Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Ik had gevraagd of er geen document beschikbaar was over de begroting. Zoals u weet, hebben we de goede gewoonte om hier een uitvoerig document van een vijftigtal bladzijden in te dienen eind september. Ik stel nu vast dat dit document van negentien bladzijden met begrotingscijfers via de interne post op onze bureaus werd gelegd. Ik betreur dat op het einde van het debat het document met de cijfers via de interne post wordt rondgedeeld. De meeste collega's hebben dit document wellicht nog niet gevonden.
Als we het snel overlopen, dan stuiten we op enkele verrassende gegevens. Zopas was er nog een discussie over kunnen tellen of niet, en het ging over onderwijs. Nu stel ik verbaasd vast dat de besparingen in Onderwijs normaal recurrent geraamd zijn op een bedrag van 163 miljoen euro, maar eenmalig worden verminderd met 45 miljoen euro, wat te maken heeft met de schooljaren natuurlijk. Dat betekent dat er in Onderwijs 163 miljoen euro recurrent wordt bespaard, waarvan 51 miljoen euro al bekend is en 111 miljoen euro nog moet worden gespecificeerd. Ofwel heeft men zopas grof verkeerd geteld, ofwel heeft men enkele onwaarheden verteld, maar ik neem aan dat we daarover straks een antwoord krijgen van de minister-president.
Mijnheer Van Mechelen, ik veronderstel dat de minister-president daar straks op zal antwoorden.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Het document waar de heer Van Mechelen naar verwijst, werd eergisteren uitgedeeld aan de pers, terwijl wij de actuele vragen behandelden. Maandag is de voorzitter begonnen met een speech over de herwaardering van het parlement. Op dat moment werd dit document uitgedeeld aan de pers. Tot vandaag hebben we het niet gekregen. Blijkbaar ligt het nu ter beschikking. Dat is een spijtige zaak.
Mijnheer Watteeuw, ik stel voor dat de minister-president daar straks een antwoord op geeft. Ik weet over dat boekje net zo weinig als u. Ik heb het trouwens zelf ook nog niet gezien.
Ik moet nagaan waar het vandaan kwam, maar ik heb dat document dinsdag per e-mail gekregen.
Ik laat even intern uitzoeken hoe dat in zijn werk is gegaan. Mijnheer de minister-president, kunt u straks op beide vragen antwoorden?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, ik heb het gevoel dat ik na de pauze de tweede helft moet aftrappen. In elk geval wil ik u, mijnheer de voorzitter, bedanken voor uw toespraak. U hebt daarin opgeroepen dat dit parlement zou participeren in de uitdaging waar de overheid voor staat. Ook wij willen in deze zaak onze inbreng doen.
Ik kijk uit naar de onderbrekingen die me te beurt zullen vallen.
Mijnheer de minister-president, in de uitdagingen die u namens de regering schetste, staat Vlaanderen niet alleen. Vlaanderen is geen eiland en deelt in grote mate de grote uitdagingen met de rest van Europa. Dat Europa wordt stilaan het 'oude' continent. Het is economisch wel welvarend en sociaal rechtvaardig, maar het moet natuurlijk op de tanden bijten in een globale economie waar de concurrenten snel of sneller vooruitgaan. Ik denk dan niet alleen aan de Verenigde Staten maar ook aan Aziatische tijgers, de BRIC-landen enzovoort. Vaak zijn het economieën die weinig of geen sociale regels kennen.
Wat deze uitdaging betreft, is Vlaanderen geen uitzondering. De economische crisis heeft ons harder dan ooit met die bestaande ongelijkheid geconfronteerd. Maar deze crisis die econoom Geert Noels de Econoshock noemt, biedt ook kansen. Onze arbeidsmarkt en economie zullen er misschien wel anders uitzien. Deze crisis kan ook een catharsis zijn, ook voor de overheid die een evenwicht moet vinden tussen saneren, besparen en investeren.
Deze crisis dwingt de overheid in de eerste plaats tot zelfreflectie bij het besparen. Zij moet zich afvragen welke uitgaven essentieel zijn voor welvaart en welzijn in Vlaanderen, voor de economie en voor een rechtvaardig sociaal beleid. Daarnaast dwingt de crisis de overheid in het kader van enkele bijkomende uitgaven, in totaal 254 miljoen euro in 2010, selectief en secuur te zijn. Wat zijn nu de noden, maar ook, hoe zal onze toekomst eruit zien?
Wat de besparingen betreft, moet een en ander nog uitgeklaard worden, aldus de kritiek van de oppositie. Wat wel zeker is, is dat deze regering alleszins selectief gaat besparen. De welzijnssector zal niet moeten besparen, integendeel, men zal daar bijkomend investeren. Asociaal is deze regering dus niet.
Wij horen de oppositie graag zeggen dat zij exacte cijfers wil, dat het plaatje nog niet klaar is, enzovoort. Wat wel klaar is, is het globale plaatje van investeringen en besparingen per beleidsdomein. De exacte cijfers volgen binnen drie weken als de begroting hier in dit parlement ingediend wordt en de begrotingsbesprekingen kunnen worden aangevat.
Het lijkt me nogal evident dat het concrete plaatje ook nog moet worden ingevuld. Het is een nieuwe regering die na een cesuur van campagne en onderhandelingen zware beslissingen moet nemen in tijden van economische crisis. Haast en spoed is dan ook zelden goed.
Voor de verkiezingen heeft ook mijn fractie een oproep gedaan, bij monde van huidig minister Bourgeois, om een begrotingscontrole uit te voeren. Die is toen niet gebeurd.
Wij zoeken nu onder de verantwoordelijkheid van minister Muyters naar efficiëntiewinsten op de eigen werking van de overheid. We gaan na welke taken we efficiënter kunnen aanpakken en vermijden dat de dienstverlening hieronder lijdt. Die methode is beter dan brute, van bovenaf opgelegde besparingen, lazen we gisteren nog in een Vlaamse krant. Met andere woorden, de politiek zet de grote lijnen, principes en de doelstellingen uit, zodat in een tweede fase en in samenwerking met de betrokken departementen wordt gekeken waar de gevraagde efficiëntiewinsten gerealiseerd kunnen worden.
En ja, een deel van de besparingen gebeurt bij de burger. De jobkorting is al aangehaald. Die moet inbinden. Ze wordt niet afgeschaft. Ze wordt wel heel selectief ingezet. (Opmerkingen van de heer Sven Gatz)
Ik heb geen spijt. Ik heb tijdens de zomer nog boekjes gelezen, mijnheer Van Mechelen. Ook partijvoorzitters hebben opgeroepen dat, afhankelijk van de economische uitdagingen, deze jobkortingen kunnen. In de logica van de uitdagingen waar we voor staan, moeten we geldmiddelen inzetten. Ook in juli hebben we de vraag gesteld in hoeverre de jobkorting kan zorgen voor een elan op het vlak van de werkgelegenheid.
Mijnheer Van Dijck, laten we duidelijk zijn. De jobkorting wordt gedecimeerd. Die discussie moeten we niet voeren. Ze gaat van 710 naar 75 miljoen euro. U zegt dat we 75 miljoen euro overhouden, waarmee de 600.000 laagste inkomens bediend zullen worden. Ik veronderstel dat het dan gaat om 125 euro. Zijn er bij die groep ook halftijdse werknemers? Of gaat het om de 600.000 laagste fulltime-inkomens? Want dat is natuurlijk een hemelsbreed verschil.
Mijnheer Van Dijck, u zegt dat de besparingen selectief zullen gebeuren en dat u geen grote operaties plant. Ik zie de selectiviteit eigenlijk niet in van deze besparingsoperatie omdat u ze op 80 à 90 percent van de werkende bevolking toepast.
Mijnheer Vereeck, waaruit leidt u dat af? Tot nu heb ik het gehad over de afspraken tussen de verschillende ministers. Toen ik het had over de zelfreflectie binnen de verschillende departementen, bedoelde ik dat men moet nagaan waar kan worden bespaard.
Ik heb u daarnet horen zeggen dat u heel selectief wilt besparen.
Wat die verschillende departementen betreft!
Voor het overige gaat u er wel doorheen met zulke grote maatregelen.
