Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, afgelopen maandag heeft de minister-president de krachtlijnen van de begroting 2010 voorgesteld. Het was blijkbaar zijn bedoeling mist te spuiten en de Vlamingen op het aanhalen van de buikriem voor te bereiden.
Indien ze volgend jaar slechts 500 miljoen euro in het rood wil gaan, moet de Vlaamse Regering in totaal voor 1,7 miljard euro bezuinigen. Op een antwoord op de vraag op welke manier precies zal worden bespaard, moeten we blijkbaar nog een aantal weken wachten. Ik heb maandag de indruk gekregen dat de minister-president schrik heeft om precies en duidelijk te zeggen wie zal moeten besparen, waar zal worden bespaard en hoeveel er moet worden bespaard. Door zich maandag tot een zeer technische, haast boekhoudkundige uiteenzetting te beperken, heeft de minister-president - misschien volledig ten onrechte - bij veel bevolkingsgroepen onrust gecreëerd.
Ook de ballonnetjes die de laatste dagen werden opgelaten, doen dat. Er is geen ambtenaar, leraar, zelfstandige, gepensioneerde of bedrijfsleider die, naar aanleiding van deze begrotingsverklaring, weet wat hem of haar te wachten staat. Onduidelijkheid troef dus, maar misschien, heel misschien, is dat ook wel de bedoeling en wilt u de bevolking vooral voorbereiden op wat nog komen moet.
Wel concreet is het verdwijnen van de algemene jobkorting voor de werkende Vlaming. En met die beslissing om de jobkorting te kortwieken, wordt trouwens bevestigd dat die jobkorting niet veel meer was dan een goedkope verkiezingsstunt, hoewel u op uw weblog in mei voor de verkiezingen van 7 juni nog schreef: "De jobkorting is beslist in het kader van de meerjarenbegroting en blijft behouden." Dat zijn uw woorden, mijnheer de minister-president. Er blijft van die verkiezingsbelofte niets over. Liefst een derde tot bijna de helft van de besparingsmaatregelen wordt gehaald uit het schrappen van die jobkorting. Hoe we het ook draaien of keren, de Vlaamse Regering verhoogt de facto voor het eerst de belastingen in Vlaanderen, alle verkiezingsbeloftes ten spijt.
Mijnheer de minister-president, uw uitgangspunt om in deze besparingsronde de sociaal zwakkeren te ontzien, kan onze goedkeuring wel wegdragen. Dat u blijft investeren - te weinig naar onze bescheiden mening, maar het zij zo - in het wegwerken van de wachtlijsten, lijkt ons eveneens positief.
Wij hebben wel vragen bij onder andere de besparingen in het onderwijs. Het ballonnetje van minister Smet over een besparing van een percent voor alle leerkrachten, is intussen alweer van de baan, maar ik stel vast dat men blijkbaar binnen deze regering niet eens weet hoeveel er moet worden bespaard op Onderwijs. 117 miljoen euro volgens de regering en volgens begrotingsminister Muyters, 72 miljoen euro volgens minister Smet. We hadden daarover toch graag enige opheldering.
Mijnheer de minister-president, mag ik u ook aanraden om wel het mes te zetten - en dat doet u te weinig of niet - in de buitensporige uitgaven voor allerlei - wat ik zou willen noemen -linkse hobby's. Linkse hobby's inderdaad: gesubsidieerde kunst, cultuur, soms toch ook excessen bij De Lijn, allerlei uitgaven ten voordele van allochtonen. De budgetten voor sommige cultuursectoren zijn de voorbije jaren met meer dan 100 percent gestegen. Waarom wordt hier niet meer op bespaard? Wat wordt er feitelijk bespaard? Bij De Lijn wordt er nauwelijks 80 miljoen euro bespaard. Dat lijkt me evenmin een besparing om plat achterover te gaan.
Mijnheer de minister-president, waarom is de inburgering van allochtonen gratis? Laat allochtonen betalen voor hun verplichte inburgering. Bezuinig op de vele sociale voorzieningen voor immigranten, asielzoekers en binnenkort weer tienduizenden geregulariseerde illegalen. Overigens, wie zal de opvang van al die geregulariseerden betalen? Uiteraard - u kent het antwoord al - de Vlaamse belastingbetaler. De nieuwe federaal opgezette regularisatieprocedure zorgt immers nu al voor een verhoging van het budget voor inburgering in de begroting 2010.
Ik verwijs naar het Nederlandse Centraal Planbureau, dat al in 2003 - daar kan het wel - uitrekende dat een niet-Europese allochtoon per verblijfsjaar gemiddeld meer dan 3000 euro aan de overheid kost. Het wordt hoog tijd dat we ook in Vlaanderen een kosten-batenanalyse - zeker in tijden van crisis waar men de bevolking vraagt om de buikriem aan te halen - van de kostprijs van de immigratie maken.
Waarom zouden we, naar aanleiding van deze besparingen, niet kunnen beslissen dat we bepaalde socialezekerheidsvoordelen voor vreemdelingen - ik denk aan de sector van de sociale huisvesting - tot een minimum beperken en dat we inderdaad de inburgeringskost - zoals het ooit in het decreet is ingeschreven maar nooit werd uitgevoerd - door de allochtonen zelf laten betalen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister-president, collega's, op 5 september 2009 verklaarde niemand minder dan de federale minister van begroting Vanhengel: "België is virtueel failliet." Inderdaad, de komende twee jaar samen zal het Belgisch overheidstekort maar liefst 50 miljard euro bedragen. Inmiddels weten we ook dat de federale initiatieven om hier iets aan te doen in de praktijk een lachertje zijn. Alle schulden worden doorgeschoven naar de volgende federale regering. Er wordt volgend jaar amper 0,5 percent van het bbp bespaard en in 2011 nauwelijks 1 percent, samen goed voor slechts 5 miljard euro. Tegelijkertijd halen de Franstaligen, Walen en Brusselaars eens te meer hun slag thuis: er wordt verder potverteerd in Wallonië en Brussel, terwijl Vlaanderen, altijd al de beste leerling in de begrotingsklas, de centen mag ophoesten om de Belgische schatkist te vullen.
Minister Muyters zei het overigens zelf: Vlaanderen neemt volgend jaar 90 percent van de hele Belgische besparing op zich. Dixit de minister van Begroting van de Vlaamse Regering.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mag ik aan de heer Dewinter vragen of hij ermee akkoord gaat dat wij in Vlaanderen zo snel mogelijk naar een budgettair evenwicht gaan vanuit Vlaamse overwegingen, los van het hele verhaal dat hij nu heeft gedaan? Mijnheer Dewinter, gaat u ermee akkoord dat we in 2011 een evenwicht in de begroting hebben of niet?
Absoluut. Wij verwijten u niet dat deze Vlaamse Regering spaarzaam is en zoals het hoort de tering naar de nering zet. Wij verwijten u wel dat u lijdzaam toelaat dat de Waalse, Brusselse en Belgische regeringen profiteren van die Vlaamse spaarzaamheid om zelf niets te moeten doen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik vind het een heel boeiende discussie. Ik wil van de heer Dewinter wel eens weten hoe we enerzijds naar een budgettair evenwicht gaan in Vlaanderen om straks opnieuw duurzaam te kunnen investeren, zonder anderzijds, wat u ons verwijt, de Belgische boekhouding te doen helpen kloppen. Waar vindt u het gat daartussen om wel het ene maar niet het andere te doen? Ik ben geïnteresseerd.
Ik stel alleen maar vast wat uw partijvoorzitter de heer De Wever zegt. Hij zegt: "Waarom moeten altijd de Vlamingen België redden?" En hij voegt daaraan toe in de pers: "De federale uier is leeg en toch blijven de Franstaligen eraan trekken. Wat ons betreft is het genoeg, geen druppel meer. Het is tijd voor een assertief Vlaanderen, dan zullen we zien wie vragende partij is voor een hervorming van ons land." Ik geef hem gelijk. Het is juist. Het is waar. U hebt gelijk.
De heer De Wever heeft het woord.
Er is een zekere discrepantie, die ik ook in de kritiek van LDD heb vastgesteld, waarbij we tijdens de eerste zitting het verwijt kregen dat het evenwicht er nog niet snel genoeg kwam. Het moest sneller gaan, het was niet geloofwaardig. De inspanning die we leveren om dat evenwicht te bereiken, niet in het belang van andere overheden maar in ons verdomd eigen belang, het belang van Vlaanderen, die inspanning wordt nu aangevallen omdat we de enigen zouden zijn in dit land die nog inspanningen doen.
Van twee zaken één. Ofwel moeten we zo snel mogelijk naar een evenwicht gaan. Daarover zijn wij het eens. Ofwel moeten we de Franstaligen uithangen en zo veel mogelijk schulden maken om dit land failliet te laten gaan. Dat is dan de verrottingspolitiek die ons vaak verweten wordt, maar waar wij niet aan meedoen. U moet het nu eens uitleggen. Hoe kunt u eerst a zeggen, namelijk dat we beter harder zouden besparen, en realistischer moeten zijn - dat heb ik van LDD ook gehoord - en dan b zeggen: persberichten uitsturen wanneer de andere entiteiten gewoon akte nemen van die besparingen en laten weten dat zij niets doen - Vlaanderen is tot heden nog niet bevoegd om hen te dwingen daar iets aan te doen - om ons te verwijten dat wij een inspanning hebben gedaan. Wat is het nu?
Het is wat uw minister van Begroting heeft gezegd. Ik begrijp dat u verveeld zit met die uitspraken, maar hij heeft het terecht gezegd. De dag na die fameuze bijeenkomst van het Overlegcomité van 16 september heeft hij gezegd dat wij Vlamingen 90 percent van de besparingen ophoesten. Als ik even mijn betoog mag afmaken, mijnheer Muyters, mijnheer De Wever, ik vraag me af wat u op 16 september in feite bent gaan doen in dat Overlegcomité. Waar is het assertieve Vlaamse beleid, de Maddensdoctrine, het beleid van 'we gaan alles blokkeren en we zullen eens wat zien'? Wel, op 16 september had u de kans, maar u bent daar akkoord gegaan met het dictaat van Herman Van Rompuy van CD&V. Het is eenvoudig, mijne heren: het ging over 65 percent. (Rumoer)
Mijnheer Dewinter, even wachten. Er is een vraag gesteld.
Zet die teller stil. (Gelach. Applaus bij het Vlaams Belang)
Mag ik even? Mijnheer Dewinter, nu hebt u me zo doen schrikken dat die op nul is gesprongen. Even voor de duidelijkheid, de heer De Wever heeft u een vraag gesteld. Daar hebt u op geantwoord. Ik geef nu eerst het woord aan de fractieleider van LDD, omdat werd verwezen naar het persbericht van LDD. Dan krijgt minister Muyters het woord, en vervolgens de minister-president.
En voor de duidelijkheid, mijnheer Dewinter, tot nader order geef ik hier nog altijd het woord. Laten we die spelregels afspreken. U zegt aan leden dat ze moeten zwijgen. Het is de voorzitter die instaat voor de orde van de vergadering, mijnheer Van Hauthem.
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil even reageren op wat de heer De Wever zegt. Net als hij heb ik inderdaad een tijdje gedacht dat het een soort catch 22 zou zijn, waarbij we niets goed kunnen doen. Aan de ene kant zouden we snel willen besparen, wat goed is voor onze openbare financiën en voor een deugdelijk bestuur, maar als we aan de andere kant te snel besparen, dan spelen we eigenlijk in de kaart van de andere entiteiten van dit land. Maar eigenlijk kunnen we die twee wel verzoenen, en dat staat ook heel duidelijk in ons persbericht. Ik zal dat straks toelichten met enkele voorstellen.
We stellen voor dat het begrotingsevenwicht nog sneller zou worden behaald, in 2010 in plaats van in 2011. Dat betekent dat de overheid in 2011 al overschotten heeft, in plaats van in 2012. We zeggen dat omdat, zoals de heer Dewinter terecht stelt, de Vlaamse overheid in dat Overlegcomité geen enkele garantie heeft gekregen over wat er met die Vlaamse overschotten zal gebeuren. We vermoeden en voelen aan dat die overschotten inderdaad zullen worden gebruikt om Belgische putten te dempen. Dan zeggen we aan de regering: zorg nu voor een evenwicht in 2010, en dat overschot in 2011 kunt u inzetten voor een assertief Vlaams beleid. Op die manier zet u die Belgische entiteiten al in 2011 voor een fait accompli. Dan kunnen ze geen kant meer uit, en dan zult u in 2012 misschien zelf niet voor een voldongen feit staan.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik begrijp de commotie soms niet. Het enige wat we doen, is uitvoeren wat we hebben afgesproken. Ik hoor dat men het ermee eens is dat we snel naar een evenwicht gaan. Ik kan tellen, en ik weet wat wij doen en wat anderen doen, en ik kan op basis daarvan percentages berekenen. Meer doen we niet. Daar dan een verwijt voor krijgen, vind ik dan echt wel ongepast.
Minister-president Peeters heeft het woord. (Opmerkingen van de heer Filip Dewinter)
Mijnheer de voorzitter, dank u dat ik ook even het woord krijg. Mijnheer Dewinter, de voorzitter leidt hier de vergadering, en met harde hand, heb ik begrepen. (Gelach)
Ik heb dat ook al ervaren.
U hebt me een vraag gesteld over het Overlegcomité. Ik wil u meteen van antwoord dienen. Zowel bij de regeringsvorming als vorige week vrijdag was er heel duidelijk sprake van een budgettair evenwicht in 2011, met de besparingen die u tot nu toe correct hebt opgenoemd. We zijn naar het Overlegcomité gestapt om te verklaren dat het dat is wat we zullen doen. Het voorstel van de premier hield rekening met en nam akte van de besparingen en de budgettaire evenwichten die Vlaanderen in 2011 zal bereiken. Dat is uitdrukkelijk opgenomen in de tekst.
Wat de overschotten betreft - ik ga ervan uit dat ik daar straks ook nog op zal kunnen antwoorden, wanneer de LDD-fractie het woord neemt -, maar ik heb uitdrukkelijk gesteld dat we de overschotten die we na 2011 zullen realiseren, zullen gebruiken voor het invullen van beleidsruimte in Vlaanderen, op basis van het regeerakkoord. Punt, en niets anders. Dat is uitdrukkelijk opgenomen in de notulen. Dat zijn dus geen dictaten van een premier of iemand anders van een andere overheid. Vlaanderen gaat ervan uit dat het de toekomst veilig kan stellen door zo snel mogelijk een budgettair evenwicht te bereiken.
Minister Muyters, u hebt natuurlijk overschot van gelijk dat 90 percent van de federale behoeften door Vlaanderen wordt opgehoest. Dat was een terechte uitspraak. Dat was tegelijk een uitspraak van machteloosheid. Want wat bent u op 16 september dan gaan doen op dat Overlegcomité? U had daar de kans om uw standpunt te verdedigen, en zaken door te drukken. Ik vind het niet correct dat u achteraf de spierballen gaat rollen in de kranten, net zoals de heer De Wever dat doet. Als het er echt op aan komt, zit u er zomaar bij te kijken en doet u niets. Daar gaat het om, minister Muyters. Dat moet u begrijpen! U bent niet langer gedelegeerd bestuurder van Voka, u bent nu minister van Begroting. Dat betekent dat u politieke beslissingen die u uit, ook hard moet maken.
Ik verwijs naar de broer van de premier. Hij was kwaad over uw uitspraken. Eric Van Rompuy is boos. "Muyters moet ophouden zich te gedragen als partijman en de federale regering aan te vallen. Muyters heeft met de N-VA mee de overeenkomst met de federale regering goedgekeurd, dan is het zaak om die uit te voeren."
Voor de rest, mijnheer de minister, moet u zwijgen. Dat zegt CD&V, dat zegt de broer van de federale premier. Daarmee weten we weer perfect hoe de verhoudingen binnen deze regering liggen. De N-VA mag wel tateren, mag de spierballen laten rollen, maar uiteindelijk is het CD&V, wat zeg ik, is het Herman Van Rompuy die beslist.
Ik begrijp u niet, mijnheer Dewinter. Maar misschien is het een kwestie van niet willen begrijpen. Zelfs het weekblad 't Pallieterke geeft het in zijn editoriaal juist weer, in tegenstelling tot u. Enerzijds zegt men hier dat we zo snel mogelijk naar een evenwicht moeten gaan, volgens LDD nog sneller dan we al doen. Dat is in het belang van Vlaanderen en onze financiën. Anderzijds stelt men diezelfde inspanning voor als een capitulatie aan de andere niveaus. Ik weet niet wat u op het Overlegcomité zou gedaan hebben toen de andere overheden lieten weten dat ze zeer weinig inspanningen kunnen doen voor 2010. Had u de wapens getrokken of zo? Wij nemen akte van wat zij doen, zij nemen akte van wat wij doen.
Wat u hier zegt, is totaal onjuist. Er zullen geen overschotten zijn. In de afgelopen tien jaar heeft Vlaanderen zich altijd geëngageerd om de tekorten van anderen mee af te dekken. We deden soms meer dan afgesproken was. We zullen dat niet meer doen. U moet het regeerakkoord eens lezen voor u kritiek geeft. We doen wat in ons eigen belang is en niets meer. Alles wat meer kan worden gerealiseerd vanaf 2011, zal ten bate van Vlaanderen en de Vlaamse bevolking worden uitgegeven.
Ik snap uw kritiek werkelijk niet. U geeft een valse voorstelling van de zaken. Hoe kunt u de inspanningen aanvallen omdat ze te weinig inhouden, en diezelfde inspanningen een capitulatie noemen? U moet me dat eens uitleggen. Ik begrijp het niet. Misschien is het eerder een kwestie van niet willen.
Ik zal het u eens uitleggen, mijnheer De Wever. We zijn niet van mening dat die inspanningen niet moeten gebeuren. Wij vragen ons alleen af waarom er niet hard op tafel wordt geklopt wanneer het moment daar is. Dat moment is het Overlegcomité. Daar heeft men zonder meer geslikt wat de federale premier kwam voorstellen: een 65/35-verdeling waar wij volgens onze eigen minister van Begroting 90 percent van de inspanningen mogen voor leveren. Hoe inconsequent kan men zijn!
Op de avond van de verkiezingen - ik stond tijdens het debat naast u, mijnheer De Wever - kwam men declareren dat men de federale overheid onder curatele ging plaatsen, dat men eens wat ging zien met die Maddensdoctrine, en dat het genoeg was met geven en toegeven. En de eerstvolgende keer dat men op tafel kan kloppen, doet men niets. Dan krijgt men alleen maar een schreeuw van onmacht van de Vlaamse minister van Begroting: wij hoesten 90 percent van alle inspanningen op en dat moet maar eens gedaan zijn!
Dus vraag ik aan de minster van Begroting hoe hij dat zal doen en waarom hij het niet heeft gedaan op 16 september.
