Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ook onze scholen hebben last van de economische crisis. Aangezien veel gezinnen door die crisis worden getroffen, krijgen ze het steeds moeilijker de schoolfacturen tijdig te betalen. Er zijn een aantal manieren waarop die scholen de kosten kunnen innen. Momenteel is een van die manieren de inschakeling van incassobureaus.
We mogen dit niet overroepen. Momenteel doen ongeveer 400 scholen een beroep op incassobureaus. Bovendien weten we dat de incassobureaus, waarvoor geen duidelijke richtlijnen bestaan, op verschillende manieren te werk gaan. Sommige bureaus wachten tot de facturen zich echt hebben opgestapeld en het om heel belangrijke bedragen gaat. Andere bureaus grijpen veel sneller in en sturen na een of twee maanden al een verwittiging om de ouders tot de betaling van de factuur aan te zetten.
De scholen kunnen ook andere middelen aanwenden. Zo kunnen ouders andere ouders aanspreken en op de hoogte brengen van het feit dat bepaalde facturen nog niet zijn betaald. Met een ander middel dat door scholen wordt gebruikt, heb ik het persoonlijk moeilijk. Scholen dreigen op het einde van het schooljaar vaak het rapport van de kinderen niet af te leveren. Het probleem is dat op die manier een kind wordt gestraft voor het feit dat zijn ouders een factuur niet hebben betaald. Dit bevindt zich allemaal enigszins in een grijze zone.
Mijnheer de minister, wat zijn de gevolgen voor het kind indien een school het rapport aan het einde van het schooljaar niet uitreikt?
En zijn er duidelijke richtlijnen voor de procedures die hier worden toegepast?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, wanneer het gaat over de facturen die ouders krijgen van scholen en die ze moeten betalen, dan zijn er voor mij drie verantwoordelijken. Wij hebben als overheid een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de facturen betaalbaar zijn. Scholen hebben ook een verantwoordelijkheid in dezen. En ook ouders hebben een verantwoordelijkheid. Die driehoek van overheid, scholen en ouders moet het doen en kinderen mogen geen slachtoffer zijn. Het recht van kinderen om te leren, om een diploma te halen, mag daar niet van afhangen. Laat me daarover duidelijk zijn.
Wij als overheid hebben de voorbije jaren beslist om de centen waarover de scholen beschikken, aanzienlijk te verhogen. Ze hebben veel belangrijkere budgetten en we vragen in ruil dat scholen de kosten voor ouders beheersen. We vragen dat ze voor wat strikt nodig is voor onderwijs, geen kosten aanrekenen. Niet voor handboeken of woordenboeken dus. En dat ze leuke uitstappen doen, reizen maken die niet te duur zijn. Daarnaast vragen we aan scholen dat ze duidelijk zijn in bijdragen die ze vragen aan ouders voor andere dingen en dienstverlening, zoals warme maaltijden.
U bent er mij samen met de andere parlementsleden in gevolgd. Ik vond het een verantwoordelijkheid van de overheid om veel meer middelen ter beschikking te stellen van de scholen zodat ze zelf meer lasten op zich konden nemen, en aan de scholen te vragen om hun kosten te beheersen.
Ik denk dat scholen een wat bijzondere verantwoordelijkheid hebben om aan ouders heel duidelijk te maken welke facturen ze te verwachten hebben. Er zijn natuurlijk niet alleen woordenboeken, handboeken, schoolmateriaal. Er zijn ook de uitstappen. Er zijn ook de warme maaltijden. Het is belangrijk dat scholen dit bespreken met vertegenwoordigers van de ouders in de schoolraad en dat ze de ouders zeer goed informeren over wat hun te wachten staat. Die verantwoordelijkheid ligt bij de scholen.
Ten slotte zijn er de ouders. Ik denk dat we heel duidelijk aan ouders moeten zeggen dat een rekening van een school evenzeer moet worden betaald als een rekening van het internet of een rekening van een supermarkt. Want ouders die hun rekeningen niet betalen, straffen eigenlijk de andere ouders en de kinderen van de andere ouders want een school kan dat geld nergens anders gaan zoeken. We moeten dus erg duidelijk maken dat facturen van scholen moeten worden betaald in het belang van alle ouders en alle kinderen.