De getallen waar u het over hebt, moet ik niet ontkennen. Dat is inderdaad zo.
Mijnheer Van Mechelen, ik denk dat we met deze maatregel vooral willen aanduiden dat degenen die het nodig hebben - en u had het daarnet over de werkloosheidsval - daardoor kunnen worden opgevangen. Ik denk dat we hier een abstractie moeten maken tussen voltijds- en deeltijdsequivalenten.
Ze geldt dus niet voor halftijds werkende mensen?
Het is mijn aanvoelen dat ook daar moet worden gekeken naar de laagste inkomens.
Misschien kan de regering daar op antwoorden.
Collega's, we moeten ons geen illusies maken. Alle besparingen zullen ergens wel pijn doen. Het is wel gemakkelijk om hier een lijstje af te rammelen met wat allemaal niet mag. Er moeten nu eenmaal keuzes moeten worden gemaakt. We zijn er echter wel van overtuigd dat de bevolking kan aanvaarden dat ook zij inspanningen moet leveren als ze inziet dat er een 'sense of urgency' is, als ze ziet dat eenieder hierin mee zijn verantwoordelijkheid draagt, als ze ziet dat deze besparingen leiden tot beterschap nadien, dat er een visie achter zit en dat de overheid het voorbeeld geeft. Want voor elke euro die we nu besparen bij de mensen, gaan we twee euro besparen op het eigen overheidsapparaat.
Ja, wij hebben ook een paar eenmalige maatregelen genomen. In totaal zal het gaan om 250 miljoen euro. Daartegenover staat maar liefst 1,3 miljard euro aan structurele besparingen. Een uitzonderlijke conjuncturele inzinking - sommige sprekers hebben het over de grootste naoorlogse crisis - moet men niet volledig met structurele ingrepen opvangen. Er is een evenwicht tussen beide. Met volledig structurele ingrepen kan men niet anders dan snijden in de investeringen en dan ondermijnt men het economische herstel. Eenmalige maatregelen zijn gerechtvaardigd om de impact van een eenmalige crisis mee te helpen counteren. Maar ik heb het daarnet al gezegd: ze mogen niet getuigen van een beleid dat leidt tot zware betalingen nadien. Daarnet ging het over sale-and-leaseback tegen wanverhoudingen of over overnames van pensioenfondsen waarover je nadien ook de verantwoordelijkheid moet dragen. Als we de toekomstige begrotingen niet bezwaren, is er geen probleem met eenmalige maatregelen. Zeker niet als ze slechts een klein deeltje uitmaken van het gehele besparingsplaatje.
Wij durven dus zeggen, mijnheer de minister-president, dat we trots zijn dat deze Vlaamse Regering wél nog in staat is om te besparen. Dit in tegenstelling tot andere regeringen in dit land. In Vlaanderen wordt wél nog belang gehecht aan begrotingsdiscipline. Nu hoor ik sommigen zeggen dat we te veel inspanningen leveren, al zijn dat vaak de mensen die een week eerder zeiden dat we een jaar eerder een begrotingsevenwicht moeten bereiken. Willen die mensen dan dat ook in Vlaanderen de schulden oplopen? Willen zij dat we wat sommigen - en ik plaats mijzelf in dat rijtje - een Belgisch wanbeleid noemen, ook in Vlaanderen inbedden? Dat is niet de manier waarop wij als N-VA Vlaanderen willen besturen.
Wel stellen wij samen met u vast dat de andere regeringen, in tegenstelling tot de Vlaamse Regering, weinig tot niets doen. Zij die België zo graag overeind willen houden, willen daar blijkbaar zelf weinig inspanningen voor leveren. Wij vinden dat, vanuit de N-VA, een zeer interessante vaststelling. Maar als wij nu besparen, kunnen wij, in tegenstelling tot andere overheden, straks beleidsruimte creëren. Die zal de komende jaren expliciet aangewend worden voor een eigen beleid met een zware sociale component. Een nieuw sociaal beleid, waarbij wij als Vlamingen zelf onze klemtonen leggen. Wij denken dan aan hospitalisatieverzekeringen en aanvullende kinderbijslag. Maar ook een eigen Vlaamse energiemaatschappij zal de bakens doen verzetten. Op die manier zullen we later kunnen inspelen op maatschappelijke evoluties. Dat is essentieel in een geglobaliseerde, superconcurrentiële wereld.
Flexibele mensen maar ook een flexibele overheid. Meer zelfs: nu al besparen we meer dan nodig, zodat we nu al kunnen beginnen met een nieuw beleid, dat vooruitloopt op onze ambities. Want wordt er nu ook geen ruimte vrijgemaakt om aan kapitaalparticipaties te doen, onder andere voor investeringen die kunnen worden aangewend in de Vlaamse energiemaatschappij? Onze investeringen zijn derhalve gericht en zullen duidelijk effect hebben. Ze passen in een groter verhaal.
Inderdaad, collega's, er gaat veel geld naar economie. Onder meer met een investeringsplan en een werkgelegenheidsplan. Maandag mochten we nog aanhoren dat de VDAB eind augustus nog 36.000 openstaande werkaanbiedingen telde. Dat is inderdaad minder dan de voorgaande jaren. Maar omscholing naar knelpuntberoepen blijft nodig. Onder meer in de zorgsector, de groene economie enzovoort. Deze plannen bouwen voort op het relanceplan, herstellen het vertrouwen en passen in de lijnen van Pact 2020 en ViA.
Laat ons ook denken aan de renovatiepremie, die indirect banen schept. Ook de bijkomende investeringen in kinderopvang zijn gerechtvaardigd vanwege de hoge noden. Ook zij kunnen en moeten meer mensen naar de arbeidsmarkt leiden. Daarom zijn zij belangrijk voor de economie.
Mijnheer Van Dijck, ik lees maar wat ik lees. Zo heeft de heer De Bruyckere, de voorzitter van Voka, in de pers verklaard dat het de werkgeversorganisatie betreurt dat de Vlaamse Regering voor volgend jaar in het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie 79 miljoen euro schrapt. Hoe reageert u daarop? Wat is de verhouding tussen deze beslissing en de stelling dat de economie en alles wat daaronder ressorteert voor u een absolute prioriteit is? We moeten de crisis het hoofd bieden en de economie zuurstof geven. Voka laat evenwel weten dat de Vlaamse Regering voor volgend jaar 79 miljoen euro in dat beleidsdomein schrapt. Wat is uw reactie? Welke idee schuilt achter het schrappen van dit bedrag?
Mijnheer Keulen, ik wil allereerst opmerken dat mijn betoog eigenlijk uit twee delen bestond, met name een gedeelte over de besparingsperiode en een gedeelte over de periode waarin we wat ruimte hebben. Ik bevond me eigenlijk al in het tweede gedeelte. Dit betekent natuurlijk niet dat ik uw vraag niet zal beantwoorden.
Iedereen zal mee moeten besparen. Dat klopt. Dat een sector hierover een bemerking maakt, lijkt me logisch en zelfs evident. We moeten echter tot een gedragen evenwicht komen. Alle actoren in Vlaanderen moeten een duit in het zakje doen. Enkel op die manier zullen we binnen twee jaar een relance kunnen optekenen.
Mijnheer Van Dijck, indien in het beleidsdomein Economie, Wetenschapsbeleid en Innovatie moet worden bespaard, stel ik voor op de uitgekeerde subsidies en niet op de investeringen te besparen. Ik stel voor dat we dit samen nauwgezet opvolgen.
Ik zou de minister van Innovatie nog een aanvullende vraag willen stellen. Bij de aanvang van het debat heeft mevrouw Ceysens een opmerking gemaakt over het groeipad voor het innovatiebeleid. Minister Lieten heeft daar deze ochtend mee uitgepakt. Hoe moeten we dat in algemene termen interpreteren? De minister van Innovatie heeft de Vlaamse publieke opinie een breed werkveld voorgeschoteld. Hoe moeten we dat rijmen met de opmerking van de heer De Bruyckere over het schrappen van 79 miljoen euro binnen dit beleidsdomein?