Mijnheer Dewinter, u zei dat u het nog eens zou uitleggen, maar, met alle respect, uw uitleg trekt op niets. Wij zeggen vanuit Vlaanderen dat we zo snel mogelijk naar een evenwicht willen en voor ons is dat in 2011. Ik ben benieuwd hoe degenen die zeggen dat 2010 ook nog mogelijk was, het zouden doen, maar 2011 staat voor ons voor een evenwicht. Wij doen dat voor Vlaanderen. Op het Overlegcomité werd gezegd dat daar akte van wordt genomen. De bijdrage voor het geheel van België is wat ze is, maar wij doen vanuit Vlaanderen wat we denken te kunnen en moeten doen in het belang van Vlaanderen. Punt. Daar een hele redenering op uitbouwen, is volledig onjuist.
Mag ik u een vraag stellen, mijnheer de minister-president? Als u het via de woordvoerder van uw regering, de minister van Begroting, niet eens bent met het feit dat wij 90 percent moeten ophoesten, zult u dan een belangenconflict inroepen tegen de federale begroting? Dit is een concrete vraag: roept u dan een belangenconflict in, ja of neen? Wat is het antwoord? (Opmerkingen van minister Geert Bourgeois)
Over naar minister Bourgeois, een derde stem in het kapittel. Ik luister met aandacht.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, samen met de heer Vereeck slaagt u er al een halfuur in om de publieke opinie volledig verkeerd voor te lichten. In het Overlegcomité werd akte genomen van de inspanningen. Vlaanderen heeft zijn eigen begrotingsbeleid uitgestippeld in het regeerakkoord en daarbij hebben we gezegd dat we zo snel mogelijk onze tekorten zullen wegwerken, dat we zo snel mogelijk op nul willen uitkomen, maar we boeken geen overschotten. U nam de woorden in de mond dat wij "werken ten bate van de Belgische schatkist". Legt u dat maar eens uit! Wij werken niet ten bate van de Belgische schatkist, Vlaanderen voert een eigen begrotingsbeleid, we gaan naar nul, en als er in de feiten in latere jaren ook eens een overschot is - en ik mag hopen dat dat gebeurt - dan zullen we dat geld niet opzij zetten om de totale gefedereerde schuld mee te helpen verminderen, maar dan zullen we dat geld aanwenden voor onze eigen uitgaven.
Wij voeren dus een eigen begrotingsbeleid. De federale premier neemt daar akte van. De minister-president zegt wat wij doen en dat leidt er in de feiten toe - dat heeft collega Muyters ook gezegd - dat wij 90 percent van de inspanningen doen, maar die inspanning houdt zelfs niet de overdracht van één eurocent in! Het is onze inspanning om onze begroting in evenwicht te brengen. Punt aan de lijn.
Dat weet ik ook wel, mijnheer de minister, maar u doet alsof we ons hier in dit Vlaams Parlement in een soort luchtledige omgeving bevinden, u doet alsof er hier aan de overkant en op andere plaatsen in het land geen andere regeringen zijn die op basis van de beslissingen die wij hier nemen oordelen dat ze zelf geen enkele inspanning hoeven te leveren. Ik vraag dus aan u waarom tijdens het Overlegcomité van 16 september geen protest werd aangetekend, waarom de spierballen dan niet werden gerold, waarom er dan niet op tafel werd geklopt. En waarom, mijnheer De Wever, u dan uw fameuze Maddensdoctrine niet hebt toegepast? Wanneer zult u ze dan wel toepassen? En hoe? Hoe gaat u ervoor zorgen dat in Wallonië en in Brussel, waar men nu potverteert op de kap van de Vlamingen, wordt opgehouden met het almaar meer schulden maken en met het tot in 2014 of 2015 indienen van begrotingen die niet in evenwicht zijn? Hoe zult u daar iets aan doen? En u staat nu inderdaad voor de eerste keer voor deze prangende vraag, maar het antwoord komt niet! Er komt geen antwoord! Er komt alleen maar stoere praat, niet meer dan dat!
Ik kan maar vaststellen, mijnheer De Wever, mijnheer Muyters en anderen, dat de Maddensdoctrine, dat dat rollen met de spierballen door de N-VA in de praktijk niet werkt. Wel integendeel, u gaat opnieuw plat op de buik voor de dictaten van CD&V en wordt achteraf bovendien nog teruggefloten door de broer van de premier wanneer een terechte analyse wordt gemaakt. Mijnheer De Wever, ik dacht nochtans dat het dit keer anders zou zijn, dat we ter zake te maken zouden hebben met een daadkrachtige en consequente Vlaamse Regering, maar dat is niet het geval - voor zover dat nog bewezen moest worden.
Ik kan alleen maar zeggen dat de houding van mijn fractie ter zake duidelijk is: mijnheer de minister-president, geen Vlaams krediet voor Belgisch en Waals failliet! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, waarde collega's, ik wil eerst en vooral iets rechtzetten. Toen ik de voorbije dagen de krantencommentaren las, kreeg ik de indruk dat men denkt dat wij hier met een traditionele Septemberverklaring te maken hadden. Dat was uiteraard expliciet niet het geval. Over de algemene lijnen van het regeringsbeleid hebben we vlak voor het zomerreces al gediscussieerd, en het heeft niet veel zin om dat nu opnieuw te doen. Daarom zegt ons reglement ook dat er geen Septemberverklaring wordt gehouden bij het begin van de legislatuur. Vijf jaren geleden hebben we dat dan ook niet gedaan, maar dit jaar heeft deze regering - terecht - wel een verklaring afgelegd over de krachtlijnen van de begroting.
De uitdaging waar we nu voor staan, is de grootste die een Vlaamse Regering ooit heeft meegemaakt. Daarom is het zeer goed dat deze Vlaamse Regering bij de start van het jaar en bij de start van de periode waarin de begroting wordt behandeld, de krachtlijnen van die begroting heeft geschetst. Uiteraard is daarmee nog maar de start van het debat gegeven. Het is uiteraard niet mogelijk om hier vandaag al begrotingsdocumenten te hebben. Die moeten verder worden uitgeklaard en ingevuld, zodat we tegen eind oktober een grondig debat kunnen voeren, in plenaire vergadering en in commissies, over de verschillende elementen van de begroting die nu voorligt.
Wat die krachtlijnen betreft, kan ik u uitdrukkelijk zeggen dat wij, als Vlaamse christendemocraten, uitermate tevreden zijn over wat hier voorligt. En ik heb de indruk dat wij niet de enige zijn. Als ik de kranten lees, stel ik vast dat men het over de stijl van de verklaring moet hebben, want ik lees geen enkele kritiek op de inhoud.
Ik heb ook goed geluisterd naar de vorige spreker, en ik denk dat het Vlaams Belang bij de finale stemming over de begroting voor gaat stemmen. Men stelt de principes van deze begroting immers niet in vraag. Men heeft een half uur gesproken over besprekingen in het Overlegcomité, maar over de inhoud van de begroting hoor ik vanwege het Vlaams Belang geen enkele kritiek.
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, ik weet niet of wij de voorbije dagen op dezelfde planeet hebben vertoefd, maar ik heb niet het gevoel dat we dezelfde kranten hebben gelezen.
Ik zal straks horen of u effectief enige kritiek zult aanbrengen, mijnheer Gatz.
De heer Reekmans heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, ik wil het even hebben over de begrotingscontrole van 2009. Ik heb de minister-president hier maandag twee opmerkelijke uitspraken horen doen. Een eerste uitspraak was: "De Vlaamse Regering zal sterk inzetten op de zorgvragen van personen met een handicap, en dat vijf jaar lang." Daar zijn we afgelopen zomer alvast niet goed mee begonnen, want we stellen vast dat de crisismaatregelen van de Vlaamse Regering - de bewarende maatregelen - ervoor gezorgd hebben dat sinds juni honderden dossiers voor levensnoodzakelijke ondersteuningsmaatregelen voor personen met een handicap geblokkeerd waren. Na druk vanuit de sector, en vorige week ook vanuit de oppositie, werd door de minister van Welzijn halsoverkop een noodmaatregel genomen en werd 5,2 miljoen euro vrijgemaakt om de betalingen weer te laten aanvangen.
Nu kom ik tot de tweede uitspraak, die ik nog veel storender vind en die de mantra 'goed bestuur' totaal onwaardig is. Ik citeer opnieuw de minister-president: "De regering waakte erover dat deze maatregel niet leidde tot het louter doorschuiven van facturen en dat geen enkele factuur hoefde te blijven liggen na vervaldatum."
Honderden facturen zijn tot afgelopen donderdag blijven liggen. Ik zou dan toch beginnen met de begrotingscontrole 2009. We moeten absoluut besparen, maar niet op de kap van de allerzwaksten. Je moet niet continu de mond vol hebben in dit parlement van een warme samenleving als je koudweg die dossiers blokkeert.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Het is altijd heel gevaarlijk om te stellen dat er geen kritiek komt op de Septemberverklaring, want dan beginnen mensen uiteraard te reageren. In de regeringsverklaring werden heel mooie woorden gebruikt over groene en hernieuwbare energie. Dat waren centrale begrippen. Maar qua concrete, becijferde doelstellingen bleven we een beetje op onze honger zitten.
In de Septemberverklaring vallen zelfs die mooie woorden weg. Ik hoor voornamelijk gepraat over efficiëntiewinsten, een mooie verbloeming trouwens voor besparingen. De eerder gestelde ambities rond investeren in groene innovatie en hernieuwbare energie, die de economie nieuwe zuurstof kunnen geven, hoor ik nauwelijks, laat staan dat ze concreet geformuleerd worden.
Wat gaat de Vlaamse Regering doen voor groene en hernieuwbare energie? Zal ze hierin investeren? Of zal ze - hoe heet dat woord alweer - 'efficiëntiewinsten' willen genereren in de investeringen in die sectoren? Ik verwacht iets meer uitleg dan wat in de Septemberverklaring staat: "We gaan de economie vergroenen en verwitten." Dat klinkt wel heel vaag.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De administratie en ik vielen bijna van onze stoel toen we dat zagen verschijnen. Dat wordt nu beschouwd als het niet ter beschikking stellen van de vereiste middelen. Minister Muyters zal met mij getuigen dat ik zeer snel gevraagd heb om de bewarende maatregel minstens selectief op te heffen. Dat heeft niets te maken met uw interventie of de media-aandacht daarvoor. Dat is de normale procedure geweest na 15 september. Dat is ook gebeurd. Die beslissing is trouwens voor de materiële hulpmiddelen genomen voor de algemene opheffing van de bewarende maatregelen als dusdanig door de bevoegde minister was beslist.
Meer nog: wij zullen ervoor zorgen dat alle voorschotten en afrekeningen correct binnen de wettelijke termijnen zullen gebeuren. Ik zal ook inspanningen doen voor wat op indexprovisie werd aangekondigd. Daar zullen we selectief zijn. We zullen ervoor zorgen dat die sectoren niet zullen leiden tot het niet doorstorten van de nodige gelden aan voorzieningen, personen en gebruikers naar het Vlaams agentschap toe. Dat wou ik heel duidelijk een keertje zeggen. Ik ben geschrokken van de manier waarop dat werd gepresenteerd. We stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat alles netjes binnen de termijn van dit jaar zal worden afgehandeld.
Mijnheer de minister, ik vind het toch heel toevallig dat u donderdag een noodmaatregel hebt moeten nemen en 5,2 miljoen euro ter beschikking hebt gesteld. Ik heb hier een stuk of acht facturen van aannemers bij die al drie maanden vervallen zijn. De minister-president heeft hier verteld dat geen enkele factuur na de vervaldatum moest worden uitbetaald. Collega's, wie graag een kopie wil, graag.
Volgens officiële verklaringen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Vlaams-Brabant, waar de aannemers naartoe belden, kregen zij vorige week dinsdag te horen dat er pas ten vroegste in mei 2010 zou worden betaald. Die aannemer was de tweehonderdste wachtende in de rij. Ik heb de verklaringen, ik heb de facturen!
Mijnheer Reekmans, het is duidelijk. Mevrouw Lieten heeft het woord.
Ik begrijp de opmerking van de heer Sanctorum niet goed. Het is eigenlijk goed nieuws dat u de woorden groene economie, investeringen en innovatie niet hebt gehoord in het lijstje van efficiëntieverbeteringen maandag. Dat wil zeggen dat we daar onverkort mee doorgaan. U vindt daarover heel veel informatie in het regeerakkoord. Als u meer details wilt, moet u nog even wachten op de beleidsnota's en dan zullen we uw honger stillen.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw Lieten, ik was deze ochtend met u in Mechelen bij de opening van het Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform (MIP). U zei in uw tussenkomst dat jullie de 3 percentnorm deze legislatuur halen. De innovatiegedreven economie noemde de minister-president maandag wel even. Die 3 percent is een gedeelde verantwoordelijkheid. U zei deze ochtend dat u deze legislatuur deze keer die 1 percent haalt. Mijnheer de minister-president, ik neem aan dat u dit mee onderschrijft.
Wel, weet u hoeveel dat per jaar betekent?
Dat hangt af van de evolutie van het bbp in de komende jaren. Ik kan dat niet weten, en u wellicht ook niet. De doelstellingen staan erg duidelijk in het regeerakkoord weergegeven. We weten dat de eerste twee jaren magere jaren zullen zijn, maar nadien zullen we een grote inspanning leveren om in onze regio die 3 percent te halen. Die inspanning wordt het gezamenlijke werk van overheid en bedrijven.
U weet wél wat dat betekent, en de minister-president ook. (Gelach)
Uiteraard is dat zo. De informatie ligt sinds juni op uw bureau. De nieuwe berekening op basis van het bbp is gemaakt door uw adviesraden. U zegt dat u in de zomermaanden dat allemaal hebt doorgelezen.
Wij hebben niet gezegd dat we nu de norm zullen halen, of dat volgend jaar zullen doen. Wij hebben gezegd dat we tegen het einde van de legislatuur de norm zullen halen. U bent er niet in geslaagd om dat te doen, en wij zullen proberen om het beter te doen.
Ik zal u zeggen welk bedrag u beiden moet inschrijven. Het staat in de informatie die op uw beider bureaus ligt. Rekening houdend met het nieuwe bbp moet u 176 miljoen euro per jaar inschrijven. Maar in 2010 doet u ter zake niets. (Applaus bij Open VLd)
Ik stel voor dat we opnieuw het woord geven aan de heer Caluwé.
U hebt gezegd dat hier geen inhoud te horen valt. Wel, wij willen daarvoor zorgen.
Mevrouw Ceysens, ik ben altijd geneigd om u aan te spreken met 'mevrouw de minister'. Er was een periode dat gewezen ministers toch een paar maanden decent zwegen over materies die met hun vroegere bevoegdheden te maken hebben.
Vandaag ben ik een vakkundig parlementslid.
Er was een periode dat ex-ministers zich een tijdje terughoudend opstelden. Ik stel vast dat de heer Bourgeois die traditie heeft doorbroken. Geloof me: onze ex-ministers zullen met de nodige spaarzaamheid optreden. Maar ik wil politieke talenten naast en achter mij niet monddood maken. Zij hebben, zoals alle andere volksvertegenwoordigers, het volle recht om aan de debatten deel te nemen. Het verwijt dat u aan het adres van mevrouw Ceysens uit, is onterecht. U zou zich in dat verband beter tot de heer Bourgeois richten. Hij is na zijn ontslag week na week tussengekomen, ook inzake dossiers die hij als minister heeft behandeld.
We kunnen oude koeien uit de sloot blijven halen, maar toen ging het heel duidelijk over onderwerpen waarvoor onder meer de fractie van de heer Gatz toenmalig minister Bourgeois naar buiten heeft gedragen.
Als Vlaamse christendemocraten zijn we uitermate tevreden over deze verklaring. We hebben daar drie goede redenen voor. Een: de regering wijdt alle aandacht aan het behoud en de creatie van werk. Ik hoor burgers vaak vragen waar de crisis is. Dat zijn mensen die vaak nog een job hebben. Vandaag is er geen inflatie. Mensen die het geluk hebben dat ze hun job nog hebben, voelen inderdaad niet zo veel van de crisis. De toestand is echter totaal verschillend voor de 225.000 Vlamingen die vandaag zonder werk zitten en voor de 50.000 die werkloos dreigen te worden.
Het is daarom goed te kunnen vaststellen dat de crisismaatregelen van de vorige regering, zoals de overbruggingspremies om jobs te redden en de waarborgregeling om bedrijven te helpen de crisis te overbruggen, succes hebben. Ze hebben ongetwijfeld nog meer onheil dan we vandaag al kennen, kunnen voorkomen. Daarom is het nog beter dat die maatregelen, ondanks het feit dat we een besparingsbegroting hebben, nog versterkt worden met 20 miljoen extra. Dat moet verder vorm krijgen in een werkgelegenheids- en investeringsplan. Op die manier moeten we de gevolgen van de crisis inperken en een basis voor een gezonde toekomst leggen. Het is belangrijk dat het werkgelegenheidsplan samen met de sociale partners wordt opgemaakt en dat in de nodige middelen wordt voorzien om het te kunnen uitvoeren.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Caluwé, ik heb geen probleem met een werkgelegenheidsplan. Laten we daar massaal op inzetten. Maar de Vlaamse Regering moet ook maken dat de bestaande werkgelegenheid vandaag niet onder druk komt te staan.
Ik verwijs naar de cultuursector. Er was een e-mail van de leidend ambtenaar aan de hele cultuursector met het bericht dat de vierde schijf van subsidies wordt ingehouden. Dat veroorzaakte algemene paniek in de sector. Ik ben zelf bij nogal wat besturen betrokken. Wat betekent dit? Over die vierde schijf zal pas na 1 oktober duidelijkheid komen. Als daar een begrotingscontrole moet over gaan, zal dat pas kunnen worden uitbetaald nadat het in het parlement is behandeld.
Het gaat over duizenden jobs van mensen bij organisaties die niet de liquiditeiten hebben om die lonen te betalen, die zelf geen bewarende maatregelen kunnen nemen om die mensen in vooropzeg te zetten, want ze moeten opzegperiodes respecteren. Ik wil de minister van Cultuur vragen om daarin duidelijkheid te scheppen. Welke bewarende maatregelen moeten ze nemen? Moeten die organisaties mensen in vooropzeg zetten? Zullen ze minder subsidies krijgen? Al staat er geen L-code in de begroting naast die cultuursubsidies, toch gaat het in 80 of 90 percent van de gevallen over lonen, net zoals bij leerkrachten en ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap.
Mevrouw de minister, als u de werkgelegenheid zo diep in het hart draagt - en wij steunen u daarin -, dan moet u duidelijkheid geven aan de gesubsidieerde sectoren. Let ervoor op dat u met onverstandige besparingen geen sociaal bloedbad aanricht. Ik hoop dat u later vandaag hierop een geruststellend antwoord kunt geven.