Natuurlijk moeten we een onderscheid maken tussen ouders die slordig zijn en denken dat ze het zich kunnen veroorloven om te wachten met betalen, en ouders die in financiële problemen komen, ondanks maatregelen die we nemen, en die dus effectief niet kunnen betalen.
We hebben voor ouders die het financieel moeilijk hebben, bijkomend beleid ontwikkeld. Sinds dit schooljaar is er een sterk uitgebreid aanbod van schooltoelagen. Vanaf het eerste kleutertje van een gezin met een bescheiden inkomen dat in de kleuterklas start tot het jongste kind dat de hogeschool of de universiteit verlaat, geven we fors verhoogde schooltoelagen. U weet dat ik dat eigenlijk beschouw als het begin van een soort aanvullende Vlaamse kinderbijslag. We doen dat. Het kwart van de gezinnen met de meest bescheiden inkomens krijgt dus sinds dit schooljaar een fors verhoogd bedrag.
Maar desondanks zullen er wel situaties zijn dat mensen toch in de problemen komen. Scholen moeten daar oog voor hebben en moeten samenwerking zoeken, bijvoorbeeld met het OCMW, om te zien hoe ze daarmee omgaan.
Ik heb aan de Koning Boudewijnstichting gevraagd om, samen met de onderwijsverantwoordelijken, een project op te zetten waarbij we scholen meer dan ooit bewust maken voor het feit dat het voor sommige ouders moeilijk is, waarbij we scholen tips geven over hoe ze kostenbeheersing moeten aanpakken. Ik ga ervan uit dat de Koning Boudewijnstichting, samen met de scholen, een interessant draaiboek gaat maken. Maar tegelijkertijd is de boodschap, ook in dit project met de Koning Boudewijnstichting, dat ouders die de schoolfacturen kunnen betalen, ze moeten betalen. We mogen echt niet verglijden in een toestand dat ouders denken dat de school toch geen tanden heeft en dat de school de factuur niet opnieuw zal komen voorleggen. Dat is niet goed.
We moeten genereus zijn voor ouders die het moeilijk hebben. Scholen moeten oog hebben voor de kosten en oog hebben voor ouders die het moeilijk hebben. Maar ouders moeten wel weten dat een schoolfactuur evenzeer te betalen is als de factuur van de supermarkt of de factuur van internet.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het absoluut met u eens als u zegt dat men een aantal maatregelen moet treffen voor de ouders die het iets moeilijker hebben, om ervoor te zorgen dat hun kinderen niet het slachtoffer zijn van de onbetaalde facturen.
Ik heb zelf een enquête gehouden bij een aantal scholen. Wat u zegt, klopt. Het zijn niet alleen de ouders die meer getroffen worden door de financiële crisis die het moeilijker hebben om de facturen te betalen, het gaat ook over ouders die eigenlijk uit nonchalance de facturen niet betalen. Ik vind dat dat niet kan, zeker niet als kinderen op het einde van het schooljaar omwille van die omstandigheden het rapport niet krijgen. Zijn er ook richtlijnen voor de scholen met betrekking tot deze ouders?
De heer Pieters heeft het woord.
Mijnheer de minister, u haalt de verantwoordelijkheid van de ouders aan. Dat ondersteunen we. Ook de instrumenten waaraan gewerkt wordt, kunnen we ondersteunen.
Maar u hebt eigenlijk nog niet concreet geantwoord op de vraag wat de school nu concreet kan doen. Men zou een aantal maatregelen kunnen treffen, maar wat zal een school nu concreet kunnen doen? U wijst op het belang van het kind, maar als een deurwaarder voor de deur staat of er komen brieven van een incassobureau, merken de kinderen dat ook. Dat heeft toch ook gevolgen in het gezin.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik heb ook een beetje de indruk dat rond het probleem wordt gefietst.
