Verslag plenaire vergadering
Verslag
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het verslag namens de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie.
Mevrouw Temsamani, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.
De Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie besliste op dinsdag 28 april 2009 om mondeling verslag uit te brengen met betrekking tot de bespreking van het verzoekschrift over het gebruik van de titulatuur 'ing' en 'ir'.
De verzoeker heeft het verzoekschrift op 5 januari 2009 ingediend. Op 15 januari 2009 heeft de voorzitter van het Vlaams Parlement het verzoekschrift ontvankelijk verklaard en voor verdere behandeling naar de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie verwezen. Het verzoekschrift is aan de commissieleden overgemaakt.
De verzoeker vraagt de paragrafen 10 en 11 van artikel 25 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs te wijzigen. Hij vraagt om het dragen van de titulatuur 'ing' en 'ir', respectievelijk voor industrieel ingenieur en voor burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect en bio-ingenieur, toe te laten voor Europese burgers die deze titulatuur mogen dragen in hun land van oorsprong of in het land waar ze hun studies hebben gevolgd.
Op 12 februari 2009 heeft de commissie het verzoekschrift een eerste maal besproken. De commissie heeft toen besloten de minister van Onderwijs om bijkomende informatie te vragen. Op 23 maart 2009 heeft de minister van Onderwijs een brief met een antwoord op deze vraag gestuurd. Op 28 april 2009 heeft de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie het verzoekschrift opnieuw besproken. De voorzitter van de commissie heeft het antwoord van de minister toen voorgelezen.
De minister stelt in verband met dit verzoekschrift het volgende:
"Artikel 25 van het Structuurdecreet bepaalt wie gerechtigd is om na het voltooien van een opleiding van het hoger onderwijs in Vlaanderen bepaalde beschermde titels te voeren. Het artikel behandelt zowel de algemene titels van bachelor, master en doctor, eventueel met nadere specificatie, (§1), als de meer specifieke titels die gerelateerd zijn aan één of meer welbepaalde opleidingen, (§2 en §3). Tot die laatste categorie behoren ook de titels van industrieel ingenieur, burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect en bio-ingenieur.
De paragrafen 10 en 11, die de verzoeker in vraag stelt, zijn in feite niet meer dan een aanvulling op paragraaf 3. De beide paragrafen, die overigens pas in de toenmalige Commissie Onderwijs bij amendement aan het ontwerp van Structuurdecreet zijn toegevoegd, geven duidelijk aan met welke titel(s) de afkortingen "ing" en "ir" overeenkomen. Zoals blijkt uit de toelichting die samen met het amendement is neergelegd, is daarvoor voortgebouwd op bestaande regelgeving, met name de wet van 11 september 1933.
Het is niet zo dat dit alles de houders van een buitenlands diploma uitsluit van het voeren van een in Vlaanderen beschermde titel. Paragraaf 6 geeft aan dat houders van een buitenlands diploma van bachelor, master of doctor, die in het betreffende land de overeenstemmende titel mogen voeren, ook gerechtigd zijn om die graad als titel te voeren in de Vlaamse Gemeenschap.
Wie dit onvoldoende acht en op basis van zijn of haar buitenlands diploma bovendien ook één van de specifieke titels wil voeren die in de paragrafen 2 en 3 van artikel 25 genoemd worden (en eventueel één van de overeenstemmende afkortingen wil gebruiken die in paragraaf 10 en 11 genoemd worden), kan dat diploma bovendien gelijkwaardig laten verklaren met een Vlaams diploma. In dat geval krijgt deze persoon dezelfde rechten tot het voeren van de titel en eventueel ook het gebruiken van de daarmee corresponderende afkorting als de houders van het equivalente Vlaamse diploma."
In tegenstelling tot wat de verzoeker stelt, acht de minister de inhoud van het decreet dan ook niet discriminerend ten aanzien van de houders van een buitenlands diploma. De commissieleden waren het unaniem eens met de conclusie van de minister en met de suggestie van de voorzitter om het antwoord van de minister aan de betrokkene te bezorgen.
Is het parlement het eens met de conclusies van de commissie? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.