Mijnheer Keulen, als voorzitter tracht ik op te volgen welke vragen de achtbare leden van het Vlaams Parlement stellen. Mevrouw Ceysens heeft deze vraag deze namiddag al gesteld. U herhaalt in feite haar vraag.
Door ze aan de schrapping van 79 miljoen euro te koppelen, maak ik de vraag van mevrouw Ceysens concreet.
De vraag is al gesteld. Ik veronderstel dat de minister-president er straks op zal antwoorden. Minister Lieten heeft ze in feite al beantwoord.
Dat antwoord was niet concreet.
Aangezien ik me rigoureus aan het tijdsschema wil houden, zal ik mijn toespraak afronden. Ik wil er tot slot nog even op aandringen het inburgeringsbeleid grondig uit te bouwen. (Opmerkingen)
Het inburgeringsbeleid, een van de nieuwe maatschappelijke uitdagingen van de voorbije decennia, is de voorbije jaren eindelijk in een consistent beleid vertaald. We mogen hier niet te erg op beknibbelen. Dit is, zeker in het licht van de daarnet aangehaalde politiek van de federale regering, de basis van onze samenleving.
Dezelfde ideeëngang geldt in onze ogen voor de problemen die in verband met Brussel ontstaan. Die uitdijende hoofdstad zet de Vlaamse rand onder druk. Iedereen kent onze visie. Wat de uitvoering van het Vlaams regeerakkoord betreft, weet iedereen waarop wij, samen met de andere meerderheidspartijen, willen inzetten.
Ik sluit af met twee citaten. Het eerste citaat komt uit een krant. Net als politieke partijen, mogen ook krantenberichten elkaar tegenspreken. Ik haal deze uitspraak aan omdat ik ze mooi vind: "Conclusie: de Vlaamse Regering heeft goed werk geleverd. Het is niet allemaal leuk nieuws, maar de ingrepen waren noodzakelijk." Het tweede citaat komt uit de column van Jong N-VA: "Optimism is a moral duty, maar daadkracht ook." (Opmerkingen en rumoer)
Mijnheer Van Dijck, u hebt ongeduldig op onderbrekingen gewacht. Met betrekking tot een bepaald domein verwachtte u te worden onderbroken. U bent daar echter zo snel overheen gegaan dat het bijna niet mogelijk was tussenbeide te komen.
Ik stel vast dat u hier - ik neem er akte van - genoegen neemt met het feit dat andere overheden niet dezelfde inspanning doen. U zit in een Vlaamse Regering die er iets had kunnen aan doen of tenminste de voorwaarden had kunnen stellen. U doet dat niet, en deze regering doet dat ook niet.
Ik hoop dat u dan ook niet de federale regering zal kapittelen dat andere overheden, met name het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, die inspanningen ook niet doen. Ik neem aan dat de federale premier dan zal zeggen dat hij er akte van heeft genomen, net zoals u hier doet.
U gebruikt deze Vlaamse Regering niet om het globale begrotingsplaatje ten aanzien van Europa, in het kader van het Stabiliteitspact, te gebruiken als hefboom. Onrechtstreeks geeft u daarmee steun aan de federale premier, aan Herman Van Rompuy, die over twee weken kan zeggen dat hij akte heeft genomen van de inspanningen van de verschillende deelstaten.
Ik denk dat het thema eerder al uitvoerig is behandeld. Voor de gemoedsrust van de heer Van Hauthem en voor de mijne, neem ik aan dat u, mijnheer Van Hauthem, had gewenst dat de Vlaamse Regering, toen ze de tijding bracht van een sluitende begroting vanaf 2011 en toen ze hoorde dat anderen dat niet zouden doen, zou zeggen dat ze het ook niet zou doen.
Neen.
De minister-president heeft er daarstraks ook al naar verwezen. Wij hebben gezegd wat onze ambitie is en die ambitie is: de toekomst voorbereiden voor Vlaanderen en voor niemand anders. (Applaus bij de N-VA)
Ik heb nog een klein vraagje voor de heer Van Dijck. Mogen wij weten uit welke krant het citaat komt? Is het een Vlaamse krant? Is het een Franstalige krant?
Ik heb uit twee kranten geciteerd.
Het laatste citaat.
Het citaat van de jongeren kwam uit De Morgen, het andere uit de Gazet van Antwerpen.
Dank u wel.
Ik dacht dat de heer Van Dijck als repliek aan de heer Keulen had gezegd dat hij in het tweede deel van zijn betoog zou zeggen hoe er voor economie, wetenschap en innovatie - en Voka betreurt inderdaad dat er zo zwaar wordt gesnoeid - dan toch de inspanning wordt geleverd om het percent te halen voor de innovatiegedreven economie.
We moeten eerlijk zijn: zowel minister-president Peeters als minister Muyters hebben tijdens een aantal hoogmissen het Pact 2020 plechtig ondertekend om die 1 percentnorm in 2014 te halen. Ik heb u gevraagd of u wist wat dit in concrete cijfers betekent: per jaar 177 miljoen euro. Ik denk dat u het na vanmiddag niet meer zult vergeten. U knikt, mijnheer Van Dijck. Is het voor u dus ook zo dat als we die 1 percentnorm halen, we dus vijf keer die 177 miljoen euro moeten halen? Ik heb dat nagerekend. Het is 885 miljoen euro. Ik neem aan dat de minister-president ons straks zal zeggen dat de 1,4 miljard euro vrije ruimte die er op termijn komt, daar naartoe zal moeten gaan, want dat is ondertekend door meerdere leden van de regering. Is dit uw tweede deel?
Mevrouw Ceysens, ik neem aan dat men al het mogelijke doet om documenten die ondertekend zijn, na te leven.
Goed, dan weten we hoe de 1,4 miljard euro wordt ingevuld.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de heer Van Dijck had het gevoel dat hij de tweede helft mocht aftrappen. Ik heb veeleer het gevoel dat ik mag invallen in de toegevoegde tijd. Maar Standaard Luik heeft recent bewezen dat er zelfs in die toegevoegde tijd nog interessante dingen kunnen gebeuren.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister-president, wat moeten wij nu aanvangen met uw verklaring van maandag en met dit debat? Dit debat heeft me toch wel wat verrast, door zijn heftigheid en door de diverse lijnen waarin het uitwaaierde. We moeten toch vaststellen dat we, drie maanden na de aanstelling van dit parlement, amper weten waar we aan toe zijn. Wat deze regering uiteindelijk zal doen, is en blijft koffiedik kijken.
Bij de bespreking van het regeerakkoord in juni overspoelde u ons met volzinnen, ronkende verklaringen, mooie begrippen als 'de warme samenleving' en 'duurzaamheid', maar we kregen geen cijfers, en daardoor was wat u zei zeer vrijblijvend. Maandag veranderde u van tactiek. U cijferde zichzelf door uw toespraak heen. U toverde miljoenen euro's besparingen tevoorschijn, maar een concretisering zat er niet echt in. Iemand noemde het, en volgens mij terecht, een zielloze les boekhouden, maar we hebben ondertussen ook gezien dat het cijferen van de boekhouder ook niet altijd vlekkeloos verloopt. Kortom, dit was niet de meest geslaagde opener van het parlementaire jaar.
Maar wat we wel hebben gezien in dit debat, is dat het centrale element het begrotingsevenwicht was. Helemaal ingaand tegen wat ik hier al heb gehoord, wil ik toch even André Decoster, professor Publieke Financiën, citeren. Over begrotingsevenwichten zegt hij het volgende: "Het lijkt wel of een collectieve verdwazing is neergedaald over dit land, zijn opiniemakers en zijn media. De hysterische manier waarop wordt gediscussieerd over het begrotingstekort en de noodzakelijk ingrepen om het onder controle te houden, overschreeuwt redelijke argumenten om de sanering op een verantwoorde manier te spreiden in de tijd." We moeten ons afvragen of goed bestuur maar op één manier kan worden vertaald, namelijk door een begroting in evenwicht. Is een begroting in evenwicht echt de enige en ultieme maatstaf voor een goed beleid? Wij vinden van niet.
