Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ook ik word in de commissie verwacht en zal om die reden mijn uiteenzetting beperkt houden. Ik kan me overigens ook voor een groot stuk aansluiten bij de uiteenzetting van de heer Martens en wil niet in herhaling vallen.
Ook wij hebben diezelfde gemengde gevoelens waarover de heer Martens het net had. Genetisch gewijzigde organismen zullen hoe langer hoe meer deel uitmaken van onze leefwereld, of we dat nu graag hebben of niet. De technologie zal zich steeds verder blijven ontwikkelen en het aanbod aan genetische variëteiten zal dan ook systematisch blijven groeien. Niemand voelt zich daar uiteraard gemakkelijk bij. Het blijft het manipuleren door de mens van de natuur, het sturen door de mens van de natuur. Het is een beetje God spelen, en daar past alleen nederigheid en uiterste voorzichtigheid bij. Het is een evolutie waar we niet naast kunnen, en zoals heel vaak het geval is, houdt die evolutie naast heel wat kansen, dat moeten we durven erkennen, ook heel wat bedreigingen in.
Een mogelijke bedreiging is de ongecontroleerde verspreiding van ggo's in de productie van ons voedsel, waardoor het op termijn onmogelijk zou worden voor de consument om te kiezen voor een ggo-vrij alternatief. Er is misschien ook de bedreiging voor het broze ecologische evenwicht. Net om die reden is het uitbouwen van een degelijke regeling nodig, dat beseffen we allemaal, waarbij de teelt van genetisch gewijzigde gewassen kan bestaan naast conventionele teelten en biologische teelten.
In het voorliggende ontwerp worden belangrijke instrumenten geïntroduceerd om de verschillende soorten teelten te vrijwaren van besmetting en op die manier de keuzevrijheid van de consument te garanderen. Aan de andere kant is het werk natuurlijk verre van af: de belangrijkste elementen om deze instrumenten in de praktijk te laten werken, moeten immers nog worden vastgelegd.
In de eerste plaats gaat het over de noodzakelijke meldings- en isolatieafstanden die per gewas door de Vlaamse Regering moeten worden vastgelegd. Daarmee staat of valt de hele regeling. Voldoende ruime isolatieafstanden moeten ervoor zorgen dat schade door ggo's uitzonderlijk zal zijn. We willen er daarom nogmaals ten zeerste op aandringen dat die afstanden voldoende wetenschappelijk worden onderbouwd.
Een tweede belangrijk aspect waarop ik nog even wil terugkomen, is de situatie van de imkers. Het ontwerp van decreet voorziet dan wel in de mogelijkheid om hen te gaan betrekken als de aard van de gewassen dat vraagt, maar de uitwerking daarvan moet ook nog gebeuren. Daarbij zijn uiteraard de afstanden waarbinnen imkers moeten worden betrokken, van groot belang, zeker aangezien de afstanden waarbinnen bijen hun stuifmeel verzamelen van een totaal andere orde zijn dan bij verspreiding door de wind. Ik wil er de aandacht op vestigen dat het daarbij niet alleen van belang is rekening te houden met ggo-besmetting van de honing, maar eveneens om ook de effecten van dat ggo-stuifmeel op de bijenpopulatie zelf mee in rekening te brengen. Ik weet dat ik enigszins in herhaling val. Ik heb daar in de commissie ook op aangedrongen. Ik vind dat echter belangrijk genoeg. Zoals we weten, is die bijenpopulatie immers in gevaar. We hebben in het Vlaams Parlement een voorstel van resolutie goedgekeurd. Ik wil nogmaals de bekommernis die we in de commissie hebben geuit, herhalen.
Ik besluit. Die beide elementen maken dat het vastleggen van de sluitstukken van de co-existentieregeling een erg belangrijke opdracht zal zijn. Om die reden vraag ik de Vlaamse Regering dan ook om die elementen met de nodige voorzorgen en zorgvuldigheid in te vullen en die aandachtspunten zeker mee in overweging te nemen. Ook de evaluatie achteraf zal een belangrijke rol spelen. Mijnheer de minister-president, als rekening wordt gehouden met die zorg, wil de N-VA-fractie dit ontwerp van decreet zeker goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijn geweten zegt me dat het mijn plicht is om, wat mijn inleiding betreft, ook mevrouw Rombouts te vermelden. Dat was ik vergeten. Dat is belangrijk: mevrouw Rombouts is hier immers niet en ik wil vermijden dat ze naderhand zou zeggen dat ik haar niet heb vermeld.
