Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Ceyssens, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit voorstel van decreet is vrij belangrijk voor de provincie waar ik straks naartoe rijd. Het Grinddecreet van 14 juli 1993, dat de eindigheid inluidde van de Limburgse grindwinning, zou vandaag een opening kunnen krijgen om op basis van consensus in de toekomst opnieuw een ontgrinding mogelijk te maken.
In de commissie heeft Johan Sauwens het voorstel van decreet uitgebreid toegelicht. Het is belangrijk om te vernoemen wie er allemaal is tussengekomen; ik zal dat dan ook zorgvuldig proberen te doen. In de algemene bespreking verklaarde de heer Daems voorzichtig positief te staan tegenover het voorstel van decreet, maar hij stelde wel vragen bij de inhoud van het begrip consensus. Wat wordt als bepalend voor een consensus beschouwd? Voorts zei hij dat hij een mailbericht had ontvangen met reacties vanop het terrein, waarover hij bijkomende schriftelijke vragen wil stellen. Voorzitter Lachaert heeft hiermee ingestemd en gezegd dat zowel vragen als antwoorden als bijlage aan het verslag zullen worden toegevoegd.
De heer Sannen heeft geantwoord op de vraag van de heer Daems over de consensus. Hij zei dat het voorstel van decreet stipuleert dat elke vertegenwoordigende partner in het projectcomité het eens moet zijn over het project. De heer Sauwens heeft dit verder verduidelijkt en verwezen naar artikel 20sexies, 2, dat het projectvoorstel pas kan worden goedgekeurd indien twee derde van de projectleden aanwezig is en indien iedereen akkoord gaat.
Over de reacties die de verschillende parlementariërs ontvingen, zei de heer Sauwens dat het vooral om lokale bekommernissen gaat. Maar er lopen ook nog projecten in het kader van het bestaande Grinddecreet. Stedenbouwkundige en toewijzingsprocedures moeten nog worden doorlopen. We mogen het een niet vermengen met het ander.
De heer Sannen zei ook nog dat het consensusbeginsel heel duidelijk en helder is geformuleerd en dat er geen uitspraak wordt gedaan over concrete projecten, maar dat er wel criteria en voorwaarden worden vooropgesteld.
De heer Pieters heeft dan geargumenteerd dat de ontgrinding een heel belangrijk gegeven is voor het Maasland, en dat vooral het consensusprincipe essentieel is in het voorstel van decreet. Hij wil de verantwoordelijkheid van de lokale besturen beklemtonen, en in het bijzonder inzake de logistieke afhandeling, afhankelijk van de verschillende ontginningsplaatsen. Dat zou ook duidelijk omschreven moeten worden in de effectenrapporten.
De heer Pieters had bedenkingen bij de Zuid-Willemsvaart en vroeg of men van plan is die op te nemen als een project. Hij vond dat het voorstel van decreet hiervoor de weg vrijmaakt. De heer Lachaert antwoordde daarop dat het voorstel van decreet een kader wil scheppen en dat het niet dient om concrete projecten op te nemen.
De heer Sauwens verduidelijkte dat het Grinddecreet er in 1993 is gekomen om te vermijden dat het Maasland zou worden ontgrind tot er slechts een maanlandschap overbleef. Daarmee werd er paal en perk gesteld aan tijd en volume. Het Vlaams Parlement heeft al eens de mogelijkheid geschapen om de regeling met een aantal jaar te verlengen omdat de quota niet gerealiseerd konden worden. Met het huidige voorstel van decreet worden specifieke voorwaarden vastgelegd voor de grindwinning. Alle bestaande procedures moeten evenzeer worden gevolgd om dergelijke projecten uit te voeren. De betrokken instanties krijgen met het voorstel van decreet wel degelijk de mogelijkheid de eindigheid van de ontgrinding in specifieke omstandigheden op te heffen.
