Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het beleid van de Vlaamse Regering inzake Vlaamse Huizen in het buitenland, de informatiedoorstroming vanuit de federale diplomatie en de verklaringen ter zake van federaal minister Karel De Gucht en de minister-president
Actuele vraag over het beleid van de Vlaamse Regering inzake Vlaamse Huizen in het buitenland, de informatiedoorstroming vanuit de federale diplomatie en de verklaringen ter zake van federaal minister Karel De Gucht en de minister-president
Actuele vraag over het beleid van de Vlaamse Regering inzake Vlaamse Huizen in het buitenland, de informatiedoorstroming vanuit de federale diplomatie en de verklaringen ter zake van federaal minister Karel De Gucht en de minister-president
Actuele vraag over het beleid van de Vlaamse Regering inzake Vlaamse Huizen in het buitenland, de informatiedoorstroming vanuit de federale diplomatie en de verklaringen ter zake van federaal minister Karel De Gucht en de minister-president
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u bent net terug uit Madrid en daarvoor was u in New York, en telkens hebt u daar een Vlaams Huis geopend en wij vinden dat prima. In New York was er toch een belangrijk incident. Dat blijkt ook uit de vele vraagstellers vandaag. U had klachten over de manier waarop de Belgische ambassade u heeft geholpen in het dossier van de automobielsector. U zei dat u snelle en accurate informatie wilde, en die heeft u blijkbaar niet van de Belgische ambassade gekregen.
Federaal minister De Gucht sloeg onmiddellijk terug op een weinig subtiele manier en gaf u de tip om geen verdiepingen af te huren op de 44e verdieping van de New York Times Building, maar om misschien eens een Vlaamse tentoonstelling in New York te organiseren. De krantenkoppen spreken voor zich: 'De Gucht maakt brandhout van Vlaams Huis' en 'Peeters moet toontje lager zingen'. Dat was de toon die werd gezet.
U dreigde er nog even mee een speciale vertegenwoordiger naar Washington te sturen, maar ondertussen is dat plan ook van de baan. Tot 2007 had Vlaanderen een vertegenwoordiger in de politieke hoofdstad Washington. Nu hebben we dat vervangen door een Vlaams Huis in New York. Misschien is dat wel interessant als u straks antwoordt op deze vragen, mijnheer de minister-president.
De kern van de zaak is dat we ook hier de grenzen van de Belgische federatie hebben bereikt. Buitenlandse Zaken is federaal, maar Vlaanderen heeft een eigen buitenlands beleid. Daarvoor hebben we een aantal mensen, vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering, op het terrein om dat beleid gestalte te geven. Telkens opnieuw stellen we vast dat die mensen blijven afhangen van de Belgische diplomatie, alleen al omwille van hun diplomatiek statuut. Telkens, heel dikwijls, zijn we afhankelijk van de figuur van de Belgische ambassadeur.
Ik kom ook wel eens in het buitenland en ik heb er een aantal leren kennen. Sommigen zijn schitterende mensen die ons met veel plezier willen helpen. Anderen krijgen het woord Vlaanderen niet over hun lippen. De meeste mensen in het Belgisch diplomatiek milieu zijn mensen die heimwee hebben naar de periode toen alles wat buitenland was, nog exclusief federaal was. Zij zien Vlaanderen helemaal niet als een nevengeschikt bestuur, maar in het beste geval als een ondergeschikt bestuur. Ik begrijp dat van die mensen. Ze zijn daar goed gelogeerd. De foto's van de Saksen-Coburgs hangen daar aan de muur, hun job is België verkopen en hun prioriteit is natuurlijk niet het dossier waar Kris Peeters mee bezig is.
We stoten hier op de grenzen van de Belgische federatie. Wij Vlamingen mogen wel betalen, maar we krijgen weinig terug. En u zegt dat het voor u allemaal niet zo belangrijk is. Dat is de toon die u zet, mijnheer de minister-president. U wilt niet met de Vlaamse leeuw staan zwaaien; wat voor u telt is de praktische vooruitgang in concrete dossiers. Ik vind dat een beetje flauw. Want dat is de vraag niet. De vraag is niet of u met de Vlaamse leeuw zwaait of niet, de vraag is of de Vlaamse Regering voor haar buitenlands beleid over een efficiënt instrument beschikt of niet.
Wanneer u telkens opnieuw een beroep moet doen op Belgische ambassades en telkens opnieuw afhankelijk bent van de goodwill van de plaatselijke ambassadeur, dan beschikt u niet over een efficiënt instrument om dat beleid tot uitvoering te brengen.
Mijnheer de minister-president, wat was nu precies het probleem in Washington? Kunt u daar wat tekst en uitleg bij geven? We hebben daarover maar een paar regels in de pers gelezen. U zult ons ongetwijfeld meer willen vertellen.
Mijnheer de minister-president, was dit voor u een accident de parcours, een eenmalig gebeuren? Of is het een structureel probleem en bent u van mening dat de huidige werking van de Belgische diplomatie Vlaanderen niet vooruit helpt? Welke maatregelen zijn er nodig?
Waarom is die vertegenwoordiger uit Washington, de diplomatieke hoofdstad, teruggetrokken en richten we ons nu op New York? Uiteindelijk is het in Washington te doen wanneer we een politieke boodschap willen verspreiden.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, vanmorgen hebben we hulde gebracht aan een van onze collega's, tevens een voorganger van u. Ik ga de laudatio hier niet herhalen. In die laudatio zat duidelijk één element. Een van de grotere diensten van de heer Van den Brande was het op de kaart willen zetten en het op de kaart zetten van Vlaanderen. Die ambitie werd helaas door een aantal van zijn opvolgers, niet met hetzelfde enthousiasme, en dan druk ik me voorzichtig uit, voortgezet.
In 2004, toen de heer Bourgeois de bevoegdheid van Buitenlands Beleid overnam, is opnieuw de draad opgenomen waar die was blijven liggen. Er is werk gemaakt van een eigen Vlaams buitenlandbeleid. Er is in een hogere versnelling geschakeld en de resultaten daarvan plukken we nu.