Mevrouw Rombouts heeft in de commissie dit ontwerp van decreet een delicate evenwichtsoefening genoemd. Ze stelde: "In tegenstelling tot sommige beweringen op de hoorzitting, komt het er nu echter niet op aan om te bepalen welke ggo-teelten of -gewassen kunnen worden toegestaan." Ze vroeg om goed na te gaan hoe verdere besmetting en economische schade kunnen worden voorkomen. In dat verband noemde ze het ontwerp van Co-existentiedecreet cruciaal. Het moet een werkbaar instrument zijn. De regelgeving mag niet te rigide zijn en moet de landbouwers een haalbare werkbasis aanreiken.
Daarmee meen ik mijn plicht te hebben vervuld, mevrouw de voorzitter. (Applaus)
Mevrouw de voorzitter, deze aanvulling van het verslag maakt een verdere tussenkomst van de CD&V-fractie in de plenaire vergadering overbodig.
Mevrouw de voorzitter, ik stel vast dat CD&V altijd kritiek heeft op anderen, maar zelf geen mening heeft.
Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, dit ontwerp van decreet regelt inderdaad maar een heel specifiek aspect van de genetisch gemodificeerde teelten, namelijk de vraag hoe we de ggo-teelt naast de conventionele en de biologische teelt kunnen laten bestaan, en hoe we ervoor kunnen zorgen dat de besmetting, ook van ons voedsel, tot een minimum wordt beperkt.
Het valt me op dat iedereen zeer terughoudend is om over de kern van de zaak te spreken. Ook in de commissie was dat bijna een taboe. Ik heb hier vooral gehoord dat leden gemengde gevoelens hebben bij ggo's. Dat betekent eigenlijk dat iedereen weet dat we met vuur aan het spelen zijn. Ons voedsel komt daardoor ook in gevaar. Toch proberen we een regeling uit te werken. Het valt me daarbij op, en dat is meteen een van mijn belangrijkste kritiekpunten, dat deze regering ingaat op de vragen van de grote multinationals, die eigenlijk vooral baat hebben bij die ggo-teelten.
Voor alle duidelijkheid, ik wil wel terugkomen op de algemene context van dit dossier. Iedereen weet dat we absoluut geen voorstanders zijn van het toelaten van genetisch gemodificeerde gewassen, omdat er inderdaad te grote risico's aan verbonden zijn, op allerlei vlakken.
Ik wil ze hier toch nog kort herhalen, omdat ik ze ontzettend belangrijk vind. Eerst en vooral is er de volksgezondheid. Er zijn genoeg onderzoeken die uitwijzen dat het gebruik van ggo-teelten inderdaad schadelijke effecten kan hebben op de mens, zowel op het vlak van de vruchtbaarheid, van allergieën, als van andere aspecten. Dit is niet onbelangrijk.
Op het vlak van het milieu is het bekend dat kruisbestuiving met ggo's aanleiding kan geven tot echte verstoring van ecosystemen en van natuurlijke organismen.
Op economisch vlak, en daarover gaat het hier toch ook heel bepaald, is het duidelijk dat het samengaan van ggo-gewassen met bijvoorbeeld biologische gewassen enorme risico's en kosten met zich meebrengt voor de biologische bedrijven, omdat er in hun lastenboeken heel strenge voorwaarden staan inzake sporen van ggo-gewassen.
De teelt en de verspreiding van ggo-gewassen over heel de wereld is in handen van een beperkt aantal grote multinationals en iedereen weet dat de wereldwijde verspreiding van ggo-teelten uiteindelijk zal leiden tot het einde, tot de doodsteek van de onafhankelijke familiale landbouw, zeker in derdewereldlanden.
