Verslag plenaire vergadering
Verslag
Beraadslaging (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de beraadslaging over het regeerakkoord.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte ministers, collega's, toen ik deze middag De Tijd doornam, schrok ik wel even, en niet alleen vanwege die 1,7 miljard euro aan saneringen - een zware opdracht voor u, mijnheer de minister-president. Als nieuw parlementslid en nieuwe fractievoorzitter vond ik het niet vanzelfsprekend om dit regeerakkoord door te nemen en te beoordelen. Dat had alles te maken met het feit dat ik in dit document geen cijfers of bedragen terugvind. Dat maakt het behoorlijk moeilijk om het te beoordelen. Ik zie die cijfers wel in De Tijd en in de Atoma-schriftjes staan, maar wij, parlementsleden, hebben ze niet gekregen in het regeerakkoord.
Ik vind in het regeerakkoord wel heel wat beloftes, een aantal interessante aanzetten en vrome intenties, maar het blijft onduidelijk hoe dat allemaal zal worden waargemaakt. Ik kan u geruststellen, mijnheer de minister-president. Ik schrok vanmiddag wel even, maar mijn humeur is niet aangetast. In diezelfde De Tijd stond immers ook een artikel met als titel 'Groene economie kent sterke groei'. Er werd onder meer gesproken over evenveel werknemers in de groene economie als in de luchtvaart en de auto-industrie. Als je weet dat het gaat over tewerkstelling in kmo's en diensten, toont dit aan welke enorme mogelijkheden een vergroening van de economie met zich meebrengt.
Ik heb De Tijd ook gelezen, mijnheer Watteeuw. U hebt gelijk, maar u vergeet één ding te zeggen. Wie zijn de mensen die daar tewerk worden gesteld? Dat zijn mijns inziens de hoogopgeleiden, en niet de mensen die nu in onze traditionele maakindustrie aan de slag kunnen.
Het is bon ton om in te zetten op die nieuwe industrieën, maar Vlaanderen heeft ook een sociale opdracht. Vlaanderen heeft onder meer als taak om ervoor te zorgen dat de mensen in die zogenaamde oude industrie aan de slag kunnen blijven. Ik deel uw optimisme maar ten dele, want we moeten ook voor die zwakkere werknemers in onze Vlaamse samenleving een oplossing bieden. Is uw partij wat dat betreft bereid om inspanningen te doen?
De vaststelling van daarnet toont net aan welke enorme mogelijkheden er zijn. Nu zijn het nog de hoger opgeleiden die daar tewerkgesteld worden, maar er zijn ook enorme mogelijkheden voor gewone jobs. Ik geef een eenvoudig voorbeeld: windturbines maken vraagt ook metaalbewerkers. In die zin zijn er heel wat mogelijkheden. Ik hoop dat we die mogelijkheid aangrijpen en dat we die opportuniteiten daar gaan zoeken.
Ik heb, samen met mijn fractie, drie vragen gesteld om dit regeerakkoord te beoordelen. Krijgen we in de komende jaren een omslag naar een groene economie en een performant milieubeleid? Welke impact hebben de keuzes van de Vlaamse Regering op de leefbaarheid en de kwaliteit van de leefomgeving? Biedt dit regeerakkoord ook een perspectief voor kwetsbare groepen?
Die drie vragen bestrijken niet het hele regeerakkoord, maar het zijn voor ons, ecologisten, wel essentiële vragen.
Ik heb in de aanloop naar de verkiezingen gemerkt dat bijna alle partijen een vergroening van de economie bepleiten. Dat is nieuw, maar ook hoogst noodzakelijk. Want we doen het op dat vlak in Vlaanderen eigenlijk niet zo goed. We bengelen op het vlak van hernieuwbare energie achteraan in het Europese peloton. Plaatsen in de industriële sectoren waar die vernieuwing al op gang is gekomen, zijn schaars. Misschien is dat wel het geval in de sector van de biobrandstoffen, maar die sector is inzake duurzaamheid op zijn minst omstreden.
Ik geef graag toe dat in het regeerakkoord een aantal positieve aanzetten staan: de beter gerichte ecologiepremie, het groene investeringsfonds en de groene fiscale instrumenten. Wij ondersteunen dat. De aanzetten zijn er, maar er is meer nodig. De Bond Beter Leefmilieu herinnert eraan dat Europa binnen ongeveer tien jaar minstens 30 percent minder CO2 moet uitstoten; tegen 2050 moet dat minstens 90 percent minder zijn. Dat betekent eigenlijk dat het energieverbruik en de energieproductie fundamenteel moeten veranderen. Ik denk dat dit nu moet gebeuren, maar ik vrees dat het niet zal gebeuren.
De opstart van een Vlaams energiebedrijf kan nochtans een goede zaak zijn. Wij hopen dat dit bedrijf een belangrijke speler op de energiemarkt wordt en Vlaanderen helpt om meer hernieuwbare energie op te wekken. Maar de oprichting ervan is niet genoeg. Het is belangrijk dat de centen er zijn. Die 200 miljoen euro zijn belangrijk, maar het is niet echt veel. Daarmee zullen we de Franse dominantie op de Vlaamse energiemarkt niet doorbreken. Er is meer nodig om het duopolie van Electrabel en SPE te doorbreken. Ik denk dat de federale regering dat moet doen. De vraag is evenwel of premier Van Rompuy dat wel wilt. Als ik zijn uitspraken hoor over het langer openhouden van de kerncentrales in functie van zijn begroting, dan ben ik ervan overtuigd dat hij niet bereid is om dat te doen.
Ook het nemen van minderheidsbelangen in relatief kleine energieproducenten zal de markt niet openbreken. Ik denk daarom dat we meer moeten samenwerken met kleinere spelers en coöperatieven. De Organisatie voor Duurzame Energie wil van het Vlaamse energiebedrijf een platform maken voor alle gedecentraliseerde duurzame producenten. We zijn het daarmee eens. Het Vlaamse energiebedrijf is mooi, maar het valt op dat de regering tezelfdertijd ijvert voor een billijk aandeel van Vlaanderen in de doelstelling om tegen 2020 13 percent hernieuwbare energie op te wekken. Ik vertaal dat even: 'billijk' kan enkel maar 'minder' betekenen. Men blaast dus warm en koud tezelfdertijd. Pittig detail: die 13 percent is op zichzelf al een verlaagde doelstelling. Europa wil meer: 20 percent tegen 2020.
De heer Martens heeft het woord.
U hebt het over het billijke aandeel van Vlaanderen in de doelstelling om tegen 2020 13 percent hernieuwbare energie op te wekken, en zegt ook dat dit vanzelfsprekend minder dan dat betekent. We zullen dat nog zien.
Als ik er het Brusselse regeerakkoord op nalees, dan zie ik dat men het daar letterlijk zegt. In dat akkoord, dat u mee hebt onderhandeld, staat letterlijk dat omwille van de extra verstedelijkingsgraad van Brussel en dergelijke, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest - en ik citeer: "niet dezelfde vorderingen kan maken als het Waalse en Vlaamse Gewest voor wat betreft de doelstellingen die de Europese Unie België heeft opgelegd om 13 percent van de energie op te wekken met behulp van hernieuwbare energiebronnen."
Mijnheer Watteeuw, veeg dus eerst voor eigen deur. U wou, door ons uit de Brusselse regering te wippen, van Brussel de ecologische hoofdstad van Europa maken. Maar u gooit nu al de handdoek in de ring en zegt nu al dat u de 13 percentnorm niet zult realiseren en dat men het maar in Vlaanderen en Wallonië moet klaren.
Er staat veel meer in het Brussels regeerakkoord. Er staat onder meer in dat het resultaat moet zijn de ecologische voetafdruk te verminderen. Het Brussels regeerakkoord heeft een aantal duidelijke engagementen die het Vlaams regeerakkoord niet heeft, bijvoorbeeld het terugdringen van het personenvervoer met 20 percent. Dat lees ik niet in het Vlaams regeerakkoord, integendeel. In het Vlaams regeerakkoord lees ik alleen dat er meer moet worden ingezet op infrastructuurprojecten om de auto- en vrachtwagenmobiliteit te verhogen. Mijnheer Martens, in het Brussels regeerakkoord staan een aantal heel duidelijke engagementen die stukken verder gaan dan de engagementen uit het Vlaams regeerakkoord voor wat het terugdringen van de ecologische voetafdruk betreft.
In het Brussels regeerakkoord staat onder meer dat 30 percent van het energieverbruik van de overheidsgebouwen door die overheidsgebouwen zelf moet worden geproduceerd. Dat is een enorm ambitieus cijfer, mede dankzij de groenen.
Er staat helemaal niet in dat die 30 percent in eigen gebouw moet worden geproduceerd maar wel dat wat de nieuwe openbare gebouwen betreft, voor 30 percent een beroep zal worden gedaan op groene energie. Het is dus ook mogelijk dat die groene energie wordt aangekocht. Dat steekt toch schril af tegen de 100 percent aankoop van groene energie door de Vlaamse overheid voor de Vlaamse overheidsgebouwen in het Vlaams regeerakkoord.
Mevrouw Vogels, dit regeerakkoord vraagt heel wat lectuur. Wij verwijzen naar de Mobiliteitsvisie 2020, die als uitgangspunt dient voor het verder implementeren van het openbaar vervoer. Daar zit een verdubbeling in. U hebt dus de verkeerde vergelijking gemaakt. Wat de visie betreft, doen we het minstens even goed als Brussel. U hebt geen antwoord kunnen geven op de opmerking van de heer Martens.
Mijnheer Martens, het gaat wel degelijk over 30 percent zelfgeproduceerde energie. Ik heb gisteren nog met de onderhandelaars gepraat.
Mijnheer Martens, we hebben het hier niet over het Brussels regeerakkoord. U zou zelf toch bekommerd moeten zijn om het bewerkstelligen van een hoger aandeel hernieuwbare energie in Vlaanderen. Die 13 percent is minder dan wat Europa vraagt. Europa vraagt 20 percent tegen 2020. Er is overeengekomen dat België minder moet realiseren. Ik heb me laten vertellen dat de vorige Vlaamse Regering actief heeft geprobeerd om die 13 percent nog verder naar beneden te halen. Het gaat hier over een billijk aandeel. Als u die 13 percent ook gaat realiseren, dan moet u dat niet schrijven.
Die 13 percent is exact wat de Europese Commissie van ons gevraagd had, rekening houdend met een billijke lastenspreiding en uitgaande van het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Met die 13 percent moeten wij, van de 27 Europese lidstaten, de tweede zwaarste inspanning leveren wanneer die inspanning wordt uitgedrukt ten opzichte van het bruto nationaal product. De investeringsnoodzaak ten opzichte van het bruto nationaal product ligt voor ons land het tweede hoogste van heel de Europese Unie. Wanneer u dat weinig ambitieus vindt, mijnheer Watteeuw, dan vraag ik me af wat u wel ambitieus vindt. Wij laden hier een enorme last op onze schouders. Wij gaan het engagement aan en zullen dat uitvoeren. In het Vlaams regeerakkoord zult u lezen dat wij vast van plan zijn om die doelstelling zo veel mogelijk in eigen land te realiseren.
Ik zou het betreuren indien u dat engagement niet zou nemen.
Ik wil ook een antwoord op een andere vraag. Hebben steenkoolcentrales nu nog een plaats in Vlaanderen of niet? Ik zou toch eens duidelijk willen horen of die er nu komen of niet. In het regeerakkoord staat daarover niets. Ik vind dat vreemd. Het zou toch absurd zijn om via een Vlaams energiebedrijf hernieuwbare energie te promoten en tegelijkertijd vervuilende steenkoolcentrales met enorme hoeveelheden fijn stof en CO2 toe te laten. Ik zou graag weten of steenkoolcentrales een plaats hebben in Vlaanderen of niet.
De regering kan natuurlijk zeggen dat ze tegen 2020 alle daken wil laten isoleren. Dat is niets nieuws. Dat stond ook al in het vorige energieplan. Daar is echter niet veel van in huis gekomen. Veel mensen met een relatief beperkt inkomen worden door het bestaande premiebeleid niet over de streep getrokken. Enkel via een derdebetalersysteem kan dat gerealiseerd worden en kunnen we daadwerkelijk stappen vooruit zetten. Dat geldt niet enkel voor dakisolatie, maar ook voor gevelisolatie, superglas en energieaudits. Want energie gaat natuurlijk niet alleen verloren langs het dak.
We hadden wat meer ambitie verwacht. Minister-president Peeters wil van Vlaanderen een top 5-regio maken. Wat dit betreft, komt dat er echter niet echt uit. Een Vlaams energiebeleid met een onmogelijke opdracht, bitter weinig ambitie voor hernieuwbare energie en onvoldoende instrumenten om isolatie volledig ingang te doen vinden, vormen de drie pijlers van het groene energieluik in deze regeringsverklaring.
Een ander probleem voor Vlaanderen is de mobiliteit. Daarover hebben we het daarnet uitgebreid gehad. Het autoverkeer stijgt nog, wegen slibben verder dicht. Dat zal niet veranderen. Want ook op het vlak van de mobiliteit durft deze regering de consequenties van haar logica niet volledig aan. De voorstadsnetten en vooral de tramprojecten in alle provincies, dat zijn erg positieve voorstellen. Maar ook hier is de vermelding niet genoeg. Hoe zullen die gefinancierd worden? In de vorige legislatuur waren er ook grote plannen. Ze zijn niet allemaal gerealiseerd. Ik verwijs naar het Pegasusplan in Gent. In januari 2003 werd daarover een plan voorgesteld. Er is nog maar amper iets van gerealiseerd. De vraag is dus of de goede plannen ook gerealiseerd zullen worden. We zullen zien. De financiering ervan zal natuurlijk de grote moeilijkheid zijn.
We steunen ook de vergroening van de autofiscaliteit en het bonus-malussysteem op basis van milieukenmerken. Dat is ook logisch. Een tijd geleden diende Groen! al een voorstel van decreet in die zin in. Ook de slimme kilometerheffing voor vrachtwagens tegen 2013 kan op onze steun rekenen. Maar ook voor personenwagens is dit een interessante piste. Die stap durft deze regering echter voorlopig nog niet zetten. Nochtans verwachten alle experts bij ongewijzigd beleid nog een verdere toename van het autoverkeer. Er zijn niet alleen ecologische gevolgen, maar ook economische. Vrachtwagens die stilstaan in de file, kosten heel wat geld. Wij denken dat we ons dat niet kunnen veroorloven, niet ecologisch en niet economisch.