De heer Sauwens hamerde erop dat het engagement van de regering om het voorstel van decreet uit te werken in dit geval cruciaal is. Ten slotte stelde hij ook nog dat een verbreding van de Zuid-Willemsvaart onder de bestaande regeling niet kan omdat ontgrinding mogelijk is. Het zou in principe wel kunnen door de bepalingen in het nieuwe voorstel van decreet. Het zou daarmee kunnen ressorteren onder de noemer infrastructuurwerken. De indieners hebben daarover geen beslissing in het voorstel van decreet ingeschreven. (Applaus)
De heer Sauwens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik dank de verslaggever voor het uitgebreide verslag. Ik zal dan ook kort zijn, ik ga het niet herkauwen. De eindigheid van de ontgrinding blijft als principe gehandhaafd. Ze wordt enkel opgeheven indien er een algemene consensus bestaat bij de bestendige deputatie, de betrokken gemeenten, de landbouwsector, de milieusector en de ontgrinders. Dat betekent dat men zal moeten samen zitten om een meerwaarde te creëren: ofwel op het vlak van de natuur, ofwel in de strijd tegen de overstromingen die we in het Maasland regelmatig kennen, of als bepaalde ontgrinding nodig is voor infrastructuurwerken zoals de verbreding van onze waterwegen voor de binnenvaart.
Er is eenzelfde ontwikkeling aan de gang aan de Nederlandse zijde van de Maas. Dat biedt ons extra mogelijkheden om daaraan te werken en ook langs Vlaamse kant de natuur voorop te plaatsen.
Zo kunnen we in de huidige sociaaleconomische situatie met deze gedeeltelijke eigen bevoorrading toch nog toekomstkansen bieden aan de Limburgse bouwindustrie. De tewerkstelling van ongeveer 5000 mensen hangt rechtstreeks en onrechtstreeks af van de grind- en zandwinning in Limburg.
De heer Pieters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, bedankt voor het verslag. Het was inderdaad vrij uitgebreid.
Ik wil benadrukken dat het grootste project ter zake de afgraving van de meanders van de Maas is. Dat kan interessant zijn ter voorkoming van overstromingen. Of er voldoende en voldoende grote projecten zullen worden gevonden buiten de Maasbedding, blijft nog een vraagteken. De grindmaatschappijen hebben voldoende grote projecten nodig om rendabel te kunnen werken. Daarom heb ik de Zuid-Willemsvaart aangekaart. Dat is buiten de Maasbedding een van de enige voldoende grote projecten om rendabel en efficiënt te werken.
Mijn vraag is dan ook gericht tot de lokale besturen. In welke mate zullen ze een consensus vinden voor kleinere projecten? Natuur is uiteraard belangrijk. De lokale gemeenschap en de besturen zullen daar ook een steentje toe bijdragen. Maar of de grindmaatschappijen zelf zullen meestappen in te kleine projecten, is nog de vraag. De nadruk voor de beslissingen op lokaal vlak zal zeer bepalend zijn. De consensus is daar zeer belangrijk. We zullen afwachten wat er zal gebeuren bij die lokale besturen. Ik wil daar toch mijn onrust over uiten.
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, zoals u weet, is het Grinddecreet in 1993 na een moeizaam debat tot stand gekomen. Het is ons erg dierbaar. Nochtans waren we het eens met de paragraaf in het regeerakkoord, waarin stond dat als er een consensus wordt gevonden om dit Grinddecreet aan te passen - een consensus met alle partners in Limburg - het ook kan en moet worden aangepast. De eerste consensus werd trouwens al bereikt door het opheffen van de einddatum. Het eerste wat we bij het begin van deze legislatuur gedaan hebben, is de einddatum loslaten. Voor het bestaande Grinddecreet hebben we ze louter nog gefixeerd op de quota, op de capaciteit die nog ontgrind kon worden.
Een tweede punt was of er een consensus gevonden kon worden om in bepaalde omstandigheden, maar binnen het kader van het Grinddecreet, nog bijkomend grind te winnen. Voor ons was het immers ontzettend belangrijk dat de wijziging niet in een Delfstoffendecreet en volgens de regelgeving die op dit moment binnen het Delfstoffendecreet van toepassing is, zou worden opgenomen. Die consensus werd ook bereikt. Natuur, landbouw, economie en lokale gemeenschap kunnen elkaar vinden in bepaalde projecten om in bepaalde omstandigheden, als er een bepaalde meerwaarde is, ontgrinding mogelijk te maken.