Mijnheer Caron, hiermee vult u een deel van uw afgewezen interpellatie van het Uitgebreid Bureau in.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik zal u nu al een antwoord geven. Die bewarende maatregelen zijn nu al opgegeven voor tien twaalfden. Die vierde schijf zal dus worden betaald in de kunstensector. U schrijft in uw interpellatie dat het tegen de decretale bepalingen is dat dit pas na 1 oktober gebeurt. In het decreet staat uitdrukkelijk dat dit vanaf 1 oktober wordt betaald. De komende weken zal dat worden gestort op de rekeningen van de organisaties. 'Vanaf' is niet precies op 1 oktober.
Ik wil niet te technisch worden, maar wordt de volledige vierde schijf uitbetaald of is dat maar een gedeelte? Wanneer zal er duidelijkheid zijn voor 2010?
De bewarende maatregelen zijn voor tien twaalfden opgegeven. Dat betekent dat nu maar tien twaalfden worden uitbetaald. Ik kan niet meer doen tot de volledige schijf is vrijgegeven.
We hebben tijd tot 21 oktober om onze begroting in te dienen. Dan zal voor iedereen duidelijk zijn wat er zal worden betaald. Voordien is het onmogelijk om daarop een duidelijk antwoord te geven.
Mijnheer Caron, bij de openingstoespraak zijn er duidelijke afspraken gemaakt met de minister-president en de regering dat die stukken op 21 oktober binnen moeten zijn en dat ze normaal gezien aan alle parlementsleden ter beschikking worden gesteld tegen 30 oktober. Dan zult u gedetailleerd het hoe, wat, waar en wanneer kunnen zien.
Iedereen is zich bewust van de sense of urgency en begrijpt dat er moet worden bespaard. Ik wil zoals in het verleden, de regering adviseren dat ze, wanneer ze bewarende maatregelen neemt, alle loonkredieten of subsidies die het equivalent zijn van loonkredieten, daarvan vrijstelt.
Investeringen moeten het DNA van onze economie wijzigen. Gezonde bedrijven moeten we stimuleren om uit de crisis te geraken, zoals is opgenomen in Vlaanderen in Actie. Mijnheer Sanctorum, ik begrijp niet goed dat u dat vaag vindt. Er zijn al uitgebreide stukken over geschreven. Dit betekent dat we onze economie moeten verwitten en vergroenen.
We zien graag dat investeringen in deze begroting de dans ontspringen, meer zelfs, dat ze worden versterkt.
Investeren in de toekomst betekent uiteraard ook investeren in onderwijs. Ik betreur de commotie die daarover is ontstaan. Het aandeel van onderwijs in de totale uitgaven stijgt. Uiteraard kan er geen sprake zijn van looninleveringen zoals in dat ongelukkig ballonnetje van vorige week. Dat de vertraging van de indexering door de lagere inflatie bij onderwijs in de tabellen als een besparing wordt genoteerd, geeft natuurlijk een verkeerd beeld over de totale inspanning die aan onderwijs wordt gevraagd. De saneringsoperatie die globaal in deze totale begroting dit jaar, volgend jaar en in 2011 moet worden doorgevoerd, moet juist budgettaire ruimte creëren om ervoor te zorgen dat we effectief over de middelen beschikken om de ambitieuze plannen inzake onderwijs, die in het regeerakkoord zijn neergeschreven, uit te voeren.
De grote aandacht voor werk is de eerste reden waarom wij uitermate tevreden zijn over dit regeerakkoord.
We zijn ook heel tevreden omdat er een duidelijke sociale inslag in het regeerakkoord zit.
Mijnheer Caluwé, u zei dat er geen besparingen zijn in het onderwijs en dat komt de facto omdat de loonkredieten niet geïndexeerd moeten worden omdat er geen inflatiesprong is. Bij mijn weten zitten de kredieten voor een inflatiesprong geprovisioneerd in de indexprovisie. Ik heb begrepen dat de huidige regering deze indexsprong die ik geprovisioneerd had, zal gebruiken om het tekort te delgen, waarvan akte, maar dat heeft niets te maken met de onderwijskredieten. Ik denk dat u zich vergist.
Daar is discussie over ontstaan door het feit dat de geschrapte indexaanpassing in de tabellen voor onderwijs toch als besparing werd genoteerd.
Ben ik juist wanneer ik zeg dat men de indexprovisie voor 100 miljoen binnenhaalt en dus schrapt? Of is het zo dat u een besparing ziet binnen onderwijs?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Die besparingen zijn er wel. Het is niet duidelijk hoe groot die besparingen zijn maar ze zijn er wel. Voor Groen! zijn die besparingen binnen onderwijs onaanvaardbaar. Het kan niet dat onderwijs moet delen in de besparingen. De regering is er bij de onderhandelingen van uitgegaan dat alle departementen een bepaald percentage moeten besparen. Groen! is echter van mening dat besparingen juist heel selectief moeten gebeuren.
Mevrouw Meuleman, waar gaat Groen! besparen?
Ik zit niet in de regering. Ik wil nu duidelijk maken waar er niet bespaard moet worden. Daarna kan worden besproken waar er wel bespaard moet worden. Waar niet moet worden bespaard, is op onderwijs. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen, maar dat is hier niet het geval. Het zijn de zwaksten die de buikriem zullen moeten aanhalen. Daar zijn wij niet mee akkoord.
Het begrotingstekort is intussen een fetisj geworden. Er wordt van uitgegaan dat een begrotingstekort dat langer dan twee jaar aanhoudt, een hypotheek legt op onze toekomst en op de maatschappij. Voor ons leggen ongerechtvaardigde besparingsmaatregelen in beleidsdomeinen waar daar geen ruimte voor is, een veel grotere hypotheek op onze toekomst.
Mevrouw Meuleman, we gaan een paar spelregels afspreken. Ofwel komt u spontaan tussen, ofwel geeft u een deel van de uiteenzetting van Groen! via een afgelezen tekst. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Ik heb daar geen applaus van de meerderheid voor nodig, ik zal dat tegen de meerderheid ook zeggen. Dat maakt geen verschil. Wanneer men teksten gaat voorlezen tijdens de uiteenzetting van een andere spreker, wordt die spreker voortdurend onderbroken en maakt men daarvan gebruik om de eigen uiteenzetting naar voren te brengen.
Ik zal stoppen met voorlezen.
Daarmee geeft u het feit eigenlijk toe. Dat is duidelijk.
Ik moet nog wennen aan de spelregels. Wat wel relevant is, is dat daarnet met zoveel woorden werd gezegd dat niet wordt bespaard op Onderwijs. Wij zeggen dat dat wel gebeurt. Het is totaal onduidelijk waar dat binnen Onderwijs gebeurt en hoeveel er wordt bespaard.
Die opmerking hebt u al gemaakt. U blijft herhalen dat er wordt bespaard. In het Uitgebreid Bureau, waarop uw fractieleider aanwezig was, hebben we afgesproken dat over concrete vragen voor verschillende beleidsdomeinen vandaag geen antwoord zal worden gegeven door de minister-president en de ministers. We hebben dat bewust gedaan, omdat we, in samenspraak met de Vlaamse Regering, hebben afgesproken dat de stukken op 21 oktober binnen zullen zijn in dertien aparte delen. U zult dan perfect kunnen zien waar al dan niet en op welk deeldomein van Onderwijs zal worden bespaard.
Minister Smet heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, bij het deeldomein Onderwijs gaat het om bijna 40 percent van de Vlaamse begroting. Dat is een heel groot bedrag. Mevrouw Meuleman, we zijn het met u eens dat we moeten blijven investeren in de enige toekomst die we hebben, in het enige kapitaal dat we hebben: onze kinderen. Dat is de reden dat we bij de opmaak van de begroting en ook bij de regeringsonderhandelingen heel duidelijke afspraken hebben gemaakt. Maar we vinden wel dat in een solidaire samenleving, op een moment dat iedereen het moeilijk heeft, iedereen een klein beetje - en de een al wat meer dan de ander - moet bijdragen. Dat is de reden waarom we ermee akkoord gaan dat Onderwijs een heel kleine besparing zal doorvoeren. Ik zal u ook de cijfers geven, zodat er geen enkel misverstand over is. Wij zullen 72 miljoen euro op de onderwijsbegroting besparen. Dat komt overeen, dames en heren, met 0,8 percent van de totale onderwijsbegroting! Nog geen 1 percent zullen we besparen in 2010. In 2011 wordt dat 142 miljoen euro of 1,5 percent. Dat is de afspraak die we hebben gemaakt.
We hebben heel duidelijk gesteld dat die besparing niet lineair, niet blind zal zijn. En, mevrouw Meuleman, ik zal me niet laten opjagen omdat onderwijs voor mij te belangrijk is om daarover politieke spelletjes te spelen. Ik wil met alle betrokken actoren nagaan waar we die nodige maatregelen kunnen nemen om de toekomst net veilig te stellen. Dat is wat men van een minister moet verwachten. (Applaus bij de meerderheid)
Als er geen inflatie is en als er geen indexsprong verwacht wordt, dan moeten we die provisie ook niet bewaren. Dat is wat we hebben gedaan. We hebben die verdeeld over de verschillende posten. Mogelijk was daar enige verwarring over.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik vind het nogal verrassend dat, op het moment dat we een toespraak bespreken waarin heel wat cijfers werden vermeld, maar waarin ook heel wat onduidelijkheid was, de heer Decaluwe ons van op zijn stoel vraagt waarop we zullen besparen. Ik vind dat in de toespraak van minister-president Peeters amper terug. Hij geeft wel de grote lijnen bij de departementen. Concreet is dat echter niet. Zijn er geen andere besparingen mogelijk? Natuurlijk wel. Kijk maar eens naar de geplande grote infrastructuurwerken. Moeten die worden uitgevoerd? (Rumoer)
Het Saeftinghedok. (Rumoer)
Er zijn er voldoende. Heeft de luchthaven van Deurne al dan niet verdere steun nodig? Bij de slimme kilometerheffing gaat het om de inkomsten. Wat ons betreft, mag die uitgebreid worden. Er zijn dus wel degelijk mogelijkheden. Maar in deze toespraak van deze minister-president was er geen duidelijkheid. En dan vind ik toch wel dat de heer Decaluwe een verbazende manier van werken heeft.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de heer Watteeuw was aanwezig op het Bureau, waar trouwens de afspraken die u hebt aangehaald, werden goedgekeurd. Groen! zegt hier nu dat er niet mag worden bespaard op Onderwijs. Iedereen is het er min of meer over eens dat er in 2011 een begrotingsevenwicht moet worden gevonden. Groen! stelt nu dat dit en dat niet mag. De terechte vraag is dan ook wat de alternatieven zijn van de oppositie.
Ik hoor u spreken over grote infrastructuurwerken. Mijnheer Watteeuw, toen mijnheer Tavernier zijn mandaat als minister van Leefmilieu beëindigde, moest de regering-Leterme bij haar aantreden ik weet niet hoeveel geld zoeken voor rioleringen die waren gepland door de heer Tavernier zonder dat hij daarvoor in geld had voorzien. Wat Groen! heeft gedaan, heeft deze regering niet gedaan. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Mevrouw Vogels, u weet dat heel goed.
Mijnheer Decaluwe, het toeval wil dat de heer Tavernier in de publiekstribune zit. De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik zal straks in mijn tussenkomst nog wel even ingaan op de noodzaak van een begrotingsevenwicht. Dat is belangrijk, maar de manier waarop het wordt bereikt, is dat ook. Het is nog maar de vraag of dat in 2011 moet gebeuren. Wij moeten die vraag misschien eindelijk eens durven te stellen.
Dat kunt u dan straks in uw tussenkomst verdedigen. De heer Caluwé heeft het woord en ik hoop, mijnheer Caluwé, dat u nu niet meer wordt onderbroken.
Dank u mijnheer de voorzitter, dat u mij opnieuw het woord geeft.
Ik was aan het zeggen dat wij zeer tevreden zijn over de krachtlijnen van deze begroting omwille van hun sociale inslag. Vlaanderen zal vanaf 2011, wanneer de begroting opnieuw in evenwicht zal zijn, een vernieuwd sociaal beleid voeren, met onder meer de aanvullende tegemoetkomingen voor gezinnen met kinderen en de maximumfactuur. Daarop wordt echter niet gewacht. Nu al, in de begroting 2010, worden extra impulsen gegeven waar dat het meest nodig is.
Voor sociale sectoren moet de klemtoon liggen op het vrijwaren van de tewerkstelling. Wij zijn dan ook verheugd vast te stellen dat de verklaring duidelijk aangeeft dat er niet wordt ingeteerd op het zorgaanbod en het personeel in de zorg- en hulpverlening. Uiteraard betekent dit niet dat dit beleidsdomein geen besparingen moet realiseren, wel integendeel, maar het is beter gedoseerd. Bovendien blijft er ook perspectief voor groei in deze sector. Met 22,5 miljoen euro extra voor de sector van de personen met een handicap geven we aan deze mensen duidelijk de boodschap dat we daadwerkelijk inzetten op hun terechte vragen. Met 10 miljoen euro extra voor de kinderopvang zetten we ook gericht in op de problemen waarmee de gezinnen dagdagelijks worden geconfronteerd.
De derde reden waarom we dit een uitstekende verklaring vinden en een uitstekend ontwerp van begroting, is dat wij als christendemocraten volmondig achter het uitgangspunt van de regering staan om nu te sparen en zo snel mogelijk te komen tot een evenwicht, om op die manier de toekomst van de huidige en komende generaties te vrijwaren.
Dat stond zo al neergeschreven in het regeerakkoord, maar vrijdag heeft de regering ook vastgelegd volgens welke krachtlijnen zij daartoe wil komen.
Daarbij heeft men voorzichtig gewerkt met relatief pessimistische parameters. Nochtans beginnen we, in tegenstelling tot de voorbije twaalf maanden, met vast te stellen dat de economische vooruitzichten niet meer stelselmatig neerwaarts wijzen, maar dat er langzamerhand opnieuw hoop begint te ontstaan. De laatste bulletins van 'Belgian Prime News' van de Nationale Bank geven aan dat de verwachte groei voor 2010 al hoger zal liggen dan de groei waarvan de regering nu is uitgegaan. Ook zijn de verwachtingen met betrekking tot de inkomsten van de eigen belastingen relatief pessimistisch ingeschat. Wij vinden het goed dat men zo voorzichtig is, maar het geeft toch wel aan dat deze regering met verantwoordelijkheidszin is opgetreden. In dat kader komt men ertoe dat wij in 2009 1 miljard euro te kort zullen hebben, 500 miljoen euro in 2010 en een evenwicht in 2011. Dat betekent dat we nog dit jaar 200 miljoen euro zullen moeten besparen, en 1,5 miljard euro volgend jaar. Een dergelijke inspanning heeft een Vlaamse Regering nog nooit eerder moeten opbrengen. Daarom zegt men ook terecht dat men ambitie heeft voor Vlaanderen. Dat is al vijf jaar het motto voor onze fractie. De regering heeft dit motto nu overgenomen. Dat mag ze, want een dergelijke operatie willen doorvoeren, getuigt van ambitie.
De minister-president heeft in de verklaring niet alleen de doelstellingen vermeld, hij heeft ook opgesomd op welke wijze de besparingen gevonden moeten worden. Zoals al gezegd, komen er geen ontslagen en worden sociale maatregelen, werk en investeringen niet alleen in grote mate ontzien, maar zelfs versterkt.
De regering wil de middelen in belangrijke mate halen door de overheid en ook de organisaties die overheidssubsidies ontvangen, efficiënter te laten werken. Hetzelfde doen maar met minder middelen: dat is de boodschap. Dit wordt niet gemakkelijk. 8 percent uit de uitgaven wegsnijden is sowieso geen gemakkelijke operatie. Terecht wordt daarom gekozen voor dialoog met de ambtenaren om te zien hoe men dit concreet kan uitvoeren.
Wat het vinden van die efficiëntiewinsten betreft, staat het Vlaams Parlement als instelling ook voor een uitdaging. Ik heb niet de indruk dat de Vlaamse Regering de dotatie aan het Vlaams Parlement heeft ingeperkt. Dat betekent niet dat we dit niet zelf kunnen voorstellen. Volgende week vergadert het Bureau van het Vlaams Parlement over onze meerjarenbegroting. Ook bij ons vallen ongetwijfeld efficiëntiewinsten te boeken.
Mijnheer de minister-president, ik besluit met de vaststelling dat dit debat enkel de start van de discussies over de begroting in het Vlaams Parlement vormt. We vinden het evenwel een goede start. We staan immers volmondig achter de drie basislijnen van uw aanpak, met name het creëren van werk, het verhogen van de welzijn en het vrijwaren van de toekomst. We nemen dan ook graag de uitgestoken hand van de Vlaamse Regering aan om samen, in onderling overleg, verder aan de toekomst van Vlaanderen te werken. Ons vertrouwen en het vertrouwen van de Vlamingen hebt u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de wachtlijsten in de welzijnssector, de Lange Wapper, de staatshervorming, de uitdieping van de Westerschelde, de activering, de lastenverlaging, de Maddensdoctrine, de meertaligheid, het boerenprotest, het Vlaams energiebedrijf en BHV zijn slechts enkele van de talrijke kernwoorden die in een echte Septemberverklaring aan bod hadden moeten komen. Ik kan er zo nog enkele opsommen. In deze Septemberverklaring, die enkel over de begroting ging, kwamen ze niet ter sprake. (Opmerkingen)
Ik stel vast dat we daarover niets hebben gehoord.
Mijnheer Gatz, dat is een sterke opening. (Rumoer en gelach)
U weet zeer goed dat in het jaar van een regeringsvorming geen Septemberverklaring wordt afgelegd. Uit respect voor het Vlaams Parlement heb ik met het Uitgebreid Bureau afgesproken dat ik een toelichting zou geven bij de beslissingen die de Vlaamse Regering over de begroting heeft genomen. U maakt een fout. U noemt dit een Septemberverklaring, waarbij de meningen over de te hanteren stijl wat uiteenlopen.
Dat is het minste wat we kunnen zeggen.
Mijnheer Gatz, ik sta altijd open voor kritiek. Ik kan steeds blijven verbeteren. Ik ga er echter van uit dat u zeer goed weet dat het hier geen Septemberverklaring betreft. De onderwerpen die u net hebt aangehaald, maken niet het voorwerp van de begroting uit.
Ik durf dat te betwisten. Ik tracht hier duidelijk een punt te maken.
Mijnheer Gatz, ik wil even verduidelijken dat de woorden van de minister-president kloppen. Dat is daadwerkelijk zo afgesproken.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, we moeten durven toegeven dat we hier geprangd zitten. Deze tweeledigheid is geen voorbeeld van de manier waarop we dit debat zouden moeten voeren. In het ene geval is er een Septemberverklaring. Deze wordt steeds door een begrotingsnota begeleid. In dit document, dat het centenboekje wordt genoemd, staan alle krachtlijnen van de begroting. In het andere geval is er geen Septemberverklaring.
