Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Coene heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik wil u deze vraag stellen naar aanleiding van een uitgebreide radioreportage op Radio 1, in het programma Peeters & Pichal. Daaruit bleek dat nogal wat werkzoekenden gefrustreerd worden in hun zoektocht naar een job, zeker als blijkt dat sommige vacatures op de site van de VDAB niet meer bestaande vacatures blijken te zijn of vacatures die nooit hebben bestaan. Er waren zeer schrijnende gevallen bij. Zo was er een jongen die op vraag van een interimbureau 30 of 40 kilometer had gereden met zijn brommertje. Toen hij daar aankwam, bleek dat die vacature niet eens bestond en nooit had bestaan. Dat is een zeer frustrerende ervaring. Of er was die man die op rijpere leeftijd het ongeluk had te worden ontslagen. Hij schreef vijftig sollicitatiebrieven en moest vaststellen dat een groot deel van de vacatures waarop hij had gereageerd, nooit had bestaan.
In dat programma hebben een aantal interimkantoren schoorvoetend toegegeven dat deze praktijken bestaan. Meer nog, een woordvoerder van de VDAB kon de zaak niet ontkennen. Hij zei dat men vandaag vrij machteloos staat ten aanzien van die praktijken.
Mijnheer de minister, u koestert een activeringsbeleid. Dat wil zeggen dat men aan werklozen vraagt dat ze werkzoekend worden, en dat er sancties op staan indien zij zich daar niet naar schikken. Men vraagt dus een zekere sérieux van werklozen. Ik sta daar achter. Maar dan moet er ook een sérieux zijn bij de jobaanbieders, bij de werkgevers. Want het is toch vrij vernederend als je je gaat aanbieden voor een plaats die niet eens blijkt te bestaan en die alleen maar is ingegeven door een zucht naar publiciteit in hoofde van het bedrijf.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Ik heb dat gehoord tijdens het programma Peeters & Pichal. Peeters & Pichal hebben daar terecht een punt van gemaakt. Dat is niet alleen bijzonder pijnlijk voor de mensen in kwestie die gaan solliciteren en vaststellen dat dit nep is. Ik vind het ook onaanvaardbaar dat bedrijven gebruik maken van een dienstverlening, waarvan zij nuttig gebruik kunnen maken als zij een echte vacature hebben, om iets anders te doen, namelijk gratis publiciteit maken voor het imago van hun bedrijf. Dat kan niet.
Naar aanleiding van Peeters & Pichal hebben we dat nagetrokken bij de VDAB. Daar zegt men dat het probleem zich vooral voordoet voor vacatures waar de werkgever wel een vacature plaatst maar van de VDAB geen echte actieve dienstverlening, geen bemiddeling van mensen naar die vacatures vraagt.
De vacature wordt op de website geplaatst. Dan kunnen er zich twee gevallen voordoen, zegt men bij de VDAB. De eerste mogelijkheid is dat de vacature echt betekent dat er een goede job was, maar die job is al ingevuld. Om dat te vermijden, zegt men bij de VDAB, maakt men dat die vacature maximaal zes weken op de website mag staan, hoogstens nog eens twee weken verlengbaar op vraag van het bedrijf. Dat is samen acht weken. Dan moet dat van de website worden gehaald. Nu zou je je kunnen afvragen of we dat niet wat moeten inkorten om frustraties te vermijden. Daarover aarzelt men want men zou dan te maken krijgen met een hoop bedrijven die moeten hernieuwen. Dat is niet meer praktisch.
Dat is dus het eerste geval: de vacature is ingevuld maar werd nog niet van de site gehaald. Het tweede geval is inderdaad absoluut onaanvaardbaar. In dat geval maakt het bedrijf publiciteit of het legt een wervingsreserve aan en getroost zich niet de moeite om te zeggen dat het een wervingsreserve is. Nochtans bieden wij heel duidelijk de mogelijkheid om dat te doen. De VDAB heeft een aantal richtlijnen. Je vindt ze op de website van de VDAB. Daar staat: "Publiceer enkel echte vacatures. Wil je een werfreserve uitbouwen en dus niet onmiddellijk aanwerven? Kies dan de optie 'spontane sollicitatie/werfreserve'." Zo is dat voor iedereen duidelijk. Het gebeurt ook. De VDAB krijgt gemiddeld maandelijks 35 vacatures in de categorie 'werfreserve'. Eerlijke werkgevers zeggen dat het niet voor onmiddellijk is, maar dat ze een groep willen hebben waaruit ze kunnen putten.
