Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie.
Er zijn nog andere met redenen omklede moties over hetzelfde onderwerp: een motie van Groen!, een motie van Open Vld, ingediend door de heer Gatz cum suis, een motie ingediend door de meerderheidsfracties en als ik heb goed heb, heeft ook LDD er een ingediend. Ik veronderstel dat we die vijf met redenen omklede moties samen behandelen. (Instemming)
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, u kunt mijn gedachten lezen. Ik was inderdaad van plan om die moties samen te behandelen. Ik verwijs naar de bespreking die we over dit onderwerp hebben gehad in de commissie, onder uw voorzitterschap. Ik breng in herinnering dat de minister-president toen de stelling heeft verkondigd, die we volledig kunnen onderschrijven, dat hij gaat en blijft gaan voor het plan A: het behoud van Opel Antwerpen op de meest maximaal te verwezenlijken manier. Mijnheer de minister-president, ik zal u in dezen dan ook niet tegenspreken. Ik weet dat er in dit dossier, in deze saga, van dag tot dag nieuwe berichten opduiken, het ene al dramatischer dan het andere, waarbij berichten binnen de 24 uur of nog sneller worden tegengesproken. We gaan daar echter geen rekening mee houden.
Ik begrijp dat u voor het plan A moet gaan. Ik steun u daar ook in, zelfs in mijn rol als oppositielid. Laat dat duidelijk zijn. Wees ervan overtuigd: het plan A is ook ons plan. We mogen echter niet blind zijn voor wat er kan gebeuren. Als het plan A niet slaagt, dan moet er een plan B zijn. Ik heb u gezegd: dat plan B is op dit ogenblik niet door u uit te werken. Het plan B is momenteel het voorwerp van academisch en misschien politiek oppositioneel debat. Ik lees de moties van de diverse oppositiefracties en voel aan dat ze in feite allemaal hetzelfde willen. Mocht het ooit fout gaan met Opel Antwerpen, dan moet er voor die site in het bijzonder, maar ook voor de Vlaamse auto-industrie in het algemeen, zeer snel een alternatief toekomstplan kunnen worden ontwikkeld. De academische wereld heeft u ter zake al een aantal mogelijkheden aangereikt, en ik stel vast dat in de politieke wereld het oppositiedeel van dit halfrond daar vandaag in wil volgen. Daarom, mijnheer de voorzitter, zullen we niet alleen onze eigen motie goedkeuren, maar ook alle andere moties van de oppositie. Groen! legt uiteraard groene accenten, maar vandaag kan ik met dat groene alternatief en die groene ambitie leven, omdat ik ook geloof dat de auto van de toekomst een groene auto moet en zal zijn. Vandaag kan ik leven met het alternatief van Open Vld, omdat die partij met een aantal ministers in het verleden heeft bewezen denkbare en haalbare alternatieven te willen aanreiken.
Vandaag kan ik leven met de motie van de andere oppositiepartij, LDD, die in de commissie weliswaar kritiek had op het flankerend beleid, maar die kritiek uiteindelijk inslikte en nu zegt: "Laat ons gaan voor de toekomst".
Mijnheer de voorzitter, vandaag wens ik het oppositiefront van mijnentwege uit geconsacreerd te zien in het belang van Opel Antwerpen en in het belang van de automobielindustrie in Vlaanderen in het algemeen.
Bij de motie van de meerderheid zullen we ons onthouden, omdat ze alweer veel te goedgelovig blijft hopen op de hulp van Europa. Als er één instelling is die ons in dit dossier in de steek heeft gelaten, dan is het verdorie wel Europa. Ik hoop dat we niet als kleine knechtjes naar dat grote Europa moeten blijven opzien. We moeten vandaag in Vlaanderen het heft in eigen handen nemen, zelf ambitieus zijn, zowel met een plan A als met een plan B. Europa hebben wij in deze niet nodig! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het is maar normaal dat deze Vlaamse Regering alles in het werk zal stellen om wat men het plan A noemt, te realiseren. Ik ga ervan uit dat men alle middelen die voorhanden zijn, zal gebruiken, dat men alle beschikbare instrumenten zal gebruiken en dat men alle nodige niveaus zal aanspreken om dit mogelijk te maken. Het is zo vanzelfsprekend dat dit zelfs niet in een motie moet staan. Ik heb gezien dat deze regering al serieuze inspanningen geleverd heeft om Opel Antwerpen open te houden. Wij hebben dit niet herhaald in onze motie omdat wij het zo evident vinden.