Mijnheer de minister-president, ik zou u willen vragen om met uw regering niet te vervallen in een ongezond cijferfetisjisme, maar vooral aandacht te hebben voor hoe uw regering meerwaarde kan realiseren voor de Vlamingen. Nu lijkt het erop dat de Vlaamse Regering op haar beurt als een echte boekhouder de kam door alle uitgaven zal halen, om efficiëntiewinsten, besparingen te realiseren.
Mijnheer Watteeuw, u citeert de heer Decoster. Ik kan het weten: sommige professoren zijn een klein beetje wereldvreemd. (Gelach/Applaus)
Deze collega is er zo een. Ik wil heel graag verwijzen naar wat twee andere professoren hebben gezegd, namelijk professor Vanneste van de K.U.Leuven en professor Matthijs van de Vrije Universiteit Brussel. Ik denk dat die beide mensen in het gesprek dat ze met zijn drieën hebben gevoerd in Knack een meer heldere analyse hebben gegeven van waarom we zo snel moeten terugkeren naar dit begrotingsevenwicht. Dat heeft niets te maken met het feit dat er niet af en toe een tekort mag zijn, alleen is dat in dit land en in deze omstandigheden niet haalbaar.
Professor Matthijs is toevallig de professor die studies over de verkiezingsprogramma's maakte en luidop riep dat het programma van Groen! het duurst was. Uiteindelijk bleek echter, mijnheer De Wever, dat er helemaal geen studie was. Hij stelde gratuit dat ons programma het duurst was. Als dat de manier van werken van professor Matthijs is, dan luister ik liever naar professor Decoster.
Een budgettair evenwicht is één zaak, een evenwicht in de samenleving is iets anders. Wat verliezen we als we daarin te ver gaan? Dat is de vraag die ik wil stellen. Voor ons is de toekomst voorbereiden geen boekhoudkundige oefening is, waarbij een euro hier en een euro daar wordt weggeknipt. Een perspectief geven aan de volgende generaties betekent vandaag investeren in de economie van morgen, in een groene economie, een economie die rekening houdt met de draagkracht van mens en milieu en de banen van de toekomst garandeert.
Natuurlijk, mijnheer Vereeck, mogen we problemen niet doorschuiven naar de volgende generaties. Het verkeersinfarct moeten we vandaag oplossen. Daarom moeten we De Lijn ademruimte geven. Uw regering maakt een punt van duurzaamheid, mijnheer de minister-president. Hoe vertaalt u dat naar De Lijn? De vervoersmaatschappij kan in de komende jaren de voortrekker worden van een duurzame mobiliteit. Dat zou u toch als muziek in de oren moeten klinken. Maar De Lijn zal volgens u moeten besparen, en nog geen klein beetje ook. De Lijn heeft de voorbije jaren en maanden al heel wat vet van de soep mogen scheppen. De nieuwe besparingen komen daarbovenop.
Betekent dat dat de Mobiliteitsvisie 2020 wordt opgegeven? Wat gebeurt er met de basismobiliteit? Zullen die besparingen leiden tot minder chauffeurs? Krijgt Vlaanderen nog een offensief netmanagement? Zullen we opnieuw in de wagen moeten stappen als we wat verder van het stadscentrum wonen? Vlaanderen kampt met steeds meer files. Meer dan ooit is er geluidsoverlast. De Vlaming wordt steeds meer versmoord door fijn stof.
Mijnheer Watteeuw, u zegt dat we de kosten niet mogen doorschuiven naar de volgende generaties. Dat doen we natuurlijk wel met een begrotingstekort en dan koppelt u dat meteen aan de mobiliteit. Daar zit wel een kleine denkfout in. Als we nu iets doen aan die mobiliteit, komt er volgens u een oplossing waar onze kinderen en kleinkinderen nog van kunnen genieten. Dat is met een tekort op de lopende rekening niet het geval.
Mijnheer Vereeck, u lijkt soms wat wereldvreemd. (Gelach)
Het gaat over maatschappelijke kost. Als we nu niet durven ingaan tegen de automobiliteit, dan zal Vlaanderen heel wat problemen kennen, ook economische. Ingrijpen betekent niet meer wegen aanleggen, wat u graag wilt. Dat veroorzaakt alleen maar een aanzuigeffect. Ingrijpen betekent ervoor zorgen dat de mensen zich op een duurzame manier kunnen bewegen.
We willen natuurlijk ook geen gepolariseerde samenleving doorgeven aan de volgende generaties. Juist daarom moeten we durven investeren in onderwijs en gelijke kansen. Ik moet daar niet verder op ingaan. Dat is al uitvoerig aan bod gekomen. Onze bekommernis is: wat zal er gebeuren aan besparingen? Welke effecten zal dat hebben?
Ten slotte, een laatste punt is de warme samenleving. Wij willen ook geen verarmde civiele samenleving achterlaten. Mijnheer de minister-president, u wilt investeren in alle vitale sectoren. Ik geloof u. Maar ik heb begrepen dat er 73 miljoen euro wordt bespaard op de subsidies. Heel wat organisaties die mee zorgen voor een warme samenleving, zijn daarvan afhankelijk. Wat zal dat betekenen? Die organisaties zijn van vitaal belang.
Mijnheer de minister-president, deze Vlaamse Regering geeft de parlementsleden weinig houvast. De regering wil een baken zijn in crisistijden, maar de mist waar ze zelf voor zorgt, maakt dat onmogelijk. Dit is, wat mij betreft, nog niet de daadkrachtige en warme regering die men in het vooruitzicht heeft gesteld. Dit is een regering die aarzelt te zeggen waar het op staat, uit angst iemand tegen de borst te stoten, uit onzekerheid over het gevoerde beleid, of omdat u niet weet hoe u het best kunt besparen en dan maar kiest voor een lineaire besparing. (Applaus bij Groen!)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik dank alle interveniënten voor hun soms wijze raad, soms punctuele opmerkingen en af en toe - staat u me toe - toch elementen die kant noch wal raken. Het is heel belangrijk, en dat heb ik bij de voorzitter en in het Uitgebreid Bureau aan bod gebracht, dat het in het verleden zo was dat de Vlaamse Regering een beslissing nam over de begroting en dat het parlement daarover moest lezen in de krant omdat daarover werd gecommuniceerd nadat de Vlaamse Regering een beslissing had genomen. Uit respect voor dit parlement en ook om duidelijk te maken dat we dit debat als Vlaamse Regering in een vroeg stadium durven aangaan, heb ik gevraagd om bij de start van dit parlementaire jaar de beslissingen die in de Vlaamse Regering zijn genomen over de begrotingscontrole 2009 en de begroting 2010 hier te kaderen en de grote lijnen, de krachtlijnen, toe te lichten.
Er zijn een aantal mensen die daar een andere benadering aan hebben gegeven en direct vragen hoe het zit met een bepaalde basisallocatie, hoe iets moet worden geïnterpreteerd. Ik begrijp ook dat de media een beetje onwennig proberen om deze nieuwe aanpak goed weer te geven, waarvoor dank.
Natuurlijk is het zo dat wanneer deze Vlaamse Regering zegt dat we een aantal heel duidelijke krijtlijnen hebben, dat we een aantal percentages hebben afgesproken waar we ook absolute bedragen op hebben gezet die minister Muyters in de brochure, die u, als ik me niet vergis, gisteren werd bezorgd, heeft proberen te duiden, het heel belangrijk is dat deze Vlaamse Regering, die als uitgangspunt bepaalde zaken heeft die we willen realiseren en waarover afspraken bestaan, verder zal discussiëren over deze zaken met de ambtenaren, de leidend ambtenaren en de agentschappen. Het is de eerste keer dat ook de administratie zegt dat ze de verantwoordelijkheid wil nemen, dat ze efficiëntiewinsten wil realiseren en ook vraagt om daarbij serieus behandeld te worden. Dat heeft deze Vlaamse Regering beslist.