De Vlaamse Regering was in feite vrijgesteld van de verplichting een Septemberverklaring af te leggen, maar stond erop toch een verklaring af te leggen. Ze had tegelijkertijd beter ook het gebruikelijke begrotingsdocument gevoegd. In dit document moeten de krachtlijnen van de begroting, de tabellen, de statistieken en de parameters betreffende groei en inflatie staan. Nu voeren we een virtueel debat over 22,5 miljoen euro, maar niet over een echte begroting. (Rumoer)
Voor alle duidelijkheid wil ik hier nog even vermelden dat artikel 75 van het Reglement van het Vlaams Parlement met betrekking tot de Septemberverklaring zeer duidelijk is. Het Uitgebreid Bureau heeft een afspraak gemaakt. Als voorzitter is het mijn taak erover te waken dat die afspraak wordt nageleefd. Afspraken zijn afspraken. (Opmerkingen)
Dat is mogelijk. Het Vlaams Parlement is opnieuw geconstitueerd. Het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement heeft afspraken gemaakt. Ik vind dat we ons aan die afspraken moeten houden. In het licht van de afspraken die ik als voorzitter met de minister-president heb gemaakt, lijkt dit me correct.
Mijn punt is dat de Vlaamse Regering geen Septemberverklaring hoefde af te leggen. Ze heeft vrijwillig een verklaring over de begroting afgelegd. Zonder cijfers een begroting bespreken, blijft echter voor iedereen een aartsmoeilijke opdracht.
Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen probleem mee dat dit debat wordt uitgesteld.
Ik ga er ook van uit dat de heer Van Mechelen het met mij eens is dat het beter was om te beginnen met een verklaring zoals is beslist in de ministerraad van vorige vrijdag, dan wel met een debat over Nina en andere actuele vragen die even interessant zijn, volgens sommigen toch. (Applaus bij CD&V)
Het is inderdaad zo dat de minister-president zelf heeft aangedrongen om deze verklaring af te leggen. Ik ben natuurlijk nieuw als parlementslid, maar ik vraag me steeds meer af wat de zin van dit debat is. Ik moet werken met een verklaring waarin ik amper kan vinden wat men bedoelt en waarin weinig concreets staat. Het is een zeer moeilijke manier van werken.
Sorry, maar ik geef nu aan het woord aan de heer Gatz.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, wat we in ieder geval hebben gehoord, zijn uitvoerige statistieken over de economische toestand in Vlaanderen. Dat was ongeveer de helft van uw toespraak. Daarnaast hebt u ons een aantal macrocijfers over besparingen en een aantal bedragen van nieuwe uitgaven gegeven.
Ik sluit me aan bij wat de heer Van Mechelen zegt: u hebt zelf gevraagd om een verklaring af te leggen en ik weet dat dit technisch-reglementair geen Septemberverklaring is of kan worden genoemd. Laat het ons dus maar 'de speech' noemen. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
De verklaring. U hebt de kans om onduidelijkheden weg te nemen die in de media - en niet door ons - naar boven zijn gekomen: over onderwijs, over de VRT, over De Lijn. U hebt er blijkbaar voor gekozen om die onduidelijkheden niet weg te nemen. Het is dus logisch dat wij daarover een aantal vragen hebben en ik vraag me af wat het uiteindelijke doel van uw verklaring is: zeggen dat de toekomst moeilijk is? Dat wisten we al. De toestand is inderdaad ernstig. Wilde u maatregelen aankondigen om hierop een antwoord te bieden? Ik geef toe dat we enkele dingen hebben gehoord - en ik zal dit iedere keer doen - die ons goed in de oren klonken. U wilt de allerzwaksten sparen - de sociale sector in de brede zin van het woord - en u hebt de intentie om een aantal investeringen te blijven doen. We zullen natuurlijk met grote interesse blijven volgen of het de juiste investeringen zijn en of ze aan het juiste ritme gebeuren. Dat zijn volgens ons goede dingen.
Toch blijven wij als Open Vld-fractie met veel meer vragen zitten dan u eergisteren antwoorden hebt gegeven. U hebt een lawine van cijfers en statistieken gegeven. Ik bevond mij plots weer in de eerste kandidatuur: ik moest noteren als een gek en dat was lang geleden. Nadat ik alles rustig had laten bezinken en een synthese had gemaakt, had ik toch het gevoel dat u achter de cijfers een gebrek aan eenheid in uw regering verbergt. U stapelt stenen, maar er is geen bouwplan en geen cement.
Uw ministers spreken elkaar tegen over enkele tientallen miljoenen euro in Onderwijs. Dat is nu bijgelegd. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Mijnheer Muyters, u knikt nee, maar geloof me vrij: ik vind dat een minister van Begroting één ding moet kunnen en dat is rekenen. (Applaus bij Open Vld)
Als u tot driemaal toe in opspraak komt met foute berekeningen, dan begin ik te twijfelen, het spijt me. Onmiddellijk na de regeerverklaring was het zover. De heer Vanhengel en de heer Muyters, laten we dat een gelijkspel noemen. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Wat het gelijkspel betreft: ik denk dat u een verkeerde bril op had. De cijfers zijn heel duidelijk uitgeklaard. De heer Vanhengel heeft een grove fout gemaakt. Hij heeft zich gepresenteerd als diegene die mij eens op de vingers ging tikken. Ik kan tellen en ik zal blijven tellen. (Applaus bij de N-VA)
Zeer goed, maar heeft de heer Smet zich vergist? Het bleek dat de heer Smet gelijk had over de te besparen cijfers en u niet.
Wij hebben beiden dezelfde cijfers geciteerd en ze zijn heel duidelijk. Er is 117 miljoen euro, bestaande uit 72 en 35. Voor diegenen die kunnen tellen, is 72 en 35 samen 117. (Gelach en rumoer)
I rest my case, zegt men in het Engels.
Ik stel voor dat u het woord geeft aan de heer Smet.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik kan niet anders dan me aansluiten bij wat de heer Gatz heeft gezegd. Ik heb tijdens de zomer ook nog wat werk verzet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik geen enkele begrotingscursus heb gevonden waarin staat dat iets niet uitgeven een besparing is. Een begroting is geen rekening. Als u dit jaar een miljard inschrijft en u geeft ze niet uit, en u komt het volgend jaar zeggen dat u een miljard hebt bespaard: zo werkt het natuurlijk niet.
Mijnheer de voorzitter, ook anderen hebben een rapport opgemaakt over wie nu juist had geteld: de Vlaamse minister of de federale minister. Ik heb daar akte van genomen en meen te hebben gelezen in De Tijd dat minister Muyters juist had geteld.
Lachen met een vergissing in het uitspreken tussen 35 en 45, is makkelijk. Er is over gecommuniceerd wat de besparing is en wat de niet-uitgave is. Als het gaat over een gemeentelijke begroting, weet elk gemeenteraadslid wat het verschil is tussen besparen en uitgaven die niet worden gedaan en dan bij een of andere begrotingscontrole worden geschrapt. Ik weet hier wel heel goed waar het verschil zich situeert.
Mijn punt is - ik zou me er vrolijk over kunnen maken, maar het is helemaal niet om mee te lachen - dat ministers met Belgaberichten elkaars cijfers moeten corrigeren. Dat is niet goed. Ik heb gisteren de krant gelezen. Wij hebben niets te maken met de verschillende persberichten die de wereld zijn ingestuurd door ministers van uw regering.
Als Open Vld er iets op tegen heeft dat ministers tegen elkaar op persberichten uitsturen, zou ze de hand in eigen boezem moeten steken. Het allereerste persbericht in die zin dat ik heb gelezen, is van minister Vanhengel, gericht tegen een verklaring van minister Muyters. Het dagblad De Tijd, toch wel gespecialiseerd in dit soort van zaken, heeft vastgesteld dat dit totaal onterecht was. Het lijkt me een verhaal van de pot die de ketel iets verwijt. Ik vind dat de collega's van Open Vld zich met de federale begroting zouden mogen bezighouden. Die lijkt me in iets acutere problemen dan de Vlaamse. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer De Wever, excuseer, gisteren lag het dispuut wel degelijk in uw regering. Ik heb daar niets mee te maken, ik stel dat alleen maar vast. Het zit niet alleen tussen uw ministers, maar ook tussen de partijvoorzitters. U bent er een van. Het is bekend dat u een vurig aanhanger bent van de Maddensdoctrine. Mevrouw Thijssen heeft vorige week nog bekendgemaakt dat ze er helemaal niet voor is. Mijnheer de minister-president, het moet voor u niet zo gemakkelijk zijn om tussen die twee vuren te zitten.
Ik zat gisteren in een debat met een aantal collega's die tot de meerderheid behoren. Over het dossier van de staatshervorming liepen de meningen binnen de meerderheid uitdrukkelijk uiteen. Maar goed, u bent het cement van deze ploeg en u zult die proberen bijeen te houden. Ik wens u veel succes, want nu al, na minder dan drie maanden, groeien er een aantal onderhuidse spanningen. Ik heb u vorige keer nog net niet het liedje horen zingen van Michel Fugain, over de zomerliefde tussen Bart en Caroline. Als ik nu de discussies over de Lange Wapper en andere dingen hoor, heb ik de indruk dat zomerliefdes niet lang duren en dat ze voorbij zijn. U hebt dus vele zorgen.
Nochtans is er een focus noodzakelijk die ik in deze verklaring niet heb gevonden, namelijk: hoe gaan we de crisis aanpakken? U hebt gezegd hoe we gaan besparen. Dat staat er niet los van, maar hoe we de crisis gaan aanpakken, daarover blijft u vaag. Waar blijft een anticrisisplan? Waar blijven maatregelen die met vermindering of afschaffing van de belasting op drijfkracht te maken hebben? Waar blijft de uitbreiding van de ARKimedes-regeling om het risicokapitaal beter te injecteren in onze economie? Waar blijft een vermindering van administratieve lasten? Ik heb er het Voka-memorandum nog eens op nagelezen. Voka vraagt duidelijk dat de fiscale stop in lokale belastingen wordt voortgezet. Ik hoor daar allemaal bitter weinig over. Ik maak me daar grote zorgen over.
Ik kom tot uw besparingen. U hebt verklaard 200 miljoen euro te zullen besparen in 2009 en meer dan 1,5 miljard euro in 2010. U mag alvast een voormalig minister van Financiën op uw blote knieën danken, omdat hij buffers heeft aangelegd, wat u in de toekomst, om tactische redenen die de uwe zijn, niet meer wenst te doen. U kunt die indexprovisie, die toch 100 miljoen euro bedroeg, nu aanwenden om te besparen. Zoals we allen weten, werd die indexprovisie aangelegd om er de inflatie mee te betalen. Die inflatie is er niet, dus kunnen we dat geld nu gebruiken om te besparen. Vooruitziend bestuur en buffers aanleggen loont dus. Dat komt van pas, zelfs als men denkt dat dit niet zo is.
Mijnheer Gatz, u zult straks wel zeggen dat we het evenwicht in 2010 hadden moeten bereiken, maar u stelt dat we daarbovenop ook nog buffers moeten aanleggen. Heb ik u goed begrepen?
U hebt me goed begrepen. Gezien de vergrijzing neem ik aan dat het nuttig is om bijkomende buffers aan te leggen in het Zorgfonds. Misschien is dat echt niet mogelijk, omdat er de komende twee jaar moet worden bespaard, maar ik heb u dat ook niet horen aankondigen vanaf 2011. U zegt dat, indien er beleidsruimte is, die volledig zal worden ingevuld. Dat hebt u toch gezegd, niet? Dat heb ik dan goed begrepen. We begrijpen elkaar zeer goed.
Mijnheer Gatz, bent u nu echt aan het zeggen dat deze regering in 2010 niet alleen een evenwicht moet bereiken, maar bovendien overschotten moet creëren?
Dat is aan te bevelen. En als dat niet lukt, dan is het alleszins de bedoeling dat dit vanaf 2011 wél zou gebeuren. Dat wilt u ook niet doen.
U vraagt dus aan deze Vlaamse Regering om nu, in slechte tijden, waarin we een nulgroei kennen, overschotten te creëren. Als de vroegere paarse regering-Verhofstadt in het begin van dit millennium het beleid van premier Dehaene had voortgezet en in goede tijden overschotten had gecreëerd, dan zouden de uitdagingen waarvoor we nu staan, veel kleiner zijn. Indien men het primair saldo had doorgetrokken, dan zou het totaal van de rentelast al 1,4 miljard euro lager hebben gelegen dan vandaag. (Applaus bij CD&V)
Dan zaten we minder in de penarie dan vandaag, maar dan zaten we nog altijd in de penarie. Dat klopt, maar dat neemt niet weg dat buffers aanleggen verstandig is, en ik hoor zeggen dat dit heel deze legislatuur niet zal gebeuren. Vanaf het ogenblik dat er beleidsruimte komt, wordt die ingevuld en wordt er niets van opzijgezet. Dat debat zullen we de komende jaren zeker nog kunnen hebben, maar ik vind dat niet verstandig. Als liberalen vinden we dat niet verstandig. Sparen is vooruitzien.
Mijnheer de voorzitter, ik wil in alle duidelijkheid verklaren dat we voorzien in een beleidsruimte van 1,4 miljard euro, maar dat we maar 1 miljard euro hebben vastgelegd over de grote lijnen. Dat betekent dat we voorzichtigheidshalve 400 miljoen euro niet hebben toegewezen of er afspraken over hebben gemaakt, precies vanuit uw filosofie van de buffers. U hebt dus een antwoord op uw vraag. Ik ga ervan uit dat dit bij dezen dan ook in orde is.
Inderdaad. Het is dan vreemd dat ik dat maandag niet heb gehoord. Die explicitering is zeer welkom. Dank u wel.
In elk geval wilt u de zwaarste inspanning in 2010 leveren. U wekte in uw verklaring de indruk dat de Vlaamse Regering die besparing zal dragen.
Mijnheer Gatz, ik zou u nog een vraag willen stellen over het voorgaande. Als u pleit voor buffers, is dat dan hetzelfde pleidooi dat de federale minister heeft gehouden toen hij ervoor pleitte dat Vlaanderen opnieuw overschotten moet boeken, zodat de andere entiteiten ook ontlast worden qua inspanningen? Met andere woorden, gaat Open Vld akkoord met de stelling van minister Vanhengel? Weken voor de bijeenkomst van dat Overlegcomité waar wij volgens sommige oppositieleden zouden hebben gecapituleerd, heeft hij de hele tijd gezegd dat Vlaanderen meer inspanningen moet doen. Hij heeft er dan akte van genomen van onze doctrine dat wij geen overschotten boeken. Wat is het nu? Wil Open Vld deze legislatuur overschotten boeken om de andere overheden te helpen, of niet?
Mijnheer De Wever, u hebt het daarstraks gehad over de noodzaak voor Vlaanderen om te springen met zijn geld vanuit eigenbelang. Welnu, het aanleggen van buffers is ook een kwestie van eigenbelang. Buffers zijn overschotten die niet worden aangewend. U helpt daarmee inderdaad ook het totale evenwicht, binnen het Stabiliteitspact. Dat is niet uw strategie. Dat weten we. Dat is wel de onze. U helpt daarmee echter ook uzelf, want u geeft dat geld niet uit. U reserveert dat. U legt dat opzij. Dat is toch verstandig begrotingsbeleid?
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Ik hoor nu een betoog dat ik ooit uit een andere mond heb gehoord in dit parlement. Wat is de zin van het aanleggen van reserves en overschotten? Mijnheer De Wever, dit Vlaams Parlement en drie opeenvolgende Vlaamse regeringen, met mevrouw Demeester, de heer Dewael en ikzelf als begrotingsministers, hebben heel bewust overschotten gerealiseerd in de Vlaamse begroting, om daarmee onze schuld terug te betalen. Toen ik in 1999 begon, bedroeg de schuld 6,6 miljard euro, op 31 december 2008 0 euro.
We zijn opnieuw schuld aan het opbouwen. We hebben geïnvesteerd in de banken: 3,5 miljard euro in KBC, 500 miljoen euro in Dexia en 500 miljoen euro in Ethias. Dat bedrag van 4,5 miljard euro mag men neutraliseren, want het is een kapitaalsparticipatie die rendeert. We gaan terug naar een schuld van 5,5 à 6 miljard euro. Wat we moeten doen, mijnheer De Wever, is vanaf 2011 en zeker na 2011, proberen overschotten te realiseren om die 1,5 miljard euro schuld boven onze bankparticipaties weg te werken. Dat zijn we verschuldigd aan de jongeren die na ons komen. (Applaus bij Open Vld)
We hebben in het verleden de Vlaamse budgettaire politiek altijd gesteund. U verdient daar alle lof voor, mijnheer Van Mechelen. Dat meen ik oprecht. Die politiek had zijn logica.
We hebben investeringen gedaan in de banken. We hebben een verwaarloosbare schuld en een enorme crisis. Open Vld stelt dat we nog altijd overschotten moeten boeken en dat het hele nieuwe sociale beleid dat deze regering wil opzetten, ten bate van Vlaanderen en de bevolking, met investeringen in harde domeinen zoals de bouwsector, niet moet doorgaan. Ik noteer dat.
Uit voorzichtigheidsoverwegingen moet men altijd opletten wanneer men geld uitgeeft. Dat zullen we deze legislatuur volhouden zoals de Vlaamse Regering dat in het verleden deed, maar in andere omstandigheden, mijnheer Van Mechelen. We zullen de schuld die is opgebouwd in de laatste maanden afbouwen.
We doen niet mee aan de overschotten. Dat is iets anders dan provisies aanleggen uit voorzichtigheid. Het Vlaamse beleid zal vanaf 2011 een beleid zijn in het belang van alle Vlamingen. We zullen geen budgettaire avonturen ondernemen, daar kunt u op rekenen.
Op 21 oktober krijgen we de documenten. Zo lang kan ik nog wel wachten. Waar het om gaat, is de snelle vergrijzing van onze samenleving. Tussen 2012 en 2015 zullen de kosten expanderen. Wil men het systeem overeind houden, dan moet men overschotten opzijzetten. In de voorbije tien jaar hebben we in het Zorgfonds bijna 1 miljard euro reserves opgebouwd. Dat bedoel ik met overschotten reserveren. De vergrijzingsfactuur zal ook in Vlaanderen op de tafel belanden, ondanks de heer Maddens.
De zwaarste inspanning moet geleverd worden in 2010, dat weten we allemaal. U hebt in uw verklaring aangegeven - of in elk geval de indruk gewekt -, mijnheer de minister-president, dat de Vlaamse Regering zelf die besparing zal dragen. U hebt veelvuldig gesproken over efficiëntiewinsten, het nieuw buzzword. Daar zou ik graag wat meer uitleg over krijgen. Of moeten we wachten tot 21 oktober? Goed, dan wachten we wel.
Efficiëntiewinsten zijn toch altijd noodzakelijk? Ook in goede tijden, ook in tijden van hoogconjunctuur. Als ze nu worden aangegeven in een context van besparingen, noem ze dan toch gewoon besparingen. U hoeft dat niet te camoufleren. Dan weten we tenminste dat we over hetzelfde praten, tenzij ik mij vergis.
Ik zie dat de kassen van goedwerkende openbare instellingen zoals de huisvestingsmaatschappij worden afgeroomd. Spaarzame instellingen moeten bijdragen aan de inspanningen van de overheid.