Ten slotte wil ik er nog op wijzen dat de consument absoluut geen vragende partij is om genetisch gemodificeerd voedsel op zijn bord te krijgen. Het is niet verwonderlijk dat alles op de Europese ministerraden heel stroef verloopt. Er zijn nog landen die een verbod op ggo-teelten invoeren, want de meeste landbouwministers hebben geen zin om hun kiezers tegen de haren in te strijken. Dit bewijst, mijnheer de minister-president, dat er nog ministers van Landbouw zijn die echt gaan voor de consumenten en niet voor de multinationals.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw Dua, ik dring er toch op aan dat u dit debat, dat een heel ernstig debat is, niet op een populistische wijze voert, want dat doet u.
Is Oostenrijk populistisch? Oostenrijk heeft een algemeen verbod.
Het is een debat - uw collega's hebben daar terecht op gewezen - dat op Europees niveau werd gevoerd en verder zal worden gevoerd. Uw conclusie is dus dat Europa eigenlijk naar de pijpen van de multinationals danst. Ik neem daarvan akte. Ik ga ervan uit dat de groene beweging op Europees niveau daar ook de consequenties van draagt.
Mijnheer de minister-president, ik ben verbaasd dat u dit niet weet: de groenen zijn in het Europees Parlement altijd al grote tegenstanders geweest van ggo-gewassen. Bovendien kiezen Oostenrijk en Hongarije, en in een bepaalde mate ook Frankrijk, er heel expliciet voor om geen ggo-gewassen in hun land toe te laten. Als dit ook al populistisch is, bevind ik me eigenlijk wel in interessant gezelschap.
Als het nog niet duidelijk zou zijn: wij zijn tegen het gebruik van ggo's omwille van al deze redenen. Ik wil nog eens aanhalen, mijnheer de minister-president, dat een groot aantal regio's in Europa zichzelf als ggo-vrije zone verklaard hebben. Ze hebben het charter van Firenze ondertekend. Wallonië heeft dat trouwens ook gedaan - er is op dit vlak een duidelijk meningsverschil tussen Wallonië en Vlaanderen - en dit is perfect mogelijk. Europa laat dit ook toe: het komt er op aan om door middel van een Co-existentiedecreet de regels zodanig streng te maken dat de regio de facto ggo-vrij is.
Ik heb trouwens gisteren de tekst gelezen die verschenen is bij VILT. Daarin worden een aantal tipjes van de sluier gelicht van het grote geheim van de uitvoeringsbesluiten, en daaruit blijkt dat Vlaanderen er wel degelijk voor kiest om het hier allemaal vrij gemakkelijk te laten verlopen. Zowel in Wallonië als in Luxemburg zal men 600 meter nemen als isolatieafstand voor maïs, terwijl Vlaanderen - toch volgens dat artikel - zal kiezen voor 50 meter. Dat is natuurlijk een heel groot verschil. Het gevolg zal zijn dat in Wallonië ggo-maïs bijna geen kans zal maken terwijl men er in Vlaanderen wel voor zal gaan. Het is dus zo dat een regio niet alleen doet wat Europa voorschrijft, maar ook een beleid kan voeren ten aanzien van ggo's.
Vandaag ligt het ontwerp van Co-existentiedecreet voor. Dat moest er inderdaad komen, maar de vraag is of dit ontwerp van decreet voldoende garanties biedt op het vlak van bescherming van de niet-transgene landbouw en van de consument.
Een eerste moeilijkheid is dat het een kaderdecreet betreft. Ik heb nog nooit zo'n kaderdecreet gezien. Er staan alleen een aantal principes in. Al de rest zullen u en uw regering, of de volgende regering, invullen. Dat maakt de beoordeling natuurlijk zeer moeilijk. U zult het ons niet kwalijk nemen, mijnheer de minister-president, dat we op dit vlak absoluut geen vertrouwen hebben in u. Het voorspelt niet veel goeds dat er zo weinig in het ontwerp van decreet staat en dat er zo veel wordt doorgeschoven naar uitvoeringsbesluiten.
Voorts staan er in het ontwerp van decreet zelf ook nog een hele reeks bepalingen die volgens ons onvoldoende tegemoetkomen aan de vraag naar maximale bescherming van de landbouwers die bewust niet kiezen voor transgene landbouw. We hebben met onze fractie dan ook een hele reeks amendementen ingediend, met de bedoeling het ontwerp van decreet meer waterdicht te maken op het vlak van risicobeheersing en het iets ruimer te maken op het vlak van bereik. Dat gaat dan vooral over het feit dat de potentiële schade hier wel zeer minimalistisch wordt gedefinieerd en alleen betrekking heeft op de economische schade.
