Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, gisteren deelde de NMBS mee dat er geen blijvende rechtstreekse treinverbinding komt tussen Brugge en Rijsel. De NMBS zegt dat het proefproject geen bevredigende resultaten oplevert.
Dat proefproject was overigens tot mislukken gedoemd. Iedereen was het daarover eens, ook de commissie voor Toerisme. Twee keer is het project te laat aangekondigd - op het ogenblik dat de Britse reisindustrie alle reisbrochures al had verspreid en de boekingen al waren gebeurd. Het ging overigens maar over enkele treinen per week, gedurende enkele maanden per jaar. Natuurlijk kan men zo noch het toerisme, noch de economie duurzaam bedienen.
Ik heb het dan nog niet over de lamentabele manier waarop alles is aangekondigd. Gelukkig heeft Toerisme Vlaanderen geld ingebracht voor een goede communicatie. Ik heb het evenmin over het feit dat de tarieven voor een rit Brugge-Rijsel aanzienlijk hoger zijn dan die voor een rit van Brugge naar Moeskroen. Dat is onbegrijpelijk, maar het is wel een feit.
Als die verbinding er niet komt, plaatst dat West-Vlaanderen voor grote problemen, zowel op toeristisch als op economisch vlak. West-Vlaanderen ligt in de periferie, buiten de Vlaamse ruit. Er is geen aansluiting op het Belgische hst-net. West-Vlamingen moeten daarvoor naar Brussel-Zuid. Onze nabijgelegen poort is Rijsel, maar we sporen sneller naar Brussel dan naar Rijsel, hoewel Rijsel dichterbij ligt. Dat is een groot probleem. Voka vraagt al jaren een oplossing voor dit probleem. Vanuit toeristische hoek gebeurt dat evenzeer. Het Britse toerisme naar Brugge vermindert: de Britten staan veel sneller in Rijsel dan in Brugge of Oostende.
Tot mijn genoegen hebt u tijdens de bespreking van de beleidsbrief gezegd dat u zich voor dit dossier zou inzetten. Wat hebt u inmiddels ondernomen? En hoe reageert u op de aankondiging van de NMBS om geen rechtstreekse verbinding in te leggen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik ga ervan uit dat we over hetzelfde proefproject spreken.
Mijnheer Bourgeois, toen u nog de bevoegde minister was, hebt u erop aangedrongen die rechtstreekse lijn tussen Rijsel, Brugge en als ik me niet vergis, ook Oostende aan te leggen. De NMBS is op uw verzoek ingegaan en heeft gedurende twee jaar dat proefproject uitgevoerd.
Op 1 februari 2008 nam de raad van bestuur van de NMBS een beslissing die ook is overgemaakt aan de toenmalige bevoegde minister. Dat heeft men me zo meegedeeld, al kan het zijn dat dit niet juist is. Die minister was u. In die beslissing is meegedeeld dat het project verlieslatend is en dat men er bijgevolg mee stopt. Als mijn informatie juist is, heeft men u dat toen meegedeeld. Die informatie is ook op een persconferentie verspreid, en op die persconferentie was u uitgenodigd.
Dat dateert van 1 februari 2008.
U verwijst terecht niet alleen naar het belang van de prachtige provincie West-Vlaanderen maar ook naar de toeristische mogelijkheden aan de kust en de dynamiek van Brugge en veel andere mooie plaatsen in West-Vlaanderen. De vraag is hoe we de verbinding tussen Rijsel en Brugge en de andere steden kunnen verbeteren.
U hebt gelijk dat de reistijd tussen Brussel en Rijsel 40 minuten bedraagt terwijl dat tussen Rijsel en Brugge met de boemeltrein 1 uur en 20 minuten bedraagt. Men kan dus beter eerst naar Brussel en dan naar Brugge rijden. Er zijn echter indrukwekkende plannen om dat te verbeteren.
Het proefproject is stopgezet. De vraag blijft hoe men er zeker op Frans grondgebied een aantal stations uit kan halen om die termijn van 1 uur en 20 minuten te beperken. Ik heb vrij recent contact gehad met de top van de NMBS om een aantal zaken na te trekken. We moeten blijven streven naar een goede verbinding, ook met Rijsel.
Het proefproject is stopgezet op 1 februari 2008. Dat betekent echter niet dat deze problematiek niet verder moet worden aangekaart.
Wat in het dagblad staat waar u het over hebt, met name dat Brugge geen goede verbinding zou krijgen met Rijsel en de verwijzing naar het proefproject, is oud nieuws.
Mijnheer de minister-president, ik herinner me niet dat ik uitgenodigd was op een persconferentie waar men het project ten grave zou dragen. Ik ben uitgenodigd op een persconferentie om het project in te rijden. Ik ben daar toen voorzichtigheidshalve niet naartoe gegaan omdat ik vond dat het project nogal weinig om het lijf had.
Gisteren heeft het spoor definitief gecommuniceerd dat die blijvende verbinding er niet komt. Dat is heel slecht nieuws voor het toerisme in West-Vlaanderen. Voka dringt al jaren op die rechtstreekse verbinding aan. Het toerisme vanuit het Verenigd Koninkrijk loopt terug. De Britten zijn veel sneller in Rijsel dan vroeger in Oostende met de ferry. Belangrijk is nu de vraag wat er ondernomen kan worden.
