Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Penris heeft het woord
Mevrouw de voorzitter, dames ministers, mijnheer de minister, we zijn een beetje te laat begonnen maar dat heeft misschien te maken met het feit dat de minister gebruik heeft moeten maken van het openbaar vervoer. De treinlijnen tussen Antwerpen en Brussel zijn vandaag enorm gestoord. Er is een seinhuis uitgevallen, heeft men mij meegedeeld. Dat is ook de reden waarom burgemeester Janssens van Antwerpen en zijn schepen van Economische Zaken de heer Voorhamme hier waarschijnlijk nog niet zijn. Maar u bent er wel, mevrouw de minister.
Het is niet de eerste keer dat we het over dit onderwerp moeten hebben, helaas. De laatste keer dat we elkaar hierover gesproken hebben, was op 3 december in dit halfrond. Toen was de heer Van Rompuy erbij alsook de heer Van Malderen, die vandaag een van de vraagstellers is en die, naar ik heb begrepen, ook heel bezorgd is over de sector, en terecht. We moeten ons telkens vragen stellen over hoe het gaat aflopen met de grote automobielbedrijven in Vlaanderen. Telkens er berichten komen, houden we ons hart vast, hetzij in Gent voor Volvo, hetzij in Genk voor Ford, hetzij in Antwerpen voor Opel. Elke keer ondervragen wij deze regering en elke keer krijgen wij van deze regering geruststellende antwoorden. De laatste keer op 3 december was dat niet anders, mevrouw de minister. Toen heb ik van u heel wat mooie beloftes mogen noteren, maar als puntje bij paaltje komt moeten we vaststellen dat de Vlaamse automobielsector bedreigd blijft, ondanks al onze goede voornemens, ondanks alle beloftes die u mede namens de meerderheid maakt.
We hebben de berichten van de laatste 24 uur gehoord. Ik zal die op een drafje herhalen zodat ook de collega's die minder vertrouwd zijn met het dossier, mee zijn. Opel Antwerpen heeft het in het bijzonder moeilijk ten eerste omdat het binnen de General Motorsgroep een van de jongste dochters is. Er is ten tweede in de automobielsector een algemene overcapaciteit en daar worden kleinere spelers het eerste slachtoffer van. Vlaanderen is jammer genoeg een kleinere speler. Ten derde speelt ook in Amerika, zelfs in het Amerika van de gevierde Obama, een eigen-volk-eerstprincipe. Wie zijn wij om hem daarop tegen te spreken? Hij wil natuurlijk zijn eigen automobielsector in de eerste plaats veiligstellen. Als dat ten koste is van Europa, dan zal dat zo wel zijn.
Ten vierde: we hebben in Antwerpen geen kaskrakers meer. We hadden de Astra, en binnenkort zullen we misschien terreinwagens mogen bouwen. Ik ben niet iemand die veel met de wagen rijdt, mevrouw de minister van Mobiliteit. Ik gebruik altijd het openbaar vervoer. Ik ben daar vandaag het slachtoffer van geweest. Ik was blij dat er nog wagens rijden: vandaag heeft een taxi me van Antwerpen naar Brussel gebracht. Er zijn wagentypes die het goed doen en wagentypes die het minder goed doen, en het schijnt dat terreinwagens minder goed zullen verkopen. Nu wil men ons in Antwerpen net die wagens laten bouwen.
Ten slotte zijn er natuurlijk nog altijd de hoge loonkosten in Vlaanderen, mijnheer de minister van Werk. Daar blijven we mee kampen.
Mevrouw de voorzitter, er is echter ook het positieve bericht van de vakbonden ter plaatse. Ik ben geen vakbondsman - dat mag u van mij aannemen - maar als de heer Kenis van de plaatselijke afdeling in Opel zegt dat hij optimistisch wil en moet blijven, dan ben ik het voor een keer volledig met hem eens. Angst is en blijft een slechte raadgever. We moeten blijven geloven in de toekomstkansen van de automobielsector in Vlaanderen, ondanks alles, ondanks alle slechte berichten die op ons afkomen. Mevrouw de minister, u blijft daar ook in geloven. Ik had graag de minister-president geïnterpelleerd. Die heeft andere verplichtingen. Hij zit vandaag in Davos. Dames en heren van CD&V, ik heb daar geen enkele kritiek op. Hij mag in Davos zijn. Hij moet misschien in Davos zijn. Als hij daar de belangen van Vlaanderen mee kan verdedigen, dan is dat een uitgelezen plaats. Ik hoop dat hij van die gelegenheid gebruik maakt.
Zoals de heer Kenis zegt, moeten we geen angst voor de toekomst en geen misplaatst pessimisme hebben. De regering blijft een aantal maatregelen aankondigen. We hebben daarvan via de pers kennis mogen nemen. Ik had graag ook in dit parlement gehoord wat die maatregelen zijn en had even willen afwegen of ze wel volstaan. Met het toestaan van leningen geven we misschien een signaal. Signalen moeten we geven, maar de vraag is of de signalen die we vandaag geven, volstaan om de rest van de wereld te overtuigen van ons grote gelijk.
U hebt op dit ogenblik het voordeel van de twijfel bij mijn deel van de oppositie. Ik hoop dat u in uw antwoord zult kunnen aantonen dat het u ditmaal menens is en dat u heel veel wilt doen, want onze sector verdient dat. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, geachte leden, vandaag zijn we heel duidelijk in een nieuwe fase van de financieel-economische crisis beland die ons al een aantal maanden treft. Het is duidelijk dat de gevolgen van een mondiaal financieel wanbeleid nu volop invreten in de hele economie. De berichten zijn ronduit dramatisch. We kennen een recordaantal faillissementen, de werkloosheid begint pijlsnel te stijgen en sluitingen en herstructureringen zijn jammer genoeg in alle sectoren aan de orde van de dag. Gisteren nog kregen we te horen dat in de bouwsector 15 percent meer werklozen worden geteld. Agoria maakte vandaag bekend 10.000 bijkomende werklozen in de technologiesector te verwachten.
Ook de automobielsector in zijn geheel wordt keihard getroffen. De Amerikaanse automobielbedrijven wankelen, staan op de rand van het faillissement en moeten het voorheen voor hen ondenkbare doen: bij de federale staat aankloppen met een reddingsplan. Volgende maand moet General Motors, het moederbedrijf van Opel, een besparingsplan voorleggen aan de nieuwe Amerikaanse president. Het valt te vrezen dat er in de hele groep zware klappen zullen vallen.
De Vlaamse Regering heeft in de verschillende fases van de crisis steeds heel snel gereageerd. Ze heeft gereageerd op de bankencrisis, met ingrepen in Dexia, Ethias en onlangs nog in KBC. Er is de waarborgregeling voor de kmo's. Er is het XL-fonds voor de middelgrote ondernemingen.
Nu komen we in een nieuwe fase en boren we nieuwe instrumenten aan: de waarborgregeling, een bankgarantie om Opel Antwerpen duurzaam te verankeren. Ook andere bedrijven - zo zegt de minister-president - kunnen een beroep doen op de staatsgarantie van de Vlaamse overheid. Het is positief dat we er alles aan doen om de werkgelegenheid in Vlaanderen en meer bepaald in Opel veilig te stellen. Het zou ronduit wraakroepend zijn dat de meest productieve van de Opelvestigingen getroffen zou worden ten gevolge van het wanbeleid van de top.
Dit roept bedenkingen op. We hebben gewoonweg te maken met een systeemcrisis. Dit is het falen van een neoliberale doctrine, waarvoor de gewone mensen het gelag betalen. In de afgelopen twintig, dertig jaar beschouwde het bedrijf de overheid als een lastpak en alleen maar minder overheidsinbreng was bespreekbaar. Vandaag wordt het debat over de rol van de overheid in de economie gelukkig op een ander niveau gevoerd.
