Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u hebt er echt wel een zootje van gemaakt, zeker als ik zie hoe dit dossier de afgelopen dagen evolueert. Blijkbaar wilt u de verkiezingen ingaan als de minister van de bulldozers en de afbraak rond de Antwerpse haven, Doel en gemeenten in die streek. Blijkbaar is dat uw ambitie. En u gebruikt of misbruikt daarvoor de argumentatie inzake de natuurcompensaties.
Deze man weet heel goed waarover hij spreekt, want ik was in 2001, samen met een aantal collega´s, de initiatiefnemer van een resolutie in verband met de natuurcompensaties. Dat was nodig, want op dat moment was het Nooddecreet op het Deurganckdok daar. Na een debacle moest het Deurganckdok immers worden gered, maar toen werden we geconfronteerd met een erfenis van de voorgaande regeringen: de regeringen v??r paars-groen hadden, net als het Antwerps Havenbedrijf, nagelaten om werk te maken van een natuurcompensatieregeling. Bij de bouw van het Verrebroekdok en bij de bouw van een aantal Sigmadijken had men immers nagelaten om de Europese natuurrichtlijnen uit te voeren. Men had nagelaten om een dossier in te dienen en te zorgen voor natuurcompensaties.
Daarom heb ik samen met een aantal collega´s van de toenmalige meerderheid een voorstel van resolutie ingediend waarin we een aantal voorstellen tot natuurcompensaties deden, tijdelijke en permanente. Ze hadden te maken met het historische deficit bij het Verrebroekdok, de uitdieping van de Schelde, het Sigmaplan en het Deurganckdok. Het was een totale regeling met een aantal definitieve en tijdelijke compensaties. Nooit was het de bedoeling om huizen af te breken, behalve op één plaats, namelijk de Doelpolder Noord, want daar moest, omwille van de compensatieregeling inzake kreken, een polder worden ingenomen om er kreken te maken. Dat stond erin. Voor de rest was het nooit de bedoeling om in de perimeter rond de natuurcompensatiegebieden huizen af te breken. Nooit!
Wat stel ik vast? Ik stel vast dat uw Vlaamse Regering initiatieven neemt om een aantal gebouwen af te breken in de perimeter van een tijdelijk natuurcompensatiegebied in Kieldrecht. Daarvoor werd de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), die onder de bevoegdheid van minister Crevits valt, ingeschakeld, evenals Maritieme Toegang, het voormalige AWZ, en die valt onder uw bevoegdheid. Heel pijnlijk om vast te stellen is dat Monumenten en Landschappen afwezig bleef. Er werd een dossier opgesteld, en daarin stond iets wat niemand zich kon indenken. Niemand van de initiatiefnemers van de resolutie kon geloven dat u het in het hoofd zou halen om een aantal gebouwen af te breken in de perimeter van het tijdelijke natuurcompensatiegebied in Kieldrecht.
Over de waardevolheid van die gebouwen kan ik niet oordelen, maar naast waardevolle gebouwen zijn er ook waardevolle landschappen en ik weet dat er een aantal gebouwen staan die tekenend zijn voor het polderlandschap in die streek. Het gaat om een landschap dat door een aantal ontwikkelingen dreigt te verdwijnen. Met dergelijke landschappen moeten we zorgvuldig omspringen. Ik blijf het ongelooflijk vinden dat u de bulldozers hebt laten uitrukken. Dat gebeurde door de VLM en Maritieme Toegang, en die vallen onder de bevoegdheden van de CD&V-ministers. Minister Van Mechelen bleef afwezig.
Ik vind het geweldig dat u toch een beetje hebt geluisterd en hebt beslist om de zaak stil te leggen. Het is een heel goede zaak dat er een beetje rede in het dossier is gekomen. Mijn vraag is hoe u in de toekomst zult omgaan met dit soort problemen en hoe u dit probleem zult aanpakken. Welke oplossing hebt u voor wat al werd afgebroken? Er werd immers een dak van een hoeve afgebroken, en van die hoeve kan minstens worden gezegd dat ze waardevol is voor het landschap. Hoe zult u dit probleem aanpakken? Wat zult u doen gegeven de situatie en de laattijdige inkeer van de Vlaamse Regering? Hoe zult u in de toekomst met deze kwestie omgaan?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, mijnheer Stassen, ik denk dat u heel slecht geplaatst bent om uitspraken zoals "u maakt er een zootje van" te doen. Ze zijn wat mij betreft volledig misplaatst.
Voor alle duidelijkheid: onteigeningen en het afbreken van bepaalde zaken zijn heel drastische maatregelen, en daar wordt met heel veel zorg mee omgegaan. Men moet er dus allesbehalve populistisch over spreken, laat staan de gemoederen erover te laten verhitten.
Ik zet alles even op een rijtje. Bij de aanleg van het Deurganckdok zei de voormalige Vlaamse Regering dat de nodige natuurcompenserende maatregelen getroffen moesten worden - u hebt hier zelf ook naar verwezen. Dat gaat over de realisatie van specifieke leefgebieden. Om die reden dienen we in de betrokken gebieden natte weilanden, waterplassen en kreken aan te leggen, en deze keuze werd gemaakt vanuit het oogpunt van het behoud van de biodiversiteit.