Die maatschappelijke meerwaarde wordt ook duidelijk omschreven. Er zijn bepaalde, duidelijke criteria in het Grinddecreet, waaraan die projecten, die men al dan niet zal selecteren om tot ontgrinding over te gaan of om ze te ontwikkelen, moeten voldoen. Grindwinning is een nevenactiviteit van ontwikkelingsprojecten, en vooral een ontwikkelingsproject met natuur- en ecologische voorwaarden, die in het decreet ook zijn uitgetekend.
Collega's, er is een akkoord bereikt. We hebben getracht het in een voorstel om te zetten. Het ligt nu voor. Ik hoop dat het de steun van iedereen krijgt. Ik hoop ook op de steun van de Groen!-fractie, die nog enkele kritische vragen had geformuleerd, waarop we een antwoord hebben proberen te geven.
Mevrouw de voorzitter, dit is een mooi voorbeeld dat natuur, landbouw en economie niet tegenstrijdig met elkaar moeten zijn. We kunnen ook win-winsituaties creëren, waarin iedereen zich kan vinden.
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, beste collega's, ik wil beginnen met op te merken dat we blij zijn dat dit voorstel op tafel ligt, en niet de versie die we in juli 2008 te lezen hebben gekregen. Dat was pas een draak van een voorstel. Gelukkig heeft het de eindstrijd in juli niet overleefd. We zijn verheugd dat het voorstel van de regeringsbanken het niet heeft gehaald.
Wij zijn ook blij met het feit dat de consensus tussen de belangrijke spelers in Limburg is gebetonneerd.
Mijnheer Sannen, de antwoorden die wij hebben gekregen op een aantal van onze vragen hebben mij toch wat kunnen geruststellen.
Wij zijn ook blij met het feit dat dit decreet niet is geïntegreerd in het Delfstoffendecreet. Dat is een garantie voor een nog altijd uitdovend aspect.
Toch, collega's, zullen wij dit voorstel van decreet niet goedkeuren. Wij zullen ons onthouden. Ik heb namelijk op één vraag een onvoldoende bevredigend antwoord gekregen. Er is nog altijd interpretatieruimte over het aspect van de nabestemming van ontgonnen gebieden buiten de winterbedding van de Maas.
De tweede reden waarom we ons onthouden, is meer van principiële aard. Ik refereer hiervoor aan het debat van vorige week over het decreet inzake de Ruimtelijke Ordening. Minister Van Mechelen zei toen terecht dat je bij het nemen van moeilijke beslissingen een perspectief moet bieden, in dit geval bijvoorbeeld ten aanzien van illegale bewoners van weekendhuisjes. Wij hebben een perspectief geboden. Ofwel wordt gewerkt aan een planologische oplossing voor deze mensen, ofwel wordt gezorgd voor een uitdoving. Ik vind 2029 en zeker 2039 als einddatum behoorlijk laat, maar het principe vind ik verdedigbaar. Welnu, dat principe was ingebakken in het decreet van 1993.
Mijnheer Sauwens, ik ben het wat dat betreft niet volledig eens met u. U zegt dat de eindigheid behouden is. Dat is niet helemaal zo. Het decreet van 1993, hier in dit huis goedgekeurd door CVP en SP, was zijn tijd vooruit. Daar zat een uitdovingsperspectief in, daar zat zelfs een socialebegeleidingsplan in, een Grindfonds, enzovoort. Ik vind het jammer, collega's, dat de deur nu opnieuw op een kier wordt gezet, ook al is het slot op de deur door die consensusregeling behoorlijk stevig. Daarom zal onze fractie zich principieel onthouden.
Als ik u goed begrijp, mijnheer Daems, vraagt u een datum voor dit decreet. Maar dat staat haaks op de inhoud van het decreet, dat nu net inhoudelijke criteria probeert vast te leggen waaronder een grindwinning als nevenactiviteit kan plaatsvinden.