Bovendien kiest de regering er verder voor om grote infrastructuurwerken te realiseren die verkeersgenererend zijn. Het verkeersinfarct volgt onvermijdelijk. Ik zal daarop straks verder ingaan.
Even opvallend is dat deze regering op het vlak van eerlijke internationale handel en duurzame landbouw weinig concreet is. Amper één vage paragraaf is eraan gewijd. Een aantal leden van deze meerderheid, en niet van de minsten, hebben nochtans voor de verkiezingen het Fairtrade-engagement van Oxfam ondertekend.
Collega's, mijn eerste vraag is beantwoord. Groen! twijfelt heel erg aan de groene ambities van deze regering. Deze regering richt immers een Vlaams energiebedrijf op, maar durft niet voluit te gaan voor hernieuwbare energie. Deze regering zegt te kiezen voor duurzame mobiliteit, maar organiseert nu al de files van morgen. Deze regering ontwikkelt een groene logica, maar handelt er niet naar.
De tweede vraag die we ons stellen, is wat de impact is van de keuzes van de Vlaamse Regering op de leefbaarheid en de kwaliteit van de leefomgeving en wat de regering daarmee doet. Vlaanderen is, zoals wordt aangegeven in het regeerakkoord, een van de meest dichtbebouwde regio's in Noord-West-Europa. We hebben ook een dicht wegennet: meer dan vijf kilometer wegen per vierkante kilometer. Open ruimte is heel schaars.
Vlaanderen verliest momenteel iedere dag meer dan 5 hectare open ruimte. Een leefbare en gezonde omgeving is ontzettend belangrijk voor mensen. Tal van studies tonen aan dat verkeer, lawaai en gebrek aan open ruimte een grote gezondheidsimpact hebben. Dat de regering zorgvuldig wil omspringen met de ruimte en de ruimtebalans van het ruimtelijk structuurplan wil respecteren, is een goede zaak. Onbenutte bedrijfsgronden en bedrijfspanden activeren, bedrijventerreinen verduurzamen: dat zijn allemaal positieve keuzes. Ook de nieuwe winkelvisie lijkt interessant. Maar dan is het toch onwaarschijnlijk dat deze logica niet wordt aangehouden. Deze regering gaat tegelijk de andere kant uit en kiest voor meer wegen, meer verharding, meer industriezones en verdere regularisatie van zonevreemde inrichtingen.
Ik geef een voorbeeld. Lokale besturen krijgen de mogelijkheid om in het buitengebied kmo-zones van meer dan 5 hectare te ontwikkelen. Daarmee is de kans op versnippering, mobiliteitsproblemen en andere hinder zeer groot. Met alle respect, maar nog niet veel lokale besturen waren de voorbije jaren echte behoeders van de open ruimte. Dit is dan ook een nefaste maatregel. Bovendien wil ook het kaderdecreet Ruimtelijke Economie een bijkomende impuls geven voor de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Watteeuw toch even duiding geven. In de tekst staat duidelijk "gemeenten in het buitengebied". Dat wil niet zeggen dat lokale besturen in open ruimten kmo-zones zullen kunnen creëren. Het staat heel duidelijk in de tekst dat het gaat om gemeenten in het buitengebied, dat zijn dus gemeenten die niet in stedelijke centra liggen. Zij zullen op een goede manier, op een manier die voor de ruimtelijke ordening verantwoord is, extra kmo-zones kunnen maken. Dat is goed. Dat geeft ruimte aan de lokale plaatselijke ondernemer. Zo kan hij doorgroeien en zal hij niet verstikt worden door te lang te blijven hangen in de dorpskern, waardoor er wellicht af en toe ook overlast ontstaat voor de buurtbewoners.
Mijnheer Van den Heuvel, in het kader van de goede ruimtelijke ordening is er al heel veel kapotgemaakt. Ik weet dat er lokale besturen zijn, en gemeenten in het buitengebied, die zeer zorgzaam omspringen met de open ruimte. Maar daarvoor bestaat er geen garantie. Als men opeens de mogelijkheid geeft om terreinen van meer dan 5 hectare te ontwikkelen, dan vrees ik ervoor dat er heel wat open ruimte verloren zal gaan. Ik kan dit niet voorspellen. Ik hoop dat ik ongelijk krijg.
Ik stel vast dat Groen! hier duidelijk niet kiest voor het platteland. Hoe meer kansen je op economisch vlak aan plattelandsgemeenten biedt om een aantal mogelijkheden voor bedrijfshuisvesting te creëren, hoe minder mobiliteit er nodig is. Een aantal kleinere bedrijven die gevestigd zijn in de woonkern, wensen uit te breiden. Als ze dat niet kunnen in de eigen gemeente, moeten zij industriegronden aanschaffen in de grote kernen. Daardoor krijg je mobiliteit van al die werknemers uit de kleinere gemeenten naar de grote stad. Dat kan leiden tot een verkeersinfarct.
Een extra bedrijventerrein betekent voor de lokale besturen extra ademruimte en extra fiscale ontvangsten, waardoor ze beter kunnen overleven. Ik stel hier dus alleen maar vast dat Groen! niet kiest voor de leefbaarheid van het platteland.
Ik kom tussen omdat ik schepen van Ruimtelijke Ordening ben geweest in een lokaal bestuur. Ik vrees dat deze maatregel een voorafname is van het komende Structuurplan Vlaanderen. De volgende planperiode, tot 2020, gingen wij uitvoeren wat we nu hadden: 5 hectare in het buitengebied. Als we die deur nu al openzetten - en we weten dat in lokale besturen de druk op lokale mandatarissen ontzettend groot kan zijn - creëren we nu de problemen van morgen op het vlak van milieu en van mobiliteit. Dit is een voorafname op het toekomstige beleid en eigenlijk in tegenspraak met het begrip rechtszekerheid, zoals dat verder in dit regeerakkoord staat. Het is om die reden een te verwerpen maatregel.
Ik zou niet weten waarom dit een voorafname zou moeten zijn, als duidelijk wordt gestipuleerd dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dient uitgevoerd te worden, waarbij ik ervan uit ga dat de ruimtebalans gerespecteerd wordt.
Het is zelfs dikwijls niet mogelijk om die bedrijven te herlokaliseren naar industrieterreinen, precies omdat het kleine, ambachtelijke bedrijven zijn die verankerd zijn in een lokale gemeenschap en daar hun cliënteel hebben. Ze zijn dikwijls een draaischijf in de lokale gemeenschap, sponsor van de voetbalploeg en dergelijke meer en horen onlosmakelijk thuis in de plattelandsgemeenten.
Ik kan trouwens getuigen van tal van gevallen waar een gebrek aan bedrijventerreinen een slechte zaak is voor de mobiliteit. Mensen die voordien met de fiets naar het bedrijf konden, moeten, nadat het bedrijf werd geherlokaliseerd, met de wagen naar het bedrijf.
Als ik dit aanhaal, doe ik dat natuurlijk vanuit een ecologische logica, maar ook vanuit een economische logica. Regio's rondom ons hebben soms ruimte zat. Als we Vlaanderen vergelijken met Nederland, zien we dat men daar heel wat meer ruimte heeft. Dat betekent dat we zuinig moeten omspringen met die ruimte. Ik zie voortdurend bedrijventerreinen waar bedrijven gevestigd zijn die daar eigenlijk niet thuishoren, tot kappers toe. Dat vind ik verspilling van ruimte. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Mijnheer Verfaillie, we gaan die discussie nog uitgebreid kunnen voeren. Als we bij elk onderwerp zo lang gaan stilstaan, geraken we er niet. Ik denk dat verschillende fracties hun standpunt naar voren hebben gebracht.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Als we het niet hebben over die uitzondering, mijnheer Verfaillie, zie ik dat op bedrijventerreinen nagenoeg alle bedrijven eenlagig zijn. Kunnen we ons dat permitteren? Hebben we zo veel ruimte? U pleit toch niet voor de verspilling van de ruimte op bedrijventerreinen? We moeten daar zuinig mee omspringen.
Ik gaf al aan de het kaderdecreet Ruimtelijke Economie een bijkomende impuls geeft voor de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. We vrezen dat de taakstelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voor bedrijventerreinen overschreden zal worden. Voor natuurontwikkeling en het behoud van landbouwgrond is dat wel even anders.
Deze regering wil ook verder infrastructuurwerken realiseren, om zo Vlaanderen uit te bouwen tot de logistieke draaischijf van Europa. Voor ons is dat duidelijk een foute keuze. Een aantal van deze infrastructuurwerken hebben een betwistbaar economisch voordeel, maar wel een zware impact op de leefbaarheid: meer vrachtwagens, meer files, meer lawaai. Meerwaarde: nul.
Het regeerakkoord blijft vaag over die projecten. Ik begrijp niet goed waarom. We hebben het al uitgebreid gehad over het Masterplan Antwerpen, maar er zijn nog andere voorbeelden. Ik begrijp bijvoorbeeld niet dat de regering het Seine-Schelde-West-project, de verbreding van het Schipdonkkanaal, niet definitief opbergt. De studies zijn op komst, zo luidt het, maar studieresultaten zijn een element, maar een politiek draagvlak is iets anders. Het politieke draagvlak voor de verbreding is er niet. Sp.a is tegen, de Boerenbond is tegen, de milieubeweging is tegen en zelfs een van uw ministers, mevrouw Schauvliege, was prominent aanwezig op een feest van het actiecomité tegen de verbreding van het Schipdonkkanaal. Mijnheer de minister-president, wat bent u nu van plan met dit project?
Hetzelfde verhaal voor Doel en het Saeftinghedok. In dit regeerakkoord staat duidelijk te lezen dat Saeftinghe wordt ingericht als havengebied. Ik begrijp daaruit dat Doel helemaal verdwijnt. Dat verraste mij, want de N-VA heeft zich de voorbije maanden meerdere malen uitdrukkelijk uitgesproken tegen het verdwijnen van Doel. Wat bent u nu van plan met dit project?
Ik veronderstel dat we hier straks zicht krijgen op wat werd neergeschreven in die befaamde atomaschriftjes.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Ik wil graag even corrigeren. De N-VA heeft zich nooit uitgesproken tegen het verdwijnen van Doel, maar wel tegen de afbraak voor het einde van het woonrecht. We waren tegen de afbraak vooraleer een beslissing werd genomen of er inderdaad een dok kwam in Doel. Dat wou ik even ter correctie meegeven.
We hebben ons er ook niet tegen verzet dat er momenteel mensen in Doel wonen. Vooraleer er een duidelijke beslissing genomen wordt, waren wij tegen de afbraakwerken in het dorp Doel.
Dat is dan duidelijk geworden, maar ik denk dat de mensen van de actiecomités in Doel dat toch enigszins anders hebben begrepen als ik hun websites bekijk. Maar goed, dit is duidelijk. Toch blijft de vraag: wat bent u hier verder mee van plan?
Een ander punt is de versoepeling van de ruimtelijke procedures. Dat is toch wel opvallend. Die versoepeling is voor ons geen probleem, wel integendeel. Alleen is er de vraag wat dat betekent voor de realisatie van de megaprojecten waarvoor het draagvlak bij de burgers eerder afneemt. Ik denk niet dat dat enkel te maken heeft met het optrekken van meer windturbines. Hier zit het gevaar dat open ruimten en inspraak ondergeschikt worden gemaakt aan de investeringsambities van deze regering.
Ook een performant milieubeleid blijft uit. Neem nu de aanpak van fijn stof. We hebben het al gehad over de uitspraken van minister Schauvliege in Terzake. Ik wil het ook even hebben over het probleem zelf. Alle metingen tonen aan dat Vlaanderen een enorm probleem van fijn stof heeft. We leven eigenlijk allemaal voortdurend in een stofwolk. Je zou kunnen zeggen dat de Vlamingen in Europa ingekwartierd zijn in een kolenhok. Europa laat per jaar 35 overschrijdingen van de norm toe. In Vlaanderen wordt die norm ongelooflijk vaak overschreden. De trieste koploper in Vlaanderen met nu al 51 overschrijdingen in 2009, en we zijn nog maar in de helft van het jaar, is de gemeente Evergem. Dat is toevallig de gemeente van minister van Leefmilieu Schauvliege. Ik hoopte dat dit feit het fijn stof tot een topprioriteit zou maken. Maar neen, dat is dus niet zo. We blijven in het regeerakkoord steken in vage zinnetjes als: "De impact van fijn stof op mens en milieu wordt beperkt." Ik denk dat een krachtiger beleid zal moeten worden gevoerd.
In ieder geval vindt Europa dit beleid onvoldoende. Je zou toch verwachten dat het Vlaamse beleid wordt aangepast. Maar neen, wat doet de Vlaamse Regering? Ze maakt zich sterk bij monde van minister Crevits dat de Europese beslissing om België geen uitstel toe te kennen, zal worden aangevochten.
Mijnheer Watteeuw, u leest het regeerakkoord wel heel selectief. U leest maar één zinnetje uit het deel luchtbeleid. Er staat ook uitdrukkelijk in dat wij de fijnstofplannen verder uitvoeren en dat wij die ook zullen aanpassen waar nodig om de Europese doelstellingen te halen. U hebt dat blijkbaar overgeslagen. Dat is toch wel essentieel.
Dan is het maar de vraag waarom die Europese beslissing wordt aangevochten en waarom u in Terzake stelde dat het Europese milieubeleid zich moet aanpassen aan de Vlaamse noden. Het is bijna een tweede copernicaanse revolutie. We hebben er al een waarbij de deelstaten zich anders gaan verhouden tot de federale overheid. Nu zal Europa zich moeten aanpassen aan Vlaanderen. Mijnheer de minister-president, u hebt al een opvolger. U hebt de eerste copernicaanse revolutie veroorzaakt, we hebben iemand die dat nu weer doet.
Mijnheer Watteeuw, ook wat dat betreft is het regeerakkoord heel duidelijk. Europese en internationale afspraken zullen we nakomen, met aandacht voor de eigen Vlaamse situatie. Er wordt inderdaad ook verwezen naar het Europese voorzitterschap dat we zullen aangrijpen om te tonen waar Vlaanderen internationaal staat. Het regeerakkoord is wat dat betreft heel duidelijk.