Dat is één. Ik ga ervan uit dat het voor Groen! niet onbelangrijk is. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Ik moet als bevoegde minister proberen dat zo goed mogelijk te realiseren. Ten tweede is er een visienota van 2 juni 2006. Die is opgemaakt door een ambtelijke werkgroep bestaande uit ambtenaren van de departementen Openbare Werken, Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed.
Ten derde was deze visienota de basis om in het voorjaar van 2007 elf sloopvergunningen te bekomen. Men heeft mij er expliciet op gewezen dat die moeten worden uitgevoerd voor de start van het broedseizoen, namelijk maart 2009. Alle inspraakprocedures zijn gevolgd, met respect voor alle elementen en met heel veel zorg voor de betrokken mensen.
Ten vierde ben ik verder gegaan met al dit materiaal, inclusief sloopvergunningen volgens de regels van de kunst, vertrekkende vanuit die noodzakelijke natuurcompenserende maatregelen. Die vergunningen zijn afgeleverd en men is daarmee gestart. U zegt dat ik er een zootje van maak. Ik vind het terecht dat we zorgvuldig omgaan met het neerhalen van gebouwen.
Hoewel alle sloopvergunningen en adviezen binnen waren, waren er die zeiden: "We willen toch absoluut zeker zijn dat u daar geen domme dingen doet." Waarop ik zei: "Domme dingen doen? Alle vergunningen zijn afgeleverd." Maar om er zeker van te zijn dat mij niets kan worden verweten, heb ik gezegd: "Wij zullen een overleg organiseren." Dat overleg heeft plaatsgevonden met een aantal deskundigen vanuit de administratie en erfgoeddeskundigen. Ik heb er zekerheid over gevraagd, hoewel ik de klus geklaard moest hebben voor het broedseizoen van 2009. Ik heb drie maanden de tijd gegeven om mij absolute zekerheid te geven dat er geen fouten zijn gemaakt.
Ik heb alles gedaan wat moest gedaan worden. Ik heb alle vergunningen in handen om uit te voeren wat ik aan het uitvoeren was. Met de opmerkingen heb ik een overleg georganiseerd en gevraagd om mij binnen drie maanden een rapport te bezorgen waaruit blijkt dat alles is gebeurd wat moest gebeuren en dat er geen enkel probleem is. Dat heb ik gedaan. We zullen nu dat rapport afwachten. De inhoud kan ik niet voorspellen. We zullen ernaar handelen. Hier is allesbehalve een zootje van gemaakt. Hier is correct uitgevoerd wat moest worden uitgevoerd. Met bijkomende zorgvuldigheid zijn nog drie maanden gegeven om dat te bekijken.
Mijnheer de minister, de verantwoordelijkheid rond de natuurcompensatieregeling neem ik, en ik blijf er achter staan. U hebt daarover ook op geen enkele manier een antwoord gegeven. Wij dragen de verantwoordelijkheid over wat er in Doelpolder Noord gebeurt. Daarvoor zijn enkele sloopvergunningen, omdat er nu eenmaal een fysieke verandering is van het landschap. De verantwoordelijkheid voor die afbraken wil ik mee dragen. Zo consequent ben ik.
Maar u antwoordt niet waarom u een afbraakvergunning hebt gevraagd voor het verwijderen van enkele schuren. De huizen mogen blijkbaar blijven staan. De schuren staan er al jaren en zijn een ankerpunt in het landschap.
Mijnheer de minister-president, ik blijf met de vraag zitten waarom u die aanvraag tot afbraak hebt ingediend. Waarom is die regeling gebeurd in de periode dat deze regering het voor het zeggen had? Het gaat over een visienota van 2 juni 2006. U hebt op geen enkele manier geantwoord op de vraag waarom u in het geviseerde gebied, een tijdelijke compensatie die misschien definitief wordt, gebouwen wilt afbreken die een landschappelijk waardevolle positie hebben. Dat is niet nodig voor de natuurcompensaties.
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, de vraag is natuurlijk wie er een zootje van gemaakt heeft, als er al een zootje van gemaakt is. Als er een zootje van gemaakt is, dan zijn de mensen van het vroegere Agalev mede verantwoordelijk, zo niet zijn ze de hoofdverantwoordelijken. Als ik goed ben geïnformeerd, zou de heer Stassen zelfs persoonlijk betrokken zijn geweest bij het aanduiden van de percelen die voor natuurcompensatie en voor de eventuele afbraak in aanmerking kwamen. Dit even terzijde.
Ben ik notaris geworden, of zo? Ik ben betrokken geweest bij de resolutie.