Ik wil u er toch aan herinneren dat er bij het begin van deze crisis ook in dit halfrond nog mensen waren die ervoor pleitten om vooral niet te veel te interveniëren in de economie. We moesten tijdelijk en zeer doelgericht en beperkt tot de financiële sector tussenkomen, de rest lieten we over aan de markt. Ondertussen zijn we gelukkig een paar fasen verder. Ik denk dat hier ook sprake is van voortschrijdend inzicht, zaken die voordien onbespreekbaar waren, zoals een bankgarantie voor bedrijven, worden nu naar voren geschoven. Ik noem dat positief. We hebben dat van in het begin bepleit. We moeten nieuwe wegen inslaan en dogma's verlaten. We moeten de werkgelegenheid in deze en andere en afgeleide sectoren zo veel mogelijk behouden.
Dat is belangrijk voor Opel, voor de auto-industrie en voor heel de economie. Weinig sectoren hebben zoveel afgeleide effecten en groei - als het goed gaat - als de auto-industrie. We moeten de continuïteit van de financiering van die bedrijven mogelijk maken. Weet dat dit geen kortetermijnoplossing zal zijn. Dit is niet zoiets als een draaideur: snel even binnen en snel weer buiten. Dit wordt een engagement op lange termijn. We zullen op lange termijn een rol moeten spelen in de economie. Dat veronderstelt dat we daar voorwaarden durven aan koppelen. Voor ons staat het behoud van de werkgelegenheid centraal.
We moeten deze crisis ook aangrijpen om nieuwe inzichten in onze economie ingang te laten vinden. We moeten van deze crisis gebruik maken om structurele overproductie aan te pakken en te investeren in nieuwe energiezuinige en concurrentiële modellen in de toekomst. We moeten deze crisis aangrijpen om een industriële politiek met langetermijnperspectieven uit te bouwen in Vlaanderen. Vandaag de maatregelen treffen om morgen opnieuw welvaart te kennen, dat is samengevat het standpunt van mijn fractie.
Ik heb één vraag aan de Vlaamse Regering. Vandaag doen we een aanbod aan Opel. In de banksector hebben we geval per geval gereageerd op aanvraag van de banken zelf. Banken zijn beperkt in aantal, bedrijven hebben we gelukkig heel wat meer. We mogen ervan uitgaan dat er nog bedrijven zullen aankloppen bij de regering. Nu werken we vooral met de staatsgarantie, er zijn nog andere instrumenten: participatie en dergelijke. Kunnen we een vast kader creëren om de aanvragen in alle transparantie en objectiviteit te beoordelen? Kunnen we de voorwaarden voor staatssteun vastleggen? We willen vooral de werkgelegenheid centraal stellen, maar ook duurzame ontwikkeling om de welvaart van morgen mogelijk te maken. (Applaus bij sp.a en CD&V)
De heer Gabriels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, dames en heren ministers van de Vlaamse Regering, de moeilijkheden die we vandaag meemaken met Opel Antwerpen, zijn niet van vandaag, maar gaan al een hele tijd mee. Zelfs los van de wereldwijde financiële en economische crisis, die uiteraard gevolgen heeft op economisch vlak, bestond er in ons land al jaren een probleem, zeker in de automotivesector.
Aan de heer Van Malderen en anderen wil ik opmerken dat we er niet zullen komen met dogmatische antwoorden. We moeten deze zaak pragmatisch bekijken, net zoals de Vlaamse Regering dat in de loop van de voorbije jaren heeft gedaan.
Toen ik in juli 2001 de verantwoordelijkheid had om als minister van Economische Zaken aan te treden, was het eerste dossier waarmee ik werd geconfronteerd dat van Opel Antwerpen. De directeur, destijds was dat Eddy Geysen, belde me op over de problematiek die ontstaan was en die in feite ook het voortbestaan van de vestiging in Antwerpen in vraag stelde. Op basis van verschillende gesprekken hebben we toen rondetafels gehouden. Natuurlijk hebben we daar alle andere autobouwers in Vlaanderen en Brussel bij betrokken: Ford, Volvo en Volkswagen werden mee aan tafel uitgenodigd.
Ik zal de hele periode tussen 2001 en nu niet verhalen, ik denk dat we alles nog fris in het geheugen hebben. Het voordeel van de rondetafels die door de verschillende ministers van Economie heel erg concreet werden voortgezet, is dat er opnieuw vertrouwen groeide tussen de verschillende partners. Vanzelfsprekend moet hierin het federale niveau hand in hand gaan met het Vlaamse niveau, want ook al zijn wij op economisch vlak in Vlaanderen bevoegd voor de economische materie, toch draagt ook de federale overheid, zeker met het oog op de fiscaliteit en alles wat daarmee te maken heeft, een belangrijke verantwoordelijkheid.
De huidige toestand is alleszins gevaarlijk. Begin februari, op 17 februari om precies te zijn, moeten General Motors en Chrysler hun herstructureringsplan voorleggen aan de regering in de VS in de hoop een krediet te kunnen verkrijgen. In dat plan zullen ongetwijfeld besparingen staan, en Europa zal daar zeker niet aan ontsnappen. Beangstigend is alleszins dat de Amerikaanse en de Europese directies wel contact hebben opgenomen met Duitsland, maar nog niet met ons land. Dat is zeker niet hoopgevend.
Het is daarom goed dat die onrust door de werknemersorganisaties anticiperend werd opgevat en dat op die vrees werd ingespeeld door ook suggesties te doen ten aanzien van de Vlaamse Regering. Ook die was zich al ten zeerste bewust van deze problematiek en tijdens de laatste ministerraad werden al voorstellen gedaan om de omgevingsvoorwaarden, de randvoorwaarden, zo positief mogelijk te doen evolueren. Dit heeft geleid tot de 'letter of intent' die aan de Europese en Amerikaanse directie werd overgemaakt. Laten we hopen dat wat de federale premier en de minister-president, samen met de hele Vlaamse Regering, naar voren hebben gebracht, doorslaggevend kan zijn om, indien er al besluiten genomen werden, de besluitvorming in positieve zin te beïnvloeden.
De minister van Economie, mevrouw Ceysens, heeft er hier al meerdere keren op gewezen dat het heel belangrijk is dat wij het instrument van de waarborgmogelijkheid hebben. De bedragen die nu naar voren worden geschoven, zijn wellicht nog niet concreet, maar ik meen wel dat we snel moeten ingrijpen om inzake de randvoorwaarden met concrete voorstellen te komen, precies om de besluitvormers nog vóór 17 februari te beïnvloeden.
Het is in elk geval positief te noemen dat, onder meer onder druk van minister Ceysens, de waarborgregeling decretaal verbreed is. De waarborgregeling is niet meer enkel voor kmo's toegankelijk, maar voortaan ook voor grote bedrijven. Afgelopen donderdag heeft de commissie die decretale onderbouw mee ondersteund. Het is van het allergrootste belang dat dat instrument nu ook concreet wordt benut om de directies van Europa en de VS tot andere gezindheid te brengen.
Ik hoop, mevrouw de minister, dat u die mogelijkheden zo concreet mogelijk naar voren zult schuiven en misschien een nieuwe rondetafel bijeen zult roepen, om ervoor te zorgen dat de automotivesector, waar we, mede dankzij uw initiatieven, een goede vertrouwensband mee hebben, ervan overtuigd raakt dat wij in Vlaanderen niet geneigd zijn om de sector zomaar van ons af te schuiven. Sommigen hebben dat vroeger reeds voorgesteld, maar als het om meer dan honderdduizend rechtstreekse en onrechtstreekse arbeidsplaatsen gaat, kunnen we dat niet doen. Wij moeten hierin het en-enverhaal hanteren en moeten de automotivesector ook in de toekomst kansen geven.
We mogen ook nog even onderstrepen, collega's, dat de Vlaamse Regering, in dit geval onder leiding van de minister van Financiën, onze Vlaamse staat schuldenvrij heeft gemaakt. Dat is niet onbelangrijk: nu hebben we ten minste middelen die we kunnen besteden aan dit soort initiatieven. Anders zou dat misschien niet eens mogelijk zijn geweest.