Ik dacht trouwens dat jullie zelf het opheffen van een datum mee hadden goedgekeurd, maar ik weet het niet zeker. Ik denk niet dat jullie zich in het begin van deze legislatuur hebben verzet tegen het opheffen van de datum in het Grinddecreet van 1993. Daar hebben jullie het principe toch mee helpen goedkeuren? Of vergis ik mij?
Wij hebben ons daar inderdaad niet tegen verzet, maar het ging om een zeer pragmatische oplossing. Het principe van de eindigheid was toen behouden. Wij hebben het toen mee gesteund omdat het was gekoppeld aan die quota, die niet werden gehaald door toedoen van bepaalde omstandigheden. Dit is een andere situatie.
Ik begrijp dat u het daar wilde koppelen aan de quota en dus aan de inhoud. Hier wordt het gekoppeld aan de aard van het project. Maar ook dat is een inhoudelijke koppeling waardoor de deur voor een groot stuk dicht is. Daardoor kan gewone ontgrinding niet meer. In dat opzicht is een datum niet meer echt relevant.
Het is zoals u zelf zegt: de deur is voor een groot stuk vergrendeld, maar niet helemaal. (Applaus bij Groen! en N-VA)
De heer Peumans heeft het woord.
Dit voorstel heet eigenlijk het voorstel-Monard-D'Hulst, want het is geschreven door een advocatenkantoor. Ik feliciteer de indieners met het feit dat ze daar uiteindelijk hun eigen naam op hebben geplakt.
Mevrouw de voorzitter, ik volg de discussie over het grind nu al dertig jaar. Ik heb daarnet nog de minister-president geconfronteerd met uitspraken. Ik herinner mij, mijnheer Sannen, dat hier werd gezegd: "Pacta sunt servanda". Met betrekking tot het grinddossier betekent dat dat er een eindigheid was ingebouwd. Er waren quota voor zowel het Maasgrind als voor het berggrind: als die opgebruikt waren, was het gedaan.
Destijds was er een herstructureringscommissie, een socialebegeleidingscomité en een comité dat de alternatieven moest onderzoeken.
De heer Sauwens heeft daarnet verklaard dat ongeveer 5000 mensen in de grindsector werken. Daar hoort eigenlijk ook een verwerkende industrie bij. Ik geef als voorbeeld het bedrijf Ebema uit Zutendaal, waar ik zelf een VOKA-stage heb gelopen. Dit bedrijf is haast volledig op gebroken kalksteen uit Wallonië overgeschakeld. Ik kom hier nog op terug.
In elk geval is hier steeds gesteld dat om een aflopende zaak ging. Ik betreur dat mijn fractie en Groen! niet bij de voorbereidingen van dit voorstel van decreet zijn betrokken. Dit voorstel van decreet houdt in dat de grenzen weer worden verlegd. Ik hoor in verband met het grinddossier al meer dan dertig haar hetzelfde. Ik zou dit als de oneindigheid van de eindigheid willen omschrijven. Daar komt het eigenlijk op neer. Die eindigheid wordt voortdurend verschoven. Er worden steeds ad-hocoplossingen voor de problemen in Limburg gezocht. Dit is enigszins opportunistisch, want ik op zich niet negatief bedoel.
Ik heb in de toelichting bij het ontwerp van decreet het volgende gelezen: "Ondertussen is echter de overtuiging gegroeid dat de grindwinning ook een hefboom kan zijn om maatschappelijk belangrijke ruimtelijke projecten te realiseren die zonder die hefboom moeilijk of helemaal niet realiseerbaar zouden zijn, onder meer omdat de budgettaire middelen niet voorhanden zijn." Ik vraag me af welke maatschappelijk belangrijke ruimtelijke projecten moeten worden gerealiseerd en welke budgettaire middelen niet voorhanden zijn.