Het is soms een heel technische discussie. Wie daarin geïnteresseerd is, raad ik aan om de commissieverslagen en de verslagen van de hoorzittingen te lezen. Het eindresultaat is in elk geval dat al onze amendementen werden verworpen, ondanks het feit dat bijna alle commissieleden positief en met heel veel sympathie reageerden op onze amendementen. Ik heb nog nooit zo veel sympathie gekregen voor oppositiewerk als met dit ontwerpdecreet. Het eindresultaat was weliswaar dat onze amendementen werden weggestemd, maar het doet toch deugd te weten dat je goed bezig bent. Ook als je gelijk hebt, krijg je niet altijd gelijk. Dat hebben wij al dikwijls ondervonden, mijnheer de minister-president.
Maar we blijven u wel sympathiek vinden, mevrouw Dua. (Gelach)
Dat is een troost, mijnheer de minister-president, maar de vraag is natuurlijk of het voor de consument, voor ons voedsel en voor de landbouwers wel zo'n goede zaak zal zijn.
Ik overloop even waarover onze voorstellen precies gingen. Het ging onder meer over het toepassingsgebied van de schaderegeling. Wij stellen voor om het ruimer te maken dan het economische. Ook de impact op het natuurlijke milieu zou in rekening moeten kunnen worden gebracht. Dat staat trouwens ook in de Duitse regelgeving inzake co-existentie. Wij betreuren dan ook dat dat hier niet in staat.
Wij vinden de tolerantiedrempel ten aanzien van ggo-gewassen te hoog. We willen hem strenger maken. We vinden ook dat er een apart ggo-fonds moet komen, zodat we absolute zekerheid hebben dat het niet de landbouwers zijn die niet kiezen voor ggo, die mee betalen voor de schadevergoedingen die ontstaan bij eventuele besmetting. Ook de imkers moeten volgens ons op een evenwaardige manier volwaardig betrokken worden bij de hele regeling, zodat zij ook klacht kunnen indienen of bezwaren kunnen opperen ten aanzien van ggo-teelt.
De regels voor transporteurs moeten verstrengd worden, want uiteindelijk is dit een zeer belangrijke risicofactor. Ik heb intussen gehoord, mijnheer de minister-president, dat men in bepaalde landen verplicht dat er na een transport van ggo-gewassen een zeer grondige reiniging van het transportmiddel moet gebeuren. In een aantal landen zal dat tot gevolg hebben dat die teelt bijna onmogelijk wordt. Als u dus naar middelen zoekt om de ggo-teelt in Vlaanderen te beperken, kan ik u alvast die raad meegeven.
Wij vinden ook dat de extra bemonsteringskosten, die zeker op de kap van de biolandbouwers terecht zullen komen - zij zullen immers extra moeten bewijzen dat er geen ggo's in hun voedsel zitten -, terugbetaald moeten worden door het fonds. Ten slotte moeten er duidelijkere regels komen met betrekking tot de aansprakelijkheid indien er besmetting is ten gevolge van ggo-teelten.
Collega's, deze amendementen zijn geïnspireerd door wat we gehoord hebben tijdens de hoorzittingen en worden ondersteund door zeer veel organisaties, maar werden niet aanvaard. De amendementen werden verworpen, en dus is dit voor ons echt het decreet van de gemiste kans.
We stemmen vandaag over een grotendeels lege doos, waar ook nog ongelooflijk veel gaten in zitten. Er is reden te over om tegen te stemmen. Er zijn onvoldoende veiligheidsgaranties ingebouwd in het ontwerp van decreet zelf. Er is grote onduidelijkheid over wat uiteindelijk in de uitvoeringsbesluiten zal komen.
Wat wel in het ontwerp van decreet staat, is dat de bewijslast eigenlijk ligt bij de mensen die kiezen om geen ggo's te telen. Dat is de omgekeerde wereld. Het zal bijkomende risico's en bijkomende kosten betekenen voor zowel conventionele als biologische boeren. Dit decreet is op juridisch vlak niet sluitend. De niet-ggo-landbouw wordt onvoldoende beschermd. De ggo-vrije kwaliteit van ons voedsel is onvoldoende gegarandeerd.