Mevrouw de minister, binnen welke contouren kunnen die waarborgregelingen uitgewerkt en voldoende vertaald worden naar het hoogste niveau van het betrokken bedrijf in Europa en in de Verenigde Staten? Kan bijvoorbeeld een nieuwe rondetafel ter ondersteuning van de andere autobouwers - zowel Ford, Volvo als Volkswagen - geen element zijn om onze uitgelezen positie als automotiveregio niet te laten bedreigen? (Applaus bij de meerderheid)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik wil beginnen met goed nieuws over de automobielsector. Het autosalon was ondanks de donkere economische tijden een succes. De verkoopscijfers in de automobielsector in België van het voorbije jaar waren, ondanks het zeer slechte laatste kwartaal, toch nog positief.
Dat staat natuurlijk in contrast met wat er in de rest van de wereld gebeurt. De automobielsector is bij uitstek een wereldmarkt. De cijfers gaan tot min 20 percent in de Verenigde Staten en min 8 percent in Europa. Wat we nu meemaken, was al eerder aangekondigd, namelijk dat de financiële crisis zijn gevolgen zou hebben op de economie. We zitten daar nu middenin.
In de Verenigde Staten moet General Motors binnenkort zijn herstelplan voorleggen. Het is zeer terecht dat de Vlaamse Regering, samen met de federale regering, anticipatief en proactief stappen hebben ondernomen en duidelijk hebben gemaakt dat ze in dit proces willen meepraten. Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering haar diensten aanbiedt om ervoor te zorgen dat de automobielsector, en in concreto de plant in Antwerpen, haar toekomst heeft in Vlaanderen. Ik herinner u eraan, collega's, dat er periodes zijn geweest dat we bijna de belangrijkste assembleur waren in Europa. Die sector heeft hier blijvend een toekomst.
Enerzijds moeten wij investeren in innovatie. Dat komt ook naar voren in Vlaanderen in Actie. We moeten ervoor zorgen dat we hier groene en slimme wagens produceren, zodat we die mechanismen kunnen overbrengen naar andere landen. Anderzijds moeten we deze crisis door. Daarom is het noodzakelijk om nu noodmaatregelen te nemen. Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering haar steun aanbiedt en zegt dat ze bereid is om hierover gesprekken te voeren.
We hebben in het verleden al belangrijke maatregelen genomen. Een aantal worden federaal nog verder doorgevoerd, denk aan de vermindering van de lasten op ploegenarbeid. Dat is een belangrijke stap in de concurrentiestrijd. Het was een belangrijk nadeel voor onze automobielsector. Ook is er de opleidingssteun. Ons systeem van tijdelijke werkloosheid kan ook naar voren gebracht worden.
Ik wil nog eens onderstrepen dat men het belang van de Antwerpse vestiging niet mag onderschatten. Ze beschikt over uiterst goed opgeleid personeel dat een zeer grote productiviteit aan de dag legt. Ook de ligging is goed. Op een aantal punten kunnen er kosten worden gereduceerd, bijvoorbeeld in verband met energie, om de vestiging in Antwerpen internationaal nog sterker te maken. Mogelijk kan de Vlaamse Regering ook daar ondersteuning bieden.
Dit initiatief van de Vlaamse Regering is belangrijk. Het ligt in de lijn van de alertheid van de Vlaamse Regering om de problemen die zich aanbieden door de economische crisis, aan te pakken. Vorige week hebben we de daadkracht gezien om KBC op één nacht te redden. Deze brief getuigt van dezelfde mentaliteit. De Vlaamse Regering heeft een goed beleid gevoerd en beschikt over gezonde financiën, zodat we dit inderdaad kunnen doen. Kan men de concrete elementen aangeven die dit aanbod inhoudt?
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, toen ik deze ochtend de radioberichten hoorde over het aanbod van staatswaarborg door de Vlaamse Regering aan de automobielsector, meer bepaald Opel Antwerpen, kwamen er spontaan twee dingen bij mij op. Ten eerste: "Zij gingen al weldoende rond." En ten tweede dacht ik: "De wilde weldoeners."
Er is een economisch-financieel probleem en daar hebben we de overheid en een beetje de Vlaamse overheid. Ik ontken niet dat er een probleem is. Dat is er zeer duidelijk, globaal in de economie, globaal in de automobielsector en waarschijnlijk ook specifiek voor een aantal productievestigingen in Vlaanderen.
Dit probleem komt om de zoveel tijd terug. Waarom? De automobielsector zit nu eenmaal met een markt die niet expanderend is. We zitten met een rijp product. Bij stijging van de productiviteit heb je minder werknemers nodig.
Ten tweede heb je een product waaraan steeds meer eisen worden gesteld, al was het maar op het vlak van milieu. Men zegt dat die auto meer toekomstgericht en meer milieuvriendelijk moet zijn. Bovendien hebben we een probleem omdat we te maken hebben met producenten die multinationaal georganiseerd zijn en van die positie zeer handig gebruik maken om het onderste uit de kan te halen, zowel bij hun werknemers, waarbij ze verschillende vestigingen tegen elkaar uitspelen, als bij de nationale, regionale en lokale overheden. Ze zetten die in een concurrentiepositie tegenover elkaar, om een productie of vestiging uit te bouwen waar hen dat het beste uitkomt.
In dat spel zitten wij nu eenmaal. Om de zoveel tijd wordt dat herhaald. Telkens als de productie van een model op zijn einde loopt, volgt de discussie waar het nieuwe model zal worden geproduceerd. Zal dat in Antwerpen, in Spanje, in Duitsland of in Oost-Europa zijn? Dan ontstaat bij de multinationale ondernemingen zenuwachtigheid en een interne discussie.
Mijnheer Tavernier, ik vraag me af of u zich bewust bent van de ernst van de situatie. Het proces dat u beschrijft, en dat ik kan delen, vind je conjunctureel terug in een automobielfabriek telkens als een oud model van de markt verdwijnt en een nieuw model moet worden aangemaakt.
Vandaag maken we een crisis mee van de automobielsector in zijn geheel. Dit heeft niets te maken met een model in één fabriek. Het gaat over een systeemcrisis van een hele bedrijfstak, van de hele economie, waarbij niet meer of minder dan het voortbestaan van een sector op het spel staat.
Als men vandaag scenario's maakt waarin de vestiging te Antwerpen mogelijk in het gedrang komt om de moedergroep in de Verenigde Staten te vrijwaren, dan heeft dat niets te maken met één model en met het spel dat u beschrijft en dat inderdaad bestaat. Het gaat hier over een systeemcrisis.
Mijnheer Tavernier, u zou beter niet over wilde weldoeners spreken. Met de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement hebben we gekozen voor een plaats van de automotivesector in Vlaanderen.
Stop er in godsnaam mee om twijfels te zaaien en allerlei verhalen te vertellen. Het gaat over de job van heel veel mensen. Daarvoor hebben we gekozen. Met vallen en opstaan is dat tot nu toe vrij goed gelukt. Ik denk aan Ford, aan Volvo, wat u zeker zult kennen, want dat is in uw buurt. Dankzij dezelfde hardnekkigheid van de Vlaamse Regering heeft die sector op dit moment nog een toekomst. Hou ermee op om dit in algemene termen telkens te discrediteren.
De heer Tavernier heeft twee stellingen ontwikkeld. Eerst had hij het over het multinationale verhaal. Daar volg ik hem in, omdat die bedrijven gemakkelijker kunnen disloceren dan andere.
Vervolgens zei hij dat de nieuwe wagens aan bepaalde milieuvereisten moeten voldoen. Mijnheer Tavernier, de wagens die in Vlaanderen worden gebouwd, voldoen aan de beste milieueisen die u, uw partij en uw beweging opleggen. Wij moeten niet beschaamd zijn over het product dat wij op de markt brengen, in tegenstelling tot anderen op de internationale markt.
De heer De Cock heeft het woord.
Het betreft hier inderdaad een internationaal probleem met een mondiale uitstraling, waar we niet aan ontsnappen. Die crisis is heel ingrijpend. Ik ga akkoord met wat de regering doet, maar we moeten een visie bepalen en een kader creëren waarbinnen we die zaken kunnen toetsen met de gelden van de Vlaamse overheid.