De heer Sanctorum heeft deze morgen letterlijk geciteerd wat u hebt gezegd. Dat klonk wat mij betreft toch wel enigszins anders.
Ondertussen wil Vlaanderen nog meer inzetten op logistiek en transport. We hebben een fijnstofprobleem maar toch gaan we meer inzetten op logistiek en transport. Dan vraag ik me af: wat zijn de prioriteiten: de gezondheid van de Vlamingen of grote infrastructuurwerken om nog meer verkeer te kunnen genereren waardoor we Vlaanderen nog meer laten stikken?
Terecht verwijt de Europese Commissie - dat is niet om het even welke kleine organisatie - dat België en Vlaanderen onvoldoende alternatief beleid overwegen zoals rekeningrijden of lage-emissiezones.
Een regeerakkoord is ook belangrijk om wat er niet in staat. Over het klimaat staat er in feite niets in dit akkoord. Ik vraag me af of deze regering beseft dat de grote klimaatconferentie van Kopenhagen binnen enkele maanden van start gaat. Daarover is blijkbaar geen standpunt. Hoe is dat nu mogelijk? Ook het antwoord op de tweede vraag biedt voor ons geen soelaas. Het project van de Vlaamse Regering dreigt de leefbaarheid in Vlaanderen voort onder druk te zeggen.
Mijn laatste vraag is of dit regeerakkoord wel een perspectief biedt voor kwetsbare groepen in onze samenleving. Heeft dit regeerakkoord voldoende oog voor sociale problemen? We zijn heel erg blij dat armoedebestrijding een erg belangrijk onderdeel is van dit regeerakkoord. Dat is ook nodig. Als we kijken naar de cijfers, dan doet Vlaanderen het ook niet goed op dit vlak. De cijfers zijn al aangehaald: 11 percent van de Vlamingen bevindt zich onder de armoedegrens. Dit zijn harde cijfers, maar mijn vraag is nu: waar blijven de harde cijfers over de armoedeaanpak? Daarnet werd tijdens de discussie over de wachtlijsten gezegd dat de budgetten er komen, maar momenteel hebben we die niet. Nochtans zijn die bedragen de enige garantie dat armoede structureel kan worden aangepakt. In plaats daarvan krijgen we wel de Vlaamse kinderbijslag en de Vlaamse hospitalisatieverzekering, maatregelen die ongetwijfeld populair zullen zijn bij de mensen, maar of de armoede erdoor zal verminderen, dat is nog maar de vraag. Het grootste probleem daar is wellicht de financiering.
Deze ochtend werd er al naar verwezen: in een vorig leven heeft minister Muyters zich geen groot voorstander van deze maatregelen getoond. Er zijn echter nog andere mensen die vraagtekens zetten bij die voorstellen. Bea Cantillon, oud-senator van CD&V en toch een autoriteit op het vlak van sociaal beleid, is al evenmin enthousiast. Ik citeer even uit het interview in De Tijd. Ze zegt: "Ik zit inderdaad met de vraag of het echt opportuun is van een hogere kinderbijslag voor iedereen een prioriteit te maken. Er zijn andere, nijpender behoeften." Over de hospitalisatieverzekering zegt ze: "In de gezondheidszorg is kostenbeheersing de grootste uitdaging. Een hospitalisatieverzekering zal daar weinig toe bijdragen." Ze zit daarmee op één lijn met Jan Renders, de topman van het ACW. Ook hij vraagt zich luidop af of dat nu de prioriteit moet zijn voor de Vlaamse Regering. Het ABVV is zelfs nog scherper. Deze organisatie vindt die hospitalisatieverzekering geen slimme sociale politiek, die ten goede komt aan de mensen.
Samengevat gaat het in feite over vrij symbolische ingrepen, die veel geld opslorpen en daardoor de budgettaire ruimte verminderen voor structurele investeringen, bijvoorbeeld in de armoedebestrijding en het wegwerken van de wachtlijsten.
Er zal ongetwijfeld nog veel kunnen worden gedebatteerd over de hospitalisatieverzekering en over de financiële ondersteuning van kinderen. Ik moet u echter wel zeggen dat ik, in een vorig leven, wel heb begrepen van mevrouw Cantillon dat de kinderbijslag een zeer effectief instrument is in de strijd tegen de armoede. Vanuit het oogpunt van de armoedebestrijding begrijp ik de bezwaren tegen de hospitalisatieverzekering niet erg goed. Als er iets is dat ik altijd heb moeten horen, is dat hospitalisatie een probleem is voor mensen die niet kunnen genieten van een groepsverzekering en geen aanvullende verzekering hebben. Nu kan dit op een ander beleidsniveau ook worden aangekaart en daar kan ook een discussie over worden gevoerd, maar ik denk dat veel mensen heel blij zullen zijn met een systeem waarbij er een solidaire dekking kan worden gegeven voor kosten in een ziekenhuis. Veel 65-plussers of mensen die, doordat ze een bepaalde aandoening hebben, moeilijk een betaalbare verzekering vinden, zullen er zeer enthousiast over zijn dat wij dat op Vlaams niveau op een goede manier kunnen invoeren.
Ik heb in het begin al heel duidelijk aangegeven dat mensen blij zullen zijn met die maatregel. Ik merk echter dat een aantal specialisten stellen dat dit misschien een maatregel kan zijn waarover mensen tevreden zijn, maar dat de vraag of dit goed zal zijn voor de armoedebestrijding, een andere zaak is. Ik heb het artikel in De Tijd en de argumentatie van mevrouw Cantillon bekeken. Ze vraagt zich af waar het budget is, hoeveel dat zal kosten en wie dit zal krijgen. In welke mate zal dit kunnen worden betaald door het budget? Dat zijn de bezwaren van mevrouw Cantillon. Ik denk dat u betere contacten hebt met haar dan ik. Ik zeg het: zij staat niet alleen. Het gaat over een aantal belangrijke mensen in dat speelveld, zoals de heer Renders en het ABVV.
Ik zou de minister willen vragen ook rekening te houden met het feit dat momenteel 60 percent van de Vlamingen een door de werkgever betaalde hospitalisatieverzekering heeft. Dit is een extralegaal voordeel. Is de Vlaamse Regering van plan dit in de plaats van de werkgever te betalen? In dat geval zou de Vlaamse Regering een transfer van Vlaams begrotingsgeld organiseren om de werkgevers te ondersteunen. Misschien is dit een verdoken optie om de loonkosten goedkoper te maken. In dat geval zou de Vlaamse Regering dat best meteen zeggen.
Mevrouw Cantillon heeft duidelijk gesteld dat tijdens een schaarste van de middelen keuzes moeten worden gemaakt. Indien de Vlaamse Regering een hospitalisatieverzekering voor alle Vlamingen wil afsluiten, zal ze ongelooflijk veel geld moeten uitgeven. Dit is geen armoedebestrijding. De Vlaamse Regering zou die middelen beter concentreren voor de mensen die het effectief nodig hebben. Mevrouw Cantillon heeft trouwens verklaard dat we de voorbije twintig of dertig jaar vooral in generalistische maatregelen hebben geïnvesteerd. Iedereen heeft subsidies gekregen om zijn huis te renoveren. Hierdoor is een enorm mattheuseffect gecreëerd. De belastinggelden gaan in belangrijke mate naar de middenklasse. Hierdoor verarmt de lagere sociale klasse.
De Vlaamse Regering moet op dit vlak een essentiële keuze maken. Het voorstel inzake een hospitalisatieverzekering houdt geen keuze voor de armen in. Het gaat hier om een generalistische maatregel. Hoe zit het met de hospitalisatieverzekering waarover 60 percent van de Vlamingen nu reeds beschikt? Zal de Vlaamse Regering die door de werkgever betaalde verzekering overnemen?
Ik vind het eigenaardig dat het verwijt een tweetal uren geleden luidde dat we te veel selectieve maatregelen nemen. Nu luidt het verwijt dat we te veel generalistische maatregelen nemen.
Dat is een keuze.
Eenmaal de meerjarenbegroting en een aantal trajecten zijn uitgetekend, zal iedereen kunnen zien dat er inzake het sociale beleid effectief keuzes worden gemaakt. Over de hospitalisatieverzekering zal nog overleg over de inpassing in de bevoegdheden, over de techniek en over de haalbaarheid moeten worden gepleegd. Aangezien het een verzekeringstechniek betreft, zal ook een premie moeten worden betaald. Het spreekt voor zich dat we bij de operationalisering ook rekening moeten houden met het feit dat een aantal mensen in het kader van hun arbeidsrelatie al over een hospitalisatieverzekering beschikken. Wanneer we nagaan hoe we dit kunnen operationaliseren, moeten deze punten allemaal aan bod komen. We willen niet verbergen dat het geen eenvoudige oefening is.
Tenzij hij een hoge premie betaalt, kan iemand die zeventig jaar oud is momenteel nergens nog een verzekering afsluiten. Er moet een systeem komen dat de referentie, de tweepersoonskamer, voor iedereen betaalbaar maakt. Dat dit geen sociale maatregel of geen armoedebestrijding zou zijn, begrijp ik niet goed.
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb enkel gezegd dat we beter onze middelen zouden concentreren voor de mensen die het echt nodig hebben. Daar horen die ouderen zeker bij. Mensen die zeventig jaar oud zijn, kunnen geen hospitalisatieverzekering meer afsluiten.
Ik wens de minister veel geluk bij de uitwerking van deze verzekering. Ik heb het geluk gehad de Vlaamse zorgverzekering te mogen uitbouwen. Dit lijkt me een nog veel complexer systeem. De minister zal met de werkgevers moeten onderhandelen over zaken die in het kader van federale cao's zijn afgesproken. Ik hoop in elk geval dat de Vlaamse Regering niet de bedoeling heeft een transfer van de belastingbetaler naar de werkgever te organiseren en de werkgever op deze manier bijkomende cadeaus te geven.
De heer Watteeuw probeert het sociaal gehalte van dit regeerakkoord aan de hand van een enkele maatregel af te wegen. De keuze van het onderwerp is natuurlijk zijn eigen voorrecht. Hij gaat evenwel voorbij aan een hele reeks belangrijke passages die in het regeerakkoord zijn opgenomen. Ondanks de moeilijke tijden waarin we leven, zal duidelijk worden dat de Vlaamse Regering in een zeer goed sociaal beschermingsbeleid zal blijven investeren.
De heer Watteeuw vergeet, handig of niet, te verwijzen naar een decreet dat zal worden opgesteld en waarin een aantal basisrechten op het vlak van de sociale bescherming voor elke Vlaming zullen worden ingeschreven. Het Vlaams Parlement heeft tijdens de vorige legislatuur lang en hard moeten werken om de maximumfactuur in de thuiszorg in te voeren. Dat gaat ook om de door mevrouw Vogels aangehaalde zeventigjarigen. Dit is in het Woonzorgdecreet ingeschreven.
Dat decreet bestaat nog niet.
Mevrouw Vogels, dat is nominaal in het regeerakkoord opgenomen. Er zijn grote stappen voorwaarts gezet. Aangezien op veel andere fronten grote stappen voorwaarts zijn gezet, mag u op basis van een enkele maatregel geen proces voeren.
Er staat nominatief in het regeerakkoord dat we gaan naar een vorm van maximumfactuur in de residentiële ouderenzorgvoorzieningen. Probeert u dat toch niet te verzwijgen, hebt u toch ook oog voor zaken die wel degelijk werden gerealiseerd en die nominatief in het regeerakkoord staan.
Heel kort. De voorbeelden die de heer Van Malderen geeft, zijn voorbeelden van selectieve maatregelen. De maximumfactuur: we passen bij voor degenen die niet kunnen betalen. Bij de hospitalisatieverzekering gaat het over een andere techniek. Wij denken dat er in de huidige budgettaire context absoluut onvoldoende middelen zijn om het manna over alle Vlamingen te verspreiden. Als deze regering zegt dat ze echt werk wil maken van een armoedebeleid, dan zal ze moeten durven kiezen. U hebt dat bij de jobkorting gedaan, onvoldoende want de gepensioneerde van 70 jaar krijgt nog altijd niets, maar het is een goede stap. Ik denk dat het ook voor de hospitalisatieverzekering moet en in de huisvesting. Als u echt een armoedebeleid wilt voeren in tijden van beperkte budgettaire ruimte, dan moet u keuzes durven maken.
Ik geef u een kleine verduidelijking bij de hospitalisatieverzekering, want dat is natuurlijk een voorstel van de N-VA. Het is net de bedoeling van een verzekering om te voorkomen dat nog meer mensen in de armoede verzeild geraken. Het is immers niet enkel belangrijk om maatregelen te nemen om mensen uit de armoede te helpen, want als we ondertussen toelaten dat er instromen zijn in de armoede en er dus nog meer mensen in de armoede geraken, dan heeft dat niet veel nut. Daarvoor dient die hospitalisatieverzekering.
Mijnheer de voorzitter, onder tijdsdruk moet ik wat inkorten van u.
Neen, neen, sorry, mijnheer Watteeuw, ik heb gedaan zoals bij alle anderen. Ik doe dat trouwens heel nauwgezet: vanaf het ogenblik dat iemand anders het woord vraagt, duw ik op de knop en wordt uw tijd stilgezet. U hebt uw tijd gekregen en u hebt nu nog twee minuten over. Ik pas dit gewoon toe voor iedereen en ik discrimineer de oppositie niet ten opzichte van de meerderheid.
Mijnheer de voorzitter, dat heb ik ook niet willen suggereren. Ik geef gewoon aan dat ik een aantal zaken moet overslaan.
Ik kan alleen maar vaststellen dat als ik de drie vragen stel inzake de groene economie, de leefbaarheid en het perspectief voor kwetsbare groepen, ik niet volmondig kan zeggen dat de antwoorden positief zijn. Op een aantal vlakken gaat het regeerakkoord effectief de goede richting uit, maar er blijven nog heel wat blinde vlekken bestaan. We krijgen absoluut geen antwoord op de vragen die voor ecologisten fundamenteel zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik wil eindigen met een aantal bedenkingen bij één punt. Het regeerakkoord is één iets, de ploeg die het regeerakkoord moet uitvoeren, is een ander gegeven. We hebben het al uitgebreid gehad over de ministers die zich niet verkiesbaar stelden voor de Vlaamse verkiezingen en ik zal daar niet verder op ingaan, we kunnen die discussie blijven voeren, maar dat is niet de bedoeling. Wat mij wel opvalt, is dat we nu plots te maken krijgen met een Vlaamse Regering waar Werk, Economie, Begroting en Financiën in handen komen van twee oudgedienden van werkgeversorganisaties: een kleine werkgeversconferentie op zich. Of men het nu graag heeft of niet, dit zorgt ervoor dat dit regeerakkoord in een totaal ander daglicht komt te staan.