Ik heb de door de drie grote Limburgse partijen, CD&V, Open Vld en sp.a, ondertekende consensustekst gelezen. Die tekst is meer bepaald door Jo Vandeurzen, Herman Reynders en Marino Keulen ondertekend. Ik vind dat hier een perverse idee achter schuilt. Ik zal het eenvoudig uitdrukken. Men wil iets vernietigen om er vervolgens iets beters van te maken.
Ik heb de grindsector en de cementindustrie altijd met veel belangstelling gevolgd. Onze voorouders pakten het op een heel andere manier aan. Hun ingrepen in het landschap herstelden zich vrij vlug. Iedereen zal moeten toegeven dat die kleinschaligheid in het Maasland helemaal is weggevallen. Als inwoner van Maaseik kan de heer Pieters dit nog sterker benadrukken. Het gaat om grote ingrepen. De grote boten van patserige Duitsers doen het Maasland aan. De plaatselijke bevolking kan zich afvragen of ze hier veel voordeel bij heeft.
Met de grindheffingen hebben de lokale besturen ontzettend veel belastingen geïnd. Ik heb de heer Brouns, burgemeester van Kinrooi en vroeger nog lid van het Vlaams Parlement, ooit horen verklaren dat zijn gemeente, net als de Vlaamse overheid, schuldenvrij is. Hij haalt hiermee zo veel geld binnen dat hij geen leningen hoeft af te sluiten. De gemeente Kinrooi bevindt zich natuurlijk in een luxepositie. De overlast en de vernietiging van het landschap vormen natuurlijk een ander paar mouwen.
Daarnaast zitten we met een enorme schaalvergroting. Dit staat ook in de nota die minister Crevits heeft opgesteld. De schaalvergroting in de grindsector houdt onder meer in dat internationale groepen in het Maasland zijn neergestreken. Indien het Maasland hen geen voordelen meer oplevert, vertrekken ze naar Wallonië, waar ze ook tien groeves hebben liggen, naar Noorwegen of naar de Schotse wateren. Ze spelen het spel op een internationaal niveau. Wie het over de Limburgse grindsector heeft, moet durven toegeven dat het eigenlijk om een internationale sector gaat.
Dit heeft natuurlijk gevolgen. Dit staat ook in de publicaties van die bedrijven te lezen. Vandaag zitten ze in het Maasland en morgen halen ze het grind uit Noorwegen. Dit zal gedeeltelijk door de marktprijs worden bepaald. Ik heb het hier nog niet over de huidige export. Nu wordt grind in het Maasland opgegraven en onmiddellijk naar Nederland geëxporteerd.
In het licht van de Europese regelgeving kunnen we hier weinig tegen inbrengen. Ik heb echter altijd begrepen dat het de bedoeling is heel restrictief met het grind om te gaan. Ik vind dat dit in het verleden onvoldoende is gebeurd. Ik vind de keuze voor de projectmatige aanpak dan ook een garantie. De heer Daems heeft hier ook al naar verwezen. Aangezien de grindwinning in Limburg als eindig moet worden beschouwd, wordt niet voor een aanpak in het kader van het Oppervlaktedelfstoffendecreet gekozen.
Ik heb het al over de oneindigheid van de eindigheid gehad. Binnen twintig jaar zullen hier heel andere mensen zitten. Waarschijnlijk zullen zij opnieuw over het grinddossier beginnen en zullen zij verklaren dat er weer een nieuwe oplossing is gevonden om die oneindigheid in stand te houden.
Men aanvaardt het principe van de eindigheid van de Limburgse grindwinning behoudens de decretale aanvaarde uitzonderingen. Het is natuurlijk een giller van formaat als je die in de toelichting zet, maar men maakt zodanig veel uitzonderingen dat ik mijn twijfels heb bij die garantie.
Ik vind het spijtig dat de politieke vertegenwoordiging in de milieukoepels in Limburg bestaat uit de drie grote partijen en niet uit Groen!, N-VA en het Vlaams Belang. Ik moet niet pleiten voor de twee andere partijen. De N-VA heeft dit dossier altijd van nabij en kritisch gevolgd, ook in de tijd toen de Volksunie nog bestond, wat de heer Sauwens zich ongetwijfeld nog zal herinneren. Dat de grote partijen ons er niet bij willen, kan ik verstaan, maar dat de milieukoepel dit doet, is een zeer spijtige ontwikkeling.