Het is niet zo dat the sky the limit is. We hebben vorige week een begrotingsdebat gevoerd. De middelen zijn niet oneindig. Ik heb nu een beetje de indruk, maar dat is misschien wel heel onheus, dat wie eerst komt eerst maalt. We zouden een algemeen kader moeten creëren waarbinnen wordt afgetoetst wat kan en wat niet kan. Los daarvan gaan wij volledig akkoord met de hulpmaatregel die in het vooruitzicht is gesteld voor Opel Antwerpen.
Sommigen proberen voor mij al de conclusie te trekken van wat ik ging zeggen. Ik hoor er trouwens niet zoveel die me tegenspreken. Mijnheer Van Malderen, er is inderdaad een systeemcrisis die wordt gevoed. Vanuit die systeemcrisis krijgen we een financiële crisis. Daarnaast is er ook een structurele crisis voor wat de automobielsector als geheel betreft, die een beetje geïnitieerd is door een verkeerd beleid en een verkeerde productie door hoofdzetels in de Verenigde Staten. Dit wordt nog versterkt door een conjuncturele crisis. We moeten heel goed weten aan welk spel we zullen deelnemen en wat de overheid daar zal inbrengen. Daarvoor moet men weten hoe dat spel in elkaar zit. We zitten met een heel specifieke situatie gezien de toestand van de automobielsector en de multinationale ondernemingen. Wanneer de overheid dan op een bepaald moment ingrijpt of een aanbod doet, dan moet heel duidelijk zijn wat precies het kader is en welke voorwaarden daaraan worden verbonden. We mogen niet terechtkomen in een spel waarbij regio's, regeringen en vestigingen tegen elkaar worden uitgespeeld. Zowel de productie, de productievestiging als de producten zelf moeten nog meer toekomstgericht zijn dan vandaag het geval is. Dat is mijn basisstelling.
Mijnheer Tavernier, kom eens met twee voeten op de grond. Gaat u ermee akkoord dat de Vlaamse Regering alles zal doen om de vestiging van General Motors in Antwerpen te behouden? Probeer dat niet weg te moffelen achter vage en abstracte theorieën.
Mijnheer Tavernier, ik denk dat u de situatie niet begrijpt waarin wij ons bevinden. Er is een aanbod van de Amerikaanse regering, die misschien geld ter beschikking stelt indien General Motors besparingen doorvoert. Dat is een totaal andere discussie dan de vraag of een model al dan niet terugkeert. De Vlaamse Regering moet er alles aan doen om die strijd door te komen.
De heer Voorhamme heeft het woord.
Mijnheer Tavernier, ik bewonder uw algemene analyse van de economie. Vandaag echter is snelheid aangewezen. Ik bewonder de manier waarop men op het politieke niveau in Vlaanderen in staat is om zeer snel een voorstel op tafel te leggen. Snelheid is aangewezen. Het gaat immers over 2400 werknemers. Nu baat het niet om een algemene structurele analyse te maken. Het komt erop aan ervoor te zorgen dat voor de vervaldata die nogal strikt vastliggen binnen de Europese groep en binnen de wereldgroep, de grootst mogelijke duidelijkheid wordt gecreëerd ten overstaan van die multinational die inderdaad cruciale beslissingen zal moeten nemen.
In die omstandigheden is de Vlaamse Regering er toch in geslaagd om bijzonder snel en accuraat in te grijpen en voorstellen te doen. Ik hoop dat de contacten met de partners in Duitsland en binnen de internationale vakbeweging binnen de groep versterkend kunnen werken. Ik hoop dat de mensen die nu dagelijks overleg plegen, geruggensteund worden door het accurate voorstel van de Vlaamse Regering.
Mevrouw de voorzitter, ik zal de heer Tavernier hier niet aanvallen. Hij heeft recht op zijn mening. Voor mijn part mag hij, vertrekkend van de ideologie die hij verdedigt, zeggen wat wij wil.
We hebben bepaalde berichten in de pers mogen lezen. We hebben gehoord dat deze Vlaamse Regering bepaalde engagementen wil nemen ten aanzien van een bedrijf - General Motors in Antwerpen - dat mij persoonlijk, net zoals nogal wat collega's in dit halfrond, na aan het hart ligt. Ik wil van deze regering weten of het waar is wat we in de pers lezen, of wat in de pers staat het enige is dat ze wil en kan doen en of ze bereid is eventueel verder te gaan.
Mijnheer Voorhamme, u bent schepen van Economie in Antwerpen. Ik denk dat we nog andere maatregelen kunnen nemen. En u zult, hoop ik, ter plaatse de nodige maatregelen willen nemen.
Ik zal de heer Tavernier vandaag niet aanvallen of aanspreken over dat onderwerp. Ik noteer wel dat zijn groep een zekere terughoudendheid tegenover de automotivesector aan de dag legt. En dat verbaast me. Want, mijnheer Tavernier, in die sector worden heel wat mensen tewerkgesteld die misschien ook voor uw partij stemden.
En nog stemmen!
Ik wil daarover toch even de puntjes op de i zetten. Het aanbod van de eerste minister en van de minister-president kan, maar dan wel onder bepaalde voorwaarden. Ik som ze even op. Men moet overgaan naar een CO2-neutrale productievestiging, zoals die van Volvo in Gent. Men moet niet overgaan tot het produceren van de benzine- of dieselverslindende auto's zoals terreinwagens. Men moet kiezen voor toekomstgerichte, zuinige, energievriendelijke voertuigen. We moeten de garantie hebben dat we over twee jaar, als er een nieuw model moet worden geïntroduceerd, niet opgescheept zitten met hetzelfde probleem. Men moet er in slagen dat op die manier te doen dat er geen neerwaartse concurrentie is tussen de regio's en tussen de werknemers van de verschillende vestigingen.
Als we die garanties hebben, en als er bovendien een algemeen kader kan worden geschapen waarbij overheidsondersteuning onder de vorm van een waarborglening eventueel kan, dan stemmen we daarmee in. We moeten daar wel voorwaarden aan verbinden en niet zeggen dat we zomaar zullen inspringen, want dan staat de volgende maand de volgende kandidaat klaar. Dat is een spel zonder einde. We moeten weten welke richting we uitgaan en niet zomaar steun geven als er een vraag is.
De kans om een goed kader en goede voorwaarden af te spreken, bestaat nog altijd. Ik roep de Vlaamse Regering dan ook op om bij de uitwerking van het aanbod, met die elementen, die toekomstgericht zijn, rekening te houden.
Mijnheer Tavernier, onder anderen de heer Penris en de heer Caluwé hebben erop gewezen dat de methode van fabricage van wagens in Antwerpen zeer ecologisch is. Tegen 17 februari moet in Amerika worden geoordeeld of Antwerpen al dan niet kan blijven bestaan. U permitteert zich nu de luxe nog extra voorwaarden te op te leggen. Alstublieft zeg! Ofwel wenst u het voortbestaan van de plant, ofwel wenst u dat niet. En daar gaat het uiteindelijk over. Stop ermee spelletjes te spelen op de rug van de arbeiders en op de rug van de automotivesector van Vlaanderen. (Applaus bij Vlaams Belang, Open Vld en CD&V)
Sorry, maar het gaat hier over blanco cheques. We willen duidelijk weten wat men wil en wat de voorwaarden zijn. De belastingbetaler en het Vlaams Parlement hebben het recht te weten wat die voorwaarden zijn. Het mag niet gaan om een blanco cheque voor multinationale ondernemingen!
Mevrouw de voorzitter, het gaat hier over een reactie van een overheid ten overstaan van een wereldgroep die voor een saneringsoperatie staat. Zonder tussenkomst van een overheid is die groep globaal failliet. Dat werd al meermaals geanalyseerd in de economische pers. De vraag is hoe de overheid, hoe de overheden in de wereld, de Duitse, die van de Verenigde Staten, enzovoort, reageren, en onder welke voorwaarden, om te voorkomen dat die groep failliet gaat. Dan spreken we over iets heel anders.
