Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, deze middag heeft de heer Van Nieuwenhuysen bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met het voorstel van decreet van de heren Van Dijck en Voorhamme, mevrouw Helsen en de heren Gatz en De Cock houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, paragraaf 1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, u hebt eergisteren, maandag, de Gemengde Overlegcommissie met de delegatie van het Waals Parlement voorgezeten, samen met uw collega, de heer Happart. Er is - ik zou bijna zeggen "natuurlijk" - geen discussie ten gronde geweest. Ik denk ook niet dat iemand dat had verwacht, tenzij misschien de heer Tavernier, die daartoe een kleine poging heeft ondernomen.
Niemand had dat verwacht, omdat iedereen wel wist dat het het Waals Parlement daar niet om te doen was, maar wel om het misbruiken van de procedure zodat het voorstel het einde van deze legislatuur niet meer zou halen. Ik denk dat de heer Happart in zijn niet altijd even duidelijke uiteenzetting, dat toch wel duidelijk heeft aangegeven.
Ik wil toch nog eens proberen om het voorstel voor te leggen om dit decreet effectief verder af te handelen, omdat ik ervan overtuigd ben dat we dat perfect kunnen. Dertien maanden na de goedkeuring van het voorstel in de commissie voor Onderwijs, nog een belangenconflict aangaan, is niet alleen tergend, waardoor het ook indruist tegen artikel 143 van de Grondwet inzake de federale loyauteit, maar het druist ook in tegen de geest van de wet inzake het belangenconflict, die zeker niet de bedoeling had om decreetgevend werk door middel van allerhande carrousels totaal onmogelijk te maken, iets wat nu wel degelijk het geval is.
Volgens artikel 32 van de wet op de hervorming van de instellingen wordt de procedure zestig dagen opgeschort om overleg mogelijk te maken, niet minder, maar ook niet meer dan dat. Ik kan alleen maar vaststellen dat tijdens de zestig dagen dat de opschorting heeft gelopen ingevolge het belangenconflict dat werd ingeroepen door het parlement van de Franse Gemeenschap, geen enkel ander parlement zich daarbij heeft aangesloten: noch het Waals Parlement, noch de COCOF, noch het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zagen op dat ogenblik een belangenconflict.
Er staat bovendien nergens dat parlementen met een belangenconflict moeten wachten tot na de uitputting van een lopende procedure die door een andere assemblee is ingezet. Met andere woorden: de procedure is wel degelijk uitgeput, en we hebben haar in feite al veel langer laten uitlopen dan nodig was. Ik dring er derhalve op aan om dit voorstel van decreet zo snel mogelijk te agenderen op de plenaire zitting. Voor mijn part mag dat vandaag al, of eventueel volgende week.
Op 21 januari 2009 heeft de heer Van Hauthem al duidelijk aangegeven dat het weinig waarschijnlijk is dat er juridische gevolgen zijn indien we vandaag of volgende week over het decreet stemmen, omdat de procedure over het belangenconflict dat werd aangegaan door het enige parlement dat in december 2007 liet weten in zijn belang te zijn geschaad, helemaal is afgehandeld. Laten we de wet dus maar in ons voordeel interpreteren en vooruitgaan - want dat moet toch de bedoeling zijn, zeker van de leden van de meerderheid - met de uitvoering van het regeerakkoord ter zake. (Applaus bij het Vlaams Belang en bij de N-VA)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, we kunnen deze discussie natuurlijk elke week opnieuw voeren, maar, zoals ik een paar weken geleden heb gezegd en hoe spijtig dat ook is, de wet is de wet, en ze is duidelijk. (Rumoer)
Wij zijn met het hele parlement ingestapt in de procedure, op het ogenblik dat de COCOF het tweede belangenconflict inriep. Eergisteren hebben we in het overleg ook duidelijk gezegd dat we dit beschouwen als een misbruik van de procedure, maar waar men wettelijk het volste recht toe heeft. Wij hebben ons daarbij neer te leggen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, de fractievoorzitter van CD&V heeft het over misbruik van de procedures. Ik wil daarbij aansluitend nog eens duidelijk onderstrepen dat ik niet meer meespeel in dit spel van misbruik van procedures.
Men zegt dat de wet de wet is. Daar valt mijns inziens heel wat over te zeggen. De wet kan ook op zo'n manier geïnterpreteerd worden dat we wel degelijk kunnen stemmen.
We hebben hier in het verleden resoluties goedgekeurd met betrekking tot verduidelijkingen voor de scholen, opdat ze zouden weten waar ze aan toe zijn bij het begin van het schooljaar.
Dit decreet gaat in op 1 september 2009. Ik vraag dan ook om het op het terrein voldoende te kunnen implementeren, zodat de scholen weten welke Vlaamse regelgeving moet worden nageleefd. In het belang van die instellingen dring ik aan op een spoedige beslissing ter zake, zodat iedereen weet waar hij aan toe is. (Applaus bij het Vlaams Belang en de N-VA)
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik dring aan op een stemming.
De wet is de wet, en een decreet is een decreet. Als ik u goed begrijp, mijnheer Caluwé, hebben we dus geen interpretatief decreet nodig om het decreet Basisonderwijs naar behoren uit te voeren. Ik wacht op maatregelen van de regering inzake de pedagogische inspectie in de Franstalige faciliteitenscholen in de Vlaamse Rand. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot aanvulling van de agenda.
Het voorstel tot aanvulling van de agenda wordt bij zitten en opstaan niet aangenomen.Het incident is gesloten.