Verslag plenaire vergadering
Verslag
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissies aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 234/19)
De artikelen 1 tot en met 31 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van artikel 32. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 234/21)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 33 tot en met 89 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot toevoeging van een artikel 89/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 234/20)
De heer Strackx heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, collegas, ik wil nog enkele minuten van uw tijd en aandacht vragen voor twee amendementen. In tijden van budgettaire krapte moet je niets buitensporigs vragen, en dat doen we ook niet met deze amendementen. Op de begroting is de impact van deze amendementen immers marginaal, maar op de kleine groep mensen die erdoor wordt getroffen absoluut niet. Met deze twee amendementen proberen we een aantal tekortkomingen in de Vlaamse regelgeving bij te sturen, die door de mensen die erdoor worden getroffen als bijzonder onrechtvaardig worden aangevoeld.
Het eerste amendement gaat over de registratierechten die in Vlaanderen meeneembaar zijn, weliswaar met een maximum van 12.500 euro. Toch is het een goede maatregel. De aanvullende rechten die voor om het even welke reden op een aankoop werden geheven, worden echter uitgesloten van de meeneembaarheid. Zo staat het letterlijk in het decreet. Het is precies de bepaling voor om het even welke reden die we willen wijzigen. We kunnen er perfect inkomen dat aanvullende rechten die worden geheven in geval van fraude of valse aangifte, niet meeneembaar zijn.
Er zijn echter situaties waarin het niet gaat over fraude, maar gewoon over tegenslag, over gebeurtenissen buiten de wil van mensen om. We vinden niet dat die mensen van de meeneembaarheid moeten worden uitgesloten.
Een concreet geval is wanneer een woning aangekocht wordt onder het stelsel van het klein beschrijf, dus met 5 percent registratierechten. De kopers moeten dan binnen de drie jaar die woning betrekken. Ze moeten er ook drie jaar blijven wonen. Nu zijn er een heel aantal situaties denkbaar waardoor mensen volledig te goeder trouw toch niet aan die voorwaarden kunnen voldoen of blijven voldoen. Door bijvoorbeeld een relatiebreuk, het verlies van werk kunnen die mensen de lening niet verder afbetalen en moeten die mensen 5 percent registratierechten bijbetalen. Dat betwisten wij niet. Dat zijn nu eenmaal de voorwaarden van het klein beschrijf. Met de intresten en nog een boete daarbovenop betalen die mensen eigenlijk al meer dat wie een woning aankocht onder het gewone beschrijf van 10 percent. Dat zou door die bepalingen in het decreet nog een tweede keer bestraft worden omdat ze hun aanvullende registratierechten niet kunnen meenemen naar een volgende aankoop. Dat gaat ons te ver. Men wordt tweemaal gestraft en dus zwaarder getroffen dan wie van in het begin het gewone beschrijf van 10 percent betaalde.
Mijnheer de minister, het gaat hier over een zeer kleine groep getroffenen. Het gaat niet over duizenden mensen maar over een kleine groep. De financiële consequenties voor die groep is wel zwaar: 12.500 euro aan registratierechten die zijn niet kunnen meenemen.
Het tweede amendement heeft betrekking op de successierechten die in Vlaanderen zijn vrijgesteld voor de langstlevende partner, voor wat de nettowaarde van de gezinswoning betreft. Dat is een goede maatregel. Het probleem is echter dat het begrip gezinswoning te eng is omschreven. Het komt erop neer dat enkel de woning waarin men is gedomicilieerd, beschouwd kan worden als een gezinswoning. Nochtans zijn er een aantal situaties denkbaar waarin dat niet het geval is. Toch kan men daar volgens de geest van de wet van een gezinswoning spreken. Zo is het mogelijk dat een koppel aan het bouwen of verbouwen is maar dat de woning nog niet klaar is. Zij kunnen daar dan ook niet gedomicilieerd zijn. Het is ook mogelijk dat mensen een woning bezitten maar er om beroepsredenen niet mogen in wonen zoals militairen. Soms hadden mensen een gezinswoning maar hebben ze die pas verkocht om een andere woning te kunnen aankopen of om een woning te kunnen bouwen. Wanneer een van de partners overlijdt voor de nieuwe woning klaar is, kan de andere partner niet genieten van die vrijstelling van successierechten.
Met dit amendement wensen wij het begrip gezinswoning te verfijnen zodat ook de genoemde groepen van die vrijstelling van successierechten kunnen genieten. Opnieuw gaat het over een kleine groep maar opnieuw met zware financiële consequenties.
Collegas, dit lijkt me echt een geschikte tijd van het jaar om wat meer rechtvaardigheid te brengen in de Vlaamse regelgeving. Dat is wat u met het goedkeuren van deze twee amendementen kunt doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 90 tot en met 93 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot toevoeging in hoofdstuk IV van een afdeling VII/1, bestaande uit een artikel 93/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 234/20)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 94 tot en met 154 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.