Maar er is nog erger. Op 8 juli, enkele dagen voor hij minister werd, hoorde ik de heer Muyters zeggen dat het geld nu moet gaan naar de bedrijven en veel minder naar de zieken, naar de bejaarden of naar de gezondheidszorg. Dat heeft hij letterlijk gezegd. Die keuzes moeten nu maar eens worden gemaakt volgens hem. Dat is een heel duidelijke uitspraak van een man die een van de belangrijkste ministers wordt van deze regering en die bovendien de bevoegdheden Begroting en Financiën heeft. Hij schudt met het hoofd van neen, maar wie dat wenst, kan dit zien op de website van Voka.
Ik denk dat een aantal betogen allemaal in dezelfde richting gaan. Mensen hebben natuurlijk een achtergrond, ze komen van ergens, maar daar elke keer weer naar verwijzen, vind ik niet gepast. Ministers hebben de eed afgelegd, ze hebben het vertrouwen gekregen van de meerderheid van dit parlement en zullen zich houden aan het regeerakkoord. Wat er ook in het verleden van elk van de ministers is gebeurd en waar ze ook vandaan komen, is, denk ik, ook voor de oppositie, niet relevant. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Watteeuw, ik wil zelfs nog iets verder gaan. Wat de heer Muyters de vorige weken, maanden en jaren heeft verklaard, dat heeft hij steeds gedaan in hoofde van directeur van Voka. Hij gaf steeds het standpunt van een organisatie. Er heeft zelfs nooit iemand aan de heer Muyters gevraagd of dat zijn persoonlijke standpunt was, hij was woordvoerder van zijn organisatie. Ik hoop dat we dit daarmee, want dit is al de derde of vierde maal, duidelijk gesteld hebben.
Ik vind dat in een regeerakkoord dat weinig harde cijfers bevat, wel zeer bepalend. De oproep om een warme samenleving te organiseren, klinkt opeens ongeloofwaardig. Wat ik vooral straf vind, is dat de N-VA het niet aandurft om naar de verkiezingen te trekken met iemand die dergelijke uitspraken doet. Ze durven het wel aan om hem op te vissen wanneer de burger geen uitspraak meer kan doen. (Opmerkingen van de heer Bart De Wever. Rumoer)
Nu pas wordt duidelijk waar deze partij economisch voor staat, en vooral waar ze sociaal niet voor staat. Ik vraag me af wat die zieken, bejaarden en gehandicapten die voor u hebben gestemd, van die uitspraak zullen denken.
Ik wil hier formeel tegen protesteren. Ik heb daarstraks heel duidelijk de speerpunten geformuleerd waarmee wij als partij naar de verkiezingen zijn gegaan en die wij nu ook in dit regeerakkoord vertaald zien. Als die niet sociaal zijn, dan begrijp ik er echt niets meer van. Dan heb ik de indruk dat een bepaald deel van de bevolking, en het zal dat deel zijn dat u vertegenwoordigt, het echt niet begrepen heeft.
Mijn conclusie is dat men blijkbaar minister wordt op uitnodiging. Verkiezingen zijn niet echt meer nodig. Het lijkt wel een service club. De Vlaamse Regering als een politieke Lions Club, eerder dan een regering verkozen door het volk. Onze steun krijgt deze regering in ieder geval niet. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, mijnheer de voorzitter, collega's, u zult wel weten dat ik het beleid dat u in uw regeringsverklaring hebt voorgesteld, niet toejuich. Eens te meer zijn de Franstaligen in de Rand, maar ook in Brussel, het voorwerp van een beleid dat hun niet genegen is. Ik had echt gehoopt dat de financiële en economische crisis die ons land en ons gewest hard treft, u ertoe zou hebben aangezet om het communautaire meer naar de achtergrond te schuiven. Deze voormiddag zeiden sommige sprekers dat het niet genoeg was, anderen zeiden dat het te veel was. Ik stel in elk geval vast dat het communautaire hoog op de agenda staat.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat dit regeerakkoord draait om het naast elkaar leggen van een aantal eisen van de verschillende coalitiepartners, waardoor je het zou kunnen vergelijken met een puzzel waarvan de stukken niet in elkaar passen. Ik zal mij dan ook toeleggen op enkele bepaalde aspecten van de regeerverklaring.
In eerste instantie wil ik het hebben over mobiliteit. Wat de investeringen in het openbaar vervoer betreft, wordt er vertrokken van de mobiliteitsvisie 2020 van De Lijn. Tijdens de vorige legislatuur werden aan toenmalig minister van Mobiliteit Kathleen Van Brempt een reeks vragen gesteld. De heer Sauwens zei in dat debat het volgende: "Op het ogenblik dat nieuwe investeringsprogramma's naar voren worden gebracht, moeten we ons ook afvragen wat de reële kosten zijn. Hoeveel kost het totale project? Het gaat me niet enkel om de investeringen, zoals de aankoop van voertuigen. Het gaat me ook om de exploitatie. Daar zal immers van afhangen welke dotatie Vlaanderen in de toekomst zal moeten betalen. We vinden op dit ogenblik dat Vlaanderen prioriteit moet geven aan een economische aanpak. We moeten ervoor zorgen dat jobs behouden blijven in onze agglomeraties en steden."
Een tweede tussenkomst kwam van onze voorzitter, de heer Peumans. Hij zei: "Er stoort mij iets aan dat plan. Die kritiek heb ik trouwens ook geuit in verband met het beroemde Spartacusplan in Limburg, waarvan de prioriteiten in het woon-werkverkeer niet tussen Hasselt en Maastricht liggen, maar wel tussen Noord-Limburg en Hasselt. De toenmalige minister van Openbare Werken en thans gouverneur van Limburg heeft een andere keuze gemaakt waarbij eerst de keuze werd gemaakt en dan pas het onderzoek werd gedaan, maar dat is een ander punt."
Dat is dus een hoop kritiek. Vandaag stel ik vast dat het voorstel van sp.a wordt bijgetreden door de N-VA. Betekent dit dat de vrees die hier op 22 april is verwoord, helemaal weg is?
Voor de zoveelste keer op rij is er sprake van het regionet Brabant-Brussel, terwijl we jaar na jaar moeten vaststellen dat het verkeer in Vlaams-Brabant en meer bepaald in de Rand vastloopt. Dit betekent dat het basisaanbod in deze regio onvoldoende is afgestemd op de behoeften van de pendelaars. Enkele weken geleden pakte staatssecretaris Etienne Schouppe uit met het project van de supertrucks. Ik herinner mij nog goed dat dit project tijdens de vorige legislatuur niet door iedereen op dezelfde wijze werd onthaald. Hierover geen woord in de regeringsverklaring.
Opmerkelijk is ook dat er slechts een paar lijntjes worden gewijd aan de luchthavens, meer bepaald aan die van Zaventem. In welke richting wil de regering een oplossing vinden voor de geluidshinder van deze luchthaven? Het is een heet hangijzer dat tijdens de vorige legislatuur geen oplossing heeft gevonden. Wat met het project van de lowcostterminal die nog voor meer hinder zal zorgen? Geen woord hierover in het regeerakkoord.
En dan is er het sociaal beleid. Op dat vlak wordt er tegemoetgekomen aan de Vlaamsnationalistische vleugel: een Vlaamse hospitalisatieverzekering en een bijzonder stelsel van kinderbijslag. Maar de jobkorting die in de vorige legislatuur het licht zag, wordt sterk verminderd. Dat laatste vloeit niet voort uit een gebrek aan budgettaire middelen, maar is een duidelijke beleidskeuze. Het is vandaag een andere doelgroep die u wenst te bevoordelen, maar dat is niet de werkende Vlaming. Dit project is een eerste stap naar de ontbinding van de federale sociale zekerheid, die vooral is gebaseerd op solidariteit.
Deze maatregelen zullen eens te meer voor problemen zorgen wat de toepassing ervan in Brussel betreft. Zoals voor de zorgverzekering zal de Brusselse bevolking een keuze moeten maken op het vlak van taalaanhorigheid. Hierdoor wordt meer en meer een principe van subnationaliteit in het leven geroepen.
Ik heb een vraagje. De zorgverzekering is wat ze is, en ik wil het evenmin hebben over de maatregelen die in het regeerakkoord staan. Hoe wilt u de zorgverzekering in Brussel toepassen? Moet die voor alle Brusselaars gelden? Als dat gebeurt, zult u hier op de tribune komen zeggen dat Vlaanderen Brussel annexeert. Antwoordt u eens duidelijk of wij Vlamingen nog een zorgverzekering mogen uitbouwen? Het is juist dat er in Brussel een probleem is. Men probeert een oplossing aan te bieden, maar die oplossing zint u niet. Wat is uw standpunt? Moeten we de hele Vlaamse zorgverzekering opdoeken en Brussel gewoon buiten beschouwing laten, of moeten we die zorgverzekering op heel Brussel toepassen? Maar in het laatste geval zult u zeggen dat we Brussel willen annexeren.
Ik zeg dat er zich in Brussel een probleem stelt. En ik herhaal dat de voortdurende opsplitsing ertoe leidt dat men in Brussel een subnationaliteit creëert. Dat leidt ertoe dat inwoners van dezelfde stad, dezelfde gemeente, dezelfde wijk en zelfs dezelfde wooneenheid op verschillende wijze worden behandeld. Willen de Brusselaars dit? Wat doet men met de talrijke taalgemengde gezinnen? Wenst men met deze maatregel het aantal Nederlandstaligen op te drijven door Franstaligen aan te trekken met premies en geld?
Subnationaliteit was ook tijdens de jaren zeventig en tachtig een heikel thema, ook binnen de Vlaamse beweging. Mijnheer Van Eyken, u zegt dat de ene wel een zorgverzekering of hospitalisatieverzekering kan krijgen en de andere niet. Zit er subnationaliteit in het onderwijs? In Brussel hebben we twee onderwijssystemen.
Iedereen gaat vandaag naar de school van zijn keuze. Dat is geen enkel probleem.
En wie financiert dat?
De Vlaamse Gemeenschap financiert dat.
Inderdaad.
Mijnheer Van Eyken, u creëert nu een probleem waar er in feite geen is. Vlaanderen investeert in het Nederlandstalig onderwijs waar nog nauwelijks 30 percent Nederlandstaligen zitten. De Franse Gemeenschap investeert ook in het Franstalig onderwijs. Dat zijn twee afzonderlijke systemen volgens een eigen decreetgeving. Het verbaast me dat u daar niet over fulmineert. Ik weet wel dat minister Smet zegt dat het Vlaams onderwijs desnoods moet worden afgeschaft en dat er een Brussels onderwijs moet komen. Ik hoop dat de Vlaamse Regering dat niet volgt. Wat ik wil zeggen, is dat er zonder de term subnationaliteit te noemen, al twee systemen bestaan inzake onderwijs met een aparte regelgeving en een aparte financiering. Gaat u dat dan ook op helling zetten?
Mijnheer Van Eyken, ik stel voor dat u uw betoog afsluit en dat het debat later in de bevoegde commissie wordt gevoerd.
Mijnheer de minister-president, uw regeerakkoord staat vol met affirmaties. De laatste zin van uw akkoord bevat echter een negatie. Daarin zegt u dat u zich ertoe verbindt het Minderhedenverdrag niet te ratificeren. Ik vind dat dit haaks staat op de rest van uw verklaring waarin u zegt dat u een open Vlaanderen wilt dat op de eerste rij staat in Europa. Hoe wilt u met zulke uitspraken uw internationaal imago en communicatiebeleid verbeteren?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, collega's, welzijn, gezin en gezondheid zijn materies waarvan CD&V al jarenlang beweert dat ze hen na aan het hart liggen. Dat blijkt ook naar aanleiding van de talrijke verkiezingsbeloftes. Ook de N-VA heeft steeds verkondigd dat welzijn en gezin belangrijk zijn en zelfs de sp.a had naar aanleiding van de verkiezingen aandacht voor het gezin.
Mijnheer de minister-president, ik heb uw regeerakkoord heel aandachtig gelezen. Het verheugt me dat er behoorlijk wat aandacht wordt besteed aan welzijn en gezin. Wat echter telt, zijn de concrete verwezenlijkingen en daarover heb ik een aantal vragen.
De Vlaamse kinderbijslag was de eerste prioriteit van de N-VA in de regeringsonderhandelingen. "We starten met een Vlaamse kinderbijslag met een kindpremie van 500 euro per jaar voor alle kinderen tot en met drie jaar", luidde een van de mooie blikvangers. Wat staat er nu concreet over de Vlaamse kinderbijslag in het regeerakkoord? Het regeerakkoord voorziet in een tegemoetkoming voor kinderen bij de geboorte en naar aanleiding van hun eerste en tweede levensjaar. Vanaf drie jaar zou het gaan om een verhoogde schooltoelage. Voor alle duidelijkheid: elke bijkomende toelage of premie voor gezinnen met kinderen kan op de steun van het Vlaams Belang rekenen. En waar onze partij steeds duidelijk stelt dat het origineel altijd beter is dan de kopie, kunnen wij nu tevreden zijn met de kopie. U weet immers zeer goed dat deze Vlaamse gezinsbijslag al jarenlang was ingeschreven in ons programma. Tijdens de voorbije jaren hebben we verschillende concrete voorstellen ingediend in de commissie Welzijn, die helaas steeds door de meerderheid werden weggestemd.