Ik ben het met u eens dat het beleid de voorbije jaren heel wat heeft gedaan. Er zijn extra middelen. We zijn het niet met elkaar eens wat de verhoging van de kinderbijslag via de schooltoelage betreft, maar daar gaat de discussie hier niet over.
Er is een maximumschoolfactuur, scholen hebben meer middelen en toch kampen heel wat scholen met het feit dat facturen, die lager moeten zijn dan vroeger, niet betaald worden. De enquête die ik heb gedaan, mijnheer de minister, leert dat het niet altijd de sociaal zwaksten waren die niet betalen. Is dat misschien omdat mensen denken dat de school geen extra inspanningen doet om de factuur te innen?
Onze scholen hebben wel degelijk extra tools nodig om de facturen te innen. De schoolfactuur is een fundamentele factuur en is in het belang van de opvoeding van het kind. Als ouder heeft men de verdomde plicht om zijn verantwoordelijkheid te nemen en de factuur te betalen. Ik denk dat we scholen meer moeten ondersteunen om dat ook hard te maken.
Met uw andere beschouwingen ben ik het eens. We hebben al heel wat inspanningen geleverd. Ik leg hier de nadruk op de ouders die hun verantwoordelijkheid niet nemen.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik sluit me aan bij de heer Van Dijck. Het is voor een school natuurlijk moeilijk om het onderscheid te maken tussen ouders die het echt moeilijk hebben om de factuur te betalen en ouders die het wel zouden kunnen, maar het door omstandigheden niet of niet snel genoeg doen.
Mijnheer de minister, heb ik het goed begrepen dat de studie van de Koning Boudewijnstichting focust op het sensibiliseren van de scholen over wat financiële problemen kunnen zijn van gezinnen en hoe de school er door het nemen van kleine maatregelen toch voor zou kunnen zorgen dat de schoolfactuur daalt? Of is het ook de bedoeling van de studie dat instrumenten van aanpak worden aangereikt aan de scholen?
Er bestaat al veel op het terrein. Het zou niet slecht zijn om de goede praktijkvoorbeelden te verspreiden en bijvoorbeeld aan te geven wat de voor- en nadelen zijn van het werken met een incassobureau of een advocaat en wat andere manieren zijn om aan culturele beïnvloeding te doen, zodat mensen die het kunnen, hun facturen ook punctueel betalen. Doet de studie dat ook?
De heer Schoofs heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wens niet in herhaling te vallen. Ik denk dat de opmerkingen duidelijk zijn en dat ouders die het moeilijk hebben alle begrip moeten krijgen.
Ik wil me aansluiten bij de collega's die aanhalen dat we creatief moeten zoeken naar middelen om ouders die van kwade wil zijn, aan te zetten die betalingen uit te voeren. Misschien is er een voortschrijdende mentaliteitswijziging in deze maatschappij, misschien slordigheid. Er zijn wellicht altijd redenen te vinden. Hoe gaan we die ouders aanzetten tot betalen? U maakt zelf de vergelijking met een telefoonrekening en het afsluiten van de telefoon. Dat is evident. Voor een school is iets gelijkaardigs onmogelijk: leerlingen hebben recht om naar school te gaan onder alle omstandigheden. Ik denk dat het belangrijk is te weten welke tools terzake mogelijk zijn. Onderzoek moet zich hierop toespitsen: hoe gaan we dat effectief aanpakken?
De heer De Cock heeft het woord.
Het meeste is gezegd. Er zijn ouders die niet kunnen betalen en er zijn ouders die wel kunnen betalen maar toch niet betalen. Dat onderscheid zouden we moeten kunnen maken. Misschien moeten we eens omgekeerd redeneren. De financieel zwakke ouders staan meestal in contact met het OCMW. Misschien moeten de OCMW's oplijsten naar welke scholen die kinderen gaan en dan de scholen contacteren. Zo weten de scholen wanneer het gaat om ouders die werkelijk niet kunnen betalen.