Mijnheer de minister-president, voor zover het nog niet duidelijk is: wij zullen dit ontwerp van decreet zeker niet goedkeuren. (Applaus bij Groen!)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's. Mijnheer Glorieux, bedankt dat u aanwezig bent. Ik wens de verslaggevers te danken, de heren Sintobin en Callens. Ik wens ook alle collega's die tussengekomen zijn te danken.
Er zijn elementen aangehaald die ook in de subcommissie aan bod zijn gekomen. Er is niet over één nacht ijs gegaan. De voorzitter van de subcommissie heeft een hoorzitting georganiseerd. Iedereen is daar aan bod kunnen komen. Nadien is er een uitgebreid debat geweest onder de parlementsleden. Het is een voorbeeld van hoe parlementair werk kan of moet verlopen.
Maar het is juist dat dit een ontwerp van kaderdecreet is. Heel wat collega's hebben nadrukkelijk de bezorgdheid uitgesproken over hoe de uitvoeringsbesluiten opgemaakt zullen worden en hoe er verder gehandeld zal worden. Ik onderstreep hier in de plenaire vergadering nog eens dat de uitvoeringsbesluiten zullen worden opgemaakt met concrete teeltvoorwaarden, zoals isolatieafstanden en bufferende maatregelen, en dat wij ons uitsluitend zullen laten leiden door wetenschappelijke experts ter zake.
Verder wordt bij de uitwerking van de teeltvoorwaarden rekening gehouden met zoveel mogelijk elementen. De heer Martens heeft er een aantal aangehaald, net als de heer Demesmaeker. Het gaat bijvoorbeeld over extra maatregelen ten aanzien van bijkweek, betrokken loonwerkers en niet-professionele kwekers. Bij de concrete uitwerking van die teeltvoorwaarden zullen we daarmee rekening houden.
Er is ook uitdrukkelijk gevraagd en goedgekeurd dat wij over deze besluiten overleg zullen plegen met de sector zelf en met de betrokken adviesraden. Ik heb daar geen enkel probleem mee, integendeel. De Minaraad, u niet volledig onbekend, mevrouw Dua, en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij zullen erbij betrokken worden en we zullen daar advies vragen. De heer Martens heeft ook gezegd dat daar de nodige wetenschappelijke expertise aanwezig is.
Ook al zijn er heel veel zaken toevertrouwd aan de Vlaamse Regering, wij zullen bij de uitvoeringsbesluiten wetenschappelijke experts betrekken, zoveel mogelijk rekening houden met de elementen die aan bod zijn gekomen en de adviesraden betrekken. Ik begrijp voor een deel de gemengde gevoelens. De heer Demesmaeker heeft het over "een klein beetje God spelen". Dat vind ik wat overdreven, maar dat neemt niet weg dat we met delicate materie bezig zijn.
Na twee jaar zullen we ten behoeve van het parlement een evaluatierapport voorleggen. Dan kan worden gekeken vanuit de ervaring en wat we in de uitvoeringsbesluiten hebben opgenomen, of er bijkomend wetgevend werk nodig is en of er een bijsturing moet gebeuren. Het is belangrijk om deze elementen nog eens uitdrukkelijk in de plenaire vergadering te onderstrepen.
De andere elementen die mevrouw Dua en andere collega's hebben aangehaald, zijn enerzijds besproken in de subcommissie, en gaan anderzijds naar het grote debat. Sommige collega's vinden dat terecht en uitdrukkelijk niet de plaats noch de aanleiding om dat grote debat te houden. Ik wil het hier dan ook niet aangaan.
Ik dank iedereen die al heeft toegezegd om dit ontwerp van decreet te steunen. Het is jammer dat de heer Wymeersch hier niet meer is. Van de twee bezwaren die hij had, is er met de uitvoeringsbesluiten zeker één weggewerkt. Ik ben benieuwd of hij daardoor zijn stemgedrag nog zal wijzigen. Mijnheer Sintobin, ik ga ervan uit dat u alle inspanningen zult doen om dat te bewerkstelligen. (Applaus bij de meerderheid en de N-VA)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 1885/6-7)
De artikelen 1 tot en met 20 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.