Wat moeten we doen? Het eerste wat we moeten onderstrepen, is dat een werkzoekende die het slachtoffer wordt van een dergelijke toestand, wordt opgeroepen om klacht in te dienen bij de VDAB. Wij krijgen niet zoveel klachten. Op een totaal van 1200 klachten hebben we in de afgelopen periode vijf klachten gehad die te maken hadden met nepvacatures. Ik wil dan ook zeer uitdrukkelijk vragen aan de hele groep werkzoekenden en aan iedereen die bezig is met sollicitaties, om dit onmiddellijk te laten weten aan de VDAB en om klacht in te dienen.
Ik ga de VDAB overigens vragen de wijze waarop een klacht kan worden ingediend, door middel van bijkomende verwijzingen op de website wat laagdrempeliger en gemakkelijker te maken.
Wanneer een klacht wordt ingediend, neemt de VDAB contact op met de betrokken werkgever. Indien de klacht op een uitzendkantoor betrekking heeft, vragen we de werkzoekende ook bij Federgon, de federatie van de uitzendkantoren, klacht in te dienen.
Er is een klachtenprocedure. Ik zal deze procedure laagdrempelig maken. De mensen moeten in staat zijn die informatie onmiddellijk te vinden. Ik nodig iedereen uit effectief klacht neer te leggen. Ik zal dit de komende maanden, samen met de VDAB, wat stipter opvolgen. Ik zal nagaan of sensibilisering het fenomeen duidelijker maakt.
Indien het met hardnekkigheid, het bewust misbruiken van de website voor reclamedoeleinden, of met recidive, het herhalen van het hetzelfde spelletje, te maken heeft, ben ik van oordeel dat we forser moeten optreden. De VDAB moet het betrokken bedrijf melden dat er geen dienstverlening meer kan zijn. Dergelijke bedrijven moeten bij de VDAB niet meer langskomen.
Dit lijkt me de beste aanpak. Ik raad de mensen aan effectief klacht in te dienen. Ik zal ervoor zorgen dat dit gemakkelijker wordt.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik voel aan dat hij zelf beseft dat het feit dat slechts weinig klachten worden ingediend, niet betekent dat er geen probleem is. Het radioprogramma was op dit vlak kenschetsend. Alle achttien mensen die aan het woord zijn geweest, hebben de vraag gekregen of ze al dan niet een klacht hadden ingediend. Geen enkele had een klacht ingediend. Dit heeft niet enkel met het gebrek aan laagdrempeligheid te maken. Die mensen zijn gefrustreerd en gekwetst. Ze bevinden zich bovendien in een zwakke positie. Ze zijn zelfs bang om problemen te krijgen met de VDAB of met een uitzendkantoor dat ze misschien nog nodig hebben. Dit maakt de situatie niet gemakkelijker.
Wat activering door de VDAB lijkt me in elk geval nuttig en nodig. Tenslotte schenden dergelijke praktijken de dienstverlening van een performante onderneming als de VDAB. Het moet, door middel van mystery shopping of andere methodes, mogelijk zijn de slechte spelers eruit te halen.
De heer Vrancken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik kan erin komen dat dit een probleem vormt. Werkgevers of ondernemingen die personeel zoeken, gebruiken dit medium om gratis publiciteit voor hun bedrijf te maken. Ik wil hier echter ook even op de andere kant van de medaille wijzen.
De minister zal zich allicht herinneren dat we in de commissie een debat over nepsollicitanten hebben gevoerd. Bedrijven die effectief personeel zoeken, worden met nepsollicitanten geconfronteerd. Die zogenaamde werkzoekenden komen langs om hun kaart te laten invullen en vertrekken weer.
Ik spreek hier over de tijden van hoogconjunctuur die we hebben gekend. Nu bevinden we ons in een economische recessie. Werkgevers worden met een zekere vorm van fraude geconfronteerd. Ik zou de minister willen vragen of hiervoor al een procedure is opgesteld. Heeft de minister al stappen gezet om aan dit frauduleus gedrag paal en perk te stellen?
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, volgens mij is het probleem van de nepvacatures niet zo omvangrijk. Er zijn wellicht mensen die geen klacht indienen. Volgens arbeidsdeskundigen en werkgeversorganisaties komt dit niet zo vaak voor. De cijfers van de minister wijzen in dezelfde richting. Het gaat om vijf gevallen op een totaal van 1200 klachten. De mensen zijn tegenwoordig mondig. Wanneer ze zich echt misbruikt voelen, zullen ze niet aarzelen om een klacht in te dienen.
Maar goed, elke nepvacature is er één te veel, daarover zijn we het eens. Ik denk dat er in de privésector toch een zeer zware ethische professionele code geldt voor de bemiddelaars en zeker bij de VDAB. Als er zulke misbruiken zijn, dan moet de VDAB hard optreden tegen die bedrijven die dat zouden doen. Ik kan me in tijden van economische crisis niet inbeelden dat het een grote plaag zou zijn. Je kunt overstelpt worden met sollicitanten en jezelf daar alleen maar administratieve last mee bezorgen. De VDAB moet dus optreden bij misbruik en die mensen uitsluiten. Ik denk niet dat er een groter wettenarsenaal moet worden ontwikkeld. Ik denk dat het probleem maatschappelijk niet zo'n omvang heeft dat je strafrechtelijke sancties moet gaan creëren.