Wat wel belangrijk is, is dat er een plan B komt. De sluiting is, jammer genoeg, nog altijd mogelijk, ze is nog altijd niet afgewend. Dat betekent dat we erop voorbereid moeten zijn. Wij vragen niet dat het plan B al kenbaar wordt gemaakt en aan iedereen wordt doorgestuurd, want sommige bedrijven die betrokken zijn in deze saga, zouden daar misbruik van kunnen maken, maar men moet er wel aan beginnen.
Collega's, dit debat gaat niet enkel over Opel Antwerpen, maar ook over Volvo, over Ford en over Audi. Er is een belangrijk industrieel potentieel voor Vlaanderen en dat mogen we niet verloren laten gaan. Alleen al vanuit het oogpunt van de tewerkstelling is dit belangrijk. Een belangrijke voorwaarde is dat er een verregaande omschakeling gebeurt. Dit Vlaams Parlement stelde dit meer dan elf jaar geleden al vast, in april 1998. Het is duidelijk dat er voor deze sector geen toekomst is als we gewoon voortdoen zoals we bezig zijn. Er is maar één uitweg: de ecologische reconversie. Dat is veel meer dan de groene auto of de hybride wagen produceren of introduceren, maar dat gaat ook over het ontwikkelen van infrastructuur, laadpunten en dergelijke, over duurzame bedrijfsprocessen en over zelf het voorbeeld geven in eigen groene vloten.
Wij vinden dit alles jammer genoeg te weinig terug in de andere moties die voorliggen. We hopen dat deze sector kan voortwerken, en we hopen vooral dat het inzicht er is dat dit enkel kan middels een groene reconversie.
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, we kunnen kritisch zijn tegenover Europa. Dat ben ik ook in dit dossier, want ik vind - en ik herhaal wat ik in de commissie heb gezegd - dat het een van de dossiers is waarin Barrosso en de Europese Commissie getalmd hebben.
Kritisch zijn tegenover Europa betekent niet dat we Europa verwerpen en dat we terugplooien op onszelf. Integendeel, het antwoord moet zijn dat we meer Europa nodig hebben en dat we een industrieel beleid, ook voor de auto-industrie, niet kunnen voeren in Vlaanderen alleen, maar dat daar op Europees vlak aan moet worden gewerkt.
Ik vind het jammer dat men op politiek vlak in Europa niet in staat is geweest om tot een echt Europees antwoord te komen. Het is een pluim op de hoed van de Europese Ondernemingsraad dat verder wordt gezocht naar een oplossing. Ik hoop dat er mogelijkheden overblijven voor Antwerpen.
Wat ik zou willen benadrukken, is dat Europa op dit ogenblik wel kijkt naar concurrentieregels, wel kijkt of de staatssteun die landen geven niet de interne markt verstoort. Maar als het gaat over de criteria die aan herstructurering moeten worden getoetst, als het gaat over de sociale gevolgen van een herstructurering, dan is dat sociale Europa afwezig.
Ik zou er willen op aandringen dat de Vlaamse Regering bij de Europese instanties aankaart dat dat sociale Europa mee in het onderzoek wordt genomen als er herstructureringen op tafel komen.
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, we gaan de discussie die we in de commissie hebben gevoerd, niet opnieuw voeren. De fundamentele kritiek van LDD is en blijft dat we niet geloven in het zogenaamde flankerend beleid. Ik heb verwezen naar ministers die vaak als hyperkinetische sinterklazen hier en daar proberen een gaatje te dichten. Wij kiezen voor een meer structureel beleid rond fiscaliteit zodat we de internationale concurrentie wel degelijk aankunnen.
Zowel de moties van de meerderheidspartijen als de motie van het Vlaams Belang steken voor ons te veel in op het flankerend beleid. Daar kunnen we niet mee instemmen.
De motie van Open Vld zullen we wel steunen. We zijn zeker geen eurofielen. We zijn eurorealisten. Maar we denken dat het Europese spoor hier een mogelijkheid kan bieden om na te gaan of er geen overtredingen zijn gebeurd wat staatssteun en mededinging betreft.
Bij de motie van Groen! zullen we ons onthouden. We kunnen het eens zijn met de drie punten die in de motie naar voor komen: een sociaal plan, werk maken van een nieuwe automobielsector en een evaluatie van Flanders' DRIVE. We zouden daar kunnen voor stemmen, maar in de toelichting onder punten 2 B, C en D staan een aantal dingen die voor ons te vaag zijn en waar we toch kritisch naar moeten kijken.
