Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u had het hier in oktober 2008 over de usurperende bevoegdheden. U was een beetje gebelgd door het feit dat de federale regering u vroeg om een aantal budgettaire inspanningen te doen om het begrotingsplaatje ten aanzien van Europa te laten kloppen. Tegelijkertijd stelde u vast dat de federale overheid voorzag in een aantal kredieten voor bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten. U was daar een beetje boos over. U gebruikte de term usurperende bevoegdheden.
Dat heeft toen geleid tot een niet-onbelangrijke zin in het Vlaams regeerakkoord. U stelt daarin dat de Vlaamse overheid zich engageert om alle wettelijk voorziene mechanismen te gebruiken wanneer andere overheden op onze bevoegdheidsdomeinen komen.
Nu blijkt uit de begroting van de federale overheid dat er opnieuw kredieten zijn ingeschreven voor bevoegdheden die tot het bevoegdheidsdomein van hetzij het gewest, hetzij de gemeenschap behoren. Het gaat onder meer over rationeel energiegebruik, over tewerkstelling, meer bepaald het Ervaringsfonds en de wedertewerkstelling wat gewestelijke bevoegdheden zijn. Het gaat ook over onderwijs en over preventie in de gezondheidszorg, dat een exclusieve gemeenschapsbevoegdheid is. Tot slot gaat het ook over het grootstedenbeleid, dat een exclusieve gewestbevoegdheid is.
Mijnheer de minister-president, wat is uw reactie conform het regeerakkoord waarin u zegt dat het afgelopen moet zijn met die bevoegdheidsoverschrijding? Maar vooral, zult u het Vlaams Parlement steunen in zijn streven om ten aanzien van die federale begroting een belangenconflict in te dienen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Wat deze problematiek betreft, verwijst u terecht naar het verleden. Wij hebben altijd gezegd dat als men iets vraagt van Vlaanderen, er een eind moet komen aan die usurperende bevoegdheden. Zolang dat niet gebeurt, komen er geen bijkomende middelen.
Het is ook heel belangrijk omdat we over een aantal van die usurperende bevoegdheden heel concrete voorstellen hebben gedaan. U geeft zelf heel terecht het grootstedenbeleid als voorbeeld. We hebben gezegd dat we daarover duidelijkheid willen. Over de budgetten die daaraan verbonden zijn, hebben we voorstellen gedaan om ze aan de regios te geven.
U verwijst naar de federale begroting. Ik ben echter ook niet naïef. Als gelden naar Vlaanderen gaan voor het grootsteden- of ander beleid, dan gaat het om usurperende bevoegdheden. Zolang die gelden ook richting Vlaanderen gaan, heb ik geen hefboom om te stellen dat men daarmee moet stoppen of, sterker nog, om te stellen dat we die gelden niet moeten hebben terwijl de andere regios die wel krijgen.
We zijn in het verleden heel duidelijk geweest over die usurperende bevoegdheden. We zullen dat ook in de toekomst zijn. We mogen echter niet naïef zijn. De federale overheid geeft gelden aan de andere regios voor zaken waarvoor ze zelf niet bevoegd is. Net zoals in het verleden zal onze houding zijn dat als men van ons bijkomende middelen vraagt, dat dossier opgelost moet worden.
Het is natuurlijk aan het Vlaams Parlement om te oordelen hoe we met de zaak omgaan. Ik geef u enkel mijn pragmatische, praktische houding naast de principiële die we ook in het verleden hebben ingenomen.
Mijnheer de minister-president, dat is een tjeventruc van de ergste soort. Dat de federale overheid usurperende bevoegdheden uitoefent uw term, niet de onze , koppelt u nu aan het feit of men van ons inspanningen vraagt of niet. U hebt die trouwens al geleverd tijdens het Overlegcomité van 16 september. U hebt toen gezegd dat het afgelopen moet zijn met op onze bevoegdheidsdomeinen te treden. Dat staat los van wat de federale overheid ons al dan niet vraagt. U koppelt dat nu. Dat is de tjeventruc. Maar in uw regeerakkoord staat heel duidelijk dat u alle wettelijke mechanismen zult hanteren ten aanzien van andere overheden, en in dit geval de federale overheid, als ze op onze bevoegdheidsdomeinen komen. Als ik u daarmee confronteer, dan geeft u niet thuis. Dan zegt u dat het eigenlijk maar om mee te lachen was.