Hier gaat het natuurlijk over de krachtlijnen en ik sta open voor elke kritiek voor wat die krachtlijnen betreft, maar komt u me alstublieft niet vragen hoe het zit met O&O of hoe ik de 3 percent zal realiseren. Dat staat in het regeerakkoord, mevrouw Ceysens. De vorige Vlaamse Regering heeft inspanningen gedaan om die te realiseren en ook deze Vlaamse Regering zal dat doen. Natuurlijk zullen we tijdens de eerste twee jaar, wanneer moet worden bespaard, met heel veel zorg bekijken hoe we een aantal zaken kwalitatief kunnen duiden, vandaar het voorstel om een innovatiepact te sluiten samen met alle werkgevers en alle betrokkenen. Het vorige innovatiepact dateert van 2003. "Kwaliteit, het gaat niet alleen om budget", dit zijn de woorden van iemand die vroeger enige bevoegdheid ter zake had.
Daarover gaat het, collega's, dat is het kader. Ik hoop dat we hier ook in de toekomst een debat over kunnen voeren, dat u er niet eerst in de kranten over moet lezen, dan actuele vragen moet stellen en dan moet wachten tot in oktober. Ik hoop dat dit een traditie wordt, net zoals in andere landen. In Nederland gebeurt het ook zo: men schetst een algemeen kader en men geeft aan de vakministers de mogelijkheid om daarover te onderhandelen, om alternatieven op tafel te leggen, om te zorgen dat het niet te lineair is, dat er nog andere zaken kunnen bijkomen. Dat is de oefening, de verklaring die ik hier maandag heb gegeven.
Sommigen noemen dat wat boekhoudkundig, maar mijn voormalige collega kan beamen dat een begroting over cijfers gaat, over hoe een aantal dingen worden opgebouwd. Ik kan die cijfers met enige dynamiek de wereld insturen, maar ik doe wat ik kan en ik ben natuurlijk met vele gebreken behept, en één ervan is dat ik een begroting voorstel zoals ik die denk te kunnen of moeten voorstellen.
Een tweede element. Ik ben heel uitvoerig vertrokken bij de economische crisis, sommige interveniënten hebben daarnaar verwezen, en ik heb ook gezegd dat het vorige relanceplan godzijdank heel positieve effecten heeft gehad, maar degenen die me zeggen dat ik geen aanpak heb voor de crisis, hebben me niet goed gehoord. Ik zal mijn verklaring niet citeren, mijnheer Gatz, maakt u zich geen zorgen.
Ik heb gezegd dat wij van het relanceplan naar een duurzaam werkgelegenheids- en investeringsplan gaan en dat we de sociale partners daarbij gaan betrekken. Die sociale partners zijn nu hun analyse en voorstellen aan het formuleren. Dat zal rond zijn tegen de werkgelegenheidsconferentie van eind dit jaar. Wat kan ik nog meer zeggen, als ik die verantwoordelijkheid ook bij de sociale partners leg? Sommigen zeggen dat we de sociale partners moeten laten waar ze zijn, maar deze regering vindt dat niet.
Er komen 54.000 werklozen bij, collega's. 54.000 mensen, gezinnen met kinderen. Dat is een grote zorg. We willen dat aantal tot een minimum beperken en voorkomen dat er eind 2010 270.000 werklozen zijn in Vlaanderen. Dat is de verdomde plicht van deze Vlaamse Regering en van dit parlement.
Ik kom tot de jobkorting. Toen ik formateur was, heb ik met alle sociale partners gesproken, en er was geen enkele partner die zei dat we niet aan de jobkorting mochten raken. Men heeft mij gezegd - ook de vakbonden - dat men begreep dat de economische crisis minder hard aankomt bij mensen die werk hebben. Men zei me dat we dat geld mochten gebruiken om in te zetten op economie, werkgelegenheid en sociaal beleid. Dat hebben alle partners mij gezegd, ook die partijen die mij zijn komen bezoeken om al of niet deel uit te maken van deze meerderheid.
Het gaat hier over de laagstverdienenden, mijnheer Van Mechelen. Ik zal dat later nog specificeren. Het gaat om 125 euro. We hebben dat selectief gemaakt. U zegt nu dat die selectiviteit op niets trekt en dat we de jobkorting beter helemaal hadden afgeschaft. Wij hebben de jobkorting echter goedgekeurd in tijden dat we de mogelijkheden en de beleidsruimte hadden. Ik hoop, samen met u allen, dat we erin zullen slagen om die beleidsruimte de volgende jaren opnieuw te laten groeien.
De jobkorting is dus niet afgeschaft. Ik hoop dat we op een bepaald moment aan de Vlamingen zullen kunnen zeggen dat het opnieuw goed gaat en dat we de jobkorting opnieuw kunnen laten stijgen. Dat is de filosofie die hier achter steekt. Ik ga ervan uit dat dat een heel wijze filosofie is.
Verschillende collega's hebben het gehad over het stabiliteitspact. Ik ga ervan uit dat, behalve Groen!, niemand in dit Vlaams Parlement betwist dat wij zo snel mogelijk tot een evenwicht moeten komen. De putten van vandaag zijn de belastingen van morgen, mijnheer Watteeuw. Daarom is de beste garantie op een toekomst voor deze en volgende generatie ervoor te zorgen dat we zo snel mogelijk tot een evenwicht komen.
En dat is niet omdat iemand ons dat gevraagd heeft. Het is niet omdat het federale niveau of onze Waalse collega's hebben gezegd: "Vlaanderen, jullie kunnen sneller gaan, doe alsjeblieft jullie begroting zo snel mogelijk kloppen." Wij hebben die oefening gedaan. Mijnheer Vereeck, ik heb uw voorstellen gehoord om in 2010 tot een evenwicht te komen. Met alle respect, maar ik hoop dat u nooit de boekhouding van een bedrijf moet doen. Zo gaan we er in elk geval niet komen. In 2011 zullen wij een evenwicht hebben.
Op het Overlegcomité kunnen wij technisch gesproken alleen maar een akteneming doen: akte nemen van het stabiliteitsprogramma, zodat het aan Europa kan worden overgemaakt. Ik wil daar niet flauw over doen, maar wat moeten wij dan zeggen tegen de federale, de Brusselse en de Waalse regering? "Wij gaan voor 2011, maar als jullie op 2015 of later mikken, gaan wij niet stoer doen en ons aanpassen." Moeten we dat zeggen?
Ik heb in het verleden gezegd dat wij geen overschotten zullen hebben om de federale begroting te helpen. Dat weet u zeer goed. Op het Overlegcomité - ik was daar - heb ik gezegd: "Wanneer wij vanaf 2012 overschotten hebben, vergeet het en gelieve te noteren dat die overschotten niet dienen voor de globale begroting van België." Ik heb zelfs ook iets gezegd over de ESR-problematiek. Daarnaar heb ik in mijn verklaring verwezen. Ik ga ervan uit dat uw vraag is opgelost. Als men ons volgend jaar vraagt wat er gebeurt met de overschotten in 2012, zal ik zeggen dat zij niet kunnen en niet zullen dienen voor het evenwicht in de begroting van de nv België.
Collega's, wanneer we op 21 oktober alles overmaken, kan het debat in zijn volle dimensie worden gevoerd. Ik hoop dat u begrijpt dat we een techniek gebruiken waarbij we zeggen dat dat de bedragen zijn die gesaneerd moeten worden en dat u ons de mogelijkheid geeft om met de top van de administratie en met de vakbonden daarover te negotiëren om te kijken welke maatregelen we kunnen nemen en welke de exacte bedragen zullen zijn.
Er zijn eenmalige maatregelen. Daarover moet je niet smalletjes doen en dat doe ik ook niet. Ik heb wel gezegd dat we niet vervallen in sale-and-leasebacktoestanden. Dat doen we niet.
Mijnheer Van Mechelen, op 17 september 2004 is gezegd dat voor het jaar 2004 voor 450 miljoen euro maatregelen zouden worden genomen, waarvan 150 structureel en 300 eenmalig. Het is nu niet zaak van te zeggen: "Kijk eens, u hebt ook eenmalige maatregelen genomen." Je moet kijken of het slimme eenmalige maatregelen zijn. Door de snelheid waarmee we gaan, moeten we eenmalige maatregelen op een bepaald moment omzetten in recurrente. Ik denk, in alle bescheidenheid, dat degene die we nu nemen, niet veel verschillen van degene die we in 2004 genomen hebben. Toen ging het over de verkoop van aandelen van de VMW enzovoort. U hebt zelf verwezen naar de sale-and-leaseback van de Koolstraat, die niet is doorgegaan of slechts gedeeltelijk. Het is belangrijk dat we die eenmalige maatregelen slim doen en op het juiste moment omzetten in recurrente.