Ik kon niet aanwezig zijn bij de bespreking van dit voorstel van decreet in de commissie. Ik stel vast dat de heer Daems twee aanvullende vragen heeft gesteld en dat de heer Sauwens daar een keurig antwoord op heeft gegeven. Ik heb 13 aanvullende vragen gesteld. (Opmerkingen van de heer Sauwens)
De voorzitter van de commissie heeft ze ontvankelijk verklaard. Ik ga de 13 vragen nu niet voorlezen, maar de antwoorden waren voor dit voor Limburg belangrijke dossier toch wel relevant geweest. Ik stel tot mijn verbazing vast dat ze vandaag niet geagendeerd zijn, maar wel volgende week, wanneer dit decreet zal goedgekeurd zijn. Ik vind dat een heel merkwaardige gang van zaken. Ik heb daarna bij dezelfde commissie een andere vraag ingediend en op die vraag heb ik vanmorgen een antwoord gekregen. Het zal zo moeten zijn. Het ging over de manier waarop de minister dit voorstel van decreet denkt te moeten invullen.
Dit voorstel bevat misschien wel een aantal positieve dingen maar ik stel vast dat men de grenzen voortdurend verlegt. Ik zeg nog eens dat dit het bevestigen van de oneindigheid van de eindigheid is om de doodeenvoudige reden dat de toenmalige minister van Leefmilieu 'Pacta sunt servanda' heeft gezegd, met andere woorden: we stoppen wanneer de quota zijn opgebruikt. Ik stel vast dat men hier het tegenovergestelde doet.
Men moet met een consensus werken ten gevolge van artikel 20sexies. Ik heb het volste vertrouwen in de milieukoepel in Limburg, maar ik weet dat alle andere partijen, behalve de landbouwsector, voorstander zijn van meer grindontwikkeling. We zullen zien hoe het decreet in zijn concrete uitwerking door de Vlaamse Regering zal worden ingevuld. Wij zullen ons bij dit decreet onthouden. (Applaus bij de N-VA)
Ik neem akte van de onrust die verwoord is door de heer Pieters. Het is inderdaad nodig dat de gemeenteraden en de lokale besturen zorgen voor een grote betrokkenheid bij de bevolking om, indien er projecten worden ingediend, deze in goede banen te leiden.
Ook de heer Daems is niet helemaal gerust, wat ik kan begrijpen. De praktijk zal moeten uitwijzen of het kan functioneren. Het kan zijn dat een van de betrokken partijen constant zijn vetorecht gebruikt, maar wij bieden een kader aan waarbinnen een consensus tussen alle betrokken partijen uitvoering kan geven aan dit decreet.
Mijnheer Peumans, ik heb het gevoel dat u nog altijd in de dialectiek van de jaren zeventig zit. Een confrontatiestrategie is goed. U klaagt over de milieusector enzovoort. Ik denk dat het goed is dat we oplossingen zoeken en dat de betrokken partijen over alle grenzen heen - ik geef toe dat het een beetje onverwacht was - elkaar de hand hebben gereikt. Dit draagt een enorme kracht in zich en biedt enorme mogelijkheden.
Ik geef een voorbeeld en u weet heel goed waarover ik spreek. De natuurwaarde van het Zwin zou maar een tiende zijn van de waarde vandaag, indien er geen menselijk ingrijpen mogelijk was geweest. Wij zijn ervan overtuigd dat men door menselijk ingrijpen bepaalde situaties aan de beekmondingen kan verbeteren, de problematiek van de vismigratie op de Maas kan aanpakken - de Maas is een bergrivier met een steeds wisselend debiet - en een aantal oeververrijkingen kan realiseren en dus aan natuurherstel kan doen met middelen die uit de sector zelf komen. Dat is wat hier wordt aangeboden.