Er worden eenmalige maatregelen genomen zoals de verkoop van gronden en Aquafin. Ik wil sommige coalitiepartners in de regering erop wijzen dat ze dat soort maatregelen altijd bestreden hebben, en die nu met de glimlach goedkeuren. Ik stel dat vast, geen probleem voor mij.
Mijnheer Gatz, ik wil geen voorafname doen op wat is straks ga vertellen, maar ik denk dat er één groot verschil is.
Men kan inderdaad iets verkopen en dat nadien voor één tiende van de prijs terug huren. Men kan ook iets verkopen waarvoor men achteraf geen verantwoordelijkheid meer draagt, iets dat weg is, en dat is inderdaad eenmalig. Ik zal daar straks iets meer over zeggen.
Wat ook kan, is het binnenrijven van pensioenfondsen waardoor men eenmalig over het geld beschikt, maar wel te allen tijde verantwoordelijk blijft voor de uitbetaling. En dat is een politiek waar wij niet direct voor kiezen.
Goed, u hebt dus de bocht gemaakt, dat is duidelijk. (Opmerkingen)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik heb dat de heer Keulen gisteren ook horen verklaren op de tv, maar er is toch een heel duidelijk verschil. In de federale begroting 2010 zal 800 miljoen euro moeten worden betaald voor sale-and-leasebackoperaties die de paarse regering in het begin van het decennium heeft gedaan. Deze eenmalige opbrengsten zullen Vlaanderen in de toekomst niets kosten. Dat is toch een heel duidelijk verschil tussen deze twee soorten eenmalige operaties. Als u geen verschil ziet, bent u intellectueel oneerlijk, mijnheer Gatz. (Applaus bij CD&V en bij de N-VA)
Ik probeer u gewoon te wijzen op de feiten uit het verleden. Christendemocraten en Vlaams-nationalisten hebben de one-shot-operaties altijd zwaar bestreden, maar nu haalt de Vlaamse Regering de kassen leeg en haalt ze dus reserves binnen. Ze verkoopt gronden en pakt de indexprovisie, die eigenlijk dient om onvoorziene uitgaven het hoofd te kunnen bieden. Dat zijn toonbeelden van one-shot-operaties. Die werden vroeger altijd bestreden door CD&V en de N-VA. Hun uitspraken van destijds worden nu inderdaad zwaar genuanceerd, maar daardoor staan deze partijen nu leugenachtig ten opzichte van hun vroegere optreden in het federaal parlement.
Het geheugen is soms kort, mijnheer Keulen, want wij hebben samen in de regering gezeten en ik meen dat er in elke begroting die we samen hebben gemaakt, one shots zaten. We hebben nooit iets principieels gehad tegen one shots. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Mijnheer Van Hauthem, als u het woord wilt, dan moet u het vragen. De intellectuele eerlijkheid heeft haar belang en de waarheid heeft haar rechten. Sinds mensenheugenis zitten er in elke begroting one shots, maar er is een verschil tussen one shots die recurrente kosten met zich meebrengen voor de toekomst en one shots waarbij iets te gelde wordt gemaakt.
En de indexprovisie, wat is dat?
Tenzij ik in een andere regering zat, mijnheer De Wever, heeft de Vlaamse Regering, waar u deel van uitmaakte, volgens mij in 2004 het Consciencegebouw, waar het departement Onderwijs in zit, verkocht en huurt ze dat gebouw nu terug - 'what's the difference?'.
Blijkbaar zijn sommige one shots verteerbaar als ze Vlaams zijn, maar niet als ze federaal zijn, maar goed, dat is een ander debat.
Mijnheer Van Mechelen, werden er bij de start van de vorige Vlaamse Regering in 2004 eenmalige maatregelen getroffen onder uw bevoegdheid?
Ja natuurlijk, ik zeg het juist: de verkoop van het Consciencegebouw. Zoals u weet, hebben wij hebben dat gebouw verkocht en het daarna terug gehuurd 'on long term'.
Ik heb nog een ander punt dat verband houdt met het zelf dragen van deze besparingen door de Vlaamse overheid. Ik heb u horen zeggen, mijnheer de minister-president, dat de inkomsten voor het MINA-fonds omhoog moeten. Moeten wij daaruit besluiten dat het gaat om een verhoging van de milieubelasting, die mogelijk negatief is voor onze bedrijven, of heb ik die zin niet goed begrepen? Dit is een vraag waar ik nu of straks een antwoord op zou willen.
Los van het feit dat er een aantal inspanningen zijn die de overheid zelf doet - het zou er nog aan mankeren - is het toch wel zo dat het grootste deel van deze besparingsfactuur door de gewone Vlaming, door de werkende Vlaming, door de burger, betaald wordt. Voor meer dan 2 miljoen Vlamingen gaan de lasten omhoog. Dat wil zeggen dat men volgend jaar in februari een bedrag dat men vorig jaar per persoon kreeg en dat neerkwam op 500 à 600 euro per gezin, elders zal moeten zoeken.
U mist door die operatie twee kansen. Ten eerste, maar dit is een afweging die we een vorige keer in een ander debat al hebben gemaakt, bewijst u aan 2,5 miljoen werkende Vlamingen wat het verschil is met of zonder liberalen - die keuze hebt u al gemaakt, dus zijn dit vijgen na Pasen. Ten tweede en belangrijker voor de inhoud, geeft u aan dat u het niet echt meent met de nochtans broodnodige activering van werklozen. U hebt zelf in uw statistieken aangegeven dat er zelfs in deze moeilijke crisistijden 36.000 openstaande vacatures niet ingevuld geraken in Vlaanderen.
Mag ik u een vraag stellen, mijnheer Gatz? U bent op een bepaald moment bij de formateur geweest voor een gesprek op basis van de formateursnota. In die nota stond dat de jobkorting zou worden verminderd. Bent u daar toen mee akkoord gegaan of niet?
U hebt gezegd dat de jobkorting selectiever zou worden. Maar de jobkorting zoals ze nu bijna afgeschaft is, hebben wij nooit aanvaard en zouden wij nooit aanvaard hebben indien we met u hadden mogen onderhandelen. Maar dat was ons niet gegund. Dat indianenverhaal wil ik nu wel definitief de wereld uit helpen. (Applaus bij Open Vld)
Nog een andere opfrissing van het geheugen: is het niet zo dat de grootste specialist van Open Vld, begrotingsminister Vanhengel, in allerlei interviews heeft verklaard dat de jobkorting voor hem populistische onzin was en dat men dat nooit had mogen doen? Hebben de werkgeversorganisaties Voka en UNIZO, toen ze geconsulteerd werden door de formateur, niet zelf gezegd dat de jobkorting geen activerend effect had? Was het dan niet logisch dat men daar de noodzakelijke besparing ging zoeken? Ik probeer u maar te begrijpen, mijnheer Gatz.
De geschiedenis heeft haar waarheid. Aan de tafel zaten aan de ene kant de minister-president en zijn twee kabinetschefs, en aan de andere kant ikzelf, de heer Gatz en onze voorzitter Guy Verhofstadt. Wij zijn ermee akkoord gegaan om de jobkorting selectiever te maken in deze tijden van crisis. Ik ben er mij terdege van bewust dat de parlementsvoorzitter, de ministers, de Kamerleden en de bankdirecteurs geen nood hebben aan een jobkorting in 2010, omdat we dit dividend niet kunnen geven van goed beleid omdat we de middelen niet hebben. Maar een jobkorting die in 2009 voor 710 miljoen euro stond ingeschreven in de begroting, decimeren tot 75 miljoen euro? Neem me niet kwalijk, maar schaf ze dan gewoon af en zeg dat u niet gelooft in een jobkorting.
De dag na de verklaring van Voka-voorzitter Luc De Bruyckere ben ik met hem gaan praten, samen met de minister van Economie, om te begrijpen wat hij ermee bedoelde om de activering los te laten van mensen die bereid zijn om in Vlaanderen te werken of van mensen die vandaag geen job hebben en die bereid zijn om de stap te zetten naar een job die qua vervangingsinkomen vaak heel dicht aanleunt bij een nettoloon. Ik heb ook gedurende tien jaar het debat op federaal niveau over de sociale zekerheid kunnen voeren. En ik kan u zeggen dat wij in Vlaanderen niet de luxe hebben om de mensen niet te stimuleren om actief te zijn en te blijven.
Voka heeft toen tegenover toenmalig minister Ceysens en mezelf gesteld dat er een akkoord was om die 635 miljoen euro van de jobkorting om te zetten naar een stijging van het budget van onderzoek en ontwikkeling. Dat, mijnheer De Wever, zullen wij de komende vijf jaar zeer nauwlettend gadeslaan. Maar ik denk dat ze met een kluitje in het riet zijn gestuurd. (Applaus bij Open Vld)
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat er binnen Open Vld een grote discussie bestaat. We lazen immers niet alleen die uitspraken van de heer Vanhengel. Ook de zoon van Herman De Croo stelt dat het een mercantiele operatie was. Hij ziet dat zelfs als een gedeeltelijke verklaring voor het minder goed presteren van Open Vld begin juni.
Mijnheer Gatz, in 2010 moet de Vlaamse begroting in evenwicht zijn. In 2010 moet er worden begonnen met de aanleg van buffers en moet er een begin worden gemaakt met het optrekken van het innovatiebudget naar 3 percent. Maar de jobkorting mag niet worden afgeschaft. Geef mij de toverstok, mijnheer Gatz, waarmee we dat allemaal mogelijk kunnen maken.
Mijnheer Van Mechelen, ik weet natuurlijk niet wat Luc De Bruyckere u onder vier ogen heeft verteld. Ik kan alleen lezen wat hij in de krant zegt.
De heer Muyters was erbij. U kunt het misschien aan hem vragen. (Rumoer)
Dan zal de heer Muyters daar wel getuigenis van afleggen, u hoeft zich niet op te winden. Ik lees alleen wat Voka-voorzitter Luc De Bruyckere op 12 juni in de krant zei: "We moeten nu kiezen tussen investeringen in ondernemingen, zoals deze regering zal uitvoeren, en zaken zoals de jobkorting. Wij kiezen voor het eerste."
Ik citeer de heer Van Eetvelt. Die is daar nog veel duidelijker in. "Er is geen ruimte voor cadeautjes zoals de jobkorting." Ten slotte geef ik het meest vernietigende citaat: "Ik vond het hele verhaal van de jobkorting veel te mercantiel. Het is niet omdat je het overheidsbeslag beperkt wil houden, dat je moet beginnen met stemmen te kopen. Letterlijk: stem voor mij en u krijgt 250 euro. Dat is beleidsmatige onzin." Dat is Guy Vanhengel in De Standaard van 13 juni 2009.
U moet eens uitklaren binnen Open Vld wat u ervan denkt. Ik neem aan dat als je het Vanhengel vraagt, dat hij over die 75 miljoen euro die wij voorzien voor de mensen die het echt nodig hebben, zou zeggen dat we dat beter niet hadden gedaan.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer De Wever, dan was de jobkorting zoals u die mee hebt goedgekeurd, eigenlijk een grote vergissing, ook van u, of niet? (Gelach)
Nee, mijnheer Van Hauthem, dat is helemaal niet waar. Er zijn budgettair andere tijden aangebroken. Het zal u binnen het Vlaams Belang totaal ontgaan zijn, maar er is een economische crisis begonnen. (Rumoer)
Er is een tijd geweest dat de mensen met u het debat niet aangingen. Nu het wel gebeurt, is het ook niet goed. Als het budgettair mogelijk is dat Vlaanderen van zijn autonomie gebruik maakt om mensen korting te geven op hun belastingen, is dat totaal verantwoord. Mocht die tijd terugkomen, zouden we er opnieuw voor pleiten. Deze tijden zijn helaas voorbij.
Ik stel vast dat de heer De Wever hier in dit parlement een soort morele superioriteit heeft en dat hij bepaalt wanneer de tijden veranderd zijn, zowel wat de jobkorting als wat de communautaire discussie betreft. Ik stel vast dat u in een regering zat die met zeer veel enthousiasme de jobkorting heeft goedgekeurd. Toen waren die citaten er misschien niet, maar misschien zijn ze ook van toepassing op de periode dat u wel instemde met de jobkorting.
Mijnheer De Wever, voor alle duidelijkheid: de minister-president stelde daarnet dat er een beleidsruimte vrijkomt van 1,4 miljard euro. De jobkorting voor 710 miljoen euro sneuvelt. Er blijft 75 over. Het wordt dan eens tijd om te weten waar die 1,4 miljard euro wel naartoe gaat, daar waar wij ze aan de burger willen geven.
De discussie over wat de jobkorting betekent voor het verkiezingsresultaat van Open Vld zullen we intern voeren. U zegt dat er discussie is binnen Open Vld. Laat dat aan ons. Wij doen dat. Wij hebben dat gedaan.
De discussie over het nut van de jobkorting als beleidsmaatregel wil ik nog even afronden. Dat is niet zomaar alleen maar een cadeau, een dividend, een snoepje in tijden van hoogconjunctuur. Dat is wel degelijk ook zinvol in het kader van activering en verkleining van de werkloosheidsval. Zelfs voor de sociaal zwakkeren, waar je een heel klein stuk van de jobkorting overhoudt, is het bedrag dat zij zullen krijgen, zo gering dat die werkloosheidsval voor hen bijna weer dichtklapt. Dat betreuren wij. Daarmee gooit u het kind met het badwater weg.
Dat is de inhoudelijke benadering van de jobkorting, maar er is ook nog een Vlaamse, die volstrekt in de doctrine past, namelijk: "Het uitoefenen van de eigen Vlaamse bevoegdheden maximaal." Waar heb ik dat gehoord? Dat is nu één ding dat u kunt doen en dat doet u niet meer. Vlaamse fiscale autonomie: dat willen we even niet uitoefenen. Ik begrijp er niets meer van.
Mijnheer de minister-president, ik heb nog andere vragen. De besparingen die moeten gebeuren bij De Lijn, zullen die lineair gebeuren of in een oefening die wij al jaren bepleiten, namelijk om de rendabiliteit van De Lijn verder op te drijven? Daar is veel over te zeggen. Wij willen dat de rendabiliteit van ons openbaar vervoer verbetert. We denken dat hier kansen liggen om in een moeilijke context de rendabiliteit te verhogen en niet de middelen jaar na jaar te zien toenemen en uiteindelijk het marktaandeel van het openbaar vervoer ten aanzien van de automobielgebruikers niet te zien toenemen. Als het op die manier kan en we die discussie kunnen hebben met u in de commissie, mevrouw Crevits, zijn we geïnteresseerd hoe het zal gebeuren. Maar als het lineair is, heeft het geen enkele zin.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Gatz, in het regeerakkoord staat duidelijk dat de benchmark die nu gebeurt, de basis zal worden om te kijken hoe het openbaar vervoer in Vlaanderen efficiënter kan. U hoeft zich geen zorgen te maken. Er zal rekening worden gehouden met de realiteit. Het is zeer zinvol om te kijken waar we winsten kunnen boeken. Die oefening is nu al bezig.
De heer Reekmans heeft het woord.
Ik hoor het de minister graag zeggen. Maar wanneer komt die doorlichting van De Lijn er? Veel partijen hebben daarover al gepraat, en terecht. U zegt dat ze bezig is. Maar ze is al zo lang bezig. Het is nu nodig dat we daadwerkelijk kijken welke lijnen echt rendabel zijn en welke niet. We moeten het debat in de commissie kunnen voeren op basis van echte cijfers. Die moeten we eerst hebben. Vandaag hebben we ze echter niet.
De benchmarking is een tijdje geleden gestart, de resultaten zullen de komende weken bekend zijn. U kunt me niet verwijten dat die studie te lang duurt. Het is belangrijk, ook voor de begroting, dat die studie in de loop van de komende weken wordt afgerond. Bovendien zullen vanaf nu autonome tellingen van het aantal gebruikers van het openbaar vervoer gebeuren. U zou me kunnen vragen waarom dat niet in september is gebeurd. Wel, de academiejaren starten eind september, begin oktober, dus oktober is een ideale maand om die tellingen uit te voeren.
Mijnheer Reekmans, ik stel voor dat u het probleem aankaart in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken.
De heer Gatz heeft het woord.
Voor ik afrond, wil ik nog een puntje behandelen. Ik wou nog een aantal zaken over de VRT zeggen, maar dat kan in de commissie verder worden uitgeklaard. Ik wil het nu nog over het onderwijs hebben, en wil me in dat verband rechtstreeks tot minister Smet wenden. Het is allemaal onduidelijk. Ik vind dat men niet mag improviseren met de lonen van mensen. Op een bepaald ogenblik lezen 120.000 leerkrachten in de krant dat ze op hun loon moeten inleveren. Dat stond in de krant, op basis van een kabinetsnota. Ergens moet er toch een grond van waarheid in zitten of gezeten hebben. Ofwel voert u die maatregel door, maar dan doet u dat volgens de regels van de kunst en overlegt men daarover; ofwel zwijgt men. Maar het kan niet op deze manier: door een ballonnetje op te laten. De paniek in de onderwijswereld is groot. Dit is geen manier van regeren.
Minister Smet heeft het woord.
Ik hoor de heer Gatz graag zeggen dat dit serieus moet gebeuren. We hebben dat ook willen doen. Ik ben een man die zijn woord houdt, dat weet u inmiddels. Wij hebben volgens een goede traditie gezegd dat we met de administratie willen samenwerken. We kennen min of meer het bedrag dat we zullen besparen. Op basis daarvan willen we een theoretische catalogus uitwerken van alle mogelijke maatregelen die we eventueel zouden kunnen nemen. Alle voor- en nadelen willen we dan in kaart brengen. Daarnaast hebben we informele gesprekken met betrokken actoren gevoerd, precies om hun opvattingen te kennen.
Ik heb moeten vaststellen dat iemand heeft gelekt. Noch ikzelf, noch mijn kabinetsmedewerkers hebben een ballonnetje opgelaten. Iemand heeft zich niet aan de afspraak gehouden om de werkwijze te volgen om ervoor te zorgen dat de besparingen de mensen en de toekomst van de kinderen niet raken. Ik wou ver van alle camera's de voor- en nadelen op een rijtje zetten, en nadien met de administratie en mijn kabinet een besparingsvoorstel uitwerken. Ik heb dus samen met u moeten vaststellen dat sommige mensen met 185.000 leerkrachten sollen. Ik doe daar niet aan mee.
Dat is ook de reden waarom ik nu en de komende dagen, tot op het moment dat we een besparingsvoorstel hebben uitgewerkt, daarover geen verklaringen afleggen. Maar laat me inmiddels duidelijk zijn: het is nooit mijn bedoeling geweest om lineair 1 percent op het brutoloon van de leerkrachten te besparen. Dat idee stond in de catalogus, en de voor- en nadelen zijn in kaart gebracht. Maar het is niet omdat men de catalogus van Ikea inkijkt, dat men verplicht is om alle meubelen die erin staan ook te kopen. (Applaus bij sp.a)
We zijn het er in elk geval over eens dat dit soort van incidenten, die zeer gevoelig liggen, in de toekomst moeten worden vermeden.