Een van de elementen - en ik vind het belangrijk te benadrukken dat het slechts over een van de elementen gaat - van dat buitenlandbeleid is het installeren van de zogenaamde Vlaamse Huizen. Een aantal baronessen en een aantal voorzitters van toch nog altijd kleine partijen zeggen dat die momenteel als paddenstoelen uit de grond schieten. Dat lijkt me schromelijk overdreven. Ik tel er een tiental voor de vertegenwoordiging in geografische regio's en een tweetal bij multinationale organen. Dat zijn er twaalf over een periode van vijftien jaar. Paddenstoelen doen het wat dat betreft beter.
Het installeren van de Vlaamse Huizen is geen vorm van oudromantisch flamingantisme. In dat opzicht interesseert het me wel te weten wat u bedoelt wanneer u zegt dat u daar pragmatischer naar kijkt dan de heer Bourgeois destijds. Het gaat hier over een inplanting op plaatsen waar die huizen een meerwaarde kunnen betekenen voor de aanwezigheid van Vlaanderen in de wereld.
Dat zelfbewust optreden van Vlaanderen ergert blijkbaar een aantal mensen en niet het minst uw federale collega, minister De Gucht, die in één moeite de Vlaamse Huizen ridiculiseert en eigenlijk het voeren van een eigen Vlaams buitenlandbeleid overbodig acht. Dat klinkt heel raar voor een vicepremier die een paar weken geleden in een interview nog zei dat België structureel onbestuurbaar is, een permanente diplomatieke conferentie is, en dat het alleen maar erger wordt.
Als zo iemand kritiek levert op Vlaanderen, dat op een assertieve, zelfbewuste en doordachte wijze een Vlaams beleid voert, dan is dat niet alleen deloyaal maar dan is dat ook een oerconservatieve houding, en is dat deontologisch onverantwoord.
Mijnheer de minister-president, hoe kijken u en de Vlaamse Regering aan tegen die uitspraak van minister De Gucht? Hoe zult u hem daarover aanspreken, met de bedoeling hem erop te wijzen dat dit niet alleen onaanvaardbaar maar ook zeker niet voor herhaling vatbaar is?
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, de discussie vandaag gaat niet over het feit dat Vlaanderen een aantal bevoegdheden heeft op buitenlands niveau. Er is ook geen discussie over het feit dat met de Vlaamse bevoegdheden een buitenlands beleid kan worden gevoerd. Dat Vlaanderen zich manifesteert in het buitenland, is niet de discussie. De vraag is op welke manier Vlaanderen zich in het buitenland profileert. Profileert het zich zoals een staat dat doet, dus met de oprichting en inrichting van fysieke gebouwen, zoals in New York?
Is dat wat u wilt? Of wilt u dat Vlaanderen een complementair beleid voert ten aanzien van wat de federale overheid doet en ten aanzien van de gewesten? Wilt u dat Vlaanderen zijn sterke troeven uitspeelt? Of u het nu graag hoort of niet, een van de sterke troeven van onze regio is Brussel - 'Brussels' -, dat wereldwijd bekend is. Het is een stukje van Vlaanderen. Wat ook wereldwijd bekend is, is 'the port of Antwerp', en niet 'the port of Flanders'. Wat wereldwijd bekend is, is natuurlijk ook 'Belgian chocolate'. 'Chocolate from Flanders' kent niemand in het buitenland. Men kent er ook het Belgisch witloof.
Wat wereldwijd bekend is, zijn een aantal cultuurproducten. Het laatste festival in Avignon werd bijna gekaapt door cultuurmakers uit Vlaanderen. Vlaanderen kan de wereld veroveren met een aantal bekende orkesten, zoals La Petite Bande. Deze morgen was hier een viering voor de heer Van den Brande. Via I Fiamminghi heeft hij als het ware cultuur gebruikt als glijmiddel voor het buitenlands beleid. Op zich was dat idee nog niet zo slecht. Daardoor worden de sterke troeven van een land gebruikt.
De rel van vorige week over het Vlaams Huis in New York was er wat mij betreft een over misplaatste profilering. Een aantal Belgische diplomaten werden nodeloos geschoffeerd. Daarnaast haalde een federaal minister nodeloos uit naar een Vlaams beleid. Dat was ook niet echt nodig. Wat deze rel heeft aangetoond, is dat een evaluatie nodig is van dit beleid. Wat is in godsnaam de zuivere meerwaarde van een fysieke ruimte in New York? Of moet er worden gezorgd voor een betere samenwerking met de diplomatie? Ik denk dat de crisis in de automobielsector duidelijk heeft aangetoond dat er andere middelen nodig zijn dan een huis in New York.
Mijnheer de minister-president, houdt u vast aan uw beleid om Vlaamse Huizen in het buitenland uit te bouwen, of kiest u voor een ander beleid dan dat wat vandaag wordt gevoerd? (Applaus bij Groen!)
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, in de loop van mijn parlementair mandaat heb ik toch wel een aantal contacten gehad met de Vlaamse zaakgelastigden in Berlijn, in Oostenrijk, in Londen, in Zuid-Afrika, in Nederland. Ik vond dat die mensen op het terrein echt goed werk leverden.
Ik was dan ook verbouwereerd toen federaal minister van Buitenlandse Zaken De Gucht bijna onmiddellijk reageerde toen minister-president Peeters vorige week een Vlaams Huis opende. Hij liet zich nogal laatdunkend uit over die Vlaamse diplomatieke aanwezigheid in het buitenland. Hij beschouwde die als onnodig en als een parallel circuit, dat helemaal niets ter zake deed.
Mijn verbouwereerdheid is dubbel. Er is enerzijds de uitspraak van minister De Gucht. Anderzijds blijf ik ervan uitgaan dat het hier om een unanieme beslissing gaat van de Vlaamse Regering. En daar zitten toch drie excellenties van Open Vld in! Een van die excellenties van Open Vld was zelfs aanwezig in New York. Ik begrijp dat dan ook eventjes niet heel goed.