U vraagt naar de inkomsten van het MINA-fonds. Enkele zaken zijn in het verleden ook toegepast: een inhaaloperatie van heffingen in de watersector. Inningen gebeuren met een jaar vertraging ten opzichte van het heffingjaar. Daar hebben we dingen gedaan. Het wordt later volledig toegelicht wanneer we de informatie geven.
We zijn een moeilijke oefening aan het doen, als regering en als parlement. Maar het is een heel wijze oefening als ze met succes wordt afgesloten, en daar ga ik vanuit. Het gaat over de responsabilisering van de ambtenaren, de responsabilisering van de agentschappen en de mogelijkheid om alternatieven voor te stellen en niet lineair te werk te gaan.
De heer Vanvelthoven en anderen hebben gevraagd om van de gelegenheid gebruik te maken om krachtlijnen en zorgen mee te geven. Die kunnen hier worden geformuleerd en het is heel belangrijk dat we die meenemen. Ik heb daarvan akte genomen.
De communicatie is zeer delicaat. We moeten in de administratie verdere afspraken maken. Wanneer minister Smet bijvoorbeeld alle mogelijkheden eens opsomt, is de pers uiteraard geïnteresseerd. Stel dat iemand zich realiseert dat dat een leuk documentje is. Laat ons dat eens lekken. Dagen gaat het dan daarover. Dat willen mijn collega's en ik vermijden.
We moeten er rekening mee houden dat sommigen zich interessant willen maken met het doorspelen van dergelijke zaken. Dat is altijd zo geweest, en dat zal altijd zo zijn. Dat risico is aan deze methode verbonden. Maar we willen dat risico lopen, want het is belangrijker dat we op langere termijn niet alleen efficiëntiewinsten in onze administraties realiseren, maar ook dat we onze leidende ambtenaren ernstig nemen en hen de verantwoordelijkheden geven die ze daadwerkelijk moeten uitoefenen. Natuurlijk zullen er ontslagen vallen en zal dat een impact hebben.
Het is juist dat we dat bedrag van meer dan 600 miljoen euro dat we aan de werkende Vlamingen hebben gegeven, terugnemen. En we pakken ook een aantal zaken terug die we in goede tijden aan de administraties hebben gegeven, zoals subsidies en dergelijke. Maar we doen dat niet blind. We willen daarover spreken. De percentages zijn natuurlijk niet van die omvang dat men de hele boel moet sluiten. Godzijdank is dat zo!
Er zijn gevoelige sectoren zoals Onderzoek en Ontwikkeling, Onderwijs en Welzijn. We hebben met grote zorg de toestand onderzocht. De personeelsbudgetten zijn even zorgzaam bekeken. Er is verwezen naar de indexprovisie en naar sommige rekeningen. Het is allemaal complex. Het bedrag van 117 miljoen euro is gevallen. Als u er 45 miljoen euro voor de indexprovisie van aftrekt, krijgt u het bedrag dat ook in de pers is verschenen.
De Vlaamse Regering en ikzelf vinden dit een zeer belangrijke oefening. Men zegt dat ik dit met meer aplomb moet verwoorden, en duidelijk maken waar we naartoe willen. Ik heb dat in de Septemberverklaring gedaan en probeer dat nu opnieuw, samen met de collega's. En ik ben ervan overtuigd dat we op het einde van de rit, in 2014, kunnen aantonen dat voor Onderzoek en Ontwikkeling, voor innovatie, de nodige budgetten zijn uitgetrokken. De vorige regering had zich dat engagement eigen gemaakt, en we doen dat nu opnieuw. Mijnheer Watteeuw, ik ben er ook van overtuigd dat we dan zullen kunnen aantonen dat we in een warme samenleving leven en dat we inzake Welzijn de juiste klemtonen hebben gelegd. Hetzelfde geldt voor het milieu en tal van andere terreinen.
De oppositie heeft veel vragen en zal naar nieuwe vragen blijven zoeken. Dat is haar volste recht. Zij zal op al die vragen een antwoord krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat we met deze methode, die we in het Vlaams Parlement voor het eerst toepassen, niet enkel respect hebben voor de administratie en de agentschappen, maar ook en vooral voor dit parlement. U moet niet in de krant lezen wat wij hebben beslist. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mij is het om de geloofwaardigheid te doen. Ik heb u deze middag een vraag gesteld, naar aanleiding van een toespraak die vanochtend is gehouden. Toen is voor een volle zaal met nadruk gezegd dat die 1 percentnorm wordt gehaald. Ik heb gevraagd of u dat onderschrijft, en u hebt hard met het hoofd geknikt.
U hebt samen met minister Muyters die doelstelling in het Pact 2020 opgenomen: in 2014 zullen we die norm halen. Nochtans staat in het advies van de VRWB het volgende: "De VRWB heeft de oefening opnieuw gemaakt. Ondanks de minder gunstige economische cijfers heeft de VRWB berekend dat de Vlaamse overheid vanaf 2010 nog steeds jaarlijks een bedrag van 17 miljoen euro aan bijkomende structurele middelen voor O & O dient te investeren, wil Vlaanderen in 2014 die 1 percentnorm halen."
Dat betekent vijf keer 177, dat is 885. In de plannen is het niet eens duidelijk of u in 2014 op innovatie 120 miljoen euro zult inzetten. Mijnheer de minister-president, u zegt wel dat u alles zult meedelen, maar we moeten het toch voor een deel uit de media halen. Dat is niet eens een vijfde van het bedrag dat nodig is om één percent te halen. Als u dat blijft rondstrooien, dan dreigen mensen hun geloof in de politiek te verliezen.
We moeten het eens hebben over de techniek van dit debat. Ik stel het op prijs dat de minister-president is willen komen naar dit parlement. Als een minister-president of welke minister ook iets nuttigs te vertellen heeft, dan is het goed dat we daarover discussiëren. Dat staat buiten kijf.
Alleen is het de gewoonte dat we in september een Septemberverklaring krijgen. In de toekomst zou het nuttig zijn om wat meer cijfers in die verklaring te hebben. Maar het gaat vooral over het beleid. Vandaag gaat het alleen over de cijfers. Als oppositie zijn we daarin halverwege blijven steken. Dit moeten we volgend jaar vermijden.
Ik heb gehoord dat u inzake economische relance verder wilt werken met de sociale partners, maar ook met alle levende krachten van deze samenleving. Dat is gepland voor het einde van dit jaar. Het is niet zo dat we dit in de loop van december, wanneer we over de begroting debatteren, mee bespreken. U plant wel degelijk om daar op het einde van het jaar mee te landen, zodat we in januari daarvan de vruchten kunnen zien. Dat wil ik even duidelijk hebben.
Mijnheer de minister-president, ik neem aan dat u samen met ons de ernst van de situatie inziet. Daar twijfel ik niet aan. Het is dus geen kwestie van ons langzaam te haasten, het moet volle gas vooruit.
Tot slot wil ik het hebben over de jobkorting. We gaan dat debat niet nog eens opnieuw voeren. We zijn het niet eens. U onderschat de werkloosheidsval in dit debat. We overtuigen elkaar blijkbaar moeizaam. Ik heb het moeilijk met het halve engagement dat u hebt genomen. U zei dat als de beleidsmarge vanaf 2011 opnieuw stijgt, u niet uitsluit dat de jobkorting opnieuw kan stijgen. Sta me toe daaraan te twijfelen. U hebt uw engagementen. De vraag van mevrouw Ceysens over onderzoek en ontwikkeling is al een hard engagement om na te komen. U hebt uw eigen engagementen in het regeerakkoord over de Vlaamse hospitalisatieverzekering, waar we vragen bij hebben.
U wilt Vlaanderen verder vertrammen en ook andere projecten staan op stapel. Sta me toe niet zoveel geloof te hechten aan het feit dat de jobkorting dan niet in de hitparade zal staan. Maar goed, 'we'll meet again'.