We moeten er erg voorzichtig mee omgaan.
Ik besluit. De verklaring van de minister-president stopt halfweg. Het glas is halfvol, of, zo u dat wilt, halfleeg. Het is een matte, moeilijk leesbare tekst. Hij is ook tam voorgebracht, en ik was niet diegene die dat zei.
De tekst staat bol van woorden zoals moed, moedig en belangrijk, maar ik vind er geen visie in en nauwelijks een lijn - en dat in tijden van crisis. Vlaanderen heeft vandaag een relanceplan nodig. Dat bouw je niet op een begroting die half in orde is en die de foute keuzes maakt. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vanvelthoven heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, ik ben een beetje verbaasd door de manier van discussiëren. Ik heb geen probleem met een pittig debat, maar ik zie dat er bijna twee uren zijn verstreken, hoewel de sprekers een kwartier tijd hadden gekregen. Meer mensen hebben dus gesproken dan degenen die hebben aangekondigd iets te zeggen. Dat is een keuze die we moeten maken, maar ik weet niet of dat het debat ten goede komt. Ik vind het geen goede formule dat sprekers midden in hun betoog, zelfs midden in een zin worden onderbroken. Iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij wil zeggen. Maar degene die met een betoog bezig is, moet minstens zijn argumentatie kunnen afmaken. Dat zou veel beter zijn voor het debat.
Doch dit gaat niet over de regeerverklaring.
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer Vanvelthoven, ik ben het er deels mee eens, maar in het Reglement, dat ik ook grondig heb bestudeerd, staat in artikel 45, punt 11, dat u aan de voorzitter kunt vragen om niet onderbroken te worden.
Mijnheer Vanvelthoven, we spreken af dat u 15 minuten lang uw verhaal doet en dat u niet wordt onderbroken.
Mijnheer Vereeck, ik dank u voor uw onderbreking, en ik maak geen gebruik van het voorrecht om niet onderbroken te worden.
Wat we hier eergisteren hebben gehoord van de minister-president, was niet de gebruikelijke Septemberverklaring. We hebben die in juli gehad. Van snelheid gesproken, mijnheer de minister-president. Het was evenmin de toelichting bij de begroting. Die stukken krijgen we tegen 21 oktober.
Mijnheer de minister-president, we kregen iets daar tussenin. We kregen een soort tussenstand van zaken waarin u de klemtoon hebt gelegd, en terecht, op de noodzaak van besparingen. Tot frustratie van enkelen bent u vandaag niet op concrete maatregelen ingegaan. U hebt wel de bezorgdheid uitgedrukt om mensen aan het werk te houden.
Er is inderdaad kritiek op de vaagheid van uw verklaring, niet helemaal onterecht, maar iedereen die met politiek bezig is, weet dat het vandaag gewoonweg te vroeg is om een begroting in alle details te kennen. Een begroting is vandaag niet klaar. Mijnheer de minister-president, u gaat al een stuk sneller dan de federale overheid, met een liberale begrotingsminister aan het roer. U zit goed op schema. De oppositie zegt altijd iets, ook al had u beslist om niets te zeggen bij de opening van het parlementaire jaar. Dan had u daarop kritiek gekregen vanop de oppositiebanken, maar dat is niet erg. Het zal altijd wel iets zijn, er zal altijd wel iets worden gezegd.
We zijn toch een aantal belangrijke zaken te weten gekomen. Er zijn concrete doelstellingen geformuleerd: de anderhalf miljard euro besparing in 2010. Dat is toch een cijfer, een bedrag dat staat. We hebben een overzicht gekregen van besparingen die in 2010 zullen worden doorgevoerd. Op dat vlak staan we een stuk verder dan de federale begroting, en ook verder dan andere deelregeringen in dit land. We hoeven ons daarvoor niet te schamen.
Wat wel lichtjes beschamend was, en het is hier al ter sprake gekomen, is de schaamteloze vertoning van de federale en de Vlaamse minister van Begroting. Ik dacht dat we allemaal dezelfde doelstelling hadden. Waarom dan dat gekissebis over wie hoe veel gedaan heeft? Laten we ons werk doen. De federale minister hoeft geen kritiek te geven op diegene die het meeste werk verricht. Ik vind het ook bedroevend dat een collega van de CD&V-fractie meende de Vlaamse minister van Begroting de mond te moeten snoeren. Als de Vlaamse minister van Begroting het bij het rechte eind heeft - en ik verwacht dat de minister-president dat straks zal bevestigen -, dan mag hij dat zeggen. In dat geval moet de heer Van Rompuy de minister niet zeggen dat hij moet zwijgen. (Applaus bij N-VA en sp.a)
Wat eveneens klaar en duidelijk is, is dat tegen 2011 de Vlaamse Regering opnieuw wil aanknopen met een begroting in evenwicht.
Het is ongelofelijk dat ik niet word onderbroken. (Gelach)
Dat hebt u aan mij te danken.
Het is goed dat we streven naar een begroting in evenwicht in 2011. Ook wat dat betreft, zijn we de beste leerling van de klas. De federale regering en de andere regionale regeringen denken daar niet aan. Ze denken er zelfs niet aan om dat tijdens deze regeerperiode te doen. Zij menen dat de volgende regering dat moet doen. Deze Vlaamse Regering begint er zo snel mogelijk aan, omdat ze vindt dat er ruimte moet zijn voor investeringen en omdat de koopkracht van de mensen moet worden bewaakt.
Onze fractie vindt het ook belangrijk dat ze nu al weet waar er niet zal worden bespaard. Er zal niet worden bespaard in de gehandicaptensector, de sociale werkplaatsen, de thuiszorg en de kinderopvang. Meer zelfs, er zal tijdens deze moeilijke tijden zelfs extra geld naar de gehandicaptenzorg gaan. Het zijn inderdaad niet de zwaksten in de samenleving die op moeilijke momenten de factuur moeten betalen. Er gaat ook meer geld naar de kinderopvang. Op een moment dat veel mensen hun baan verliezen, is het belangrijk dat we trachten die mensen aan het werk te houden en de stap te zetten naar vacatures. Ook vrouwen moeten maximaal de kans krijgen om een functie in te vullen. In dat opzicht is kinderopvang heel belangrijk.
Mijnheer de minister-president, de vraag blijft natuurlijk waar en hoe er precies zal worden bespaard. Niet alleen dit halfrond, maar ook de bevolking is daar nieuwsgierig naar. We kunnen op twee manier omgaan met die onduidelijkheid. We kunnen ons beklag doen en daarover zagen, maar dat zal ik niet doen. We kunnen het ook beschouwen als een opportuniteit om vandaag aan deze negen ministers te verduidelijken wat wij belangrijk vinden. Dat is wat ik vandaag zal doen. Ik wil hen erop wijzen dat ze bij de uitvoering van hun concrete maatregelen, in overleg met vakbonden en het middenveld, rekening moeten houden met wat daar vandaag in dit Vlaams Parlement over wordt gezegd.
In de eerste plaats is het voor sp.a in tijden van crisis, in tijden dat ondernemingen gesloten worden, in tijden dat er meer faillissementen zijn dan in het verleden, dat er heel wat jobs verloren gaan, duidelijk dat daar prioritair aandacht aan moet worden besteed. Minister-president Peeters had het over 54.000 extra jobverlies tegen het einde van volgend jaar, waardoor 54.000 gezinnen hun inkomen verliezen, gezinnen waarvan de kinderen misschien een vraagteken zullen plaatsen bij de vraag of ze nog hoger onderwijs zullen kunnen volgen, 54.000 gezinnen die misschien problemen zullen krijgen om een lening voor hun woning af te betalen. Dat probleem is in elk geval onze prioriteit.
Als werk zo belangrijk is, dan mag het toch geen besparingspost zijn. Er moet integendeel meer aandacht aan worden besteed. Dat betekent dat de VDAB in deze tijden niet minder werk zal krijgen, maar meer. Mijnheer de minister van Werk, we zullen er heel nauw op toezien dat er niet gesnoeid wordt in de begeleiding van werklozen, dat er niet gesnoeid wordt in de opleiding van werkzoekenden, dat er niet gesnoeid wordt in belangrijke tewerkstellingsprojecten. Dat is immers net waar we extra op moeten inzetten.
Als we het over werk hebben, mogen we hier toch even benadrukken dat de regering de afgelopen maanden al goed werk heeft geleverd. Als ik kijk naar de inspanningen van de Vlaamse Regering in verband met het Opeldossier, dan zie ik dat zelfs de vakbonden een pluim geven aan deze regering. Dat mag vandaag toch ook wel gezegd worden. Dat betekent dat we trachten de huidige jobs maximaal te redden en in stand te houden.
Mijnheer de minister-president, in dat verband zou het toch goed zijn als er tegen 21 oktober en tijdens de daaropvolgende begrotingsdebatten een soort tewerkstellingstoets zou zijn over alles dat deze regering zal beslissen. Ik wil op dat ogenblik heel graag weten wat al die besparingen inhouden voor de tewerkstelling. Betekent dat dat mensen misschien hun job zullen verliezen? Als dat zo is, waar? Zijn dat naakte ontslagen? Ik veronderstel van niet, want dat hebt u uitdrukkelijk onderstreept. Gaan er op termijn jobs verloren? Ik wil klaar en duidelijk weten of de maatregelen die de verschillende ministers zullen uitdokteren, gevolgen zullen hebben op de tewerkstelling, en niet alleen op de korte maar ook op de iets langere termijn.
Een laatste punt dat belangrijk is voor onze fractie, is de dienstverlening aan de bevolking. U hebt het over efficiëntiewinsten. Dat is een heel mooi woord. Voor ons betekent die term vooral dat we de efficiëntie van de dienstverlening willen verbeteren. En als maatregelen ook de begroting kunnen helpen, dan is dat een goede zaak. De efficiëntie van onze dienstverlening mag er zeker niet op achteruitgaan. Daar wil ik vandaag absoluut de nadruk op leggen. Ik heb het al over de VDAB gehad. Ik wil het ook over De Lijn hebben. Ook daar is het voor ons klaar en duidelijk dat de dienstverlening er niet op achteruit mag gaan. We zeggen allemaal dat we meer mensen met het openbaar vervoer moeten laten rijden en minder mensen met de wagen. Als dat de ambitie is, dan mogen we de dienstverlening van het openbaar vervoer van De Lijn ook niet afbouwen.
Ten slotte, collega's, dames en heren ministers, wil ik nog kort iets zeggen over communicatie. Communicatie is uiteraard ongelooflijk belangrijk. Als politici weten we dat natuurlijk. Communiceer correct, zou ik zeggen. Proefballonnetjes worden best niet opgelaten. Als er beslist wordt, geef dan de juiste cijfers. Als dat niet gebeurt, dan is men voortdurend bezig met het corrigeren van foutieve communicatie. En dat is geen goede zaak.
De twee voorbeelden die ik wilde geven, zijn al aan bod gekomen. Het eerste voorbeeld is de zogenaamde lineaire bruto loonsverlaging van 1 percent voor het onderwijzend personeel, die door een krant vorige week vrijdag werd gelanceerd. De minister van Onderwijs heeft dit daarnet voor de zoveelste keer rechtgezet. De eerste keer heeft hij dat diezelfde voormiddag nog gedaan. Hij zei toen dat dat voor hem onaanvaardbaar is. Hij heeft dit vandaag al tweemaal herhaald. Ik zeg het hier voor de derde keer namens de sp.a-fractie: een lineaire loonsverlaging van 1 percent voor het onderwijzend personeel is voor de sp.a in ieder geval onaanvaardbaar.
Ook het tweede voorbeeld dat ik wil geven is al ter sprake gekomen. Mijnheer de minister-president, u moet het even uitklaren.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb zo lang mogelijk gewacht om de heer Vanvelthoven te onderbreken. Mijnheer Vanvelthoven, u hebt het nu over een slechte communicatie. Ik wil daarom even terugkeren naar het begin van uw betoog. U zei dat er voor de personen met een handicap meer middelen zullen worden vrijgemaakt. Ik wil toch even wijzen op wat wij maandag hebben gehoord. Toen ging het over 22 miljoen euro. Dat is het normale bedrag dat was voorzien in de opstap. Als het gaat over 2010 is dit niet méér. Ik zou dus graag hebben dat men zou wachten tot we de exacte cijfers hebben. Pas dan kunnen we zien wat waarheen gaat. Dan scheppen wij hier geen valse verwachtingen bij de personen met een handicap en bij de personen die zwakker staan in onze maatschappij.
Mevrouw Van der Borght, u zult hebben gemerkt dat ik mij inderdaad hoed voor cijfers. De cijfers moeten nog komen. Ik heb wel gezegd, en dat is denk ik toch voor iedereen duidelijk, dat er niet zal worden bespaard in de gehandicaptensector. Dat is op zich in deze tijden een prestatie, die deze meerderheid belangrijk vindt en waarvoor zij de nodige middelen vrijmaakt.
Ik wil toch zeggen dat ook de vorige regering op geen enkel ogenblik heeft bespaard in de sector van de personen met een handicap. Integendeel, jaar na jaar zijn de budgetten daar uitgebreid. Er is dus vandaag niets nieuws.
Het nieuwe is, gezien de economische omstandigheden en gezien het feit dat niet alleen in Vlaanderen maar overal te lande de begrotingen in de problemen zijn, dat er moet worden bespaard. Op een dergelijk moment beslissen dat er in de gehandicaptensector niet wordt bespaard, is op zich belangrijk.
Dan mag u niet zeggen dat er méér zal komen.
Het uitbreidingsbeleid van de vorige Vlaamse Regering wordt voortgezet. Dat betekent dat er bovenop waar vorig jaar in werd voorzien, ook dit jaar extra budgetten worden vrijgemaakt.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mijnheer Vanvelthoven, ik kan mij toch niet van de indruk ontdoen dat u soms de eigen oppositie in de meerderheid voert. Uit de toon van uw betoog leid ik af dat u vooral aan de minister-president wilt zeggen dat hij vooral niet dit en vooral niet dat moet doen. Maar dat geheel terzijde.
U had het daarnet over werk. U zei dat we daarop moeten inzetten en dat dat belangrijk is in deze tijd van crisis. Dat klopt. Maar ik heb zo het gevoel dat u daarmee niet de oorzaken bestrijdt, maar wel het gevolg. Is het niet veel interessanter om bijkomend te investeren in onderwijs? U wilt maatwerk verrichten door een aanbod op maat van werkzoekenden aan te bieden, door werklozen te begeleiden naar nieuw werk. Maar we blijven in het ongewisse over wat uw regering zal ondernemen om de uitstroom uit het onderwijs beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt. Het zou nochtans een efficiëntiewinst kunnen zijn om eerst in te zetten op onderwijs, op die jonge mensen die nog niet op de arbeidsmarkt zijn geweest, in plaats van het gevolg te bestrijden of bepleisteren.
Voor wat de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt betreft, wil ik zeer graag verwijzen naar wat de vorige minister van Onderwijs allemaal op de sporen heeft gezet. Dat is trouwens niet alleen zijn eigen verdienste, maar ook van het hele sociale middenveld. Daar zijn belangrijke stappen vooruit gezet. Ik heb de nieuwe minister daarover nog geen enkel negatief woord horen zeggen. Hij zal dat dus voortzetten.
Ik heb daarover nog niets negatiefs gehoord. Ik moet echter vaststellen dat in de maandag afgelegde verklaring amper twee woorden aan onderwijs waren gewijd. Ik heb het gevoel dat de huidige Vlaamse Regering de klemtoon minder dan de vorige Vlaamse Regering op onderwijs wil leggen. Ik kan me niet van die indruk ontdoen.
Mevrouw De Knop, dat is een mooie poging om de huidige en de vorige minister tegen elkaar uit te spelen. Ik wil daar niet op ingaan. Indien u het Vlaams regeerakkoord zou nalezen, zou u een heel hoofdstuk over de aansluiting van het onderwijsbeleid op het arbeidsmarktbeleid vinden. Ik stel voor dat u dit hoofdstuk eens leest. Indien u dan nog vragen zou hebben, stel ik voor dat u die rechtstreeks aan minister Smet stelt.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil me ook even aansluiten. Het gaat niet enkel om de aansluiting op de arbeidsmarkt. Het gaat ook om de investeringen in gelijke kansen. In Finland wordt bijna 7 percent van het bruto regionaal product in het onderwijs geïnvesteerd. In Vlaanderen is dat ongeveer 4,5 percent. De uitgaven dalen al twee jaar op rij.
Wie in het onderwijs investeert en op dat vlak bijkomende inspanningen levert, kan ervoor zorgen dat de mensen uit de kansengroepen naar de arbeidsmarkt doorstromen, diploma's halen, jobs vinden en bijgevolg uit de sociale zekerheid verdwijnen. Dat houdt een effectieve besparing voor de maatschappij in.
Ik ben het eens met mevrouw De Knop. Investeringen in het onderwijs en in gelijke kansen betekenen eigenlijk een duurzame besparing. We moeten dit denkspoor blijven volgen. Ik denk dat we het hierover eens zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik deel de hier aangehaalde zorgen. We hebben er net voor gezorgd dat de bevoegdheidsdomeinen Onderwijs, Gelijke Kansen, Jeugd en Brussel samen zitten. We hebben hiermee een statement willen maken. Het is de bedoeling het beleid voort te zetten. Ik kom uit een partij die de basisidee van de gelijke kansen haast heeft uitgevonden. (Opmerkingen)
Het zou straf zijn indien ik hier als minister van Gelijke Kansen niet verder in zou investeren. We moeten dit verder uitwerken. (Opmerkingen)
De heer Janssens heeft dit gedaan. We gaan hiermee verder. (Rumoer)
De huidige combinatie van bevoegdheden is misschien interessant. Ik vond de combinatie van de bevoegdheidsdomeinen Onderwijs en Werk anders ook niet slecht.
Zoals de heer Vanvelthoven terecht heeft verklaard, heeft mijn voorganger enorm in het onderwijs geïnvesteerd. De sporen zijn gelegd. We moeten de trein verder op die sporen laten rijden. Ik heb al met minister Muyters afgesproken dat we zeer nauw zullen samenwerken. Alles wat op de sporen is gezet, moet verder worden uitgewerkt.