Mijnheer de minister-president, of die Vlaamse zaakgelastigde nu in New York dan wel in Washington gevestigd zal zijn, daar zult u wel op antwoorden. Mijn vraag is echter of de unanimiteit binnen de Vlaamse Regering met betrekking tot het opzetten van diplomatieke aanwezigheden in het buitenland nog altijd bestaat. Wat is uw mening over het statement van federaal minister De Gucht? Indien uw mening niet strookt met wat hij heeft gezegd, welke mogelijkheden zijn er dan om de zaken op één lijn te krijgen en om te bespreken wat kan en wat niet kan, en wie heeft dan gelijk in deze zaak? Mijn aanvoelen is dat minister De Gucht zijn hand wat heeft overspeeld en dat hij in dit geval Vlaanderen geen lessen te leren heeft.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, wij hebben allemaal het mooie verhaal van het Vlaams Huis gevolgd. Ik heb gezien dat u zich in New York hebt kunnen uitleven. Het was een mooie receptie. Er was zelfs, ook al hebben wij daar nog geen vertegenwoordiger, een man van ons aanwezig op het feestje bij de opening van het Vlaams Huis in New York.
U hoort mij niet zeggen dat de opening van die Vlaamse Huizen slecht is. Maar ik vind het wel vreemd dat er, als Vlaanderen dan toch uit zijn kerktorenschaduw treedt en zichzelf wil promoten in het buitenland en daar wat centjes voor over wil hebben, meteen overal kritiek komt en wij in onze eigen voet schieten. Dat is een spijtige zaak. Dan kun je nog discussiëren over de kostprijs, ik kom daar zo dadelijk op terug. Als je ziet wat de Nederlanders al hebben besteed in New York. Zij dromen van een Peter Stuyvesant-evenement. Dat is al een ander bedrag dan het bedrag dat de Vlaamse overheid besteedt in New York.
Wij zitten goed in New York. Ik zal de vragen die mijn collega's hier al hebben gesteld, niet herhalen. Ik houd niet van herhalingen.
Het enige spijtige aan de zaak was dat aan de overkant de pitbull van de Open Vld plotseling begon te grommen. Hij gunde u en Vlaanderen het succes niet. Hij reageerde en zei dat dit niet kan. Uit goede bron vernam ik dat ook ter plaatse Belgische diplomaten - ik zal het maar zo omschrijven - begonnen te grommen en te knorren bij uitspraken als 'Flanders my country'. De spanningsboog was daar dus. Dan vind ik het een beetje spijtig dat u heel snel, wanneer iemand op federaal niveau, zoals de heer De Gucht, begint te grommen, zegt dat er geen wrijvingen zijn en dat we dat van die extra gezant zullen herbekijken.
Geven wij in deze tijden te veel uit om daar resultaten te boeken? We moeten inderdaad kijken naar de return op de middellange termijn en vervolgens de balans opmaken. Met betrekking tot de kostprijs geef ik u de volgende tip mee. Het gaat om een mooi detail, u kunt het misschien meenemen naar uw collega Karel De Gucht. De Belgische consul woont in de residentie van de consul, een pand aan 5th Avenue met uitzicht op Central Park. De waarde van dat pand wordt voorlopig geschat tussen 10 en 15 miljoen euro - als het niet méér is. Als u nog eens een dergelijke opmerking krijgt over het Vlaamse budget, kunt u de heer De Gucht misschien eens voorstellen dat hij overweegt om dat pand te verkopen en het geld te gebruiken in de federale begroting.
Dit volledig terzijde. Ik zou, in aanvulling op alle andere vragen, zeer concreet willen weten of u nu al dan niet extra Vlaamse diplomatenvertegenwoordigers wilt in de Verenigde Staten. U bent wat teruggekrabbeld. Ik zou willen weten of dat nog een innige wens is. Wilt u dat nog en op welke termijn ziet u dat?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit zijn veel vragen. Het antwoord is in twee delen op te splitsen. Het eerste deel betreft de problematiek van de automobielsector en onze diplomatenvertegenwoordiger in Washington; anderzijds is er het Huis in New York. We moeten, rekening houdend met de reacties en met uw vragen, beide uit elkaar houden.
Ik ben er nu nog meer dan ooit van overtuigd dat het beleid dat wij, ook mijn voorganger Geert Bourgeois en alle andere voorgangers, gedurende vijftien jaar vanuit Vlaanderen hebben gevoerd, een goed beleid is. Wij moeten het onverkort voortzetten. Het wordt hoog tijd dat wij duidelijk maken aan de rest van de wereld wat Vlaanderen te bieden heeft. 'Be proud but humble': met enige fierheid en trots zeggen waarvoor we staan, maar ook die bescheidenheid die zo belangrijk en ons eigen is, niet uit het oog verliezen en ons niet andere karaktereigenschappen, die wij nu niet hebben, eigen maken.
Ik ben ervan overtuigd dat vijftien jaar Vlaams buitenlands beleid een goed beleid is. Het moet ook door de volgende Vlaamse Regering, hopelijk daarbij gesteund door dit Vlaams Parlement, onverkort worden voortgezet. Ik zal er in de laatste rechte lijn naar de verkiezingen alles voor doen om te realiseren wat is afgesproken. Niet alleen wat in het Vlaams regeerakkoord staat maar ook wat de voorgangers hebben opgebouwd.
Wat u op een rijtje zet, is juist. Wij hebben tien diplomatieke posten: acht bilaterale, één bij de Europese Unie en één bij de internationale instellingen. Er is een netwerk van 75 economische vertegenwoordigers in zestig landen. Wij hebben ook twee vertegenwoordigers van het VLAM, drie van het VAIS, dertien toeristische kantoren, het Flanders Center in Osaka en het Flanders House in New York.
Meer dan 300 mensen zijn in het buitenland actief om Vlaanderen op de kaart te zetten en om ons buitenlands beleid in de rest van de wereld te concretiseren.
We moeten dit denkspoor blijven volgen. We moeten de return on investment hierbij steeds in het achterhoofd houden. Een aantal sprekers hebben hier al naar verwezen. We moeten steeds zien wat de toegevoegde waarde van bepaalde investeringen is. De vraag is hoe Vlaanderen er op economisch vlak, op politiek vlak, op toeristisch vlak en op andere vlakken beter van kan worden.
Ten tweede, ik ben een groot voorstander van synergie. Indien we in het buitenland over verschillende diensten beschikken, moeten we die maximaal op een plaats bundelen. Soms maken we in dit verband afspraken met de ambassade. Soms kiezen we duidelijk voor een aparte locatie.