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik steun de visie van de heer De Coene, waar hij zegt dat werkzoekenden en mensen die op latere leeftijd hun werk kwijt geraken, in het defensief zitten, en niet amok makend verkondigen wat ze hebben meegemaakt. Ze doen dat niet, want dan hebben ze de indruk dat ze hun eigen kansen op werk een beetje vergooien.
Wanneer zulke praktijken zich voordoen, dan moet de VDAB daar in elk geval heel hard tegen optreden, want omwille van publiciteit van bedrijven waar het zogezegd goed zou gaan en omwille van nepvacatures, wordt de goede naam van de VDAB geschaad. Dat kan niet zijn. De VDAB is een van onze belangrijkste spelers om te bemiddelen tussen werkzoekenden en werkgevers. Dat moeten we goed bewaken.
Ik ben toch een beetje verbaasd hoezeer het Vlaams Belang het nodig vindt om onmiddellijk het geweer van schouder te veranderen en te zeggen dat er met de werkgevers geen groot probleem kan zijn. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Excuseer, de heer Vrancken.
Wilt u dat even rechtzetten?
U verandert zo snel van partij, dat ik het soms niet kan volgen.
De heer Vrancken van Lijst Dedecker, veronderstel ik? Ik weet het niet goed. Misschien moet u het even uitleggen, want het is moeilijk om volgen.
Ik dacht nochtans dat u een verstandig man was, mijnheer de minister, en dat u dat toch gemakkelijk kon volgen. Dit is niet van gisteren wat hier gebeurt.
Neen, het is niet van gisteren wat hier gebeurt.
Ik ben verbaasd hoe snel u het geweer van schouder wilt veranderen en zegt dat er geen probleem is met de bedrijven maar dat men die werkzoekenden moet aanpakken.
Dat heb ik niet gezegd.
Wacht, laat me even.
Mijnheer Vrancken, ik heb al herhaalde keren aan werkgevers en werkgeversorganisaties gezegd, net hetzelfde als wat ik hier zeg, dat men nepsollicitanten moet signaleren bij de diensten zodat ze kunnen worden aangepakt. Ik zeg hier vandaag net hetzelfde: signaleer nepvacatures bij de diensten en ze worden aangepakt. Zo gaat dat in een eerlijke samenleving. Een vacature moet een echte vacature zijn. Een sollicitatie moet een echte sollicitatie zijn.
Maar mijnheer Vrancken, er is een heel arsenaal van sancties voor een werkloze. Dat is er. Wanneer ik hier dus zeg, zeer voorzichtig, dat de VDAB, wanneer men vaststelt dat er misbruik wordt gemaakt van de website om gratis publiciteit te organiseren, daar een zeker gevolg aan moet koppelen door bijvoorbeeld te zeggen dat men niet meer op de website mag, dan is dat bijzonder zachtaardig. Maar u vindt het nodig om dadelijk over die werkzoekenden te beginnen. Dat is een beetje raar.
Ik verontschuldig mij voor het feit dat ik u nog in de verkeerde partij situeerde. En ik verontschuldig mij natuurlijk ook bij de andere collega's voor dat vreselijke amalgaam.
Ik ben het eigenlijk eens met de heer Bourgeois dat het niet het punt is of het veel of weinig voorkomt. Het is eigenlijk een beetje een moreel punt. Een sollicitatie moet een eerlijke sollicitatie zijn. Een vacature moet een eerlijke vacature zijn. Daar moeten wij voor zorgen, samen met de VDAB. Dat is alles wat ik wil betrachten.
Ik zou de heer Bourgeois toch willen uitnodigen om even naar de site van Peeters & Pichal te kijken. Ik heb zeker niet de neiging om het zwaarder te willen maken dan het is, maar ik sluit me aan bij diegenen die zeggen dat elke nepvacature er één te veel is. Om me te informeren voor deze vraag, heb ik contact opgenomen met verschillende werkloosheidsdiensten die zeggen dat het schering en inslag is.
Ik wil niemand beschuldigen, maar men zegt mij dat het zich vaak situeert in de sector van de interimkantoren, die eigenlijk meer bezig zijn met het aanleggen van hun eigen databanken dan met het helpen van mensen op korte termijn met een vacature en hem of haar aan die job te helpen.
Mijnheer Vrancken, niets belet u om met uw vermeend probleem naar Peeters & Pichal te stappen. (Opmerkingen van de heer John Vrancken)
Het incident is gesloten.