De bundeling van de bevoegdheidsdomeinen Onderwijs, Jeugd en Gelijke Kansen stemt het middenveld zeer tevreden. Dit is immers een ongelooflijke kans om de toekomst voor te bereiden. We zullen dit ook doen.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb een kleine suggestie voor het Reglement van het Vlaams Parlement. Minister Smet heeft een afwezige volksvertegenwoordiger geciteerd. Ik vind dat we hiervan moeten afstappen. We moeten het hier niet hebben over volksvertegenwoordigers die er niet zijn. (Gelach)
Mijnheer Van Der Taelen, ik heb daar slechts een antwoord op. Alle 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers worden verondersteld de plenaire vergadering bij te wonen. Wat de commissievergaderingen betreft, hebt u natuurlijk een punt. Er zijn volksvertegenwoordigers die de minister een vraag stellen en vervolgens naar buiten stappen. Ik vind dat in het Reglement van het Vlaams Parlement mag worden opgenomen dat de minister in dergelijke gevallen die vragen niet moet beantwoorden. Tijdens plenaire zittingen worden alle 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers echter verondersteld aanwezig te zijn. Het verheugt me dat vandaag veel volk aanwezig is. We kunnen echter moeilijk beslissen dat we niets mogen zeggen over iemand die er niet is. Dat zou een groot probleem worden.
Mijnheer de minister-president, ik wens u en uw ministers de komende drie weken veel inspiratie en veel gezond verstand toe. Ik twijfel daar natuurlijk niet aan. Binnen een viertal weken zullen we dit debat over de begroting op een gedetailleerde wijze kunnen voortzetten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vereeck heeft het woord.
Ik wil even citeren uit het Reglement, want de heer Vereeck heeft een belangrijke suggestie gedaan. "Als een volksvertegenwoordiger of een lid van de regering een spreker wil onderbreken, richt hij daartoe een verzoek tot de voorzitter." Dat is vandaag dus veelvuldig gebeurd. "De spreker kan bij die gelegenheid de wens uiten niet te worden onderbroken tijdens zijn rede. In dat geval wordt de interventie gehouden na zijn rede." En het artikel gaat verder: "De voorzitter staat de onderbreking toe op voorwaarde dat zij rechtstreeks verband houdt met het betrokken onderwerp en de werkzaamheden van de plenaire vergadering niet belemmert. Onderbrekingen duren maximaal 5 minuten en worden gehouden via de daartoe bestemde interruptiemicrofoons." Die zijn inmiddels al verwijderd, zoals u ziet. "Zij zijn gericht tot de spreker." U kunt dus uw wens uiten, maar als de voorzitter oordeelt dat iemand mag tussenkomen en dat het gaat over iets wat u in uw uiteenzetting naar voren hebt gebracht, dan mag men u dus wel onderbreken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, u zou nog een beetje verder moeten lezen. (Gelach)
Geen probleem. "De tijd die gebruikt wordt voor onderbrekingen en de reacties erop wordt niet meegerekend voor de reglementaire spreektijd van de spreker of de onderbreker."
En dat was eigenlijk ook belangrijk, want tijdens het debat over het regeerakkoord ben ik veelvuldig onderbroken. Het was er een beetje over. Uw klokje staat stil als er een vraag wordt gesteld, maar ook als er wordt gerepliceerd. Dat is niet helemaal correct. De repliek op de vragen die u onderbreken, moeten worden afgetrokken van de spreektijd.
U kunt natuurlijk een tussenkomst houden waarbij u geen interventies krijgt. Dat kunt u ook doen.
Ik druk de wens niet uit om hiervan gebruik te maken.
De tijd gaat nu in.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte ministers, geachte collega's, de economische crisis heeft natuurlijk een gat geslagen in de begroting, dat hoef ik u niet meer te vertellen. Zowel de ontvangsten uit de federale dotatie als de eigen belastingen zijn lager. U kent de cijfers. Het zijn de cijfers van de SERV. Bij ongewijzigd beleid zouden we dit jaar 1,2 miljard euro te kort hebben en volgend jaar 2,1 miljard euro. Zelfs tegen 2014 riskeren we een schuld op te bouwen van ongeveer 10 miljard euro als we niets doen.
Er mag dus niet worden gewacht en getalmd om in te grijpen en de begroting weer op orde te brengen. Hiervoor zijn drastische ingrepen nodig waarbij er zo snel mogelijk wordt teruggekeerd naar een evenwicht. Alleen zo kan worden vermeden dat de kost van de crisis wordt doorgeschoven naar de toekomst.
Wat blijkt nu? De regering streeft naar een evenwicht in 2011. In 2009 laat ze een tekort toe van een miljard euro en in 2010 van 500 miljoen euro. Ik geef toe dat een evenwicht in 2009 een klein beetje te hoog gegrepen is. Daar sluit LDD zich bij aan. Maar dat de regering ook in 2010 een tekort van 500 miljoen euro toelaat - 20 miljard oude Belgische frank -, dat is voor LDD niet aanvaardbaar. Het leidt immers tot schuldopbouw en tot rentelasten die de beleidsruimte de komende jaren zullen aantasten. Hoe sneller wordt teruggekeerd naar een evenwicht, des te groter de beleidsruimte achteraf is. Het is een kwestie van keuzes maken. Het gaat om gezonde, degelijke openbare financiën.
Daarom wil LDD een evenwicht in 2010, zoals trouwens ook in de formateursnota stond. Dit betekent dat in 2010 maatregelen moeten worden genomen voor 2,1 miljard euro. Dat is een zeer grote inspanning, maar het is de enige manier. Als we dit doen, dan loopt de beleidsruimte tegen 2014 zelfs op tot 1,63 miljard euro. Elk jaar wachten op evenwicht is dus een jaar verloren en zou wel eens het sociale bloedbad - waarover we lezen in de krant - kunnen veroorzaken dat uw regering nu net hoopt te vermijden.
Een evenwicht in 2010 betekent natuurlijk dat er fundamentele keuzes worden gemaakt, en de regering heeft dat eigenlijk nagelaten. Ze beloofde werk te maken van meer efficiëntie - wat we natuurlijk toejuichen -, maar we hebben intussen al vernomen dat de kabinetten niet met 40 percent zullen inkrimpen - wat oorspronkelijk was beloofd - maar enkel met 25 percent.
En toch was het moeilijk, zei minister Muyters in de krant. Hoezo?, vraag ik me dan af. Van de 1,5 miljard euro aan besparingen, bestaat 635 miljoen euro uit een belastingverhoging, op de kap van de werkende Vlaming. 300 miljoen euro is een meevaller door de crisis waardoor een indexaanpassing op lonen kan worden overgeslagen. Mijnheer Muyters, ik heb het al gezegd: in geen enkel begrotingsdocument staat dat iets niet uitgeven een besparing is. Schrijf te veel in, voer het niet uit en je hebt je besparing.
Dan zijn er nog uw eenmalige uitgaven waartegen u en uw coalitiepartners in het verleden fulmineerden. Ik sluit me wat dat betreft aan bij de heer Gatz. Die zijn ook nog goed voor 275 miljoen. Dan is er nog 45 miljoen aan besparingen in het overheidsapparaat, waar we eigenlijk niet veel over weten, naast 133 miljoen overheidswinsten. Tot slot is er 55 miljoen aan zogenaamde punctuele besparingen. Om af te ronden met de beroemde 'truken van de foor', de vestzak-broekzakoperaties, om gronden van de VMM aan Aquafin te verkopen en dan nog als een efficiëntiewinst voor te stellen.
Fundamentele bezuinigingskeuzes met een maatschappelijke relevantie en met een visie, waar LDD het eventueel niet mee eens hoeft te zijn, blijven uit. Zo wordt er nauwelijks geraakt aan de dotatie van 1 miljard aan De Lijn. Door De Lijn te laten instaan voor 40 percent van haar inkomsten, een suggestie gedaan door de heer Peumans en iets dat van toepassing is in Nederland, kan reeds 300 miljoen euro op jaarbasis bespaard worden.
De regering laat nog heel wat andere opportuniteiten liggen. Ik dank de heer Vanvelthoven die het debat op de goede koers heeft gezet: het gaat vandaag om de grote lijnen en de opportuniteiten en die misschien niet meteen maar toch zeker tijdens deze legislatuur, tot grote besparingen kunnen leiden. Waarschijnlijk had u het wat te druk met te onderhandelen over de nieuwe gouverneur van Limburg, maar dat is niet de kern van de zaak. LDD bepleit het afschaffen van de provincies als politiek niveau, niet als bestuurlijk niveau. Het afschaffen van de gedeputeerden en de provincieraad. De provincies kosten jaarlijks 1,1 miljard en oefenen bevoegdheden uit die gemakkelijk kunnen worden overgenomen door de gewesten of de gemeenten. Schrap dus die provincies. Ik ben me ervan bewust dat dit in Vlaanderen een nettobesparing kan opleveren, niet van 1,1 miljard, maar van 450 miljoen euro. Dat is ongeveer de helft van het geld dat u afpakt van de mensen door de jobkorting.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Ik dank u voor het open doel dat u hebt gecreëerd. Ik hoor een aantal stemmen opgaan dat wanneer men de provincies afschaft, men stadsgewesten zou creëren. Ik hoor dat de grote steden daar voorstander van zijn. Ik denk dat vooral de kleinere steden en gemeenten belang hebben bij het bestaan van de provincies omdat die in de streekontwikkeling actief zijn en de lokale besturen met heel wat zaken bijstaan.
U maakt een zeer grote intellectuele fout. Als u zegt dat de provincies meer dan 1 miljard euro op jaarbasis kosten en die taken perfect kunnen worden uitgevoerd op andere niveaus, dan betekent dat dat die kostprijs uiteindelijk blijft bestaan aangezien die andere niveaus die taken uitvoeren in verband met streekontwikkeling en een aantal andere zaken. Die kostprijs blijft. Ik hoop dat u in het vervolg op dat vlak intellectueel eerlijk bent.
Ik hoop dat u luistert naar wat ik zeg. Als u dat zou doen, zou u hebben gehoord dat er een nettobesparing is, niet van 1,1 miljard maar van 450 miljoen euro. Legt u mij eens uit wat de meerwaarde is van een verkeersveiligheidsbeleid op provinciaal niveau, terwijl we dat al op federaal niveau kennen, op Vlaams niveau en in de politiezones. Legt u mij eens uit wat de meerwaarde is van provinciaal onderwijs terwijl we ook gemeentelijk, rijks- en vrij onderwijs hebben.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de fractievoorzitter van LDD stelt de zaken voor alsof deze regering en deze meerderheid geen inspanningen doen om op het intermediair niveau te besparen. Als er een stap wordt vooruitgezet, wat niet gemakkelijk is, dan zal het precies onder deze regering gebeuren. Er staat in het regeerakkoord dat het takenpakket van de provincies zal worden beperkt tot de zogenaamde toegewezen bevoegdheden of welomschreven taken. Dat is in de geschiedenis van de intermediaire instellingen en de provincies in Vlaanderen en België revolutionair. Er staat ook in het regeerakkoord dat we er in de verschillende beleidsdomeinen naar willen streven om beleidsdomeinen op twee verschillende niveaus in plaats van op drie of vier te laten uitwerken. Dat is een belangrijke stap vooruit. Ook op financieel vlak zal dat repercussies hebben.
Mijnheer Verfaillie, ik wil er ook op wijzen dat in het regeerakkoord expliciet staat dat de provincieraden met een derde worden afgeslankt. Wat de verkeersveiligheid betreft, heeft de vorige Vlaamse Regering alle provinciale wegen overgenomen. Toen is er een uitdrukkelijke overeenkomst gesloten tussen de provincies en het Vlaamse Gewest dat de helft van de middelen die de provincies daaraan besteden, verder zouden besteden aan verkeersveiligheid.
Ik geef een concreet voorbeeld. De provincie, althans de provincie West-Vlaanderen, een niveau waaruit ik kom en waarmee ik dus zeer goede ervaringen heb, heeft allerhande fietsroutenetwerken gecreëerd. De provincie heeft de taak op zich genomen om dat netwerk voort uit te breiden. Waarom doen we dat? Ik heb gehoord, tijdens het feest van de Franse Gemeenschap, dat de voorzitter van dit Vlaams Parlement graag naar Wallonië gaat om te fietsen en andere dingen te doen. Ik nodig hem uit om naar West-Vlaanderen te komen. Dan zal hij zeker gebruik kunnen maken van het provinciaal fietsroutenetwerk, dat er mee is gekomen dankzij de steun van de provincie West-Vlaanderen.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik denk dat we de komende tijd inderdaad een interessant debat zullen voeren over besturen en hoe efficiënt we dat doen, met welke lagen en hoe dichtbij of ver van de bevolking. Ik denk dat er bij de bevolking inderdaad een roep is naar een efficiënter en zuiniger bestuur. Daarin hebt u gelijk, mijnheer Vereeck. Daar moeten we ook een bijdrage toe leveren. De afslanking van de kabinetten was bijna een tot voorbeeld strekkende zaak, maar lukt niet helemaal. Dit is dus een kwestie van zuinigheid, maar anderzijds moeten we ook stellen dat het een kwestie van efficiëntie is. Dan gaat het niet noodzakelijk over het behoud van deze of gene schaal. Ik pleit er dus voor het debat zonder vooroordelen te voeren, mijnheer Verfaillie. Ik ben ook een West-Vlaming. We voelen ons anders gezellig samen. Ik denk echter dat het efficiënter, beter, zuiniger en democratischer kan. In die zin wil ik u wel volgen.
Dank u. Ik wil heel kort reageren, binnen mijn tijd natuurlijk. Mijnheer Dehandschutter, ik stel nogmaals voor dat u goed luistert naar wat ik zeg. Ik heb het over het afschaffen van het politieke en beleidsniveau, niet van het bestuurlijke niveau. Natuurlijk zijn er een aantal coördinatietaken voor de provincie, met een gouverneur.
Mijnheer Verfaillie, ik kan u echt toch wel geruststellen: mocht er geen provincie zijn geweest, dan zou er zeker wel een fietsnetwerk zijn gekomen, denk ik, al was het maar omdat de Vlaamse Regering daarvoor zou hebben gezorgd.
De regering stelt voort als doelstelling dat het aantal ambtenaren niet mag toenemen. Dit is gewoon onvoldoende ambitieus. Op geen enkel ander bestuursniveau in België is het ambtenarenkorps sterker toegenomen dan in Vlaanderen, met 13,2 percent of 7000 personeelsleden tussen 2001 en 2007. De vergrijzing biedt trouwens een mogelijkheid om dat ambtenarenkorps op een sociaal verantwoorde manier te verminderen. Tussen 2008 en 2011 gaat immers 20 percent van die ambtenaren met pensioen.
En welke besparingen kunnen we niet halen uit de bestuurlijke verrommeling? Maar liefst 243 officiële instanties vaardigen in Vlaanderen regeltjes en adviezen uit, om uiteindelijk over alles te spreken en niets te beslissen. Durf nu eindelijk eens te streven naar een efficiënte overheid. En als u dat allemaal niet durft en kunt, van die provincies of van De Lijn, dan stel ik voor om die 500 miljoen euro toch maar te gaan halen in de transfers van 7 à 8 miljard euro tussen het noorden en het zuiden van dit land. Dat zijn stuk voor stuk voorbeelden van besparingen die op termijn de Vlaamse begroting structureel zullen ontlasten. Het is dan ook hoogst verwonderlijk dat u die kansen niet hebt gegrepen.
Mijnheer Vereeck, excuseer me dat ik u onderbreek, maar dit parlement krijgt vaak het verwijt dat er weinig leven in de brouwerij is. Ik vind een inhoudelijk debat dus wel geplaatst, en daar horen inderdaad onderbrekingen bij.
Ik heb u goed beluisterd. U zegt dat we de jobkorting niet mogen schrappen. Dat is dus 600 miljoen euro. We mogen geen eenmalige maatregelen nemen. Dat is 275 miljoen euro. We mogen geen gat van 500 miljoen euro laten. Dat is samen al 1,375 miljard euro. We mogen geen boekhoudkundige maatregelen nemen. Als ik u goed beluister, kan een kleine 2 miljard euro in die begroting 2010 niet voor u. Dat moet u compenseren. U stelt daartoe een aantal maatregelen voor. Ik heb u goed beluisterd. Er is de 40 percent van de inkomsten van De Lijn. Ik weet niet hoe u hebt berekend hoeveel dat zou moeten opbrengen, en wat dat precies zal betekenen voor de tarieven voor de mensen. Ik sta open voor het debat over de tarieven, maar wat het ongeveer vermenigvuldigen met drie van de inkomsten voor de tarieven betekent, dat zou u toch eens moeten berekenen, en wat dat opbrengt voor die begroting.
U stelt dat het afschaffen van de provincies 450 miljoen euro zal opleveren. Meent u ernstig dat, als we die vandaag afschaffen, er in 2010 450 miljoen euro zal zijn bespaard? Ik denk niet dat u dat ernstig kunt menen. Ik sta open voor het debat over de intermediaire niveaus en deze regering heeft zich ook enkele zaken voorgenomen, maar geen gekke zaken, zoals vandaag de provincies afschaffen en dan denken dat we 450 miljoen euro kunnen besparen. Volgens u moeten we ook ambtenaren afdanken, of niet vervangen. Hebt u enig idee, als we daarmee zouden beginnen, hoeveel we daarmee kunnen besparen in 2010? Ik denk dat u volstrekt nog niet aan die 2 miljard komt die we zouden moeten vinden met echte maatregelen, zoals u die goed vindt.
Tot slot zegt u: haal het maar uit de transfers. Ik neem dat u als professor op de hoogte bent van het feit dat die transfers lopen via de federale begroting, de sociale zekerheid, de staatsschuld en de Financieringswet, en dat die allemaal tot het federale bevoegdhedenpakket behoren. Ik hoop dat u zich niet gaat aansluiten bij de, mijns inziens, nogal infantiele stellingen die andere fracties soms innemen, namelijk dat we de hele federale overheid kunnen usurperen om onze begroting op orde te stellen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer De Wever, u hebt het over de afschaffing van de provincies. We hebben in de vorige legislatuur het Provinciedecreet behandeld. Wij waren ongeveer de enige partij die daar vragen bij had. Er kwam geen echt debat van. U zegt nu dat u openstaat voor het debat. (Opmerkingen van de heer Bart De Wever)
Gezien de politieke verhoudingen lijkt het me toch wat vreemd om een kandidaat-provinciegouverneur voor te dragen. Ofwel bent u ervoor, ofwel niet. Dat zal waarschijnlijk een grapje geweest zijn. (Opmerkingen)
Mijnheer De Wever, u moet het nu wel eens gaan weten. U zegt tegen de heer Vereeck dat transfers en staatshervormingen tot het federale niveau behoren, dus gaat u er hier over zwijgen. (Opmerkingen van de heren Carl Decaluwe, Kris Van Dijck en Bart De Wever)
Jawel. Ik kom daar straks nog op terug.
Dat is een beetje te gemakkelijk, mijnheer De Wever. Ik herinner me dat u vijf jaar geleden triomfantelijk een regeerakkoord voorlegde waar een heel communautair programma instond. Het was uw trofee. Nu komt u vertellen dat we daar niets mee te maken hebben, dat het federale bevoegdheden zijn. We zullen het er misschien nog over hebben.
Mijnheer Van Hauthem, de discussie ging over het al dan niet voortbestaan van de provincies. Straks komt u bij de staatshervorming uit. En dan gaat u nog een stap verder, en wie weet waar we dan uitkomen. Blijf alstublieft bij het onderwerp.