We beschikken over vertegenwoordigers in Den Haag, Parijs, Londen, Wenen en Warschau. Sinds kort is daar ook een vertegenwoordiging in Madrid bij gekomen. Het Flanders House in New York bevindt zich in een enigszins specifieke situatie. Het betreft hier immers geen diplomatieke vertegenwoordiging. Een privépersoon is tot directeur aangesteld en moet ginds de nodige acties ondernemen. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier een meerwaarde kunnen creëren. De Vlaamse Regering heeft dit, op voordracht van voormalig minister Bourgeois, meermaals besproken. We kunnen in hetzelfde gebouw een toegevoegde waarde realiseren.
Dit heeft onder meer te maken met de communicatie tussen de diensten, met de afstemming van jaarprogramma's, met wederzijdse aanwezigheden, met de wederzijdse verrijking in verband met externe communicatie-uitwisseling, met het delen van contactgegevens en met netwerken. Ik ben overtuigd dat een bundeling van krachten op bepaalde plaatsen tot een betere en grotere dynamiek kan leiden.
Ten derde, ik ben ervan overtuigd dat we ons in onze situatie meer en meer op de publieksdiplomatie moeten richten. Vroeger ontmoette een diplomaat een vertegenwoordiger van een andere staat. Dit gebeurt nog steeds. Ik denk trouwens dat de traditionele diplomatie nog steeds een toegevoegde waarde heeft. Dit concept kan evenwel door middel van publieksdiplomatie sterk worden verrijkt. Dit betekent dat niet enkel onze professionele diplomaten onze boodschap kunnen uitdragen. Ook andere actoren, zoals universiteiten, kenniscentra, ngo's, artiesten en andere mensen en organisaties kunnen Vlaanderen in het buitenland op de kaart zetten. We kunnen op dit vlak verder een dynamiek ontplooien. De publieksdiplomatie is complementair aan de traditionele, klassieke diplomatie. We moeten dit meer dan ooit verder uitbouwen. Dit is de toekomst.
In New York hebben we dit gedaan. Voormalig minister Bourgeois heeft in de Vlaamse Regering meermaals de opening van dat huis in New York bepleit. Ere wie ere toekomt. Aangezien een vraagsteller de vraag heeft gesteld, voeg ik hieraan toe dat het hier een beslissing van de hele Vlaamse Regering betreft. Dit punt is verschillende malen aan bod gekomen. We bevinden ons niet enkel op een zeer centrale plaats in New York. New York is een van de wereldsteden bij uitstek. Vlaanderen mag daar niet ontbreken.
Ik weet dat de Nederlanders enkel voor de viering 6 miljoen euro op tafel zullen leggen. We zullen proberen hier een Vlaamse toets aan toe te voegen. We maakten in die tijd immers deel uit van de Nederlanden. Dat feit wordt in Nederland wel eens vergeten. We hebben 400 jaar geleden een vrij belangrijke bijdrage geleverd. We zullen dit met de Nederlandse overheid moeten bespreken. De Nederlanders zullen natuurlijk vragen hoeveel wij op tafel willen leggen.
Ik denk in elk geval dat we een goede beslissing hebben genomen. We hebben dit huis in New York met de nodige envergure en aplomb gelanceerd. Nu moet dit concreet worden gefinaliseerd.
Ik heb al gezegd dat we dit aan een evaluatie zullen onderwerpen, maar geef de mensen de kans om alles te realiseren. De verwachtingen zijn zeer hoog gespannen. Na een jaar of na een bepaalde periode zullen we evalueren of het geld dat we daar hebben geïnvesteerd effectief goed is besteed.
De vertegenwoordiger in Washington is in loopbaanonderbreking. Op dit moment is er dus geen Vlaamse vertegenwoordiger in Washington. Binnenkort moet hij beslissen of hij terug naar Washington gaat of niet. De diensten moeten eens nagaan hoe snel we een vervanger naar Washington kunnen zenden, als de man niet wenst terug te gaan.
Het tweede dossier is het dossier Detroit. We zijn daar geweest. Mevrouw Moerman heeft lang geleden ook een bezoek gebracht aan GM en Ford. Dat was een heel belangrijk bezoek in het licht van de discussie die nu volop aan de gang is. Natuurlijk moeten wij nu zeer snel informatie hebben. Ik heb gisteren in Madrid ook met mijn Spaanse collega's gesproken. Het is van essentieel belang om zeer snel te weten hoe de vork in de steel zit in de Verenigde Staten. Wat zegt de administratie van Obama? Wat zeggen de Republikeinen? Wat is de positie van de Democraten? Die informatie hebben we absoluut nodig om op een juiste manier te kunnen onderhandelen en om het dossier GM, Ford en andere te kunnen oplossen.
Aangezien er op dit moment geen vertegenwoordiger is in Washington, ben ik bereid om zeer snel iemand naar Washington te sturen om er zeker van te zijn dat die informatie ook wordt geleverd en dat we alle krachten inzetten. Ik zou niet graag hebben dat men achteraf op het federale niveau zegt dat men die informatie niet kon geven, maar dat onze persoon ook in loopbaanonderbreking was. Ik wil absolute zekerheid, en als die niet kan worden gegarandeerd, dan stuur ik iemand speciaal voor deze periode naar Washington om die informatie te hebben.
De ambassadeur reageerde door te zeggen dat hij er persoonlijk voor zou zorgen dat die informatie aan mij en aan de diensten Vlaanderen Internationaal zou worden gegeven. Met die garantie van de ambassadeur ga ik dan ook geen onnodige kosten doen als er duidelijke afspraken zijn gemaakt.
Dit is hier wat uitgesponnen als een incident. Ik vind het normaal dat ik als minister-president zeg dat dit zo'n belangrijk dossier is dat ik absolute zekerheid wil dat ik informatie heb. En als ik die informatie niet snel kan krijgen of als er een probleem is, dan sturen we iemand extra naar daar. Maar als men mij garanties kan geven, dan is het voor mij geregeld. Dat is wat hier is gebeurd.