U hebt een pijnpunt aangekaart. In Frankrijk is het inderdaad zo dat de SNCF inzet op de verbinding van Rijsel met al die kleine randgemeenten. Dat kan heel honorabel zijn maar dat is niet de bedoeling. Wij willen een verbinding met die HST-poort Rijsel. De SNCF zou dan ook moeten afstappen van de mentaliteit om Rijsel via de boemeltrein met die kleine gemeenten te verbinden. Dat is nu het geval. De NMBS moet afstappen van haar optie om iedereen naar Brussel-Zuid te sturen. Dat is totaal contraproductief voor West-Vlaanderen.
U bent niet alleen minister van Toerisme maar ook van Buitenlands Beleid. Ik zou u dan ook willen vragen om dit aan te kaarten bij de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking of EGTS. Dit is volgens mij het uitgelezen forum om die zaken te bespreken. Wanneer het Rijsel menens is met zijn plannen, dan moeten zij daarop ingaan.
Ik heb ook herhaaldelijk gesprekken gehad met de spoorwegtop, met de heren Haek en Descheemaecker. Er zou echter ook met de minister zelf contact moeten worden opgenomen om dit dossier dat al heel lang aansleept, in een stroomversnelling te krijgen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Het overkomt me niet zo vaak maar ik moet de heer Bourgeois volledig bijtreden. Toen hij nog bevoegd minister was, hebben we in de commissie het dossier meermaals ter sprake gebracht. Blijkbaar zijn enkel West-Vlamingen overtuigd van het economisch en toeristisch belang van een goede verbinding tussen Rijsel, Brugge en Oostende. Dat geldt niet alleen voor de Brugse en Oostendse regio maar voor heel West-Vlaanderen.
Het proefproject is inderdaad mislukt. Niet alle omgevingsfactoren waren voorhanden om van dit project een succes te maken.
Zolang men bij de NMBS het treinvervoer vanuit een centralistisch Brussel-denken blijft organiseren, zal West-Vlaanderen altijd uit de boot vallen. Toevallig of niet, mijnheer de minister-president, deze avond hebben wij met enkele West-Vlaamse parlementsleden een door de West-Vlaamse regionale televisie georganiseerde ontmoeting met West-Vlaamse kijkers, en een van de vragen is of wij vinden dat de West-Vlaamse belangen voldoende worden verdedigd in Brussel. Ik heb mijn antwoord klaar.
De heer Verstreken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik vind dat de West-Vlaamse belangen in Brussel door de West-Vlaamse parlementsleden goed worden verdedigd. Toch door sommige.
Ik kan alleen maar voormalig minister Bourgeois bijtreden. In de commissie voor Buitenlandse Zaken en Toerisme hebben wij die vraag al een paar keer besproken. Ik was er wél bij toen die treinverbinding tussen Rijsel, Brugge en Oostende de eerste keer van start ging. Ik moet zeggen dat er in Rijsel slechte wil was. De trein stond halverwege langs het perron en werd niet eens aangekondigd. Men kon niet zien dat het een trein richting Brugge was.
Er moet dringend contact worden opgenomen met de burgemeester van Rijsel en de mensen van Nord-Pas de Calais. De gouverneur van West-Vlaanderen kan daar ook een rol in spelen. Ook de suggestie van de heer Bourgeois lijkt mij nuttig. Het is niet zo dat het proefproject niet voldoet omdat het verlieslatend is. Logisch dat het verlieslatend is: er zijn nooit marketingmiddelen en promotiemiddelen ingezet. Het is van essentieel economisch en toeristisch belang dat er een verbinding is tussen de twee voormalige culturele hoofdsteden. Hier is een opdracht weggelegd voor het kantoor in Parijs van Toerisme Vlaanderen. Dat moet zorgen voor de nodige promotie. Zeker met het zomerseizoen voor de deur is dit een zeer trieste zaak.
Er is niet alleen de slechte wil in Rijsel. Er is ook het centralistische denken van de NMBS in Brussel. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat je van Amsterdam over Brussel naar Antwerpen rijdt. Je kunt het daarmee vergelijken. Er is wel degelijk nog werk aan de winkel. Ik hoop dat het zal gebeuren en dat minister-president Peeters deze opmerkingen zal doorgeven. Ik ben er wel van overtuigd dat hij dat zal doen.
De heer Bossuyt heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik stel vast dat sommige West-Vlamingen niet verder denken dan Rijsel als ze iets over Frankrijk horen. Het probleem van de spoorweg strekt verder dan Rijsel. Het verbaast mij dat de voormalige minister van Buitenlandse Betrekkingen van Vlaanderen nu de minister-president ondervraagt over die verbindingen. Ik vraag mij af hoeveel maal hij met leden van de Franse regering is gaan praten. Ik heb daar gegevens over, dat is niet briljant.