De vraag die hier vandaag aan de orde is, is of de Vlaamse overheid snel genoeg voorstellen klaar heeft om te bespreken. En in welke mate dit spoort met wat andere overheden bespreken met die groep. Al de rest bestaat uit algemene beschouwingen. Laat mij toe om dat te zeggen. Die algemene beschouwingen kun je niet van op het eiland Vlaanderen alleen met betrekking tot deze aangelegenheid behandelen.
De heer Stassen heeft het woord.
Over algemene beschouwingen gesproken, onder het voorzitterschap van mijn goede vriend en collega Robert Voorhamme hebben we in de periode 1995-1999 in het Vlaams Parlement na het debacle van Renault een discussie gevoerd over de toekomst van de automobielindustrie. Het Vlaams Parlement heeft toen een heel uitgebreide resolutie gemaakt waarin de krijtlijnen staan waarop ook de heer Tavernier zich baseert. Als je een toekomstgerichte automobielindustrie in Vlaanderen wilt houden - en dat willen wij, dat heeft de heer Tavernier duidelijk gezegd - dan moet je dat doen op basis van een aantal krijtlijnen in het beleid dat je wilt voeren. Natuurlijk moet je wanneer het brandt de brandweer laten uitrukken. Dat heeft de heer Tavernier ook gezegd. Maar je mag het beleid niet vergeten. Het beleid dat in 1997 werd uitgewerkt en dat onder de paars-groene en onder deze regering verder is uitgewerkt, moet voor een deel worden voortgezet. Als de brandweer uitrukt, mag je dat beleid niet uit het oog verliezen. Het is de taak van een ecologische partij, die verder denkt dan alleen maar aan de brand, om dat te blijven zeggen.
Ik heb ook gezegd dat we uiteraard een tweesporenbeleid moeten voeren en dat de innovatie en de energie-efficiëntie verder moeten gaan. Maar vandaag moet de brandweer uitrukken. Als de brandweer uitrukt, moet je die niet vragen maar zestig per uur te rijden. Dan moet die zo snel mogelijk rijden. Dan moet je geen bijkomende voorwaarden opleggen.
Om het duidelijk te stellen en het af te sluiten: ik vind het voorstel dat wordt geformuleerd in de brief van de heren Peeters en Van Rompuy, goed als begin van voorstel. Op basis daarvan kun je beginnen te onderhandelen. Maar dan moet je de voorwaarden hard stellen en duidelijk maken, zodanig dat het beleid toekomstgericht en duurzaam is op de verschillende niveaus, zowel ecologisch als economisch.
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren ministers, het probleem werd door alle voorgaande sprekers uitvoerig geschetst. Het werd gekaderd. Er is de wereldwijde financieel-economische crisis, en er is de specifieke automobielcrisis, heel in het bijzonder in de Verenigde Staten. Terecht werd gesteld dat bij GM het water meer dan aan de lippen staat. Er zijn natuurlijk specifieke oorzaken. Er is het falende beleid van de Bush-administratie. Er is ook het onverantwoordelijke beleid van de Amerikaanse automobielsector zelf, die weinig vooruitziend was, die de energiecrisis niet heeft aangepakt noch heeft voorzien, die zich niet gealigneerd heeft op de wereldwijde aanpassing van de economie aan de klimaatopwarming. Daarom slaat die crisis ongemeen hard toe. Zij heeft niet alleen in de Verenigde Staten maar ook bij ons een grote impact op onze welvaart.
De andere sprekers hebben erop gewezen dat de automobielsector in Vlaanderen belangrijk is. Hij zorgt voor welvaart en tewerkstelling. Agoria zet op zijn website - cijfers van 2007 - dat het in de hele automobielsector, toelevering inbegrepen, bussen, vrachtvervoer, enzovoort, gaat het om 84.000 tewerkgestelden en 17 miljard euro omzet. Het is dus een belangrijke sector.
Uitgerekend vandaag heeft Agoria een persbericht verspreid waarin te lezen staat dat Agoria vreest dat in de loop van 2009 in de hele sector, inclusief de metaalsector, 10.000 banen verloren zullen gaan.
We moeten de ernst van de toestand onder ogen zien. De N-VA is van mening dat de Vlaamse Regering een goede stap heeft gezet. Eigenlijk is dit het verhaal van Mozes en de berg. General Motors is niet naar de Vlaamse overheid gestapt. Blijkbaar heeft General Motors wel contact met andere autoriteiten opgenomen. Door zelf proactief naar General Motors te stappen, heeft de Vlaamse Regering een goede stap gezet. Blijkbaar is dit op aangeven van de vakbonden gebeurd. Hier hangt veel van af. Een groot gedeelte van de welvaart in Vlaanderen hangt aan een zijden draadje.
Hoewel we het hiermee eens zijn, stellen we ons uiteraard een aantal vragen. De vorige sprekers hebben die vragen in feite al ter sprake gebracht. Het feit dat we vragen stellen, houdt niet in dat we de stap van de Vlaamse Regering het gebaar van een wilde weldoener vinden. Mij lijkt het terecht dat het Vlaams Parlement een aantal vragen over de brief van de Vlaamse Regering stelt.
Wat de uitbreiding van de waarborgregeling betreft, heeft de commissie op 22 januari 2009 een decreet goedgekeurd. Verder heeft de Vlaamse Regering op 23 januari 2009 een besluit ter bevordering van de financiering van ondernemingen genomen. Dit besluit geeft de minister van Economie een welbepaalde opdracht. We vragen ons, net als een aantal vorige sprekers, af in welke mate er al zicht is op het kader waarbinnen dit zich allemaal zal afspelen. Is er al zicht op de voorwaarden en op de bedragen die kunnen worden toegekend? Wat is de timing? Wat is de stand van zaken? Ik zie het aanbod om met General Motors te praten als een voorafname op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009.
Mijns inziens, bevindt Vlaanderen zich niet in de juiste positie om, zoals de heer Tavernier heeft gesuggereerd, aan die noodmaatregel belangrijke voorwaarden te koppelen. We zijn het erover eens dat op termijn aan de stimulering van de groene productie en van groene wagens moet worden gewerkt. De Europese Commissie heeft het zelf over ´green manufacturing, green vehicles´. Ik hoop dat bij de Europese Commissie een aantal specifiek op deze sector betrekking hebbende voorstellen en projecten zijn ingediend. Op termijn moeten we er in elk geval naar streven deze sector inzake duurzaam en ecologisch ondernemen aan de top te brengen. Op dit ogenblik moeten we evenwel snel praten en snel handelen. We moeten proberen te redden wat er te redden valt. Dit betekent dat we snel moeten handelen.
De Belgische overheid is hier al ter sprake gekomen. We vinden dat België zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. Binnen Europa is momenteel een zeker opbod aan de gang. We zien wat president Sarkozy en bondskanselier Merkel doen. De loonkost is een factor die tot de Belgische bevoegdheden behoort. We vragen de Vlaamse Regering deze problematiek opnieuw op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen.
Ik denk hierbij specifiek aan de problematiek van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. We zien massale ontslagen. De bedienden worden hierdoor vrij hard getroffen. De tijdelijke werkloosheid is voor hen niet van toepassing. Dit geldt immers enkel voor arbeiders. De uitbreiding van deze maatregel betreffende de tijdelijke werkloosheid tot de groep der bedienden zou een grote flexibiliteit creëren en zou ons, zeker in deze context, een concurrentieel voordeel bieden. De industrie vraagt erom. Zelfs een tijdelijke maatregel die, bijvoorbeeld, een jaar zou lopen, zou ons helpen. Crisissen vergen immers belangrijke inspanningen. Dit zou, specifiek met betrekking tot deze sector, heel wat soelaas bieden. We vragen de Vlaamse Regering dan ook dit punt aan te kaarten.
De Vlaamse Regering beschikt niet over de volheid van bevoegdheid en kan op een aantal belangrijke factoren niet inspelen. De Vlaamse Regering is niet bevoegd voor de vennootschapsbelasting of voor de loonkosten. De Vlaamse Regering kan wel subsidies verstrekken. Binnen die eigen bevoegdheden moeten minder subsidies en minder belastingen.