Aan de collega's die ongerust zijn, wil ik meegeven dat de tijd van de grote quota en de bijna oneindige ontgrinding, die het Maasland heeft omgevormd in een vrij groot maanlandschap, gedaan is. Er kan een meerwaarde gerealiseerd worden als alle betrokken partijen zich daarin kunnen vinden. Zelfs indien er een akkoord is, is dat geen carte blanche. Men zal moeten overleggen en de vergunningsprocedures inzake ruimtelijke ordening enzovoort moeten volgen. Uiteindelijk zullen de vergunningverlenende overheden, met name de bestendige deputatie inzake ruimtelijke ordening en de Vlaamse Regering wat de instemming betreft, akkoord moeten gaan.
Ik denk dat alle waarborgen zijn ingebouwd. Het biedt een kader om meerwaarde te realiseren in het tot nu toe erg gehavende Maaslandschap.
Mijnheer Peumans, ik kan me voor een deel aansluiten bij de kritieken die u formuleert over de sector van de ontgrinders zelf. De verbondenheid met de lokale economie is beperkter dan ooit. Ik ben het, wat dat betreft, volledig met u eens en hoop dat er misschien openingen gecreëerd kunnen worden om ook meer de lokale economie erbij te betrekken. Er zijn wat pogingen en vragen, ook uit een bepaalde betonindustrie.
De directe eindigheid, mijnheer Peumans, zou misschien een antwoord kunnen zijn. Maar u weet dat er nu een consensus is om tezelfdertijd ook een maatschappelijke meerwaarde te realiseren bij ontgrinding. Wat nu voorligt, zeker het kaderdecreet dat we nu hebben, is mooier dan de hakbijl, die dan waarschijnlijk voortdurend gecontesteerd zou worden door bepaalde partijen en misschien op een bepaald moment opgeheven zou worden. Als we nu via een dergelijk kaderdecreet een consensus kunnen realiseren, geeft me dat meer waarborgen dan de hakbijl van de eindigheid, waarbij ik niet zeker ben of die voortdurend overeind zou blijven.
Nu is er een goede samenwerking tussen alle partijen rond een kaderdecreet. Ik weet niet of die zal blijven bestaan als het gaat over de concrete projecten. Maar vandaag is de consensus de harde garantie voor het feit dat die projecten beantwoorden aan degelijke inhoudelijke criteria. Ik heb niemand kritieken horen formuleren op de inhoudelijke criteria die in dit decreet zijn opgenomen voor nieuwe projecten.
Mijnheer Sauwens, ik wil u wijzen op de uitspraken die uw partijgenoot, de huidige minister-president, in dit dossier heeft gedaan. Ik nodig u uit te lezen wat daarover in deze legislatuur is gezegd. Ik verwijs naar het feit dat uw partijgenoot, minister Crevits, het tegenovergestelde wilde doen.
Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat de dialectiek van de jaren zeventig snel terugkomt, want het slaat nu over in de andere richting. Mijnheer Sauwens, in het kader van de noord-zuidverbinding in Limburg hebt u me ook al gezegd dat we de dogma's van de jaren tachtig hanteren. Dat is uw goed recht, maar ik hoop dat een aantal van die dogma's vlug terugkomen, zelfs in de positieve zin. Ik sta nog altijd achter datgene dat in de jaren zeventig en tachtig vanuit de milieubeweging werd gezegd.
Ik heb gezegd dat ik nog altijd het volste vertrouwen heb in de milieukoepel, want u legt me andere woorden in de mond. Ik heb gezegd dat het te betreuren is dat we er niet bij betrokken zijn. Het is mijn goed recht om dat hier te zeggen, omdat ik vind dat er in Limburg nog een aantal milieubelangen te verdedigen zijn.
Ten slotte, mevrouw de voorzitter, zullen wij ons onthouden bij de stemming over dit voorstel van decreet. We hebben er een aantal duidelijke kritische opmerkingen bij gemaakt. We hebben niet neen tegen dit decreet gezegd, we onthouden ons. Dat vind ik een andere invalshoek. Ik ben blij dat de heer Sannen dat op een meer genuanceerde manier benadert dan de heer Sauwens.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 1893/1)
De artikelen 1 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.