Maar we kunnen vandaag blij zijn met de kopie van het origineel. Want voor ons telt niet wie het initiatief neemt, enkel het resultaat is belangrijk. We weten allemaal heel goed dat de nood bij onze gezinnen zeer hoog is. De Gezinsbond berekende dat de federale kinderbijslag nauwelijks een kwart van de minimumkost van een eerste kind dekt. Onze fractie had dus, mijnheer de minister-president, zeer grote verwachtingen. Als we de tekst echter lezen, is het allemaal niet erg spectaculair of revolutionair, wel integendeel. U hebt de ambitie opgegeven om het gezinsbeleid over te hevelen naar Vlaanderen, wat nog wel een doelstelling was in uw vorige regeerakkoord. In de plaats daarvan komt u nu op de proppen met de Vlaamse kinderbijslag. Maar ook van een echte kinderbijslag is geen sprake, enkel van een premie en van een schooltoelage. Concrete bedragen worden er niet opgeplakt, net zomin als een concrete timing. Wanneer zullen deze premies en toelagen er komen? De ene keer lees ik 2010, de andere keer 2011. We zitten dan in volle verkiezingstijd voor het volgende federale parlement. Ik hoop dat niet hetzelfde zal gebeuren als met de jobkorting, die als verkiezingsstunt eenmalig uit de hoed wordt getoverd en onmiddellijk na de verkiezingen weer werd afgevoerd. Of wordt het nog verder doorgeschoven, zoals een van de onderhandelaars voorstelde? Hij verklaarde: "Er is gesproken over maatregelen, maar niet over bedragen. Trofeeën als een Vlaamse kinderbijslag zullen noodgedwongen uitgesteld moeten worden tot er geld voor is." Mijnheer de minister-president, u weze gewaarschuwd: de Vlamingen zullen niet dulden dat ze opnieuw met een kluitje in het riet worden gestuurd. Een of andere symbolische premie of toelage invoeren ergens op het einde van de legislatuur zal niet volstaan. De verwachtingen van de Vlaamse gezinnen zijn na de vele beloften groot. Ze willen initiatieven zien - decreetgevend werk - niet in 2012, niet in 2011, maar nu. Want met het decreetgevend werk, het leggen van de basis, kunt u nu al beginnen.
Het mag ook niet enkel gaan om een symbolische euro. Het moet gaan om een toelage die alvast een behoorlijk deel van de kost voor het hebben van kinderen dekt. Het mag ook niet enkel beperkt blijven tot kinderen tot 2,5 jaar. En op termijn hoop ik dat u toch wel wil werken aan een kinderbijslag die echt kostendekkend is.
De wachtlijsten in de gehandicaptenzorg zijn deze namiddag al een paar keer aan bod gekomen. Toch wil ik het kort nog even aanhalen. Over de wachtlijsten komt u in uw regeerakkoord niet verder dan: "De toenemende zorgvragen vragen een meerjarenprogrammatie. Er moet een adequaat aanbod zijn dat betaalbaar blijft". Ik stel vast dat deze regering meer bescheidenheid aan de dag legt dan de vorige regering, die vijf jaar geleden nog beloofde dat tegen het einde van de legislatuur - vandaag dus - de noden effectief beantwoord zouden zijn. Die belofte werd niet gerealiseerd. Ik kan begrijpen dat u, gelet op de budgettaire en financiële situatie, iets bescheidener bent. Waarin nu wordt voorzien in het regeerakkoord is in elk geval absoluut onvoldoende. Er komen geen duidelijke engagementen, geen duidelijke plannen om de wachtlijsten weg te werken. Er komt ook geen resultaatverbintenis. We betreuren dat.
Ik lees wel dat de gehandicaptensector volgend jaar zou kunnen rekenen op extra middelen, terwijl andere sectoren zouden moeten besparen. Maar de aanvankelijke duidelijke aanpak van de wachtlijsten in de gehandicaptensector is zwaar afgezwakt in het uiteindelijke akkoord. In de eerste versie van het regeerakkoord was er aanvankelijk toch nog wel voorzien dat de snelheid van de uitbreidingspolitiek zou worden verdubbeld: van 22,5 miljoen extra per jaar naar 45 miljoen euro. Deze verdubbeling werd uiteindelijk geschrapt in de definitieve tekst van het akkoord.
Daarnet heb ik uitgebreid gewezen op de duidelijke resolutie van eind maart, tijdens de laatste zitting van de vorige legislatuur. Een aantal duidelijke engagementen werden unaniem door alle fracties goedgekeurd. We waren toen al op de hoogte van de financiële en budgettaire problemen. Mijnheer de minister van Welzijn, ik hoop dat deze resolutie, die bijzonder belangrijk is, toch wordt uitgevoerd.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, nog een woord over de maximumfactuur voor de zorg. Wij weten allemaal dat voor vele Vlamingen de bovengrens van de persoonlijke bijdrage in de zorg bereikt is. Er zijn dan ook dringende maatregelen nodig om een verdere stijging te vermijden en zelfs de bijdrage terug te schroeven. Het blijven garanderen van de toegankelijkheid van zorg is absoluut noodzakelijk. Het regeerakkoord belooft de invoering van een maximumfactuur in de thuiszorg. Ook het vorige regeerakkoord beloofde dit en beperkte dit niet tot de thuiszorg maar ging veel breder. Die maximumfactuur is er nooit gekomen. Helemaal op het einde van de legislatuur was er wel het Woonzorgdecreet, waarin het principe van de maximumfactuur in de thuiszorg werd vastgelegd, maar het werd nooit concreet uitgevoerd. Het is dan ook maar de vraag wat hiervan nu, in tijden van budgettaire krapte, zal worden gerealiseerd, waar er tijdens de vorige legislatuur, toen er nog wel geld was, niets is gebeurd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mijn tijd is beperkt en ik heb me dan ook beperkt tot drie dossiers die werden aangekondigd als speerpunten in de regeringsverklaring. U weet dat ik de dossiers Welzijn en Gezin heel aandachtig opvolg. Ik zal dat ook deze legislatuur doen. Ik stel vast dat de regeringsverklaring op dit vlak weinig concreet en weinig enthousiasmerend is. Er zijn veel algemene principes maar er is geen concrete timing en er zijn geen concrete budgetten. Ik hoop dan ook, mijnheer de minister-president, dat u ons op het einde van de rit niet zult ontgoochelen. Wij kijken uit naar voorstellen om het gezin te ondersteunen en om voor alle noden die er in Welzijn zijn een antwoord te bieden. Als uw regering echt de bereidheid aan de dag wil leggen hierbij prioritair de nodige middelen vrij te maken, dan zeg ik u klaar en duidelijk, mijnheer de minister-president, dat u op onze fractie mag rekenen om dit mee goed te keuren. Maar het zijn uw regering en uw minister van Welzijn die het initiatief moeten nemen in het belang van elke Vlaming en van alle Vlaamse gezinnen. (Applaus bij Vlaams Belang)
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, collega's, ik wil het hebben over cultuur en haar ondergeschoven kinderen.
Mijn eerste zin drukt alvast mijn appreciatie uit: Groen! is ontgoocheld. Wij kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat cultuur niet meteen tot de prioriteiten van deze regering behoort. De inleidende tekst in het regeerakkoord is dan nog min of meer samenhangend. Deze samenhang missen we heel hard bij de bevoegdheidsverdeling. Dit beleidsdomein wordt over maar liefst vier ministers verdeeld. Ooit bestond er zoiets als beter bestuurlijk beleid, vandaag is het blijkbaar brak bestuurlijk beleid. Groen! blijft pleiten voor één minister van Cultuur en Media. Ook nu zal de minister van Cultuur ondervinden hoe moeilijk het is een culturele politiek uit te bouwen zonder dat die wordt gesteund door de audiovisuele media en de openbare omroep in het bijzonder. Televisie blijft het middel bij uitstek om mensen vertrouwd te maken met cultuur. Een sterke minister van Cultuur en Media zou een tegenwicht kunnen bieden in de kijkcijferoorlog en zou het alibi om kunst en cultuur stiefmoederlijk te behandelen ondergraven. Vindt Vlaanderen het normaal dat het enige culturele programma op Eén 'De Rode Loper' is?
Ook voor wat de inhoud betreft is Groen! ontgoocheld. De nieuwe minister van Cultuur heeft alvast één voordeel. Zij zal snel het onderdeel 'Cultuur' van de regeringsverklaring bestudeerd hebben. Die anderhalve pagina vertegenwoordigt ook anderhalf percent van de beleidstekst van deze regering. De meester herkent men in zijn beknoptheid, wordt gezegd.
Collega's, ik toon u deze woordwolk - 'woordwolk' is ook een nieuw woord dat we in deze legislatuur moeten lanceren. Dit is de woordwolk of 'tagcloud' van de regeringsverklaring. Er staan met groene fluostift twee woordjes aangeduid: 'cultuur' en 'culturele'. Dat is nog minder dan anderhalf percent van de tekst.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Caron, de meningen zijn blijkbaar verdeeld. Ik lees vandaag in Knack een bijdrage van Karl van den Broeck, die de sector zeer goed kent. Hij stelt dat, in tegenstelling met vroeger, dit Vlaams regeerakkoord een uitzonderlijk uitgebreid cultuurhoofdstuk bevat. Hij wijdt er eigenlijk een hele column aan.
Mevrouw de minister, ik heb gisteren, bij de voorbereiding van mijn tekst, de twee vorige regeerverklaringen erop nageslagen. Het gaat niet alleen om de lengte, maar toen was de tekst dubbel zo lang en ook inhoudelijk een stuk beter ingedeeld.
Meester Peeters, als ik het zo mag zeggen, heeft zich er wel snel van afgemaakt, alsof kunst en cultuur niets meer zijn dan frivoliteiten waarmee ernstige politici zich niet bezighouden. Bezieling straalt de tekst dan ook niet uit. Sorry, het is een onsamenhangend brouwsel waarin algemene opties en concrete dossiers door elkaar geklutst worden. Sorry, er is ook geen liefde voor kunsten, voor kunstenaars, voor theatermakers, voor auteurs of muzikanten. Die woorden staan niet eens in de tekst. Men leest er zelfs de voorkeuren van de onderhandelaars doorheen.
De heer Delva heeft het woord.
Ik sta toch te kijken van de snelheid, misschien de overhaasting, waarmee conclusies worden getrokken uit het regeerakkoord, zeker over het onderdeel cultuur, en over de selectiviteit waarmee de tekst van het regeerakkoord wordt gelezen.
Als ik het regeerakkoord lees, staat het kunstenbeleid erin opgesomd, het internationaal kunstenbeleid, de erfgoedsector, het lokaal cultuurbeleid, de sociaal-culturele sector. Allemaal met een bepaalde ambitie.
Het gaat wel over een regeerakkoord. Ik ben ervan overtuigd dat dit regeerakkoord alle elementen in zich draagt die het de minister zullen toelaten om een sterke beleidsnota neer te leggen de komende maanden. In samenspraak en in overleg met de sector.
Het regeerakkoord is een paar dagen oud. Te midden van alle straffe uitspraken die worden gedaan en te midden van een aantal wolven die al zitten te huilen in het bos, moeten we misschien even teruggrijpen naar een oude bekende uit onze schooltijd, Reinaert de vos. Reinaert de vos combineerde in zijn tijd al cultuur met natuur en zei, zoals we allen weten en ik denk dat dat nog altijd geldt, zeker als het regeerakkoord twee dagen oud is: 'mate es tallen spele goet'. (Applaus bij CD&V)
De heer Verstreken heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik denk dat u heel blij moet zijn. U zegt dat het te veel versnipperd is, maar als een minister daarvoor bevoegd is en, zoals de vorige minister, nog voor veel meer beleidsdomeinen bevoegd is, heeft die minister minder tijd om zich bezig te houden met cultuur. U zou blij moeten zijn. Ik denk dat dit een goede situatie is.
Als ik lees wat hier allemaal instaat, zou u ook tevreden moeten zijn. Want zowel cultuur met kleine c als cultuur met grote C komt aan bod. Dat staat uitdrukkelijk vermeld. Wees maar zeker dat ook in het beleidsplan voor Media cultuur aan bod zal komen.
Collega's, ik ben ontgoocheld over wat voorligt, ook omwille van de erfenis van de vorige cultuurministers. Groen! en ikzelf hebben actief en constructief meegewerkt aan het recente cultuurbeleid en we willen daar ook op doorgaan. En dat samen met drie partijen die bijna heel de vorige legislatuur ook deel uitmaakten van de regering.
Lees eens de passages over sociaal-cultureel werk, mijnheer Delva, en de passages over het Kunstendecreet. Het zijn staaltjes van dubbelzinnige schriftuur. Men leest de waarheid tussen de regels, als men tenminste veel voorkennis heeft. Dat hoort niet. Daar krijgt men een C-attest voor, maar niet met de c van cultuur.
Laat me duidelijk zijn: het is niet allemaal kommer en kwel. Zo is er terecht veel aandacht voor cultureel erfgoed en we zijn blij dat cultuureducatie zoveel aandacht krijgt en dat er een meerjarenplan komt voor culturele infrastructuur. Ik ben benieuwd waar u de middelen vandaan zult halen.
Ik ben ook blij dat de Vlaamse Regering de ambitie heeft om te blijven investeren in een beter cultuur-, sport-, vrijetijds- en jeugdbeleid, waarbij maatschappelijk engagement, participatie, interculturaliteit en sociale cohesie centraal staan. Dat is prima, maar creativiteit had er ook nog bij gemogen, net als kwaliteit.
Natuurlijk zijn het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk belangrijk. En uiteraard moeten participatiedrempels en kansengroepen aandacht krijgen, maar we missen o zo veel. Er is geen aandacht voor film, voor beeldende kunst en voor dans, en ook niet voor amateurkunsten. Over het gesproken en geschreven woord staat er geen letter.
Wordt het niet eens tijd dat we in Vlaanderen durven nadenken hoe we de mensen weer de liefde voor onze taal en literatuur kunnen bijbrengen? De meest gelezen auteur in Vlaanderen is Piet Huysentruyt.
De opbouw van het regeerakkoord zorgt er ook voor dat je plotsklaps stukjes over cultuur vindt in andere hoofdstukken, bijvoorbeeld in het hoofdstuk Interne staatshervorming, waar minister Bourgeois al naar verwees. Ik citeer: "De verschillende plannen die de lokale en provinciale besturen nu maken, cultuurbeleidsplan, jeugdbeleidsplan, sportbeleidsplan, verdwijnen en worden geïntegreerd in een meerjarenplan". Wat krijgen we nu: een meerjarenplan! O ja, dan zal het gaan zoals met dit regeerakkoord: anderhalve pagina voor Cultuur en driekwart pagina voor Jeugd, en dat alles onder het mom van planlastvermindering. Toen ik in de vorige legislatuur voorzichtig opperde dat in kleinere gemeenten een vrijetijdsplan cultuur, jeugd en sport wel zinvol kon zijn, dan waren vele betrokkenen van sp.a en CD&V in alle staten. Nu lees ik plots dat alle planning zomaar overboord wordt gegooid. Het tegengestelde van planning is willekeur.
