
Mevrouw Ceysens, het gaat om een activering. Als lid van de vorige Vlaamse Regering hebt u Samen op de bres voor 50+ mee goedgekeurd. U zat toen mee aan tafel. Ik zat toen aan de andere kant van die tafel. Er is toen duidelijk gesteld dat samen met de VDAB een pad zou worden vastgelegd. In eerste instantie zou het om mensen tot 52 jaar oud gaan. Daarna zou een evaluatie en een uitbreiding volgen. Die evaluatie, die eigenlijk voor later was gepland, zal begin 2010 plaatsvinden. Daarop zal een uitbreiding volgen. Ik voer een plan uit dat u zelf mee hebt goedgekeurd. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mijnheer de minister, een nieuw plan zou u in staat stellen te doen wat deze crisis vraagt. De welvaart in onze regio vergt een dwingende aanpak van de activering. Het mag niet enkel om mensen van 50 of 51 jaar oud gaan. Het moet ook gaan om mensen die ouder dan 51 jaar zijn.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik wil nog een ander punt aanhalen. Daarnet zijn verschillende mensen geciteerd die kritiek op het plan hebben uitgebracht. Volgens de minister steunen die mensen het plan. Het is niet omdat iemand als Karel Vinck zware bedenkingen bij het gedeelte over innovatie uit, dat hij niet geneigd zou zijn een minimalistisch akkoord goed te keuren. We mogen de zaken niet omkeren.
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Mevrouw Ceysens, ook voor de mensen ouder dan 52 jaar moeten we een verhoging van de activiteitsgraad nastreven. We moeten progressief te werk gaan. Kunt u ons ondertussen, nu u om een dwingend systeem vraagt, even meegeven hoeveel vacatures in bedrijven er voor mensen ouder dan 55 jaar zijn?
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door mevrouw Ceysens en door de heer Diependaele werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 17.12 uur zijn ingediend.
Door de heer Vereeck en door de heren Deckmyn, Creyelman en Janssens werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.