De heer De Wever heeft hier zelf nog geïnterpelleerd over de transfers.
Dat is nogal wat. Als ik zeg dat we de mensen niet mogen wijsmaken dat we de Vlaamse begroting op punt zullen zetten via maatregelen waarvoor we niet bevoegd zijn, zegt de heer Van Hauthem dat ik alle ambities inzake staatshervorming heb laten varen. Dat is voor zijn rekening. Dat is eigenlijk geen antwoord waard. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
De heer Vereeck wil de transfers inkorten. Dat is - zacht uitgedrukt - niet echt realistisch.
Mijnheer Van Hauthem, u vindt het hypocriet dat wij ons kandidaat stellen voor de functie van provinciegouverneur omdat we dat niveau willen afschaffen. Ik stel dan voor dat u nooit nog federale kieslijsten indient. (Applaus en vrolijkheid bij de N-VA en CD&V)
Mijnheer De Wever, ik ben blij dat u de vraag stelt. Drie maanden geleden hebt u mij gezegd dat er geen enkel verschil is tussen de resoluties en de Octopusnota. Maandag heb ik hier punctueel het verschil uitgelegd. Na negen minuten kwam u deze zaal binnen en zei u dat er geen verschil is. Dat is intellectueel oneerlijk. Dat wou ik toch even rechtzetten.
Mijnheer De Wever, is uw partij nu voor het opdoeken van de Belgische staat of niet? Ik zou u kunnen vragen waarom u federale lijsten indient en waarom u deelneemt aan besprekingen voor een federale coalitie.
Ik heb vernomen dat heel de kwestie over de provinciegouverneurs nog past in een algemene politieke benoemingsronde. Ik zou graag eens vernemen van de Vlaamse Regering wat dat inhoudt. Als u het argument aanhaalt dat de politieke verhoudingen - van de provincies en de gouverneurs ten aanzien van de partijen - toch wel gewijzigd zijn, dan hebt u gelijk. Alleen, dat is al zo sinds 1991. Toen heb ik u niet gehoord, mijnheer De Wever.
We zullen de gelegenheid krijgen om uitgebreid te discussiëren over de veranderingen aan het binnenlands bestuur en dergelijke in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden. Ik geef nu opnieuw het woord aan de heer Vereeck.
Ik wil nog kort even antwoorden op de vraag waar we die besparingen halen. We denken dat er in de eerste plaats kan worden bespaard op de openbare, de collectieve mobiliteit volgens het bedrag dat we voorstellen - het is trouwens nog een voorstel van u geweest, mijnheer de voorzitter.
Ik geef toe dat de provincies een besparing op een iets langere termijn kunnen zijn, maar het is in elk geval een debat dat we moeten voeren.
Wat de andere maatregelen betreft, denk ik inderdaad dat we voor wat de efficiëntiewinsten - om dat woord maar eens te gebruiken - betreft, de besparingen, gewoon maar eens moeten luisteren naar wat de heer Jambon van de N-VA daarover te zeggen heeft, of de heer Weyts, en dan zullen we veel verder gaan. We hoeven bovendien alleen maar naar Nederland te gaan om te kijken welke ernstige maatregelen daar worden getroffen in het overheidsapparaat.
Wat is mijn punt? Het streven naar het begrotingsevenwicht in 2010 is de plicht van deze Vlaamse Regering omdat ze daarin zelf verantwoordelijkheid draagt. De vorige regering, Peeters I, ligt namelijk mee aan de basis van de huidige begrotingstoestand. Dat zegt LDD, maar dat zegt ook de SERV in zijn rapport van juli 2009. De SERV wijt de begrotingsontsporing uiteraard ten dele aan de crisis, maar zegt: "Daarbij komt dat het probleem wordt versterkt omdat in de meest recente jaren, 2008, 2009, een groeidynamiek in de begroting is gelegd die niet in overeenstemming is te brengen met de structurele groei van de ontvangsten, nu en in de komende jaren." Vrij vertaald: u hebt eigenlijk in de vorige legislatuur boven uw stand geleefd. De SERV berekende dat de begroting van dit jaar alleen al 1,3 miljard boven de structurele groeimogelijkheden zit.
En dan zegt u: "We willen niet te hard besparen om de economische relance, dat voorzichtige economische herstel dat er is, niet in het gedrang te brengen." Het is natuurlijk net omgekeerd. Hoe zit het met het lokaal fiscaal pact? De heer Gatz heeft er ook naar verwezen. Blijven die lokale pestbelastingen nu overeind? Ford Genk maakte gisteren bij monde van de directeur, de heer Martens, nog duidelijk dat die lokale taksen een meerkost en dus een concurrentieel nadeel betekenen van 5 percent: afschaffen dus! Dat zijn maatregelen die voor werkgelegenheid zorgen, ook in de bedreigde automobielsector. Vandaag pleitte de Franse president voor een belastingverlaging van 10 miljard euro, een belastingverlaging voor bedrijven, op de zogenaamde 'taxe professionelle'. Dat zou een goede zet zijn voor Vlaanderen, ook om de loonhandicap te compenseren.
U kunt natuurlijk alle belastingen beschouwen als pestbelastingen. Wij betalen allemaal belastingen. Wij betalen belastingen aan de federale overheid, aan de provincie, aan de lokale besturen. Als u stelt dat alle belastingen die de lokale besturen innen, pestbelastingen zijn, dan kunt u naast de provincies, ook de lokale besturen afschaffen, want dan hebben zij totaal geen taken.
Ik stel alleen maar vast dat de mensen in de straat het meeste vertrouwen hebben in hun lokaal bestuur. Het is dan ook aan die lokale besturen om een maximale invulling te geven aan hun bevoegdheden. Indien we een interne staatshervorming zouden kunnen creëren, moeten we inderdaad bekijken hoe we meer bevoegdheden kunnen toeschuiven naar het niveau waarin de mensen het meeste vertrouwen hebben.
Alle belastingen omschrijven als pestbelastingen, dat is heel kort door de bocht gaan. Er bestaat ook nog zoiets als de gemeentelijke autonomie en het is aan de gemeenteraad, die democratisch samengesteld is, om te bekijken welke belastingen al dan niet worden geïnd.
De heer Verfaillie blijft aan dezelfde kwaal lijden, namelijk dat hij niet goed luistert naar wat ik zeg. Het gaat inderdaad om een reeks van lokale pestbelastingen, zo zijn ze opgelijst door Voka. Natuurlijk zijn er belangrijke taken voor het gemeentelijke niveau en hangt daar een zeker fiscaal kaartje aan vast, maar niet die lokale belastingen die we nu al vanuit de ondernemerswereld, Voka en andere organisaties trachten te bestrijden.
Goed, dan zegt deze regering: "We zijn een sociale regering". Dat staat er honderden keren in, maar ik ben het daar toch niet mee eens. Ik vraag me dan af of het afschaffen van de jobkorting een sociale maatregel is: 635 miljoen euro uit de zakken van de werkende Vlaming of 600 euro per gezin. Het werd al gesuggereerd dat het verschil met de werkloosheidsval te groot wordt. Tel daar nog de extra accijnzen voor diesel bij die eraan zitten te komen en dan gaat een gemiddeld gezin er ongeveer 1000 euro op achteruit omdat de regering inderdaad de federale beleidskeuzes maakt.
Het is trouwens ook ironisch dat de federale ambtenaren dit jaar 300 euro extra krijgen.
Is het grond- en pandenbeleid een sociale maatregel? Ik denk het niet. U trekt daar 76 miljoen euro voor uit, maar het is opnieuw de werkende Vlaming die 15.000 à 20.000 euro meer zal moeten betalen voor zijn nieuwe woning. Wat mij betreft, heeft dat in de verste verte niets te maken met sociaal zijn.
En dan zijn er nog de extra uitgaven waarover u nauwelijks rept. Uw minister van Inburgering, Geert Bourgeois, heeft onlangs gezegd: "Er zullen massaal mensen worden geregulariseerd, zonder enige integratievereisten. Als Vlaams minister van Inburgering zal ik geconfronteerd worden met 10.000 tot 20.000 nieuwkomers die een inburgeringscursus moeten volgen. Dat kost 1500 euro per nieuwkomer. Niet evident in budgettair moeilijke tijden." Daarvoor heeft de regering dus blijkbaar wel geld: 70 miljoen euro voor inburgeringscursussen, 40 miljoen euro voor de administratie van de OCMW's, de kosten van sociale huisvesting nog niet meegerekend enzovoort. Dat is uiteindelijk allemaal voor de uitvoering van een federale maatregel, die wordt genomen door Franstalige ministers, en waarvoor Vlaanderen maatschappelijk, financieel en organisatorisch gewoon niet klaar is. We hebben de vorige regularisatiegolf nog maar amper verteerd of er is al een nieuwe.
Ik ben het eigenlijk wel eens met uw federale oppositiebetoog. U maakt zich zorgen over accijnzen op brandstof en over de regularisatie, waarvan de impact op ons hoofd valt. Maar kunt u mij eens uitleggen wat de Vlaamse Regering daarmee te maken heeft?
De heer De Wever vraagt al de hele namiddag wat wij daar, ten aanzien van het federale niveau, mee te maken hebben. Ik dacht dat de N-VA er was om ook via het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering breekijzers te gebruiken om een en ander in gang te zetten. Ik lees in het Vlaams regeerakkoord dat men alles wat wettelijk mogelijk is, zal doen om een aantal zaken te corrigeren of te blokkeren. Ik hoor de heer De Wever nu al een hele namiddag - of het nu over de begroting of over het inburgeringsbeleid gaat - zeggen dat wij niets kunnen doen aan het federale niveau. Dan vraag ik mij af wat de N-VA in godsnaam in deze Vlaamse Regering doet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer De Wever, wij stellen voor om naar die resoluties te kijken. U lacht dat weg, maar dat is mijns inziens intellectueel oneerlijk. Ik heb hier maandag om een spoedbehandeling gevraagd om een belangenconflict te kunnen inroepen. U staat in de Kamer wel te jammeren tegen het generale pardon, maar als we dan eens proberen om ons tanden te laten zien, stemt u uiteindelijk tegen. Het is misschien interessant om eens te lezen wat de heer Luckas Van Der Taelen vandaag in de krant heeft geschreven.
Ik weet niet over welke stemming u het hebt, mijnheer Vereeck. Als het over de hoogdringendheid gaat, is dat van een andere orde dan het inhoudelijke debat.
Ik noteer dus dat de N-VA waarschijnlijk mee gaat stemmen om het belangenconflict in te roepen. Dat is heel fijn.
Het debat is nog enigszins prematuur, want het debat ten gronde moet nog komen, maar ik wil het niet uit de weg gaan. Een belangenconflict dat vanuit de regering komt - ik neem aan dat u weet dat het parlement dat niet kan goedkeuren, maar dat het vanuit de regering moet komen - en dat de hele regularisatieoefening nog 60 dagen zal verlengen en niet zal tegenhouden, zal de zaken wellicht nog veel erger maken. Sommige fracties hebben ons gewezen op het aankondigingseffect en hebben ons laten weten dat de tamtams roffelen. Als men die nog 60 dagen langer wil laten roffelen, moet men dat vooral doen.
Wij willen deze staat hervormen, mijnheer Van Hauthem, wij hebben die ambities behouden. Wij proberen dat op een rationele, verstandige en reformatorische manier te doen. Dat is een kwestie van verschil van strategie. Als u er een betere hebt, zou ik ze zeer graag horen. Maar daar heb ik u nog nooit over horen spreken. U zegt altijd wat wij zouden moeten doen, maar wat uw perspectief en uw strategie zijn, is mij een totaal raadsel. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Ook wij zijn vragende partij - en Vlaanderen zeker - voor een dringende staatshervorming. De regering gebruikt sinds kort de zogenaamde Maddensdoctrine, maar wij sluiten ons aan bij wat de heer Dewinter heeft gezegd. Door op 16 september 2009 in te stemmen met dat stabiliteitspact in het Overlegcomité hebt u de Maddensdoctrine, de zelfverklaarde hefboom voor de staatshervorming, zomaar te grabbel gegooid en vervangen door de pineutdoctrine.
Omdat de Brusselse en de Waalse regeringen het nog veel bruiner bakken dan uw regering, door ten vroegste pas in 2015 een begrotingsevenwicht na te streven, betekent dit onvermijdelijk dat Vlaanderen weer zal moeten opdraaien voor het overgrote deel van de begrotingsinspanningen. Ik ging hem eerst niet citeren, maar ik doe het wel. De uitspraak van federaal begrotingsminister Reynders spreekt boekdelen: "Er is geen groot probleem in België aangezien Vlaanderen reeds in 2011 een evenwicht wil bereiken." Duidelijker kan dat voor mij niet zijn.
Kunt u dit eens koppelen aan uw pleidooi van het vorige halfuur waarin u gezegd hebt dat u al in 2010 een begroting in evenwicht wenst te bekomen?Als wij dat in 2011 wensen te doen, zijn wij degenen die de federale boekhouding redden. U moet dat eens aan elkaar rijmen. In uw logica zou u ze nog een jaar eerder redden.
Goed, ik had nog enkele andere punten, maar ik zal antwoorden op wat de heer Van Dijck zegt. In de context die u net schetst, pleiten wij vanuit LDD voor dat evenwicht in 2010. Waarom? U hebt geen enkele garantie dat u de overschotten die u in 2012 zou bereiken voor Vlaams beleid kunt gebruiken. Luister goed naar wat de heer Demotte zegt. Op dat moment in 2012 is de verdeelsleutel in het Overlegcomité weer open voor onderhandelingen. Dan zal Vlaanderen weer die Belgische putten moeten delgen.
Wij zeggen het volgende: zorg voor een evenwicht in 2010, zorg voor een overschot in 2011 en besteed dat effectief op een assertieve manier zodat u de andere entiteiten in dit land voor een fait accompli stelt: Vlaams geld voor Vlaamse noden. Over dat principe zijn we het eens. Maar ik heb het niet over de noden waarover u het hebt, over de trammetjes. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Dat geloof ik zelf. Ik zal het nog één keer uitleggen. In 2012 hebt u geen garanties over wat er met uw overschotten gebeurt. Boek ze vroeger. Zet ze in en geef een krachtig signaal. Dat zou assertief Vlaams beleid kunnen zijn.
Hier zitten blijkbaar mensen die denken dat wij op het Overlegcomité dictaten kunnen opleggen aan andere niveaus, en diezelfden denken blijkbaar dat die andere niveaus dat aan ons kunnen. Ik heb de heer Demotte hier nog nooit gezien. Ik weet wel dat in het regeerakkoord in kapitale letters staat: "Geen tekorten, geen overschotten." Eigenlijk wilt u gewoon onze politiek voeren, enkel een jaar eerder en met besparingen die er, als u ze uitlegt, er eerlijk gezegd geen zijn.
Ik weet niet meer wie de fractievoorzitter van wie is. Ik denk al een hele namiddag dat de heer De Wever de fractievoorzitter van de CD&V-fractie is. (Rumoer)
De heer Caluwé, de fractievoorzitter van CD&V, heeft over de plaats van onze begroting in het globale begrotingsplaatje ten aanzien van Europa niets gezegd. De minister-president heeft daar in zijn verklaring ook niets over gezegd. De enige die hier moet verdedigen dat er wat dat betreft ook niets gebeurt, is Bart De Wever. Ik benijd hem daar niet voor, hoor.
Nu komen we te weten, in tegenstelling tot wat in de kranten staat, dat er blijkbaar geen akkoord is in het Overlegcomité, maar een akteneming. Ik neem aan dat de Vlaamse Regering daar naartoe gaat en dat de federale premier zegt: "Kris, hoe zit het?" "Voor ons zal het in 2011 zijn." U kunt daarmee lachen, ik niet. "Hoe zit het, Rudy?" "Voor ons zal het in 2015 zijn." "Oké, ik neem daarvan akte. En Charles, voor Brussel? 2018? Oké, akte." En dat gaat naar Europa.
Wat mij stoort is dat de minister van Begroting de dag nadien zegt dat dat eigenlijk toch niet kan. Waarom hebt u daar dan niets gezegd? Dat was het moment om te zeggen dat we er voorwaarden aan verbinden.
Die discussie hebben we al gevoerd. U gaat toch niet opnieuw beginnen?
Het is de heer De Wever die altijd begint. Mag ik nog antwoorden?
Wij verwijten u dat u daar niet hebt gezegd dat u er voorwaarden aan verbindt. En dat heeft niks te maken met de doelstelling om in Vlaanderen snel een begrotingsevenwicht te realiseren. Dat laatste is goed. Maar de passiviteit ten aanzien van de mededeling dat Wallonië en Brussel alles op zijn beloop laten, is stuitend. U hebt de mogelijkheid om de begroting en het Stabiliteitspact te gebruiken als breekijzer voor het forceren van een staatshervorming weggegooid.
Ik weet wel dat de heer De Wever hier zegt dat we er niks aan kunnen doen. Hij wil twee weken nadien in het federale parlement de heer Herman Van Rompuy verwijten dat hij niks heeft gedaan. Als N-VA, die in de Vlaamse Regering zit, weigert om de Vlaamse Regering te gebruiken om op tafel te kloppen, dan moet die partij dat binnen twee weken, als premier Van Rompuy zijn begroting voorstelt, dat ook niet meer doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik veronderstel dat de minister-president straks in dat verband nog eens duidelijk uitlegt wat hij al eerder heeft uitgelegd.
Ik vind het niet nodig om steeds opnieuw hetzelfde te herhalen. Maar wat is er gebeurd? We hebben in het regeerakkoord afgesproken om ambitieus te zijn. Terecht. We willen ondanks de moeilijke tijden in 2011 een evenwicht creëren en nadien de vrijgekomen extra ruimte gebruiken voor de uitoefening van Vlaamse bevoegdheden. Dat is uitdrukkelijk afgesproken.
Men doet denigrerend over het Stabilisatiepact. Ik wil toch even vergelijken met andere landen. Ons pact is ambitieuzer. Nederland zal twaalf jaar gebruiken om zijn tekort weg te werken.
Wat is de schuldratio van Nederland? U vergelijkt appelen met citroenen.
En het Verenigd Koninkrijk wil pas over vier jaar het tekort halveren.
Mijnheer De Wever, u schermt voortdurend met het regeerakkoord. U zegt dat er duidelijk instaat dat het in 2012 zal gebeuren. In Actua-Kroonraad zegt de voorzitter van de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting, de heer Van Rompuy echter dit: "Met de interpretatie van de Maddensdoctrine wil de N-VA de federale staat uitroken. Maar ik vraag me af of de N-VA echt een staatshervorming wil. Met het pad dat nu is uitgetekend kan Wallonië zonder problemen nog enige jaren verder. Maar misschien heeft de N-VA wel een verborgen agenda. Misschien willen ze alles tegenhouden om dan in 2011 te stellen dat er niets veranderd is." Spijtig genoeg heeft de heer Van Rompuy op dit punt gelijk.
Op de vergelijking met Nederland ga ik niet in: men kan geen appelen met citroenen vergelijken.