Het mediabeleid dan. Eigenlijk vinden we het niet meer dan normaal dat er wordt geïnvesteerd in een sterke Vlaamse openbare omroep. We lezen ook dat diversiteit onverenigbaar is met ongebreidelde mediaconcentratie. Juist. We hebben nog slechts drie krantenuitgevers in Vlaanderen, en dat is heus niet te veel. Groen! stelt zich wel de vraag hoe de regering omgaat met steun aan de uitgevers die na het incasseren van het overheidsgeld, hun zogeheten kwaliteitskrant ontmannen door gereputeerde journalisten op de keien te zetten. Redenen te over om niet te lang te wachten met het onthullen van het door u aangekondigde 'beleid ter bevordering van de kwaliteitsjournalistiek'.
Mevrouw de minister, er staan ook een paar merkwaardige passages in de tekst. Zo lezen we: "Digitale televisie moet echter voor iedereen betaalbaar blijven. De kostprijs die de gebruiker moet betalen voor de basisdienstverlening mag hoger worden." Begrijpe wie begrijpen kan. Ik hoop niet dat u bedoelt dat het duurder wordt. Digitale televisie moet toegankelijk zijn voor iedereen, het volledig lineaire vrt-aanbod, inclusief alle +-initiatieven en rode knoppen. Dat moet voor iedereen gratis beschikbaar zijn, voor etherkijkers zowel als voor kabelkijkers. De regering maakt ook dat ze de publieke opdracht van de openbare omroep nauwkeurig en doordacht wil definiëren. Een nobel streven, maar we hadden hier toch wel graag wat meer gelezen in welke richting u dat wil gaan doen. U wilt Vlaanderen promoten als filmlocatie. Ook dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Laat me kort iets zeggen over het hoofdstuk Jeugd. Ik lees het goede voorstel om een pact te sluiten met de jongeren. Ook de afspraak over het derde Jeugdbeleidsplan kan onze goedkeuring wegdragen. Maar verder is er maar weinig. Ook voor het deel Sport blijven we op onze honger zitten. Er is een zekere ambitie. In de inleiding staat dat men een grote ambitie heeft, maar daar lees ik verder niets over. Waar is de drive om grote sprongen vooruit te maken in het internationale sportlandschap? Waar is de wil om elke Vlaming levenslang te doen sporten? Of beperkt de ambitie zich tot het steunen van de kandidatuur voor het WK Voetbal in 2018?
Ik kom tot Onroerend Erfgoed. Hier kan ik heel kort over zijn: er staat haast niets in het regeerakkoord, tenzij dat er een nieuw decreet komt en dat de administratie Onroerend Erfgoed een zichtbare entiteit wordt. Zou dit laatste gebeuren? Dat moet ik nog zien. Het is een ontgoochelend mager stukje, hoop en al tien regels vage tekst. Elders in het regeerakkoord vind je het addergebroed van het onroerend erfgoed. Op pagina 48 lezen we dat de regeling in verband met de machtigingen door onroerend erfgoed bij vergunningsaanvragen worden herbekeken zodat sneller vergunningen kunnen worden uitgereikt. Lees en begrijp: al die vertraging omwille van de bescherming van een gebouw of landschap zijn we liever kwijt. Dat is pas een levensgrote bedreiging voor het erfgoed. We lezen ook achteraan: "We stellen een inventaris op van de koppelsubsidies en werken vervolgens de vereiste decretale wijzigingen uit om die koppelsubsidies af te schaffen." Juist, restauraties worden met koppelsubsidies betaald. Als Vlaanderen de financiering niet overneemt - waar haalt u de middelen? - dan zijn de gevolgen voor het erfgoed niet te overzien. Kortom, voor u staat een ontgoochelde cultuurpoliticus. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte leden, ik zal bijzonder kort zijn. We hebben aandachtig het hoofdstuk over de Vlaamse Rand gelezen. In feite verschilt dat niet zo gek veel van het hoofdstuk over de Vlaamse Rand van het vorige regeerakkoord. Terzijde wil ik wel opmerken dat er nu toch werk wordt gemaakt van het ontwikkelen van de site van de ULB en de VUB. Dat staat daar nominatim in. Dat is iets waarvoor mijn goede collega, de heer Luk Van Nieuwenhuysen, al vijftien jaar pleit. Het staat nu eindelijk in dat regeerakkoord. (Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Dat is doelbewust, mijnheer Van Dijck? Dat doet me plezier. Mijnheer de voorzitter, in het kader van dat hoofdstuk wil ik toch even opmerken dat wij Vlaams-Brabanders geen minister hebben. Er is geen Vlaams-Brabants minister in deze regering. Is dat een probleem, mijnheer de minister-president? Ik hoor alle partijen zeggen dat er enigszins een regionale spreiding moet zijn en dat daar toch wat mee moet worden opgepast. De vorige keer hadden we al geen minister uit Halle-Vilvoorde, wel uit Leuven en dus uit Vlaams-Brabant, namelijk minister Vandenbroucke, maar nu dus al evenmin uit Vlaams-Brabant, hoewel er een beleid voor de Rand is. Wel hebben we een minister uit Brussel, minister Smet. De heer Dewinter heeft er al op gewezen. Mijnheer Smet, ik zal niet alles herhalen wat hij heeft gezegd over uw uitspraken, maar uw uitbreiding van Brussel ligt me ook nog altijd op de maag. Mijnheer de voorzitter, ik citeer letterlijk uit een persmededeling van de N-VA van 23 januari 2009 over zijn uitspraken over de uitbreiding van Brussel: "Smet is rijp voor het gekkenhuis."
Minister-president Peeters heeft het woord.
U doet dat met betrekking tot uitspraken en achtergronden van de ministers voor ze de eed hebben afgelegd en voor ze deel uitmaakten van de Vlaamse Regering. Ik zal dat altijd blijven zeggen, want dat is de juiste invalshoek. Mijnheer de voorzitter, telkens als wordt verwezen naar uitspraken van voor de eedaflegging en de samenstelling van deze regering, zal ik tussenbeide komen. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer de minister-president, we mogen een aantal ministers dus niet met hun standpunten - want het gaat niet over uitspraken - confronteren.
U kunt ze met die standpunten die ze vertolken nadat ze minister zijn geworden confronteren, maar niet daarvoor. Ik zal dat telkens zeggen.
Wij zullen dat ook blijven doen. U vindt het blijkbaar normaal dat u met iemand in de regering zit waarvan niet ik, maar uw coalitiepartner, de N-VA zegt dat hij rijp is voor het gekkenhuis. Ik heb dat niet gezegd, wel uw coalitiepartner. U springt daar dan nog voor in de bres. Mij niet gelaten, maar minister Smet moet nu eens weten … Ik weet ook dat hij in de krant heeft verklaard dat wat hij toen heeft gezegd, maar om te lachen was. Hij was toen nog geen minister, maar wel minister in het Brusselse Gewest. We mogen u hier niet confronteren met het feit dat uw coalitiepartner, de N-VA, blijkbaar vindt dat u met een gek in uw coalitie zit. Het zijn mijn uitspraken niet. Ik heb het hier bij. Dat zei u, mijnheer Van Dijck. Dat zei u, mijnheer Demesmaeker.
Mijnheer Van Hauthem, u moet wel toegeven dat dit vandaag al ter sprake is gekomen. De kracht schuilt natuurlijk in de herhaling, maar als we alle dingen gaan herhalen die hier al gezegd zijn … U ging het bovendien kort houden. U hebt nog 1 minuut.
Ik zal niet alles herhalen, maar dat mag toch wel eens worden gezegd, zeker. (Opmerkingen)
Dat is duidelijk: alles wat voor de verkiezingen werd gezegd, moet na de verkiezingen niet meer worden gezegd.
Minister Bourgeois is bevoegd voor het beleid inzake de Vlaamse Rand. In feite vormt de inhoud van dit regeerakkoord een voortzetting van het vorige regeerakkoord. Ik vraag me echter af wat hij wil doen met die drie burgemeesters die niet zijn benoemd. Zal hij, zoals zijn partij op 11 december 2008 in een motie heeft gevraagd, de tuchtprocedure instellen? Zal hij die eindelijk ook instellen tegen de burgemeester van Sint-Genesius-Rode, die manifest de wet heeft overtreden? De bevoegdheden voor de Vlaamse Rand en voor het binnenlands bestuur zitten nu bij dezelfde minister. Op zich is dit in feite geen slechte zaak. Ik hoop dat hij ons antwoorden kan geven. Zal hij maatregelen treffen?
Er is in feite al veel gezegd over wat niet in het regeerakkoord staat. Blijkbaar is de Vlaamse Regering geen vragende partij. Volgens dit regeerakkoord is de Vlaamse Regering geen vragende partij meer om BHV te splitsen. Ik heb dit even met het vorige Vlaamse regeerakkoord vergeleken. In 2004 is in het gedeelte van het regeerakkoord over de Vlaamse Rand geschreven dat BHV onverwijld en onmiddellijk zou worden gesplitst. Nu is dat er gewoon uit. Gedurende vijf jaar stond in het regeerakkoord te lezen dat de Vlaamse Regering alle in het kader van het coöperatief federalisme beschikbare middelen zou aanwenden om die splitsing te bereiken. Gedurende vijf jaar heeft de Vlaamse Regering deze middelen, zoals belangenconflicten en samenwerkingsakkoorden, nooit gebruikt. Nu is dit punt zelfs van de agenda verdwenen.
Als inwoner van Halle-Vilvoorde stel ik vast dat we geen minister hebben. Geen enkele minister is afkomstig uit Halle-Vilvoorde of uit Vlaams-Brabant. De N-VA slaagt er in het kader van de nieuwe strategie, die inhoudt dat ze niets doen, zelfs in geen vragende partij meer te zijn om BHV te splitsen. Dit is voor onze regio allicht de grootste ontgoocheling. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, over de BAM wil ik het hier niet meer hebben. Daar zullen we het op 23 juli om 14.00 uur over hebben. Iedereen is uitgenodigd om het debat ten gronde mee te komen voeren. Tijdens de beperkte tijd die me nog rest, wil ik twee onderwerpen aansnijden, met name de havens en het energiedossier.
Ik heb deze ochtend de minister van Havens gezocht. Ik heb die niet gevonden. Er is een minister van Mobiliteit en Openbare Werken. Er is geen minister van Havens meer. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Dat staat niet in haar titulatuur. Ze kan daarvoor bevoegd zijn. De vorige Vlaamse Regering beschikte over een eigen minister van Havens. Toen die minister-president mocht worden, vond hij die bevoegdheid zo belangrijk dat hij ze heeft meegenomen.
Ik ben in het regeerakkoord naar de term 'Vlaanderen distributieland' op zoek gegaan. Dat is immers een mooie premisse om ons in de wereld te situeren en om ons havenbeleid op te enten en op af te toetsen. Het woord 'distributie' komt in het regeerakkoord welgeteld achtmaal voor. Telkens gaat het om de energiedistributie. De term 'Vlaanderen distributieland' vind ik niet meer terug.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil al onmiddellijk een paar elementen van de vragen van de heer Penris uit de wereld helpen.
Op het ogenblik dat ik minister-president ben geworden, heb ik de bevoegdheid voor de havens met me meegenomen. In het licht van de homogene bevoegdheidspakketten vind ik het echter belangrijk dat de minister van Mobiliteit en Openbare Werken ook voor de havens bevoegd is. Dit is hieraan toegevoegd. Hierdoor is minister Crevits nu bevoegd voor de Vlaamse havens en voor alle andere elementen die met het beleid inzake mobiliteit en openbare werken te maken hebben.
Mijnheer Penris, vergis u niet, 'Vlaanderen distributieland' is steeds de slagzin van Groen! geweest. Wij hebben het altijd over logistiek en over slimme logistiek gehad. Zij hebben hier steeds 'Vlaanderen distributieland' van gemaakt. Vergis u niet in uw toelichting.
Zij hadden het heel moeilijk met de term distributieland, herinner ik mij. Het was de heer Daems die er af en toe tegen kon fulmineren.
Maar goed, dit gezegd zijnde, toen we deze morgen samen door dezelfde deur naar binnen kwamen - want af en toe nemen wij dezelfde deur, collega's - toen fluisterde u me toe: "De havens zijn gered". Ik heb alle elementen op dit moment om daar toch minstens aan te twijfelen. Want als ik uw havenbeleidluikje lees, zie ik wat mijn goede collega Freddy Van Gaever 'veel goedbedoeld breigoed' zou hebben genoemd.
Er staan een aantal mooie intenties in, maar ik wil die nog wel hardgemaakt zien worden. We gaan de Schelde verdiepen, mijnheer de minister, en we gaan dat wellicht daadkrachtig doen, maar dat stond er de vorige keer ook in en we hebben gezien wat ervan is gekomen. U hebt op Vlaams grondgebied een aantal drempels weggewerkt, maar aan de Nederlandse kant van de Schelde werd, zoals ik had voorspeld, nog geen millimeter weggebaggerd. Ik wil eens zien hoe u de Nederlanders zo ver zult krijgen dat ze dat alsnog toch doen.
U zult ook de IJzeren Rijn in exploitatie nemen, of toch de nodige schikkingen treffen om dat te faciliteren. U had dat de vorige keer ook al aangekondigd. Wel, van de IJzeren Rijn is er nog altijd geen millimeter gerealiseerd. Ik vraag me af welke daadkracht u bijkomend gaat vinden tijdens deze legislatuur om ook in dat dossier letterlijk en figuurlijk vooruitgang te boeken.
We hebben vanmorgen aan de heer De Wever beloofd dat we een constructieve oppositie zullen voeren. U kunt op onze steun rekenen als u het loodswezen wilt hervormen. En u zult die steun nodig hebben. U zult niet alleen politieke steun nodig hebben, maar vooral veel moed en doorzettingsvermogen. Dat wens ik u, Vlaanderen ten bate, in dit dossier alleszins toe.