We hebben in dit verband al een paar stappen gezet. De belasting op outillering bevindt zich in een uitdovende fase. De belasting op drijfkracht blijft echter een groot probleem. Daarover hebben al gesprekken met de automobielsector plaatsgevonden. We bevinden ons momenteel aan het einde van de regeerperiode. Wat de N-VA betreft, moet dit punt tijdens de komende regeerperiode aan bod komen. We moeten een nieuw lokaal pact tot stand brengen. Ik weet niet in welke mate deze belasting de betrokken bedrijven treft. Ik kan me voorstellen dat het om enorm veel geld gaat. Deze belasting is contraproductief en ouderwets. We moeten er tijdens de komende regeerperiode werk van maken het lokaal fiscaal pact uit te breiden en deze contraproductieve, ouderwetse belasting af te schaffen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, de Vlaamse Regering verklaarde zich bereid om een bankgarantie te verlenen aan GM om de productie in de Antwerpse vestiging veilig te stellen.
De Vlaamse Regering is niet de eerste regering die de automobielindustrie ondersteunt. Merkel, Sarkozy, Obama hebben allen maatregelen genomen voor hun auto-industrie. Internationaal gezien zou het dus niet meer dan logisch zijn dat de Vlaamse Regering er probeert voor te zorgen dat de automobielsector in Vlaanderen de crisis kan overleven. Daar is op zich totaal niets mis mee. Dat moet je niet in vraag stellen.
We hebben wel enkele vragen over de bankgaranties die men voorstelt. De vorige sprekers hebben er een aantal aangehaald. Lijst Dedecker wil graag meer uitleg krijgen.
De Amerikaanse regering geeft bijvoorbeeld enkel steun als GM snel overschakelt naar de productie van hybride en elektrische wagens. Tegelijkertijd verscherpt ze de wetgeving die energieverbruik van auto's zuiniger moet maken. De insteek die wij daarin zien, is de afzetmarkt. Er is meer en meer vraag naar zulke auto's, los van het ecologische aspect. Een nieuwe markt aanboren, nieuwe technologie, nieuwe mogelijke afzet.
Wij stellen ons de vraag of u en de Vlaamse Regering ook voorwaarden zult stellen in ruil voor die garantie. Je kunt moeilijk te hoge eisen stellen aan GM, maar welke eisen kan je optioneel toevoegen, naast het openhouden van de fabriek in Antwerpen? Ook de Amerikaanse en de Franse regeringen hebben dergelijke voorwaarden opgelegd aan hun autobouwers.
Concreet stel ik de vraag of die garantie betrekking heeft op toekomstprojecten van GM, zoals de productie van de auto van de toekomst, de hybride en elektrische auto's? Zit dat daarin? Kan de Vlaamse GM-tak en Opel-tak meeprofiteren van een technologische revolutie in de toekomstige autoproductie? Kan je dat inbedden in de afspraken die je maakt?
Wat we te allen tijde moeten voorkomen, is de blanco cheque die men een automobielsector zou kunnen geven: aan multinationals - en daar kan men uren over discussiëren - die toch foutieve beslissingen in het buitenland hebben genomen en die daarvoor nu worden gestraft. Anders staan we hier weer met een noodlijdende en niet-georganiseerde automobielsector.
Wat me frappeert, is dat GM - wat we tot nu toe gehoord hebben - geen vragende partij is geweest. Men heeft op eigen initiatief - proactief dus - een brief opgesteld, zonder op voorhand eerst in debat te treden met het parlement. Waarom zeg ik dat? Omdat dat in het buitenland ook wel eens gebeurt. Als je eerst een debat in het parlement houdt, dan ontwikkel je een globale visie. Het is dan niet enkel een actie van iemand in de regering. In het buitenland wordt het eerst besproken in de parlementen en pas daarna volgt er een actie.
Ik vind het een heel spijtige zaak en een gemiste kans. U kunt nu zeggen dat u snel moest ageren en reageren. Wat er met GM en Opel gebeurt, is niet van gisteren. Het is moeilijk vergelijkbaar met de banksector. Het dossier loopt al langer. De geruchten zijn er ook al langer. Het is een spijtige zaak.
Praten we alleen over GM? Zijn er nog anderen op de koffie geweest? Is er iets wat wij nog niet weten? Zijn er andere autobedrijven die vragen stellen? Meer algemeen mis ik een langetermijnplan. We hebben dat ook gezegd bij de financiële crisis en de banksector. Het ontbreekt deze Vlaamse Regering een beetje aan een visie om dit aan te pakken. Het zijn nieuwe gegevens en je moet snel optreden. Dat is waar. Maar intussen zie je die evoluties ook wel. Ik vind niet dat we daarom kunnen wachten met het lanceren van een soort relanceplan, want deze sector heeft misschien ook wel een concreet plan nodig, net zoals de banksector. Zo'n globaal plan ontbreekt. Ik zou er graag meer uitleg over krijgen.
Minister Ceysens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik denk dat het iedereen genoegzaam bekend is dat de drie grote Amerikaanse autobouwers, General Motors, Chrysler en Ford, het op dit moment moeilijk hebben. Door de kredietcrisis in Amerika waren de verkoopcijfers in 2008 de slechtste van de afgelopen zestien jaar. De Amerikanen kochten ten opzichte van 2007 18 percent minder wagens.
77 jaar lang was General Motors de grootste autoconstructeur ter wereld. In 2008 werd hij voorbijgestoken door de Japanse constructeur Toyota, die bijna 9 miljoen wagens produceerde. Ik wil er toch op wijzen dat ook Toyota - en dat wordt er niet altijd aan toegevoegd in dit parlement - een belangrijke vestiging heeft in Vlaanderen, meer bepaald in Zaventem, waar ondertussen ook 2600 mensen werken.
In december kregen GM en Chrysler, twee van de drie Amerikaanse autobouwers, van de Amerikaanse overheid een noodkrediet van 17,4 miljard dollar. Dat kwam uit het befaamde plan-Paulson. Maar liefst 13,4 miljard dollar ging naar GM. Dat noodkrediet werd gekoppeld aan de indiening van een herstructureringsplan, dat klaar moet zijn tegen 17 februari 2009. Dat noodplan zal moeten aantonen dat de ondernemingen GM en Chrysler leefbaar en concurrentieel blijven op lange termijn. Is dat niet het geval, dan moet het noodkrediet terugbetaald worden aan de Amerikaanse overheid.
Inmiddels heeft president Obama duidelijk te kennen gegeven dat de herstructureringsplannen zeer degelijk zullen moeten zijn en dat hij niet eindeloos belastinggeld in de sector zal pompen. Hij wijst op de verantwoordelijkheid van de constructeurs en heeft de steun gekoppeld aan een vergroening van de sector.
Ik denk, collega's, dat daarmee - en we hebben er zelf voor gekozen dat bij de oprichting van Flanders Drive nogal wat aandacht gaat naar het vergroenen van de sector - het tijdperk van de milieuonvriendelijke en brandstofverslindende wagens de facto voorbij is.
Het is duidelijk dat het herstructureringsplan van GM-Amerika gevolgen zal hebben voor de Europese vestigingen. Dus komen we natuurlijk ook bij GM-Opel Antwerpen. Aangezien GM-Amerika op 17 februari zijn reorganisatieplan rond moet hebben, denk ik dat iedereen er zich van bewust is dat er niet veel tijd is.
We hebben als Vlaamse overheid tot dusver geen vraag gekregen van de directie van General Motors, noch van GM-Europa, noch van GM-Amerika. We hebben vrijdag, met alle ministers rond de tafel, anticiperend op deze situatie ingespeeld en hebben zelf een schrijven gericht aan de Amerikaanse en Europese directie.
In dat schrijven hebben we benadrukt wat de troeven zijn die Vlaanderen heeft inzake autoassemblage. U kent die: hoge productiviteit en flexibiliteit. We stellen dat in ons land er ook een gestructureerd overleg is tussen de sector en de overheid in het kader van onze rondetafels, mijnheer Gabriels, waarbij ik u overigens kan meedelen dat ook deze middag onder leiding van de voorzitter van de taskforce - de rondetafel - de heer Eddy Geysen, met de kabinetten werd samengekomen. We hebben op dit moment bijna permanent een rondetafel terwijl de taskforce mee monitort. We hebben verder gesteld dat we bereid zijn tot een gesprek. We hebben heel concreet het instrument van de gewestwaarborg naar voren geschoven.