Ik heb gereageerd op de reactie van federaal minister De Gucht op het Vlaams Huis in Madrid. Ik betreur dat, maar ik denk dat we moeten doen wat we moeten doen. We voeren ons buitenlands beleid, telkens op een zeer goede manier afwegend welke investering we zullen doen. We hebben daarover grondwettelijke bevoegdheden, we hebben beslissingen en we hebben projecten. Die zullen onverkort doorgaan. Ik betreur dat er reacties komen, maar het is belangrijk om er niet verder op in te gaan. Iedereen moet doen wat hij moet doen. Vanuit Vlaanderen zullen wij de acties voortzetten, zoals is afgesproken.
Mevrouw de voorzitter, even voor alle duidelijkheid: er zijn collega's die zeggen dat we die Vlaamse Huizen niet nodig hebben en de wereld zullen veroveren met chocolade en witloof. Daar geloof ik niet in. Ik houd ook niet van het wollige taalgebruik 'Vlaanderen op de kaart zetten' en met vlaggen zwaaien of niet met vlaggen zwaaien.
Mijnheer de minister-president, Vlaanderen heeft een eigen buitenlands beleid. Is de Belgische diplomatie een efficiënt instrument om dat beleid op het terrein uit te voeren? Het antwoord daarop - u kunt dat hier niet zeggen, maar u weet dat - is neen. Ik geef u een aantal voorbeelden die in de commissie voor Buitenlands Beleid de voorbije jaren ter sprake zijn gekomen. Naast de incidenten in New York waren er talloze incidenten met de Raad van Europa en andere organen die Vlaanderen op een bepaalde manier aanvallen. Waar zit de Belgische diplomatie dan telkens? Die Belgische diplomatie is compleet afwezig.
We hebben de taalkwestie. Ook nu zijn er nog altijd Belgische ambassades waar men niet in het Nederlands terecht kan. Vlaanderen heeft geen enkele inspraak in de uitbouw of de inkrimping van dat diplomatieke netwerk en waar al dan niet diplomatieke posten zijn. Telkens als er een belangrijk dossier is, bent u afhankelijk van de goodwill van federale diplomaten. Ze leggen het dossier bovenaan of onderaan, maar u bent telkens afhankelijk van goodwill.
Mijnheer de minister-president, u droomt van een copernicaanse omwenteling in België, waarbij de deelstaten de belangrijke entiteiten zijn en het federale niveau een dienende functie zal hebben. U bent nergens zo ver van dat idee verwijderd als op het vlak van de diplomatie.
Wanneer telt men mee in het buitenland? Als men de ambassadeur is van een onafhankelijke staat. Dan telt men mee en gaan de deuren open. De Vlaamse Huizen zijn allemaal goedbedoelde pogingen, maar dat is de essentie van de zaak niet. Een vertegenwoordiger van een regio of een gemeenschap - voor zover men in New York al weet waarover het gaat - telt niet echt mee.
De schizofrenie in het hele discours stoort me. Mijnheer de minister-president, soms bent u de Vlaamse Siegfried en staat u effectief met de Vlaamse vlag te zwaaien en soms komt u naar hier en zegt dat het allemaal nogal meevalt. Gas geven en weer remmen, gas geven en weer remmen op Vlaams vlak: u kunt dat echt niet blijven volhouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord, waaruit ik onthoud dat het concept van Vlaamse Huizen zoals het bestaat, behouden blijft. Het beleid, met het bundelen van Vlaamse aanwezigheid en Vlaamse initiatieven op die punten waar effectief een meerwaarde wordt gecreëerd, wordt voortgezet. We kunnen daar alleen maar tevreden over zijn.
Wat me in het debat een beetje heeft gestoord, is wat de heer Stassen zei en het beeld dat hij ophangt, met de vraag waarom we als Vlaanderen naar het buitenland moeten trekken, want er zijn toch Belgian chocolates enzovoort. Ik heb het daar eigenlijk moeilijk mee. Ik vind dat een vorm van kneuterigheid, waarvan ik dacht dat Vlaanderen die al lang achter zich gelaten had. Maar blijkbaar is dat niet zo. Als zelfs een stadsbestuur van, om maar een gemeente te noemen, Turnhout op buitenlands bezoek mag gaan in het kader van jumelages enzovoort, waarom zou in godsnaam Vlaanderen dan niet de assertiviteit mogen hebben om een sterke buitenlandse aanwezigheid te hebben op die plaatsen waar het ook effectief een meerwaarde voor de gemeenschap creëert?
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, een goed buitenlands beleid gebruikt zijn sterke troeven. Daar heb ik voorbeelden van willen geven, maar blijkbaar prikkelt het een aantal mensen dat het voorbeelden zijn die toevallig, omwille van de geschiedenis, een Belgische naam hebben. Maar het is logisch dat die ook gebruikt worden in de Vlaamse diplomatie. Het feit dat voor sommigen een Vlaams Huis een fetisj is, toont aan dat zij nog met een kramp zitten. (Opmerkingen/Rumoer)
Mijnheer de minister-president, laten we het voorbeeld nemen van Washington. Een klein land als Vlaanderen kan maar een aantal zaken doen. Dat betekent dat er één persoon in Washington zit. Als die persoon omwille van carrièreredenen loopbaanonderbreking neemt, valt er een ongelooflijk gat en kunt u geen beleid meer voeren. Dat toont toch aan dat een goed buitenlands beleid complementair is aan de federale diplomatie en eventueel aan de steden en gemeenten. Het lijkt me toch logisch dat het op die manier gebeurt.
Mijnheer de minister-president, uit uw antwoord meen ik te begrijpen dat u veel genuanceerder denkt over die fetisj van de Vlaamse Huizen dan uw voorganger. Dat is toch een belangrijke aanwijzing dat het beleid anders zal zijn dan in het verleden.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben al blij dat de heer Stassen zegt: een klein land als Vlaanderen. Dat betekent dat hij ook van een dusdanige constellatie uitgaat.