Wat de sluizen betreft, mijnheer de minister-president, mevrouw de minister van Havens, doet u ook weer mooie beloften. Elke haven haar eigen sluis: Zeebrugge de Visartsluis, Antwerpen een tweede ontsluiting op de Linkeroever - dank u wel - en zowaar in Gent misschien een bijkomende sluis in Terneuzen. Mijnheer de minister-president, op het einde van de rit van de vorige legislatuur hebben we daarvoor een speciale pps-constructie opgericht. Die pps-constructie wordt door zowel INR als Eurostat op dit moment in vraag gesteld. De instellingen laten minstens uitschijnen dat u met deze operatie iets debudgetteert dat niet gedebudgetteerd kan worden, net zoals u dat ook doet of probeert te doen met de BAM. U mag ons geen rad voor de ogen draaien, zeker de Vlaamse havengemeenschap niet, en u moet, voor wat dit betreft, zo snel mogelijk met een sluitend antwoord op de proppen komen.
Wat energie betreft, mijnheer Decaluwe, hebt u ons deze morgen een gebrek aan dossierkennis verweten. Er is bij mijn weten nog geen dossier. Dit is een nieuw verhaal dat wellicht op een aantal Atomaschriftblaadjes genoteerd staat, maar wij hebben dit dossier nog niet kunnen inkijken. U spreekt over een mogelijke kapitaalsstructuur van 500, 550 miljoen euro. Wel, mijnheer Decaluwe, als het uw bedoeling is om met dit bedrijf de grote internationale, en dan vooral de Franse, groepen, te kietelen, dan daag ik u uit om eens te zeggen wat bijvoorbeeld de omzet van die groep was de afgelopen jaren. En u moet niet in detail treden, maar een orde van grootte geven, ongeveer. Schat u eens. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Een veelvoud, maar wat is een veelvoud? Ik ken het dossier immers niet. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
2000? Het is 72 miljard euro, mijnheer Decaluwe! En dan gaan wij als kleine luisjes proberen om de pels van de grote internationale groep te kietelen. Ik heb er niets op tegen dat we ambitie hebben in Vlaanderen. Ik heb er niets op tegen dat we een energiebeleid ontwikkelen dat de kleine man ten goede komt. Maar dan moeten we dat ook effectief kunnen en dan zullen we verder moeten gaan dan weer dat 'goedbedoelde breigoed' van de groene energie, dan zullen we met de grote mensen moeten praten.
Ik sluit af met twee retorische vragen. Hoe willen jullie windenergie opwekken in de Noordzee, als de federale overheid bevoegd blijft voor het beleid op de hoge zee? Hoe willen jullie goedkope energie produceren, als de federale overheid bevoegd blijft inzake kernenergie? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik wil vooreerst iedereen danken voor zijn tussenkomst. Bepaalde tussenkomsten zal ik koesteren, andere zal ik samen met de collega's verder aanpakken. Nog een aantal andere tussenkomsten zijn wat mij betreft meer bedoeld voor de galerij dan dat we er verder moeten op ingaan.
Ik wil iedereen danken voor wat hier vandaag zes uur of langer gezegd is. Dat belooft voor de volgende maanden en jaren. Een kritische kijk op het beleid siert dit parlement uitermate. Als dat altijd constructief is bedoeld, waar een aantal mensen van de oppositie ook uitdrukkelijk op gewezen hebben, kan dat alleen maar betekenen dat het beleid nog kan worden verbeterd. Ik wil de oppositie die heeft aangekondigd constructief oppositie te zullen voeren, daar nu reeds voor danken.
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik wil ten eerste onderstrepen dat diegenen die zeggen dat het regeerakkoord niet ambitieus genoeg is en dat de lat niet hoog genoeg ligt, zich vergissen. Vlaanderen heeft nog nooit eerder voor zulke uitdagingen gestaan als vandaag. Er is terecht verwezen naar de economische situatie: een negatieve groei van min 3,8 percent, volgend jaar min 0,3 percent, de jaren die daarop volgen een lichte economische groei, en de werkloosheid zal in de komende periode groter zijn dan sinds lange tijd het geval is geweest. Wat het economische betreft, staan wij dus voor verschrikkelijk zware uitdagingen.
Hetzelfde geldt voor het ecologische. Wij kiezen resoluut voor die groene economie. Het is voor het eerst dat een Vlaamse Regering in het regeerakkoord zo duidelijk een wijziging van de Vlaamse economie, een wijziging van dat DNA, wil doorvoeren, en dat met heel duidelijke objectieven.
Ook wat betreft onze bevoegdheden en de manier waarop wij Vlaanderen willen uitbouwen ten opzichte van de andere overheden in dit land, is het regeerakkoord heel duidelijk.
Dit is een zeer ambitieus regeerakkoord. U hebt gelijk wanneer u zegt dat het ook moet worden uitgevoerd, maar het is typisch voor een regeerakkoord dat men bij de start, na de onderhandelingen met de coalitiepartners, zegt: 'Daar gaan we voor. Dit is het grote plan. Dit is de richting die we uit gaan.' Maar we hebben vijf jaar de tijd, en elke minister zal daar voor zijn of haar domein de komende weken en maanden hard aan werken, ontwerpen van decreet voorleggen aan dit parlement, beleidsbrieven bediscussiëren enzovoort.
De heer Dewinter en andere collega's hebben daarstraks gezegd dat we geen langetermijnvisie hebben. Het is voor het eerst, collega's, dat we zo duidelijk het Pact 2020 en Vlaanderen in Actie hebben opgenomen in een regeerakkoord. We hebben een kortetermijnaanpak voor de crisis, en we hebben Vlaanderen in Actie en het Pact 2020 als essentiële onderdelen van dit regeerakkoord.
We hebben dus een visie voor de korte termijn, en we weten waar we naartoe willen. U doet nogal lacherig over de 2020-deadline. Dat is inderdaad nog ver weg, maar dit regeerakkoord is de eerste invulling van het Pact 2020 en van Vlaanderen in Actie. De doelstellingen van de eerste vijf jaar staan daarin en worden nu stap voor stap geconcretiseerd.
We hebben ook ambities op het budgettaire vlak. De vorige regering en de toen bevoegde minister hebben hard gewerkt om ervoor te zorgen dat Vlaanderen op budgettair vlak niet ontspoort. Dat is de verdienste van de heer Dirk Van Mechelen en van vele andere collega's. Het is nu wel onze verdomde plicht om ervoor te zorgen dat in economisch moeilijke omstandigheden die begroting zo snel mogelijk wordt rechtgetrokken.
In een coalitie is het natuurlijk belangrijk dat de deelnemende partijen elkaar goed begrijpen. Ik wil niet dat in september grote discussies worden gevoerd over waar er grote besparingen moeten gebeuren. We hebben dat allemaal heel grondig besproken. Maar een begrotingsopmaak en een begrotingscontrole zijn taken van de regering en de bevoegde minister. Een regeerakkoord bevat geen begrotingen en meerjarenbegrotingen. Zo'n regeerakkoord moet ervoor zorgen dat er duidelijke politieke taal wordt gesproken waar iedereen zich goed aan moet houden.
De inspanningen zijn enorm. Ze zijn voor geen enkele Vlaamse Regering ooit zo zwaar geweest: we moeten op korte termijn, tegen 2011, een tekort van 0 euro boeken. Sommigen, zoals de heren Gatz en Vereeck, stellen dat een begrotingsevenwicht sneller moet worden gerealiseerd. Ze vinden dat dit in 2010 moet gebeuren. Vandaag zijn we in de helft van 2009. Weet u wel waarover u spreekt? Er moet 2 miljard euro worden bespaard. In de formateursnota staat dat we een evenwicht in 2010 betrachten. Ik heb hard gewerkt om dat evenwicht zo snel mogelijk te realiseren. Maar we zijn, zoals u, met nieuwe parameters geconfronteerd. Over de gehele legislatuur komt er 744 miljoen euro aan inspanningen bij omdat het Planbureau stelt dat de toestand voor 2010 nog slechter zal uitvallen dan we hadden verwacht.
De heer Vanvelthoven zei het al: we mogen niet overhaast te werk gaan en zwaar snijden waardoor negatieve effecten op de werkgelegenheid worden gegenereerd. Dat zou tot een contradictorisch beleid leiden. We hebben dus met zeer veel zorg onderzocht hoe we dat moeten aanpakken. De laatste cijfers van het federale Planbureau hebben ons gedwongen een bijkomende inspanning van 744 miljoen euro te leveren. In 2009 realiseren we een tekort van 1 miljard euro; in 2010 een tekort van 500 miljoen euro; vanaf 2011 een tekort van 0 euro.
Mevrouw Dillen en anderen verwezen er al naar: als we in 2010 en 2011 zwaar besparen, moeten we voorkomen dat we personen met een handicap moeten zeggen dat ze even moeten wachten vooraleer hun noden kunnen worden gelenigd, tot in 2011 of 2012. Hetzelfde geldt voor mensen die vrezen hun job te verliezen. Daarom zullen we ook in 2010 80 miljoen euro vrijmaken voor personen met een handicap, voor werkgelegenheid en voor kinderopvang. Zo willen we de economische motor ondersteunen en de mensen die het moeilijk hebben niet in de kou laten staan. Afgelopen maandag namen we een eerste beslissing: een bewarende maatregel waarbij de administratie werd meegedeeld dat we alles blokkeren. In 2009 realiseren we al een besparing van 200 miljoen euro.
Er is daarnet ook veel gesproken over de jobkorting. Natuurlijk is het niet leuk om te zeggen dat we die jobkorting terugnemen. Toen de Vlaamse Regering veel geld had, kon ze een deel teruggeven aan de bevolking. Ik stond toen achter die beslissing. Nu zitten we echter in een andere situatie. We moeten 2 miljard euro besparen. Dan is het toch logisch dat datgene waar we toen ruimte voor hadden, nu tot de essentie wordt herleid. Ik heb het dan over de mensen die met werkloosheid worden geconfronteerd, over de 600.000 Vlamingen die het moeilijk hebben. Op die manier hebben we een besparing gerealiseerd.
Tijdens de formatiegesprekken heb ik met heel wat mensen gesproken, zowel werknemers als werkgevers. Ik heb hun uitdrukkelijk gevraagd hoe zij die jobkorting zien en waar er volgens hen eventueel besparingen moeten worden doorgevoerd. Er was een kamerbreed akkoord tussen al die partners dat er in eerste instantie moet worden bespaard op de overheid. Er moet worden gestreefd naar efficiëntiewinsten. Zij hadden er begrip voor dat de jobkorting wordt teruggeplooid. Ik hoop dat we snel opnieuw in een situatie zitten waarbij de economie een nieuwe DNA krijgt en waarbij de budgettaire ruimte ons toelaat om die korting opnieuw te veralgemenen. De koopkracht is gelukkig voor heel wat mensen die werken geen probleem. De jobkorting wordt nu beperkt tot 600.000 Vlamingen die 125 euro per jaar krijgen. Dat was de eerste stap die in 2007 is gezet.
Er zijn ook voor 450 à 600 miljoen euro recurrente besparingen bij de Vlaamse overheid, inclusief de geconsolideerde entiteiten. Die besparingen kennen een groeipad. Er is een beperking van de subsidies in alle domeinen. Daarstraks was er sprake van het beleidsdomein Cultuur. De besparingen gelden echter voor alle domeinen.
Sommigen wijzen erop dat er ook eenmalige maatregelen worden genomen. Wanneer men op zo'n korte termijn zoveel moet besparen, dan is dat evident. Recurrente maatregelen kunnen groeien naarmate de jaren vorderen. Om die besparingen mogelijk te maken, moeten we nagaan of er kan worden gestart met eenmalige maatregelen die kunnen worden omgezet in recurrente maatregelen.
Men heeft het hier ook gehad over het aanleggen van buffers. In een dergelijke situatie is het erg moeilijk om buffers aan te leggen. Ik hoop dat iedereen dat begrijpt.
Mijnheer Gatz, wanneer wij door die twee moeilijke jaren geraken, dan komt er een nieuwe bijkomende beleidsruimte van 1,4 miljard euro vrij voor de rest van de legislatuur. Om voorzichtig te zijn, hebben we beslist om eerst twee jaar serieus te saneren en ervoor te zorgen dat iedereen efficiëntiewinsten realiseert. We gaan die 1,4 miljard euro nu nog niet verdelen. In 2011 zullen we zien waar we staan. We zetten in op 1 miljard; over de 400 miljoen euro die normaal gezien ook beschikbaar zullen zijn, zullen we pas in 2011 beslissen en niet vroeger.
Wij zullen ook voor 700 miljoen euro ontlenen. Wij hebben al geleend, bijvoorbeeld voor een aantal banken. We zullen nog bijkomende leningen aangaan. Ik besef daarbij dat we de nodige aandacht moeten besteden aan onze rating die zeer goed is. Een van de grote verdiensten van deze regering is echter dat zij zeer snel een antwoordt biedt op de budgettaire situatie. Wij doen dit niet omdat het federale niveau ons dat oplegt. Wij doen dat omdat we ervan overtuigd zijn dat een herstel van het budgettaire evenwicht de beste garantie is voor de toekomst van Vlaanderen.
En vanaf 2011 zijn er geen tekorten en geen overschotten. Ik hoop dat dat heel duidelijk is. Wij leveren inspanningen op een heel korte termijn. Er werd terecht verwezen naar Brussel en Wallonië. En wait and see wat de federale overheid de volgende dagen en weken zal beslissen. We doen dit omdat we er zelf van overtuigd zijn dat het onze verdomde plicht is om zo snel mogelijk de budgettaire situatie van Vlaanderen in evenwicht te brengen.
Dames en heren, het is zeer belangrijk en terecht dat een aantal verduidelijkingen worden gevraagd. Tijdens het debat zijn al een aantal punten aan bod gekomen. Ik herhaal dat we hier in september tekst en uitleg zullen geven. We zullen in september een begrotingscontrole uitvoeren, we zullen de begroting van 2010 en de meerjarenbegroting opmaken. Maar sta me toe te zeggen dat dat een opdracht is van de Vlaamse Regering.