Ik kan u meedelen dat inmiddels ook een onderhoud heeft plaatsgehad tussen de minister-president en de heer Carl-Peter Foster, de topman van General Motors Europa. Tijdens dit onderhoud heeft de heer Foster meegedeeld dat de herstructureringsplannen van General Motors voor de Europese vestiging nog geen vaste vorm hebben aangenomen. De minister-president heeft de heer Foster verzekerd van de bereidheid van de Vlaamse Regering om constructief bij te dragen tot het behoud van de werkgelegenheid in de vestiging van Opel in Antwerpen. De heer Foster heeft gesteld dat de verschillende organen van General Motors zich in de loop van de volgende dagen en weken uiteraard volop over deze kwestie zullen buigen en dat hij ook de Vlaamse Regering verder op de hoogte zal houden van de wijze waarop wij in voorkomend geval hulp kunnen verstrekken om de ondersteuning van Opel Antwerpen mogelijk te maken.
Geachte leden, de tot nu toe in de media genoemde bedragen van 200 tot 300 miljoen euro zijn voorbarig. Alles is geplaatst in het Vlaamse relanceplan dat de Vlaamse Regering in november heeft goedgekeurd. Daarin heb ik aangedrongen om het instrument van de Vlaamse waarborgregeling ook te kunnen openstellen voor grote bedrijven. U weet dat dit instrument tot nu toe was beperkt tot kmo's. We hebben dat systeem voor kmo's vroegtijdig en substantieel verruimd en aangepast en we hebben het parlement ook gevraagd om het budget daarvoor ruimschoots op te trekken.
We hebben vorige week met de leden van de commissie voor Economie alvast de decretale kapstok goedgekeurd die een waarborgstelling aan grote ondernemingen mogelijk moet maken. Dat werk is vorige week in de commissie voor Economie gebeurd en ik dank alle leden die ervoor hebben gezorgd dat we dat snel en efficiënt hebben kunnen goedkeuren.
Ik wil er verder op wijzen dat in deze crisis de Europese regels over staatssteun van kracht blijven. Inzake waarborgverlening betekent dit grosso modo twee contouren, namelijk er moet daarvoor een marktconforme premie aangerekend worden en we moeten er verder op rekenen dat de private sector steeds een deel van het risico moet dragen. Dat zijn de contouren waarbinnen we kunnen spreken, gelet op de Europese staatssteunregels. Wij zullen natuurlijk in dezen ook in het oog houden wat er gebeurt in de andere Europese lidstaten omdat hier een level playing field cruciaal is. Wij zullen kijken naar de inspanningen van andere regio's en landen en zullen dat meenemen in het uittekenen van ons verder aanbod.
Ik wil wel benadrukken dat waarborgregelingen niets te maken hebben met het stoppen van geld in bodemloze putten. Wij zullen steeds kijken naar een geloofwaardig businessplan. Zonder dat zullen we geen waarborg kunnen verlenen. Wij zijn er ons op elk moment goed van bewust dat we handelen met belastinggeld. Om een ander voorbeeld te noemen: het dossier KBC heeft aangetoond dat we een lening hebben verstrekt van 2 miljard euro maar dat daartegenover een gezonde bank staat die ons een hoge intrest betaalt.
Die lening mag niet zomaar worden afgedaan als een cadeau aan KBC. Het is belangrijk dat we op elk ogenblik goed beargumenteren wat we doen met belastinggeld. Welke vragen we in de toekomst ook zullen krijgen, zonder een geloofwaardig businessplan en harde garanties over - inderdaad - die innovatieve duurzaamheid en het behoud van werkgelegenheid kunnen we niet over de brug komen met belastinggeld.
We moeten vertrouwen hebben in ons eigen kunnen. De Vlaamse automobielassemblage is altijd bijzonder concurrentieel en performant geweest. We hebben een goed zicht op die slimme logistiek, die zeer arbeidsproductief is. Op dit ogenblik moeten we ook gewoon de rust bewaren. Het spreekt vanzelf dat overal hard werken, wat we vandaag ook doen, en de rust bewaren belangrijke garanties zijn voor onze toekomst. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, soms heeft vragen stellen in dit parlement toch zijn nut. Via de media hadden we al bepaalde dingen vernomen, maar het voordeel van het antwoord van de minister is dat we nu weten waarover we het hebben, en vooral waarover we het niet hebben. Ik citeer uit de brief van Peeters en Van Rompuy aan de toplui van General Motors in Europa en de VS, zoals die te lezen is op bladzijde drie van De Morgen. De zevende paragraaf stelt: "Gezien de introductie van de productie van nieuwe modellen in Antwerpen, overeengekomen in het Europese 'Delta Plan', staan de Vlaamse en de Belgische overheid open voor verdere discussies over mogelijke staatstussenkomst, elk binnen zijn bevoegdheid. Dit kan bijvoorbeeld via het gebruik van regionale instrumenten voor bankgaranties." Mevrouw de minister, u bent hier heel mooi komen bevestigen dat over de grootte van die bankgaranties althans binnen uw regering geen afspraken zijn gemaakt. Dat heb ik goed begrepen.
Ik stel trouwens vast dat, behalve minister Crevits, die hier al aanwezig is om op een aantal actuele vragen te antwoorden, geen enkele van de CD&V-ministers zijn of haar verantwoordelijkheid mee wil opnemen. Ik heb ook het betoog gehoord van de heer Caluwé, dat nogal bleekjes, nogal zwakjes en niet heel duidelijk was.
Mevrouw de minister, ik heb enigszins de indruk, maar ik hoop dat u dat zult willen ontkennen, dat hierover geen duidelijke afspraken zijn gemaakt binnen uw regering. Mocht dat wel het geval zijn geweest, dan had u ons vandaag kunnen zeggen voor welk bedrag u garant wilt staan.
Ik sta meteen het woord af aan de minister van Financiën, die het geld uiteindelijk zal mogen uitgeven. Mijnheer de minister, als er één ding duidelijk is, is het dat er in dit parlement een grote meerderheid bestaat die General Motors wil redden en de Vlaamse automobielsector de stimulansen wil geven die de sector verdient. Twee fracties waren kritischer daarover en misschien onduidelijker, namelijk Groen! en Lijst Dedecker. Het centrum en wijzelf willen u echter volgen in alle verbintenissen die u wilt aangaan, maar dan moet u ons toch duidelijk kunnen maken hoe ver u wilt gaan. In de media zijn er bedragen genoemd. Minister Ceysens heeft die bedragen niet herhaald. Ze blijft vaag. Maar u, als verantwoordelijke voor de schatkist, kunt misschien zeggen hoe groot het engagement van uw meerderheid minstens is.
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, laat er geen enkele onduidelijkheid over bestaan: deze Vlaamse Regering volgt sinds het najaar van 2008 de situatie bij onder meer General Motors op de voet. Het gaat hier over een precaire situatie, omdat in 2007 de nieuwe Astra niet aan Antwerpen werd toegewezen en Antwerpen twee nieuwe modellen toegewezen heeft gekregen voor 2011, die wegens vertraging pas in 2012 in productie kunnen gaan. Iedereen is zich bewust van de ernst van de situatie.
Binnen de Vlaamse Regering is er de voorbije weken zeer intensief vergaderd samen met verantwoordelijken van GM en van de vakbondsorganisaties. We hebben gezocht naar mogelijke stappen die we kunnen zetten als regio, samen met de federale overheid, die bevoegd is voor het loonkostenbeleid. Na deze contacten en na het overleg in de regering zijn we - in absolute unanimiteit - tot de conclusie gekomen dat we zullen doen wat we kunnen binnen marktconforme voorwaarden.