Het is niet mijn bedoeling om heel het debat opnieuw te doen. Ik wil repliceren op één punt. Dat gaat over de inspanningen die door deze regering worden gedaan, en de niet-inspanningen die worden gedaan door de Brusselse, de Waalse en ook de federale regering.
Tijdens het debat heeft men met valse argumenten geprobeerd onze stelling onderuit te halen. U hebt het debat vervuild, mijnheer de minister-president, en de heer De Wever en andere leden van de meerderheid, door de indruk te wekken dat we ons zouden keren tegen het feit dat we tegen 2011 een begroting in evenwicht hebben. Ik heb daar geen probleem mee, ik moedig dat aan. Ik steun dat ten volle.
Mijnheer de minister-president, dat we de beste leerlingen van de klas zijn, dat verdient een kus van de juffrouw en een bank vooruit. Maar daar gaat het niet over. Waar het wel over gaat, daar hebt u vandaag wat meer duidelijkheid over geboden, is dat op de momenten dat het er echt toe doet, zoals toen naar aanleiding van de vergadering van het Overlegcomité van 16 september, men zelfs niet tot een beslissing komt. Ik was daar enigszins door geschokt. Men heeft in feite enkel akte genomen van wat de federale premier daar heeft verklaard.
En daar had ik gehoopt, mijnheer de minister-president, mijnheer Muyters, mijnheer De Wever, dat we voor de eerste keer deze legislatuur onze tanden zouden laten zien. Er was een assertief Vlaams beleid ter zake aangekondigd. U zult me nu zeggen dat er een regeerakkoord en een begroting zijn en dat we daar niet kunnen op terugkomen, en dat we dat begrotingsevenwicht niet moeten uitstellen tot 2014 of 2015. Maar daar gaat het allemaal niet over. Dat zijn valse argumenten. Waar het wel over gaat, is dat u de middelen waarover u beschikt, niet hebt gebruikt. U had op zijn minst verbaal protest kunnen aantekenen maar zelfs dat hebt u niet gedaan. Er was wel verbaal protest van minister Muyters in de media maar daar houdt het ook mee op. Spierballenrollerij, maar op dat moment was er zelfs geen verbaal protest.
Het gaat echter veel verder dan dat. We hadden iets stoerder uit de hoek kunnen komen en kunnen besluiten geen samenwerkingsakkoorden meer af te sluiten indien men in Wallonië, in Brussel en op het federale niveau niet van plan is om enige inspanning te doen. Waarom zouden wij vanuit Vlaanderen nog betalen voor het Franstalige onderwijs in de faciliteitengemeenten? Een niet onaardige hap binnen het onderwijsbudget gaat naar die Franstalige scholen in de faciliteitengemeenten.
Mijnheer De Wever, op 10 december 2008 heeft uw fractie, toen in de oppositie, een belangenconflict ingeroepen. Toen kon het dus wel om een belangenconflict in te dienen tegen de federale regering en tegen de federale begroting. Waarom zou dat nu niet kunnen? Ik wil geen uitstel tot 2014 of 2015, ik wil niet dat u de slechte voorbeelden van de Brusselse en Waalse regering hier in de praktijk brengt. Ik wil wel dat u die assertieve Vlaamse beleidsmaatregelen die men met zoveel retoriek heeft aangekondigd, de fameuze Maddensdoctrine, ook in de praktijk brengt. De eerste keer dat het er echt op aankomt, is het niets, noppes, nada, zelfs geen verbaal protest. Er was zelfs geen woord van protest op dat Overlegcomité. Dat doet me vrezen voor de toekomst. Dan vraag ik me af wat er overeind blijft van al die woordenkramerij, van het onder curatele zetten van de federale overheid. Helemaal niets, zo blijkt nu.
Ik toets graag de grote verklaringen van politieke vedetten, fractieleiders, voorzitters en ministers aan hun politieke daden in een regering. Wanneer men zegt dat men het anders wil doen binnen die meerderheid, dan wil ik dat ook met bewijs hard gemaakt zien worden. Vandaag is in elk geval duidelijk geworden dat van dat assertieve Vlaamse beleid, van het in de praktijk brengen van de Maddensdoctrine niets overblijft. Zodra het erop aankomt, durft men zelfs zijn stem niet te verheffen tegen de federale premier om te zeggen dat we dit niet nemen. Op 17 september, de dag na het Overlegcomité, heeft minister Muyters gezegd dat het eigenlijk een schande is dat wij 90 percent van alle inspanningen moeten ophoesten terwijl de rest niets doet. Woordenkramerij alleen, minister Muyters, zal ons geen stap dichter brengen bij het doel dat wij gezamenlijk nastreven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, ik heb twee opmerkingen. Ten eerste blijf ik vragen hebben bij het evenwicht van het debat. De heer Gatz heeft daar ook al op gewezen. Wat hij zegt over de techniek van het debat, is correct. We moeten daarover nadenken. Verder heb ik geen reactie gekregen op het feit dat het persbericht niet ter beschikking was. Die bundel is ons zeker niet toegezonden, en dat is jammer. De pers heeft die bundel wel gekregen terwijl wij hier actuele vragen stelden.
Mijn tweede opmerking betreft het begrotingsevenwicht. De minister-president zegt dat de putten van nu de belastingen van morgen zijn. Dat is mogelijk. Ik pleit niet voor een begrotingsonevenwicht maar ik weet dat de ongenuanceerde besparingen van nu de maatschappelijke problemen van morgen zijn.
Met ongenuanceerde besparingen doel ik op zware maatschappelijke effecten op een moment dat het begrotingsevenwicht eventueel vooruitgeschoven kan worden. En met die stelling sta ik niet alleen. De vakbonden, met het ACV op kop, hebben duidelijk gezegd dat ze zich verzetten tegen het dogmatisch vasthouden aan het evenwicht als er zware problemen zijn, als jongeren bijvoorbeeld in moeilijke situaties terecht zouden kunnen komen. Ze vragen dat evenwicht niet dwangmatig na te streven, maar na te gaan wat mogelijk is en daar ook naar te handelen. Als men het evenwicht toch dwangmatig nastreeft, dan is dat kortzichtig. Ik bevind me dus toch in ernstig gezelschap. Het is in die optiek dat ik zeg dat we niet aan cijferfetisjisme mogen doen. Het begrotingsevenwicht kan eventueel voor een korte periode worden losgelaten.
Mijnheer de minister-president, daarnet zei u dat ons voorstel om nog 500 miljoen euro extra te besparen in 2010 onrealistisch was en dat u niet graag zou hebben dat ik uw boekhouder was. Waarom zeggen we dat? We willen u wel op uw woord nemen en geloven dat u in 2012 die overschotten niet zal moeten afstaan om de Belgische putten te delgen. Men moet echter ook niet heel lang in de politiek zitten om te weten dat beloftes gemakkelijk gebroken worden. We vragen dan ook de zaak alstublieft zelf in de hand te nemen, te tonen dat u in 2012 dat assertieve beleid voert. Wat dat betreft, vind ik het niet ambitieus genoeg. Ik kan u nog heel veel voorbeelden geven van beloftes van de afgelopen tien jaar die niet zijn nagekomen.
U hebt het over anderhalf miljard euro besparingen. Dat zijn ze natuurlijk niet. Er zijn 635 miljoen euro belastingverhogingen met de jobkorting en voor 250 miljoen euro eenmalige maatregelen. Samengeteld geeft dat ongeveer 900 miljoen euro. Eigenlijk gaat het dus om een besparing die u hebt gerealiseerd van 600 miljoen euro, en niet van anderhalf miljard euro. Om die reden kan er volgens ons nog 500 miljoen euro bij.
Ik heb een aantal voorstellen gedaan. Ik kan er natuurlijk nog een aantal geven, volgen wat de SERV heeft gezegd. Een aantal initiatieven uit de vorige legislatuur kunnen er worden uitgelicht. We denken dan aan de basismobiliteit met de lege belbussen, een aantal planlasten op scholen, waarbij mensen in de scholen meer plannen maken dan les geven. Dat zijn bijkomende besparingen bovenop uw 600 miljoen euro die wel realistisch zijn om met een ambitieuzer plan naar voren te komen.