Wat me heeft getroffen in uw antwoord, mijnheer de minister-president, is dat u voor het oplossen van bepaalde problemen, het denkspoor bewandelt van de synergieën en zo veel mogelijk samenwerken, de synergieën ter plekke benutten alsook de mogelijkheden en opportuniteiten die zo worden geschapen. Maar de actoren van die synergieën, of degenen die door die synergieën moeten worden gestuurd, zijn aan de ene kant België en aan de andere kant Vlaanderen. De Belgische buitenlandminister zegt dat het helemaal niet nodig is en het geen pas geeft om er Vlaamse Huizen op te richten en Vlaamse zaakgelastigden naartoe te sturen. U zegt dat u de uitspraken van minister De Gucht spijtig vindt maar dat het nu eenmaal is gebeurd. Ik denk toch dat het een beetje een diplomatieke rel betekent tussen België en Vlaanderen en dat dat moet worden uitgepraat. Daar moet een oplossing voor komen, anders kan het principe van uw synergieën niet werken.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik vond het een goed antwoord. Ik houd van mannen met plannen. Ik mis echter nog iets. We zitten daar met een mooi huis, Flanders House, in New York. Je kunt zeggen wat je wilt, maar New York is zowat het centrum van de wereld, op allerlei vlakken. We zitten daar nu, we geven daar iets uit. Het is al aangehaald dat de Nederlanders ons vergeten. De Nederlanders kennende, zullen ze zeggen: u moet evenveel geld op de tafel leggen als u mag meespelen. Ik stel meteen de vraag in het verlengde van wat er nu is. Als je dat plant op langere termijn, is er naast de economische mogelijkheden, ook die andere tak, namelijk de promotie, de pr, de evenementen. Bent u er voorstander van dat die Vlaamse Huizen - maar laten we beginnen in New York, dat zou al een mooie testcase zijn - zich ook inschakelen in een of ander verhaal om een dergelijk evenement te hebben, om de mogelijkheid te creëren om Vlaanderen volwaardig te promoten, naast al die andere activiteiten die vanuit dat Huis vertrekken? Het is nogal moeilijk om daarop te antwoorden voor de verkiezingen, maar neem het maar mee naar de volgende legislatuur, als de verhoudingen hetzelfde blijven. Zou dit een prioriteit van u en van deze Vlaamse Regering kunnen zijn om dat stukje erbij te nemen? (Applaus van de heer Gino De Craemer)
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, onze fractie wil pleiten voor pragmatisme. Zoals u daarnet hebt gezegd, mijnheer de minister-president, beschikt Vlaanderen nog maar 15 jaar over een eigen buitenlands beleid, en België al veel langer. Het is dan ook evident dat de samenwerking en de synergie er zou moeten komen tussen wat er al jaren bestond en wat er nu gedurende vijftien jaar is.
We moeten bekennen dat bij de Vlaamse vertegenwoordiging in al die landen, die we met de commissie voor Buitenlands beleid met een bezoek en een controle ter plaatse hebben vereerd, de kwantiteit en de kwaliteit aanwezig is. Met de Commissie voor Welzijn zijn we naar Denemarken geweest om het gezondheidsbeleid daar te bekijken. Daar is alles georganiseerd door het Deens instituut. Al de rest wat we met de parlementscommissie daar hebben gedaan, was georganiseerd door de eigen diensten. De Vlamingen ter plaatse van Flanders Investment and Trade en Toerisme Vlaanderen, zijn aangesproken om ons te ondersteunen, ook middels ambassades, consulaat-generaal en dies meer. Door het Deens instituut is niemand van onze Vlaamse vertegenwoordigers gecontacteerd om te zeggen dat hun volksvertegenwoordigers op bezoek kwamen en te vragen of ze ons in contact konden brengen met kennis die van toepassing kan worden gebracht op Vlaanderen. Dat er organisaties ter plaatse zijn die weten dat daar Vlamingen zijn - bijvoorbeeld Flanders Investment and Trade en Toerisme Vlaanderen - maakt een groot verschil.
Synergie, samenwerking, pragmatisme moet er zijn. Toch kan mijn fractie niet voorbijgaan aan het feit dat het om een investering van 500.000 euro per jaar gaat en dat een evaluatie nodig zal zijn. De huurovereenkomst geldt voor drie jaar. We zullen moeten appreciëren of de investering op een consequente manier iets opbrengt, in samenspraak met de Belgische instellingen.
De heer Bourgeois heeft het woord.
Ik constateer dat we bijna parlementsbreed achter dit beleid staan, op de verkrampte meisjes en jongens van Groen! na. Ik betreur ook wel het genuanceerde antwoord van Open Vld. Het kost inderdaad 500.000 euro per jaar, maar als we ergens op de scene moeten zijn, dan is het wel in New York. Zowel economisch als cultureel als toeristisch moeten we in New York aanwezig zijn. Mevrouw Hoebeke, ik heb met het onderbrengen van mijn kabinet in de administratie alleen al meer dan 500.000 euro per jaar bespaard. Dat zijn grote bedragen naar onze normen, maar ze renderen dubbel en dik.
Vraag toch alstublieft niet om de evaluatie van iets dat nog moet starten! Geef dit toch een kans! Laat onder andere onze kmo's volop gebruik maken van die pied-à-terre, de kantoren en de faciliteiten die we daar aanbieden.
Ik kan me helemaal achter uw antwoord scharen, mijnheer de minister-president. Ik ben blij dat u uw kritiek die u op mij geuit hebt in New York, niet hebt herhaald. Ik wil beklemtonen dat ik een zeer pragmatisch beleid gevoerd heb. Ik heb u trouwens hier in het debat over Opel Antwerpen voorgesteld om naar Detroit te gaan. U hebt dan uw reisschema aangepast. Ik heb gezegd: ga praten met de heer Rüttgers. Dat behoort tot het buitenlands beleid: onze belangen verdedigen.
Ook de klassieke diplomatie blijft belangrijk. Ik daag u uit. Zeg me eens waar de minister-president, toen nog minister, zou gestaan hebben wat betreft de Scheldeverdragen zonder onze diplomatie in Den Haag. Hadden we dat moeten realiseren met de Belgische diplomatie, hij had nergens gestaan. Hetzelfde geldt voor de IJzeren Rijn.
Er is inderdaad een dimensie bij gekomen, dat is de publieksdiplomatie en de 'economic diplomacy'. We moeten daarop inzetten. Vlaanderen leeft van de export. Letterlijk. Als we daar niet in investeren, zijn we kneuterig, bekrompen en verkeerd bezig. Daarop inzetten zal ons imago ook ten goede komen. Dat is niet de eerste doelstelling, maar iedereen is bezig met 'public diplomacy', ook omwille van het imago, ook de Verenigde Staten, ook het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en kleinere landen. Blijf daarop inzetten. Wees niet bang van uw identiteit zoals de groenen.