Als stimuli voor bedrijven subsidies betekenen, dan zijn we niet mee. Als het defiscalisering betekent, wel. In punt 2 C vraagt Groen! naar een duidelijke taakstelling. Als dit quota zijn, dan zijn we niet mee. Als het gaat om slimme regelgeving, wel. Als het gaat over de verduurzaming van de bedrijfsprocessen in de automobielsector, is LDD enkel voorstander van outputnormen. Het is verder aan de bedrijven om zelf te beslissen hoe ze dit in hun bedrijfsprocessen realiseren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collega's, we willen met deze motie heel uitdrukkelijk een positief signaal geven aan de werknemers en het lokale management in Antwerpen, die al jaren vechten voor het voortbestaan van hun bedrijf, maar ook aan de regering, die zich al vele jaren bewust is van het belang van Opel Antwerpen en van het belang van de hele sector met 80.000 werknemers.
We hebben een aantal vragen voor de regering. We vragen om er alles aan te blijven doen om de toekomst van Opel Antwerpen te vrijwaren. Daarvoor hebben we een flankerend beleid nodig dat het industriële plan dat het lokale management en de vakbonden hebben ontworpen, mee kan ondersteunen en helpen realiseren.
Uiteraard is het ook belangrijk om de Europese kaart ten volle te blijven trekken. Ik heb begrepen dat er een brief is vertrokken naar Europees Commissaris Kroes om te blijven aandringen op het gebruik van de juiste economische parameters bij de beslissing in dit dossier en geen concurrentievervalsing toe te staan. We kunnen dat alleen maar toejuichen en hopen dat de Europese Commissie dit dossier daadwerkelijk ter harte neemt.
Verder is het toekomstgericht en structureel voor ons belangrijk dat we gebruik maken van het platform dat bestaat, de rondetafel met de sector, waar alle actoren zowel uit de private sector als uit de overheid, mee aan tafel zitten, om te komen tot een geïntegreerd actieplan dat leidt naar een internationaal erkend innovatie-ecosysteem. Daarbij is het zeer belangrijk dat de verschillende beleidsdomeinen, van Leefmilieu over Economie tot Innovatie, samenwerken om ervoor te zorgen dat er een toekomst is voor de automobiel in Vlaanderen.
Mijnheer Watteeuw, ik was vorige week helaas het enige Vlaams Parlementslid dat aanwezig was in Lommel bij de viering van 8 jaar Flanders DRIVE. Daar had u kunnen vernemen dat er heel hard gewerkt wordt vanuit de overheid en vanuit de sector om de toekomst van die automobiel voor te bereiden.
Ik heb nog een laatste puntje wat betreft het Europese niveau. Het Europese voorzitterschap van ons land is een ideale opportuniteit om mee te zorgen voor een proactieve en gecoördineerde aanpak van dit dossier maar ook van vele andere vergelijkbare dossiers. We hopen dat we een sterker Europa krijgen in dezen en dat het Belgische voorzitterschap daartoe kan bijdragen. (Applaus bij CD&V)
De heer Vanvelthoven heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de aanwezigheid bij Flanders DRIVE was dubbel, aangezien ik ook aanwezig was.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, het is een dossier dat verandert van dag tot dag. Maandag is er nog maar net in Der Spiegel uitgelekt dat er blijkbaar een brief is vertrokken vanuit Duitsland naar Europees Commissaris Kroes, waarin staat dat onder andere de Duitse fabrieken op commerciële gronden meer waard zouden zijn om open te blijven. Er zijn blijkbaar studies over waar men geen zicht op krijgt. In de Commissie ad hoc heeft minister Peeters een poging gedaan om aan te tonen dat Opel Antwerpen op basis van puur commercieel-economische redenen voordeliger zou zijn om open te houden. Ik begrijp dat u met een paar beperkingen te kampen hebt ten aanzien van die studies en dergelijke meer. Ik heb daarover een schriftelijke vraag ingediend. Ik denk dat het nuttig zou zijn om zo rap mogelijk duidelijkheid te scheppen in hoe de berekening van de economische motieven om de fabriek in Antwerpen al dan niet te sluiten, precies in elkaar zit. Het grootste probleem in dit dossier is immers de onzekerheid bij de werknemers.
Begin van de stemming.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
114 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
19 leden hebben ja geantwoord;
88 leden hebben neen geantwoord;
7 leden hebben zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de met redenen omklede motie niet aan.