Het komt erop aan om er binnen Europa over te waken dat er een level playing field is. Als Spanje voor zijn vestiging kredietlijnen van 250 miljoen euro ter beschikking stelt, dan zullen wij niet nalaten, indien nodig en indien marktconform, om datzelfde te doen. We vinden dat de automobielindustrie in Vlaanderen een essentiële sector is. We geloven absoluut in de toekomst ervan, zeker als we er een innovatieve meerwaarde aan kunnen toekennen. De hele Vlaamse Regering nam deel aan dat debat, mijnheer Penris. Er bestaat dienaangaande geen enkel meningsverschil binnen de regering. Het zou mij plezieren als iedereen in deze assemblee de ernst van de zaak zou beseffen. Ik heb begrepen dat uw fractie dat beseft. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Daaruit blijkt dat u iets kritischer bent dan de lofbetuigingen van de meerderheid willen doen geloven. De meerderheid neemt de gewestwaarborg klakkeloos aan. (Rumoer)
U vindt dat er een goed businessplan moet komen: toekomstgericht en conform de Europese regels.
Minister Van Mechelen vindt dat het moet aansluiten bij een innovatief beleid. In de automobielsector betekent dat voor mij: met oog voor ecologie en groener. Ook voor ons is een gewestwaarborg mogelijk, onder voorwaarden die passen binnen de grote geloofsbelijdenis die ook de Vlaamse Regering soms onderschrijft. Onder meer in het kader van VIA heeft zij de lijnen voor een innovatief en groener beleid uitgetekend. Als die voorwaarden niet vervuld zijn en als een eenmalige maatregel daartegen zou ingaan, dan kan het voor ons niet. Die voorwaarden, die ook andere landen stellen, zijn voor ons essentieel voor de goedkeuring van deze ondersteuning.
Mijnheer de minister, hoe groot is de kredietlijn die we openen? Dat is van belang. U kunt in het wilde weg cijfers noemen. De mensen vraag daarnaar.
Mijnheer Penris, wij hebben de hand uitgestoken naar het management van GM om een aanbod te doen. Wij zijn bereid om te doen wat we moeten doen. Het spreekt vanzelf dat dit geen 'free lunch' is. Er zullen uiteraard garanties aan gekoppeld zijn voor de vestiging in Antwerpen en meer bepaald voor de duurzame werkgelegenheid daar. Ik heb dit dossier in het begin van de jaren 2000 mogen opvolgen. We zullen nu identiek dezelfde houding aannemen en doen wat we kunnen om de werkgelegenheid veilig te stellen in die regio.
Dan zijn we het voor één keer eens.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wou eerst niet reageren. Maar ik zou het niet kunnen verdragen dat er aan onze rechterflank onduidelijkheid bestaat. Ik neem graag onduidelijkheid weg bij de collega's van het Vlaams Belang. Mijnheer Penris, wij stellen vragen over technologische vernieuwing en eisen zekerheden bij een bankgarantie. Is dat onduidelijk? Ik noteer dat het Vlaams Belang blanco cheques wil uitdelen zonder garanties, geen langetermijnvisie wil onderschrijven op het vlak van innovatie en toekomstgericht denken in de automobielsector. Dat is op zich ook al een stellingname.
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik moet toch reageren op de insinuatie van de heer Penris. Ik begrijp dat de heer Penris wat gefrustreerd is omdat hij moet vaststellen dat deze meerderheid, deze regering, de voorbije week twee belangrijke en moeilijke beslissingen heeft genomen in grote eensgezindheid - ongetwijfeld gebeurde dat tot zijn grote verbazing en frustratie. Er is geen speld tussen te krijgen. In het al dan niet aanwezig zijn van iemand, zoekt hij dan maar een reden voor verdeeldheid, maar die is onbestaand. Ik herhaal dat de eensgezindheid enorm is.
Mijnheer Penris, Vlaanderen moet in deze tijden trouwens vertegenwoordigd zijn in Davos. Indien de minister-president daar vandaag niet zou zijn, zou u ons daar ongetwijfeld met heel veel verve op gewezen hebben.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Ik wil ook even reageren op wat de heer Penris zegt. Om te beginnen is een brief ondertekend door Kris Peeters, een brief ondertekend door de Vlaamse Regering. Daar lang over discussiëren is tijdverlies. Iets anders zou trouwens nogal eigenaardig zijn en zouden we niet aanvaarden. Het gaat dus om een brief ondertekend door de Vlaamse Regering, maar aangezien we mensen niet willen vervelen met talloze handtekeningen, volstaat één handtekening.
Mijnheer Penris, ik begrijp uw opmerkingen over de omvang van het bedrag niet heel goed. Een gewestwaarborg wordt gehecht aan een bepaalde financiële operatie en die moet natuurlijk ook passen in een ontwikkelingsplan van een bedrijf en daarbij moeten limieten en verhoudingen gerespecteerd worden. Daarover bestaat trouwens regelgeving: Vlaamse en Europese. Met andere woorden, we kunnen vandaag niet zeggen wat precies de eventuele omvang is van een waarborg die wij geven, omdat we natuurlijk niet weten welke financiële operatie we zouden waarborgen in het licht van een ontwikkelingsplan dat de toekomst redt van de tewerkstelling en de activiteit in Antwerpen. En dus heeft minister Ceysens overschot van gelijk dat ze niet zegt over hoeveel euro, komma hoeveel eurocent het gaat. Dat kan ze niet zeggen vooraleer we aan tafel hebben gezeten met de verantwoordelijken van General Motors, indien ze bereid zijn om op dit aanbod in te gaan.
We hebben een aanduiding en we hebben die ook besproken in de Vlaamse Regering. We moeten daarbij kijken naar wat er in de rest van Europa gebeurt en naar wat de vragen van General Motors zouden zijn, want dat weten we vandaag nog niet. Wat ik u wel kan zeggen, is dat we bereid zijn om alles uit de kast te halen, werkelijk alles, binnen de bevoegdheden en mogelijkheden die wij hebben, om de toekomst van deze mensen te vrijwaren. Daar gaat het om. Ik denk dat we vandaag alle mogelijkheden op tafel hebben gelegd. Er wordt ook gesproken met de leiding van het bedrijf, dat is belangrijk: er is een contact, die lijn werd gelegd. Vandaag hebben we daar al een eerste verslag van gekregen en dat hebt u gehoord. Voor het overige zou ik geen spijkers op laag water zoeken. Laten we samen proberen om een oplossing te zoeken.
Het is inderdaad weinig gepast om te doen alsof het ene of het andere lid van de Vlaamse Regering hier meer of minder voor zou doen. Ik heb aangegeven dat, ook al is de minister-president hier deze namiddag niet, het deze namiddag is geweest dat er in Zürich contact is geweest en ik heb u verslag gedaan van dat contact. We proberen een zo groot mogelijke transparantie te geven van het verloop van dit dossier, maar aan de andere kant kunt u niet verwachten dat we nu allerhande gissingen en speculaties doen omdat u graag een bedrag hoort. De omvang van een bedrag maakt het voor sommigen blijkbaar beter begrijpbaar dan wanneer we ons op een correcte en degelijke manier houden aan het voorliggende kader.
We hebben er vorige week in dit parlement voor gezorgd dat de decretale onderbouw werd goedgekeurd. Dat is heel belangrijk, we kunnen nu werken op een decretaal verankerde manier en dat is goed. Natuurlijk blijven we ook de Europese staatssteunregels hanteren. Ook die contouren werden duidelijk weergegeven. Het is belangrijk dat er een risico is voor de privé, en dus ook een businessplan, want de privé moet ook verantwoordelijkheid nemen. Aan de andere kant zullen wij uiteraard marktconform optreden.
Laten we elkaar niets wijsmaken, van bij het begin wordt dit dossier natuurlijk vooral in de 'States' geleid, want daar ligt de grootste knoop en die moet eerst worden ontward, en daar werden alvast een aantal heel scherpe contouren geschetst. Wij blijven inderdaad verder monitoren, niet alleen in deze sector, maar in een aantal industriële en semi-industriële sectoren, hoe de zaken evolueren.
Dankzij ons goede financiële beheer van de voorbije jaren en onze schuldenvrije positie kunnen we in deze uitzonderlijke omstandigheden toch een aantal instrumenten inzetten om een moeilijke tijd tegemoet te treden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.