Ik heb van een Amerikaan de vraag gekregen waarom onze hymne daar niet gespeeld werd. Hij verstond dat niet. We moeten geen schrik hebben van onze identiteit. Ik sluit me aan bij mijn stadsgenoot, Johan Bruyneel, die in New York ongegeneerd sprak over 'Flanders, my country'.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de heer Bourgeois. We hebben deze morgen Luc Van den Brande gevierd voor zijn dertig jaar parlementair mandaat. U zei, mevrouw de voorzitter, dat hij Vlaanderen internationaal op de kaart gezet had. Wij hebben als Vlaams Parlement expliciet eigen instellingen gewild, bijvoorbeeld op het vlak van buitenlandse handel en investeringen omdat men geen internationaal beleid kan voeren zonder de nodige instrumenten. Die Vlaamse instellingen moeten in de grote wereldsteden een verlengstuk hebben. De heer De Gucht heeft hier nog gezeteld. Hij kwam hier vanuit de Europese Commissie. Hij pleitte er toen in de commissie voor Economie voor dat Vlaanderen proactiever te werk zou gaan. Dat kan niet zonder die verlengstukken. We hebben een Vlaams Huis in New York. Ik nodig u uit om eens te gaan kijken op de Kortenberglaan en rond de Europese instellingen. Daar huren zelfs buitenlandse steden een huis. Regio's huren er een pand, Beieren is er één van. Ik heb geen idee van een concreet bedrag, maar wees gerust dat die huur hoog zal zijn. Vlaanderen mag gerust in New York aanwezig zijn.
We mogen toch ook wat ambitieus zijn? We mogen ons niet laten 'complexeren' door een soort linksprogressiefachtig Vlaanderen. Ik heb ook de editorialen gelezen van de heer Desmet in De Morgen. Daarin staan dan dingen als: "de Vlamingen, ze zijn in New York, wat denken ze wel, ze zouden beter in Bachten de Kupe zitten". Die mentaliteit krijgen we er niet uit. (Applaus bij CD&V)
Ik heb het hier meegemaakt dat op het moment dat we hier de benaming 'parlement' wilden gebruiken, er een aantal tegen waren: wij waren geen parlement, het moest 'raad' zijn. Dat gold voor 'Vlaams Parlement', maar ook voor 'minister-president'. Wij mogen dus niet zeggen wie we zijn en wat we doen.
Ik betreur wat De Gucht daar heeft gezegd. We kennen de man, we weten op welke manier hij onze internationale diplomatie, ook in een aantal andere dossiers, heeft verwoord. Ik vind dat we hem een beetje te veel eer aandoen door hier zes vragen te stellen over die uitspraken. De minister-president heeft heel duidelijk en klaar geantwoord.
De missie van de Vlaamse Regering op het vlak van de economie, wat ze heeft gedaan voor Opel en Ford, maar ook met de opening van het Flanders House in New York, is echt de taak die de Vlaamse Regering op het internationale forum heeft. We mogen ons niet laten 'complexeren' door een bepaald linksprogressief Vlaanderen of door een soort Belgicistisch Vlaanderen dat het ons niet gunt dat we op de internationale scène aanwezig zijn. We moeten er aanwezig zijn, dat toont het dossier van GM aan: alleen al het feit dat u daar bent geweest, dat u contacten hebt gelegd, kan ons enorm helpen als we weten welke fantastische engagementen inzake werkgelegenheid op het spel staan.
Mijnheer de minister-president, onze fractie steunt u dus volledig en wenst u ook geluk met de missie in Amerika.
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik zou me eerst willen aansluiten bij het laatste. Het is goed dat de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid opgenomen heeft door naar de Verenigde Staten te gaan in een missie om daar tenminste te praten met Ford en GM. Ik weet ook dat onze vertegenwoordigers daar goed werk leveren, en niet alleen daar, ik weet dat de meeste Vlaamse vertegenwoordigers heel goed werk leveren en dat ons beleid ter zake goed is.
Ik ben het eens met de opvatting dat, waar we onze vertegenwoordigers kunnen bundelen, we dat ook moeten doen. Ik denk dat dat ons imago alleen maar kan versterken.
Ik pleit ook voor synergieën, maar die moeten er niet alleen komen door onze vertegenwoordigers te bundelen, ik denk bijvoorbeeld ook aan de samenwerking met de Waalse collega's als het gaat over onze economische attachés. Synergieën kunnen er ook zijn met de federale diplomatie, want die heeft op bepaalde terreinen inderdaad dikwijls veel meer ervaring dan wij. Laten we dat toch onderkennen. Waar samenwerking mogelijk is en waar we gebruik kunnen maken van hun ondersteuning en begeleiding, moeten we dat ook doen.
Ik denk niet - en ik wil hier toch wel een beetje voor waarschuwen - dat wij vanuit een soort zelfgenoegzaamheid moeten denken dat wij, Vlaanderen, door alles alleen te doen, door de 'stand alone', het sowieso beter zullen doen. Ik denk dat dat niet het geval is. Ik ben het er wel mee eens dat sommige ambassadeurs hun verantwoordelijkheid onvoldoende nemen en hun taak onvoldoende invullen, maar er zijn ook consuls en ambassadeurs waar Vlaanderen wel op kan rekenen om onze doelstellingen te bereiken. Laten we dus pleiten voor pragmatisme en samenwerken waar we kunnen.
Mijnheer de minister-president, vanuit hetzelfde pragmatisme zouden we ook vragen kunnen stellen bij het Flanders House, het Vlaams Huis in New York. Ik weet dat twee jaar geleden het consulaat-generaal nieuwe kantoorgebouwen huurde. Op dat moment werd Vlaanderen een aanbod gedaan door te zeggen: we hebben in een building kantoorgebouwen, jullie kunnen daar een deel bij huren, het is een stuk goedkoper. Vlaanderen kon op die manier zijn krachten bundelen en daarnaast zouden er vlotte contacten zijn met de federale diplomatie zonder dat ze altijd formeel georganiseerd moeten worden. Toen is Vlaanderen niet ingegaan op dit voorstel omdat men sowieso liefst in een aparte building kantoren wou hebben: zoals nu op de 44e verdieping van de New York Times Building.