Ik steun de minister volkomen als hij zegt dat de kinderen niet de dupe mogen zijn en niet mogen worden gestigmatiseerd. Met betrekking tot de maximumfactuur, mijnheer de minister, bereikt mij toch iets te vaak het bericht dat heel wat directies hiermee schermen ten aanzien van ouders, om te zeggen dat bepaalde dingen niet meer kunnen worden georganiseerd. Ik denk dat daarover sterk mag worden gecommuniceerd dat alle scholen meer middelen hebben gekregen.
Mevrouw de voorzitter, ik dacht dat ik het principe duidelijk had gesteld, maar misschien moet ik het nog duidelijker stellen. Er is een driehoek van verantwoordelijken als het gaat over facturen en het betalen van facturen aan scholen. De overheid moet genoeg centen aan de scholen geven, vragen aan de scholen dat ze hun kosten beheersen en voor de mensen die het moeilijk hebben, genereus zijn met schooltoeslagen als een soort van aanvullende Vlaamse kinderbijslag. Dat is onze verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid van de scholen is om duidelijk te zijn met de ouders en oog te hebben voor de problemen van de ouders. De ouders hebben de verantwoordelijkheid om de schoolfacturen te betalen als ze dat kunnen. De meeste ouders kunnen dat. We moeten het onderscheid maken tussen de grote meerderheid en diegenen die in de problemen komen en moeten worden geholpen, bijvoorbeeld door een OCMW, en waar de school oog voor moet hebben.
Ik heb duidelijk gezegd dat de kinderen buiten die driehoek staan. Kinderen hebben het recht om te leren. Ik denk dat we allemaal voorbeelden kennen. Als de ouders van een kind verslaafd zijn aan drugs en het heel slecht doen in de verhouding met de school, gaan we dat kind dan van de school halen? Neen toch! De kinderen staan daarbuiten. Ik denk dat we dat perfect kunnen.
Mijnheer Pieters, natuurlijk zullen kinderen het zien als er een deurwaarder aan de deur staat, dat is iets anders. Misschien verschil ik een beetje van mening met sommigen, maar ik vind dat facturen die scholen uitsturen, facturen zijn zoals eender welke andere rechtspersoon die uitstuurt. Het is niet verkeerd dat een school een incassobureau inschakelt, zeker zoals in Herentals waar men blijkbaar in een vorige periode bijzonder laks is geweest, want hoe kom je anders aan 100.000 euro uitstaande facturen. Ik vind dat niet verkeerd als dat nodig is. Ik vind het niet verkeerd dat men een deurwaarder uitstuurt als dat nodig is. Dat is een factuur als een andere en wie die factuur kan betalen en ze niet betaalt, beschadigt de kansen van de andere ouders en kinderen. Ik vind niet dat wij aan de scholen moeten zeggen dat ze een incassobureau moeten inschakelen. Laat de keuze aan de scholen of ze het nodig vinden of niet. U zult me dat niet horen bekritiseren. U zult me ook niet horen zeggen dat ze dat moeten doen. Wij houden onze scholen niet bij het handje, wij helpen ze.
Ik vind de suggestie van mevrouw Poleyn goed. Wat we doen met de Koning Boudewijnstichting is geen studie, maar is een actie. De Koning Boudewijnstichting heeft eerst een aantal dingen bekeken en gaat nu acties ondernemen.
Ik denk dat u gelijk hebt dat we, bij die actie met de Koning Boudewijnstichting en de scholen, het niet alleen moeten hebben over overleg met het OCMW, bekijken welke ouders in armoede leven en ervoor pleiten dat men niet dom zou zijn als het gaat over het invorderen van rekeningen bij ouders die helemaal blut zijn. Aan de andere kant moeten we er ook op wijzen dat we wel wat ervaring hebben met incassobureaus, en we kunnen misschien ook wijzen op de voor- en nadelen ervan. Het verduidelijken van een aantal van die ervaringen voor de scholen kan ook een onderdeel zijn van wat de Koning Boudewijnstichting doet. Ik zal het er met hen over hebben. Dat lijkt me een goede tip.
Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.