Vijf jaar geleden hebben we dat nog meegemaakt. Een aantal elementen uit het Vlaams regeerakkoord werden toen toch niet uitgevoerd om een bepaalde partij aan boord te houden. Nu staan die daar opnieuw in om een bepaalde partij aan boord te hijsen. Men moet van onze bevoegdheidsdomeinen blijven, zo wordt gesteld. Bij de eerste lakmoesproef, de federale begroting, stellen we net hetzelfde vast. Men doet opnieuw hetzelfde wat u, terecht, in oktober 2008 hebt aangeklaagd. Als we u confronteren met uw regeerakkoord, dan zegt u dat u het niet zult doen. Het spijt me, mijnheer de minister-president, maar dat is een bijzonder ontgoochelend antwoord. Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat het Vlaams Parlement straks zelf zijn verantwoordelijkheid neemt en het Vlaams regeerakkoord uitvoert. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijn partij heeft vorige week al een persbericht de wereld ingestuurd, waarin we vragen dat een belangenconflict zou worden ingeroepen. We zijn blij dat het Vlaams Belang hierover een actuele vraag stelt en een motie indient. Als alle partijen onze persberichten op die manier aangrijpen, dan zal ons dat veel werk besparen.
Mijn collega Bart Maddens werd een paar weken geleden door de heer Eric Van Rompuy afgebrand naar aanleiding van de voorstelling van zijn boek Omfloerst separatisme?. Hij noemde hem een vechtfederalist, iemand die een verrottingsstrategie voert. Dat is een merkwaardige omslag. Heeft dat iets met zijn familie te maken?
Wat stelt de heer Maddens voor? Hij stelt voor dat Vlaanderen tot op de lijntjes kleurt, dat de grondwettelijk voorziene proceduremiddelen worden aangewend. Op zich is daar niets mis mee. En wat doet de federale regering? Die kleurt duidelijk buiten de lijntjes. Dat is nogal wat anders dan de zogenaamde verrottingsstrategie van de heer Maddens. Als er van een echt vechtfederalisme sprake is, dan vindt men die bij de federale regering.
Ik zou dan ook voorstellen dat er een nieuwe doctrine wordt ontwikkeld, misschien de Peetersdoctrine, waarbij men zegt dat men nu eens de Grondwet zou toepassen in ons land. Ik weet dat dit een exorbitant idee is, maar we moeten toch ooit eens proberen de Grondwet toe te passen en de federale regering te vragen om die zaken te respecteren. Dat is niet alleen een juridische kwestie, mijnheer de minister-president. Het gaat hier niet om peanuts. In het onderwijsdomein alleen al wordt voor 14 miljoen euro gebudgetteerd. Dat zijn onderwijsuitgaven die direct ingrijpen op de Vlaamse onderwijsbevoegdheid. Er zijn nog veel andere cijfers. Dat wordt voor 63 percent gefinancierd door de Vlamingen. De Franstaligen weten maar al te goed waarom zij de bevoegdheidsoverschrijdingen doen. Dat zijn uitgaven die waarschijnlijk grotendeels naar de Franstaligen vloeien en die grotendeels door de Vlamingen worden gefinancierd.
Mijnheer Bouckaert, wilt u afronden alstublieft?
Ik wil er ook op wijzen dat dat geen buitenland is. In de federale regering zitten twee partijen die hier ook aanwezig zijn: CD&V en Open Vld. Zij laten al die bevoegdheidsoverschrijdingen toe.
Mijnheer de voorzitter, ik heb daar niets aan toe te voegen.
Dat is het ergste antwoord dat u kunt geven. De eerste lakmoesproef is er. U kunt er niet vanaf komen door te zeggen dat Wallonië en de Franse Gemeenschap ook genieten van die federale uitgaven. Dat is natuurlijk zo. Daarom zijn ze ook federaal, omdat zij niet de centen hebben om het te doen. Het stedenbeleid is voor meer dan 70 miljoen euro ingeschreven in de federale begroting. Dat is nog meer dan wat u op deze tribune in oktober 2008 hebt aangeklaagd.
Ik stel tot mijn grote spijt vast, mijnheer de minister-president, dat er een bijzonder grote kloof gaapt tussen wat u nu zegt en wat u in juli met heel veel aplomb in de regeerverklaring hebt gezegd: dat ze, wat dat betreft, van onze bevoegdheden moeten afblijven, want dat we anders politiek zullen ageren en alle wettelijke instrumenten zullen gebruiken. Nu die lakmoesproef daar een eerste keer is, geeft u nu al, op dit ogenblik, voor de eerste keer forfait. Dat is bijzonder betreurenswaardig. Mijnheer de minister-president, nu al hebt u uw geloofwaardigheid wat dat betreft op de helling gezet.
Het incident is gesloten.