Ik betwijfel of dit de beste en meest efficiënte aanpak is. De huidige kantoren van het Vlaams Huis in dit kantoorgebouw gaan net zo goed verloren in New York als wanneer ze gevestigd zouden zijn bij het consulaat-generaal. Daarom wil ik ook pleiten voor pragmatisme: wanneer je zaken bundelt en je goede overeenkomsten kunt sluiten, moet je ook de beste en economisch meest interessante overeenkomst sluiten, ook wat de huisvesting betreft.
Collega's, ik dank u voor de ondersteuning voor het beleid dat nu wordt gevoerd. We moeten dat beleid onverkort voortzetten en moeten onszelf duidelijk en met zelfvertrouwen in het buitenland manifesteren, met de juiste toon, de juiste acties en de juiste evenementen. Dat is meer dan ooit de toekomst. Er is in die vijftien jaar een hele weg afgelegd, maar we mogen ons niet te timide opstellen of ons in een hoek laten drummen. Dat is nu niet het geval en dat mag ook in de toekomst niet het geval zijn.
Waar we kunnen samenwerken, moeten we samenwerken. Wanneer we alleen moeten gaan en wanneer samenwerking niet kan, moeten we daar ook zeer duidelijk voor opteren. Iedereen is het erover eens dat er resultaten moeten worden geboekt. Dat is het belangrijkste. We doen dat best in samenwerking met zo veel mogelijk partners. Als dat niet kan, zullen we alleen datgene verzorgen wat in het buitenland wordt verwacht. We moeten dat met een groot pragmatisme en een grote resultaatgerichtheid aanpakken.
Ik heb begrepen dat ik daarvoor de steun krijg van een groot deel van dit parlement. Waarvoor dank. (Applaus bij CD&V, Open Vld en de N-VA)
Ik ben blij dat met mevrouw Hoebeke nu ook de Open Vld zich eindelijk in het debat mengt. Mevrouw Hoebeke, zet de huurprijs van de 44e verdieping van de New York Times Building eens naast de kostprijs van de hele Belgische diplomatie, die overigens voor 60 à 70 percent met Vlaamse centen wordt betaald. Na 178 jaar Belgische diplomatie zijn er op dit moment nog altijd Belgische ambassades waar men niet in het Nederlands terecht kan, en is men al blij als sommige ambassadeurs hun werk doen voor Vlaanderen. Dat is een platte schande! Daar bestaat geen ander woord voor. Het standpunt dat u hier inneemt, is voor mij dan ook onbegrijpelijk.
Collega's, de strijd om Brussel is volop bezig. Wat zetten wij tegenover de Communauté Wallonie-Bruxelles? Wij zetten daar Flanders Brussels International tegenover. Maar op wie gaan we rekenen om dat uit te dragen? Toch niet op de Belgische diplomatie, zeker? U denkt toch niet dat Belgische diplomaten het idee van Flanders Brussels International gaan uitdragen?
Daarom, mijnheer de minister-president, wil ik pleiten voor meer Vlaamse vertegenwoordigers in het buitenland. Het kan eigenlijk niet dat een zo belangrijke post als die in Washington onbezet blijft, omdat iemand beslist om loopbaanonderbreking te nemen. Die man heeft daar alle recht toe, maar zo'n belangrijke post kan geen twee jaar onbezet blijven.
Meer vertegenwoordigers en meer Vlaamse huizen, echt waar: doen! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collega's, Vlaanderen moet een buitenlands beleid voeren, want een kleine regio moet dat doen. Maar we moeten dat vooral slim doen, en niet door van een aantal procedés, zoals Huizen in het buitenland, een fetisj te maken, want dat is mijns inziens niet slim. (Rumoer/Applaus bij Groen!)
Mijnheer Van Rompuy, ik ben links, progressief en Vlaming, en ik heb daar geen enkel probleem mee. Ik heb ooit een vriend gehad in Aarlen die zei: "Mir si Belg, weil et steh on min pas." Dat is voor mij ook zo: ik ben Vlaming, en daar ben ik trots op.
Collega's, als ik alle reacties hoor, wil ik gewoon nog stellen dat Vlaanderen gerust trots mag zijn op zichzelf en met open vizier initiatieven mag nemen in het buitenland. Als daarvoor meer prioriteiten moeten worden gelegd in dat beleid, dan ben ik daar een voorstander van.
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mijnheer Van Overmeire, ik zie aan uw gezicht dat het een uitlokking is. U krijgt uw antwoord. In de beperkte tijd dat ik u als voorzitter meemaak van de commissie, hebben we toch een aantal bezoeken gedaan. In eerste instantie werden wij door tweetalige ambassadeurs te woord gestaan. Maar die hebben ook op een consequente manier iedereen die voor Vlaanderen aanwezig was, betrokken bij de delegatie en bij wat diende te gebeuren. De synergie en het pragmatisme waarvoor u pleit, waren daar aanwezig.
Alleen zijn wij op bepaalde plaatsen tot de conclusie gekomen dat de huisvesting samen beter kon dan in afzonderlijke gebouwen. Onze fractie wil duidelijk maken: waar het kan, moeten we samenwerken en gebruik maken van de gebouwen en van de voorkennis van het personeel van het consulaat en de ambassade, om de netwerken die al aangelegd zijn voor Vlaanderen te benutten. Niet meer, niet minder.
Het is niet uitgepraat. Mijnheer Van Overmeire, u zult het in uw commissie opnieuw op tafel moeten leggen.
Mevrouw Hoebeke, ik ben het niet met u eens. Op bepaalde plaatsen werkt het. Maar - ik noem geen landen en geen namen - er zijn plaatsen waar bij het Belgische diplomatieke personeel een regelrechte haat bestaat voor alles wat Vlaanderen is en het Vlaamse buitenlandbeleid.
Als u zoiets zegt, noem dan namen.
Het debat zal worden voortgezet in de commissie.
Het incident is gesloten.