Bij de besprekingen is heel wat cijfermateriaal aan bod gekomen. Links en rechts halen die de kranten en weekbladen. Ik wil het werk ernstig aanpakken. Het is de Vlaamse Regering die de begroting zal opmaken. Ik kan u verzekeren dat er politiek tussen de coalitiepartners zeer grondig is gesproken. We weten dus zeer goed waaraan en waaraf. Ik ga ervan uit dat uw ongeduld om cijfermateriaal te krijgen in september wordt beloond, maar niet vroeger.
Mijnheer Dewinter, het masterplan is al aan bod gekomen. U zei dat er niet mocht worden bespaard op cultuur. Die vraag heb ik al beantwoord. Het is ook heel gemakkelijk om te zeggen dat de provincies moeten worden afgeschaft. De vergelijking met de tapijten was terecht. Als u uit een stapel tapijten het middelste wilt halen, is dat zeer moeilijk. We gaan op een verstandige wijze om met het niveau van de provincies. Ik verwijs naar wat we hebben gedaan met de provinciewegen. We zetten verdere stappen. Het aantal provincieleden wordt ook aangepakt. Ik denk dan aan het arrest. Op deze manier zijn we de juiste weg ingeslagen. Zo hebben we de nodige stappen gezet en de nodige maatregelen genomen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb heel veel over cultuur gehoord. De heer Van Der Taelen is daarmee begonnen. Ik heb hem al gezegd dat hij het regeerakkoord goed moet lezen. Hij heeft gelijk als hij verwijst naar de internationale dimensie. Jan Fabre, een van onze kunstenaars, heeft een tentoonstelling in Parijs en in New York gehouden. We hebben toonaangevende kunstenaars op tal van vlakken. We moeten ervoor zorgen dat Vlaanderen nog meer een topregio wordt dan nu het geval is. Er staat: "We voeren een internationaal kunstenbeleid dat onze artistieke creativiteit centraal stelt en Vlaamse kunstenaars kansen biedt en uitstraling geeft op de voor hen artistiek relevante buitenlandse podia". Dat staat er heel duidelijk in. En ik denk, collega's, dat wat cultuur betreft, we zeker het verschil zullen maken. Ook hier zal de bevoegde minister er alles aan doen om dat realiseren. Daarvan ben ik overtuigd.
Er is het onderdeel over de staatshervorming. Dat is ook verschillende keren aan bod gekomen. Voor de enen zijn we te agressief en voor de anderen te zwak. Dat is typisch voor een parlementair debat: alle elementen komen dan aan bod. Ik zeg u echter heel duidelijk dat ik nooit had verhoopt dat de copernicaanse omwenteling al zo ver zou zijn doorgedreven als vandaag. Deze aanpak, collega's, is, denk ik, de juiste. We zijn geen letter, komma of punt afgeweken van onze visie. We zijn resoluut voor sterke deelstaten, die met heel wat bevoegdheden een eigen beleid kunnen voeren. We zijn resoluut voor een sociale staatshervorming. Het is belangrijk dat we dat blijven herhalen.
Het doel is zonneklaar. U hebt ook wildenthousiast gesproken over de Octopusnota.
Het doel is helemaal niet zonneklaar.
Ik heb hier van u een citaat van 3 december 2008: "Uw mandaat is uw Vlaams regeerakkoord. Dat is uw mandaat. U hebt dat in het voorjaar vertaald in uw Octopusnota, waarvan ik u heb gezegd dat het een correcte vertaling was van het Vlaams regeerakkoord."
Mijnheer de minister-president, ik heb inderdaad gezegd dat wat in uw Octopusnota staat een correcte vertaling was van uw regeerakkoord. Maar dat is nog iets anders dan daar wildenthousiast over zijn.
Mijnheer Van Hauthem, ik herinner mij niet meer uw lichaamstaal op dat moment, maar het is mij bijgebleven dat u toen wildenthousiast was.
Mijnheer de minister-president, ik ben gewoon een correcte mens, en ik heb gewoon gezegd dat de tekst waarmee u naar het Octopusoverleg bent geweest een correcte vertaling was van uw toenmalige regeerakkoord. Dat is alles. Ik heb daar niet wildenthousiast over gedaan.
Dan wordt dit rechtgezet. U was gewoon enthousiast. (Gelach)
Alleen is het nu een bijlage.
Het is een bijlage, maar het staat ook in de tekst. In de tekst staat wat ik u heb gezegd: wij streven, meer dan ooit tevoren, naar een sterke deelstaat en naar een sterk Vlaanderen. Wij verwijzen ook naar voorstellen van de vorige Vlaamse Regering. Er is ten eerste de Octopusnota waarin alles staat. U kent de Octopusnota even goed als ik. Ten tweede zijn er de voorstellen die werden geformuleerd naar aanleiding van de gemeenschapsdialoog. Die voorstellen zijn overgemaakt, ze zijn zelfs vertaald in het Frans.
De doelstelling is altijd hetzelfde. De vraag is nu wat het instrument is om daar te komen. Ik heb mijn nek uitgestoken voor de gemeenschapsdialoog. Wij hebben daar met heel wat collega's enthousiast aan gewerkt omdat wij daar echt in geloofd hebben. Wij zijn daar van een kale reis teruggekomen. Ik ben de eerste om dat te erkennen. Ik wil niet een tweede keer van een kale reis terugkomen.
Het is zeer belangrijk, mijnheer Van Hauthem, dat wij zeer goed weten waar wij naartoe gaan als wij opnieuw rond de tafel gaan zitten. Wij weten dat, maar ik wil absolute zekerheid dat de partner aan de andere kant van de tafel dat ook weet.
Ik wil niet opnieuw de discussie voeren over de garanties, enzovoort. Daarom staat in het regeerakkoord dat wij in het Overlegcomité niet de discussie zullen voeren, maar wel zullen nagaan wat de bereidheid is van de Franstaligen om tot een dialoog te komen en onder welke modaliteiten die dialoog zal verlopen. Zodra we daarmee klaar zijn, zullen wij dat agenderen op het Overlegcomité, en dan zullen we zien hoe de Franstaligen daarop reageren. Dat staat in dat regeerakkoord. Het instrument om te komen waarin we geloven is dus bij deze aangepast: wij gaan naar het Overlegcomité, wij gaan daar de bereidwilligheid, de methode, de manier waarop er verder wordt gewerkt samen met de Franstaligen bespreken, en dan zullen wij kijken waar we staan. Dat is wat wij nu gaan doen. Het is zeer belangrijk dat wij dat nog even duidelijk maken.
En als dat niet lukt?
Mijnheer Van Hauthem, ik stel voor dat de minister-president eerst zijn antwoord geeft. U krijgt dan de mogelijkheid om nog meer vragen te stellen.
Mijnheer de voorzitter, er zijn ook heel wat vragen gesteld over dat energiebedrijf. De oppositiepartijen en ook de meerderheidspartijen vragen terecht hoe dat zal worden ingevuld. Het is zeer belangrijk dat we voor de eerste keer in de Vlaamse geschiedenis zo duidelijk de kaart trekken van de groene economie en van de alternatieve energie.
We hebben al een hele weg afgelegd. Nu gaan we met de oprichting van dat Vlaams energiebedrijf een stap verder. Natuurlijk is het de vraag wat daar allemaal zal in zitten. De al bestaande participaties rond hernieuwbare energie van PMV worden er allemaal in samengebracht en gebundeld. Het nieuwe energiebedrijf kan de hernieuwbare energie in Vlaanderen ook uitbouwen via het nemen van participaties in achtergestelde leningen; er kan worden geïnvesteerd en geparticipeerd in complexe REG-installaties; het energiebedrijf kan deelnemen aan internationale klimaatprojecten met het oog op het verwerven van Kyoto-uitstootrechten - om maar enkele voorbeelden te noemen.
Dat is allemaal mogelijk. Het is voorzien dat het energiebedrijf dit kan en moet doen. We zullen er ook de nodige middelen voor uittrekken om dat te realiseren.
Collega's, ik kan of moet nu natuurlijk niet ingaan op alle elementen die aan bod zijn gekomen. Ik denk dat ik de belangrijkste punten heb gehad. Ik kan natuurlijk voor veel domeinen tekst en uitleg geven. Als men vraagt wanneer men iets zal zien van het werkgelegenheidsbeleid, kan ik zeggen dat een werkgelegenheidsconferentie is aangekondigd. Mijnheer Vanvelthoven, het is juist dat we niet te lang moeten wachten. Vrijdag om 16 uur zitten we met de vakbonden van Opel rond de tafel. Het is heel belangrijk dat we ook dat zeer snel aanpakken. De crisis slaat hard om zich heen, bedrijven gaan failliet en mensen verliezen hun job. Mijnheer Vanvelthoven, het is terecht dat u zegt dat we niet te lang mogen wachten. Vrijdag heb ik samen met de ministers Muyters en Lieten het eerste contact. We zullen de volgende week met de sociale partners rond de tafel zitten om te kijken hoe snel we die werkgelegenheidsconferentie kunnen invullen en hoe we dat verder aanpakken.
Op deze manier werken we effectief uit wat in het Vlaams regeerakkoord staat. Dat geldt natuurlijk ook, mevrouw Dillen, voor het vernieuwd sociaal beleid. Maar ook hier moet decretaal werk worden geleverd. Er moet gekeken worden hoe we dat aanpakken, hoe we de hospitalisatieverzekering in de praktijk kunnen omzetten, evenals de nieuwe regeling voor de financiële ondersteuning van kinderen.
Sta me toe te zeggen dat dit een regeerakkoord is waar we heel duidelijke lijnen trekken, waar we heel duidelijke keuzes maken. We weten heel goed waar we naartoe willen, maar een regeerakkoord vereist natuurlijk nog heel wat werk en concretisering.
Deze Vlaamse Regering werkt als een team. De Vlaamse Regering is een collegiaal orgaan. We zijn met negen ministers die schouder aan schouder zullen werken. Ik hoop dat na vandaag niemand nog zal zeggen dat iemand, voor hij of zij minister werd, dit of dat heeft gezegd en verwijst naar haar of zijn achtergrond. Het zijn ministers die ervoor gaan om Vlaanderen op de kaart te zetten, om Vlaanderen sociaal te maken, om Vlaanderen ecologisch op de kaart te zetten en om Vlaanderen internationaal op de kaart te zetten. U hebt natuurlijk gelijk als u zegt dat het allemaal nog een beetje vaag is en u de budgetten en de concrete uitvoering moet hebben. U zult die krijgen, misschien zelfs sneller dan uzelf verwacht.
Ik ben ervan overtuigd dat deze Vlaamse Regering, met steun van de meerderheid, maar ook van de constructieve oppositie, waar ik nog eens naar wil verwijzen, echt het verschil kan maken. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, het is niet mijn bedoeling om een lange repliek te houden en het debat nog eens over te doen. Ik stel alleen vast dat de meerderheid nu, bij het antwoord van de minister-president, enthousiaster applaudisseert dan bij de regeringsverklaring. Blijkbaar zijn er, wat dat betreft, duidelijke consignes gegeven. (Opmerkingen)
Mijnheer de minister-president, ik zit hier al relatief lang, sommigen zullen zeggen: veel te lang. Ik wil nog iets meegeven aan deze regering. Ik heb het de voorbije legislaturen te vaak meegemaakt dat de Vlaamse Regering alleen maar de reservebank was voor het serieuze werk, met name de federale regering We hebben ministers-presidenten à la Dewael, Leterme en anderen zien komen en we hebben ze vooral zien gaan. De kapitein blijft op zijn schip. Ik geef het schot al maar voor de boeg. In 2011 en wie weet veel vroeger, komen er federale verkiezingen. Ik hoop dat u aan de verleiding zult kunnen weerstaan, samen met uw collega's Vlaamse ministers, om federaal premier of federaal minister te worden, dat u als kapitein op het schip van de Vlaamse Regering zult blijven en dat ons een zoveelste déjà vu zal worden bespaard. Ook daarover zal de tijd raad brengen.
Voor het overige is zo een regeringsverklaring iets als een nieuwjaarsbrief: veel grote plannen, veel goede intenties, veel beloftes. Maar zoals het Engelse spreekwoord zegt: "The proof of the pudding is in the eating". We zullen dus moeten afwachten wat het wordt. U hebt vijf jaar om te bewijzen dat de oppositie ongelijk heeft. We geven u wat dat betreft niet het voordeel van de twijfel want u hebt ons vandaag onvoldoende overtuigd van werkelijk ambitieuze plannen. We zullen binnen vijf jaar zien wat u ervan terecht hebt gebracht. Vandaag kan ik alleen maar zeggen dat onze fractie u het vertrouwen niet zal geven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, de repliek was bevlogener en beter dan het regeerakkoord zelf. Kris, het was zeker niet perfect, maar het was beter.
Ik zal het hele debat niet opnieuw overdoen. De vijf opmerkingen die ik u vanmorgen voor de voeten heb geworpen, blijven wat mij betreft overeind. Ik overtuig u vandaag niet en u overtuigt mij vandaag niet. We zullen elkaar de komende maanden tot vervelens toe met argumenten over allerlei onderwerpen om de oren slaan.
Op één punt zou ik nog willen doorgaan - en ik dacht dat u daar een opening over maakte tijdens uw repliek -, namelijk de presentatie van de meerjarenbegroting. Dat u de begroting voor 2010 in het parlement volgens de normale geplogenheden indient, met name dat we ze hier in november bespreken en in december stemmen, lijkt me nogal evident. Ik richt me ook tot de voorzitter. We zullen geen Septemberverklaring krijgen, want dat is geen verplichting in een jaar dat volgt op de verkiezingen, maar we gaan wel de beleidsnota´s voor de komende vijf jaar bespreken. Elke minister zal binnenkort met zijn huiswerk naar hier komen. Het zou wel nuttig zijn om de begrotingscontrole voor 2009 daaraan te koppelen en die te vervroegen en ons de mogelijkheid te geven om dan op de grote lijnen van de meerjarenbegroting in te gaan. Ik dacht dat u daar een opening voor gemaakt hebt. Het zou ons interesseren om zo snel mogelijk die elementen met u te bespreken, namelijk de beleidsnota´s, de meerjarenbegroting en de begrotingscontrole voor 2009. Als u dat kunt toezeggen, dan gaan we vandaag misschien nog een beetje goedgezind naar huis.
Ik zal de vraag van de heer Gatz bekijken binnen de Vlaamse Regering.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De beraadslaging is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het regeerakkoord houden.