Mijnheer de minister-president, tijdens uw verklaring van vorige maandag en tijdens uw repliek vandaag verwees u naar het plan dat u hebt opgevat om de steden en gemeenten te verplichten tegen 2012 een boekhouding te voeren op basis van de ESR95-norm. Geen enkele fractieleider heeft het daarover gehad. De invoering van ESR95 lijkt dan ook futiel maar heeft weldegelijk een essentiële invloed op het investeringsbeleid.
U moet wel goed beseffen dat hier een massieve tegenspraak schuilt in uw regeerverklaring. Enerzijds wenst u een investeringsregering te zijn. Als Open Vld'ers kunnen we dat alleen maar bijtreden. Anderzijds zult u echter de kip met de gouden eieren slachten. Want wie zorgt voor die investeringen in Vlaanderen? 50 percent van alle investeringen worden gerealiseerd door steden en gemeenten. Ze doen dat op een deskundige manier, want ze staan voor slechts 5 percent van de schuldenlast in. Ze springen er dus zuinig mee om. Als steden en gemeenten verplicht worden de ESR-boekhouding in te voeren, dan zult u met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid die investeringsinspanning decimeren en zult u de investeringsregering die u nastreeft, niet realiseren.
Mijnheer van Rouveroij, die ESR-boekhouding had al van toepassing moeten zijn voor de lokale entiteiten, quod non. Ik ben me er heel goed van bewust dat als de lokale overheden die ESR-boekhouding voeren, er effecten zullen zijn op de investeringsuitgaven. Ten opzichte van de huidige boekhouding is er een verschil, omdat men die eenmalig in de kosten moet opnemen.
Wij moeten bij het begin van de nieuwe legislatuur met grote zorg voor de lokale overheden die overstap maken.
Over welke periode gaat men nu die evenwichten beschouwen? En voor welke groep? Met de ESR-boekhouding hebben we nog een aantal andere mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de investeringen die de gemeenten en steden doen, en die heel belangrijk zijn - zoals u terecht stelt -, niet ineens worden stopgezet. Het is heel belangrijk dat we met betrekking tot de ESR-boekhouding die stap zetten. Niet omdat ik het graag zou hebben maar omdat we in een kader zitten waarin die lokale overheden die stap moeten zetten.
Mijnheer de voorzitter, de heren Vereeck en Watteeuw spreken elkaar carrément tegen. De heer Watteeuw zegt dat ik geen cijferfetisjist moet zijn en dat ik niet absoluut, ten koste van alles, naar een evenwicht moet streven, en de heer Vereeck zegt dat dat evenwicht één jaar sneller kan worden bereikt. Ik kijk uit naar uw voorstellen, mijnheer Vereeck, u zult mij die overmaken. Ik stel vast dat de oppositie verdeeld is. Dat is op zich geen probleem maar wel interessant om vast te stellen. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Ik heb het over deze twee oppositiepartijen, ik heb u daar nog niet bij betrokken, mijnheer Van Hauthem.
Natuurlijk plannen wij dat evenwicht, dat wij in 2011 zullen bereiken, met zorg en respect voor de economische heropleving, voor de consumenten, voor de zwaksten enzovoort. Het is zeer eigenaardig, mijnheer Watteeuw, dat u verwijst naar een niet onbelangrijke vakbond in Vlaanderen en in België. Ook de andere vakbonden zullen zich daarbij aansluiten. Het gaat niet lineair. We gaan nu net met de vakbonden in overleg om na te gaan wat daar de beste maatregelen zijn.
Mijnheer Dewinter, ik begrijp dat u met betrekking tot het stabiliteitsprogramma van mij had verwacht dat ik daar zwaar met de hakken in het zand zou staan om te zeggen dat wij doen wat wij moeten doen en waarvan wij hier allemaal overtuigd zijn, behalve mijnheer Watteeuw, die zegt dat we dat ook tot 2015 hadden kunnen uitsmeren. Het is natuurlijk wel zo dat als Brussel en Wallonië en het federale niveau zeggen te doen wat ze kunnen doen, dat ik als minister-president niet kan zeggen: "Luister eens hier, jongens, wij doen 2011, gelieve ook 2011 te doen." Dat is de autonomie en de dynamiek van de anderen. Het is zeer interessant dat de Franstaligen daar een volledig andere interpretatie aan geven en aan het feit dat wij in 2011 een evenwicht zullen hebben heel andere gevolgen verbinden. Ik kan u verzekeren dat wat betreft druk bij de Franstaligen leggen - iets waar u zo vaak naar verwijst -, dit een van de elementen is waarbij men in het Franstalige landsgedeelte met heel veel schrik kijkt naar wat er na 2011 zal gebeuren.
Mijnheer Vereeck, u zit ook nog niet zo lang in de politiek, maar ik kan u wel al zeggen dat wij ook in het verleden, wanneer men heeft gevraagd om overschotten te blokkeren, daar altijd voorwaarden aan hebben verbonden. Als die voorwaarden niet waren vervuld, hebben wij dat ook niet gedaan.
Mijnheer Gatz, hoe sneller het werkgelegenheidsplan er is, hoe beter. Het gaat in vanaf 1 januari 2010. Wij moeten er niet mee beginnen als de crisis bij wijze van spreken voor een groot stuk, wat werkgelegenheid betreft, achter ons ligt.
De jobkorting is, voor alle duidelijkheid, niet afgeschaft. Ik zal hier geen zaken zeggen waarmee ik achteraf word geconfronteerd en ik heb geen jaartallen genoemd om daarover achteraf geen onduidelijkheid te hebben, maar ik denk, of ik hoop, dat de jobkorting terug kan groeien.
Dan is er de werkloosheidsval. Ik kan u verzekeren dat voor de 54.000 mensen die bijkomend hun job zullen verliezen - en hopelijk kunnen we dat tot een minimum beperken - het spanningsveld tussen de werkloosheid en het al of niet hebben van werk niet zo doorslaggevend is. Het aantal jongeren is gestegen, het aantal hooggeschoolden is gestegen: dat zijn mensen die het liefst van al zo snel mogelijk terug aan het werk geraken. Dat zijn geen mensen die blijven zitten in de werkloosheidsvergoeding. Ik kan u verzekeren dat we wat dat betreft met een andere groep werklozen zitten. Met de jobkorting kunnen we een antwoord bieden op de werkloosheidsval. Daarom behouden we dat enkel voor diegenen die het minst verdienen.
Mevrouw Ceysens, ik ken die cijfers ook. Minister Lieten en ikzelf zullen het Innovatiepact in de loop van de komende weken en maanden verder uitwerken. Ik kan u verzekeren dat de Vlaamse Regering, net als de vorige Vlaamse Regering heeft gedaan, alles zal doen om die bijdrage van 3 percent tot stand te brengen. Dat zal niet eenvoudig zijn. De eerste vraag is natuurlijk welke cijfers allemaal moeten worden opgeteld. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
Dat was vroeger ook het geval. We moeten elkaar duidelijk in de ogen durven kijken. Ik weet zo goed als u dat het voor een wijziging van het DNA van de Vlaamse economie van essentieel belang is resoluut in innovatie, onderzoek en ontwikkeling te investeren. U moet mij daarvan niet overtuigen. We moeten er enkel voor zorgen dat we aan de hand van de verschillende evenwichten en prioriteiten die zijn vastgelegd de juiste keuzes maken. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Watteeuw, met betrekking tot die bundel is er blijkbaar een logistiek probleem ontstaan. Die bundel is hier dinsdag afgegeven. Ik heb dat laten nagaan. We zullen dat probleem oplossen en ervoor zorgen dat u in de toekomst op tijd zult worden verwittigd.
Daarnaast wil ik de 101 Vlaamse volksvertegenwoordigers bedanken die het hele debat hebben meegemaakt. De aanwezigheidsgraad lag vandaag zeer hoog. Ik wil tevens de Vlaamse volksvertegenwoordigers bedanken die hun laptop en hun gsm niet hebben gebruikt. Ik heb tijdens de vergadering een soort marktonderzoek verricht. Ik zal de resultaten later meedelen. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens en rumoer)
Mevrouw Ceysens, ik viseer u niet. Ik zou dat niet durven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.