Het is voortdurend hetzelfde: men praat met mensen die er niets over te zeggen hebben. Ik hoor de heer Verstreken tot zelfs de burgemeester van Rijsel vernoemen. Wat kan die mevrouw aan de SNCF zeggen? Dat is net zoals in België. De burgemeester van Brugge of Kortrijk kan niet veel zeggen aan de NMBS.
Ik vraag dat de regering uiteindelijk met Frankrijk praat over het probleem van de mobiliteit. Daarin hebben we de verbindingen die Frankrijk vraagt over de weg en de spoorverbindingen. Er moeten daar mogelijkheden zijn om tot een vergelijk te komen. Het stopt dus niet in Rijsel, want in Rijsel heeft men geen enkele bevoegdheid. Het gaat tussen Parijs en de Vlaamse Regering: de minister van Buitenlandse Betrekkingen of de minister-president. (Rumoer. Opmerkingen van de heer Gilbert Bossuyt)
Mocht er nog aan worden getwijfeld: de West-Vlaamse belangen worden hier uitermate goed verdedigd en geven aanleiding tot een geanimeerd debat.
Mijnheer Bossuyt, u hebt gelijk: de mobiliteit is ruimer dan alleen maar de pertinente vraag van de collega's. Er is ook de binnenvaart, de Schelde is maar een van de vele knelpunten. Mobiliteit moet ook met Frankrijk op een globale manier worden aangepakt.
Ten tweede wil ik er de volksvertegenwoordigers uit West-Vlaanderen op wijzen dat de raad van bestuur van de NMBS dit proefproject op 1 februari 2008 heeft stopgezet. (Rumoer)
Volgens mijn informatie is dat toen aan de bevoegde minister van de Vlaamse Regering overgemaakt. De heer Bourgeois heeft net gezegd dat hij dat niet wist. Ik zal bijkomende informatie opvragen. Het is duidelijk dat dit project is stopgezet omdat het verlieslatend was. Ik heb hier gehoord dat het verlieslatend was omdat de NMBS niet de nodige inspanningen heeft geleverd en het project niet de nodige kansen heeft gegeven. De heer Descheemaecker heeft me verteld dat de NMBS hier bijkomend in heeft geïnvesteerd. Om hier verder met kennis van zaken over te kunnen praten, zal ik informatie over alle elementen en feiten opvragen.
Sommigen hebben de start van het proefproject bijgewoond. Bij de stopzetting van het project, op 1 februari 2008, was volgens mij niemand aanwezig.
Ten derde wil ik nog even verduidelijken waar ik verder aan wil werken. Het is mijn bedoeling de nodige contacten te leggen om de mobiliteit te verbeteren. Dit gaat in het bijzonder om het spoorverkeer. Om de verdere ontwikkeling van deze spoorlijn in Vlaanderen mogelijk te maken, zullen misschien een aantal stations in Frankrijk worden geschrapt. Deze dynamiek moet, zeker met betrekking tot toerisme en economie, verder worden ontwikkeld.
Ik laat de oprispingen van de heer Bossuyt voor zijn eigen rekening. Ik zou een lijstje kunnen maken van alle initiatieven die de verschillende overheden, al dan niet in overleg met de Rijselse autoriteiten, hebben genomen. Het spoor is nu eenmaal een federale bevoegdheid. Om dit te regelen, hebben we op alle mogelijke niveaus met de NMBS gepraat. Dit heeft tot een proefproject geleid. Mijn kritiek is dat dit proefproject omwille van de aanpak gedoemd was te mislukken. Indien vlak voor de start van een toeristisch seizoen een proefproject met treinen wordt aangekondigd, kan de reisindustrie in Groot-Brittannië daar niet meer op inspelen. Die boekingen zijn vooraf gebeurd. De brochures zijn gemaakt. Een aantal andere voorwaarden waren niet vervuld.
In het verleden hebben heel wat mensen inspanningen geleverd. We moeten dit blijven aanpakken. Ik heb gemerkt dat De Lijn in haar programma 2020 sterk de klemtoon op de noodzaak van een goede ontsluiting van Kortrijk en van een verbinding met Rijsel legt. Dit is niet enkel vanuit toeristisch oogpunt belangrijk. Ook vanuit economisch oogpunt moeten we grensoverschrijdend werken. De Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) is opgericht om dergelijke problemen op te lossen.
Uiteraard gaat een discussie over mobiliteit ook over andere modi. Bovendien gaat het niet enkel om Rijsel. Rijsel is de poort waar de mensen vanuit Frankrijk, vanuit Spanje en vanuit Groot-Brittannië toekomen. We kunnen de frequentie van de hogesnelheidstreinen daar enkel benijden. We willen absoluut toegang tot die verbindingen krijgen. We mogen immers niet uit het oog verliezen dat de hogesnelheidstreinen in Europa de toeristische vervoersmodus van de eenentwintigste eeuw zullen worden.
Laten we op alle mogelijke fronten werken. In de eerste plaats moeten we de NMBS overtuigen. De SNCF wil enkel met de NMBS spreken. Zij moeten onderling afspraken maken over het grensoverschrijdend verkeer.
Het incident is gesloten.