Mijnheer de minister-president, u zegt dat u zult wachten op een en ander en dat het broedseizoen van 2009 niet in het gedrang mag komen. Ik weet niet of u al ter plekke bent geweest en of u biotopen van bepaalde deelnemers aan de fauna in dat gebied kent. De schuren en hoeves die daar staan, zijn ook broedplaatsen van zeldzame vogelsoorten. Die afbreken, zelfs als ze niet in een compensatiegebied liggen, betekent ook een inbreuk op de bestaande fauna. Dat werkt contraproductief met wat u uiteindelijk beoogt.
U hebt een negatief advies gekregen van de gemeente Beveren, dat de Vlaamse administratie, waarvan u de voogdijoverheid bent, vrolijk aan de laars heeft gelapt. Ik dacht dat Beveren als gemeentelijke overheid perfect kan inschatten wat de waarde is van een aantal schuren, hoeves enzovoort, en dus perfect kan zeggen wat kan en wat niet kan.
Toenmalig minister Bossuyt heeft in 2004 op een vraag van de heer De Meyer geantwoord dat het absoluut niet nodig was dat die schuren en hoeves zouden verdwijnen. We zijn nu vijf jaar later en toch moeten ze verdwijnen. Wij hebben daar onze vragen bij. De oorspronkelijke foute inschatting is gebeurd omdat men om allerlei redenen op een kunstmatige manier natuurcompensaties moest aanleggen, wat absoluut niet werkt. De praktijk heeft dat uitgewezen. Ik heb het in de vorige legislatuur al gezegd: men hangt geen pijlen in de lucht om te zeggen waar god weet welk gevogelte moet gaan broeden. Dat werkt zo niet. Toch heeft men gemeend dat te moeten doen. Wij hebben er geen zootje van gemaakt. Degenen die dat hebben gedaan, zitten overal, behalve op de banken van het Vlaams Belang.(Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Cock heeft het woord.
Het moet me van het hart dat ik niet begreep dat dit van lokaal belang zou zijn, hoewel ik de uitleg van de heer Lachaert graag aanvaard. Het gaat over natuurcompensaties voor de haven en over de Europese Vogelrichtlijn. Europa dringt daarop aan. Ik zie niet in dat dit lokaal zou zijn.
Los daarvan kan het niet door de beugel dat de waardevolle hoeves, boerderijen en schuren zomaar worden afgebroken, terwijl er geen enkele contradictie is tussen het behouden van die gebouwen en het vernatten van het gebied errond. Met een heel klein beetje creativiteit kunnen we een herbestemming geven voor een museale functie over de landbouwactiviteit van weleer, voor een verblijf voor natuurbezoekers, voor ecotoerisme, hoevetoerisme, vogelspotters enzovoort. Een beetje creativiteit zorgt voor een win-winsituatie, waarvan iedereen kan zeggen dat het een bijdrage is tot het landschap en dat een negatieve spiraal is omgebogen tot een positieve.
Mijnheer de minister-president, ik ben blij dat u gisteren een gesprek hebt gehad met de mensen die zich daarvoor hebben ingezet. Monumenten en Landschappen en mensen die met erfgoed bezig zijn, kunnen die hoeves nu beschermen en behouden. Ik zie echt niet in waarom tabula rasa moet worden gemaakt van die waardevolle gebouwen die typisch zijn voor de eeuwenoude landbouwactiviteit in de Wase polders. Wie heeft er baat bij dat die hoeves worden afgebroken? Wil men de geschiedenis van deze hoeves geografisch, landschappelijk, landbouwkundig en op het vlak van menselijke activiteiten, volkomen uitvlakken? Ik heb er het raden naar. Ik zie daar echt het nut niet van in en doe dan ook een oproep om een win-winsituatie te creëren. Beide sluiten elkaar niet uit maar kunnen elkaar heel goed aanvullen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, we kennen het verhaal van de natuurcompensaties. We weten ook welke rol Agalev/Groen! daarin heeft gespeeld tijdens de afgelopen tien jaar. U hebt een verstandige beslissing genomen door een overleg te vragen met de administratie en met erfgoedspecialisten. Ik raad u aan ook de gemeente Beveren daarbij te betrekken.
Het gaat hier over eeuwenoude hoeves in Oud Arenberg te Kieldrecht die deels buiten het plangebied liggen. Mijn ervaring is dat niet alleen specialisten of fundamentalisten bezorgd zijn om deze oude hoeves. Ook de gewone mensen in Beveren, Kieldrecht en het Waasland begrijpen niet zo goed dat gebouwen die honderden jaren oud zijn en in een natuurlijke omgeving staan, nu plots moeten verdwijnen. Mijnheer de minister-president, het is ongetwijfeld nuttig dat we wachten op de visie van de specialisten. Zij moeten ons duidelijk zeggen in welke mate deze gebouwen waardevol zijn als gebouw en voor het landschap. Ik kan u wel een aantal suggesties geven voor de bestemming van die gebouwen. We kunnen daar eventueel observatieposten gebruiken, een bezoekerscentrum, een permanente tentoonstellingsruimte. Het zijn ongetwijfeld historische getuigen van het rijke landbouw- en polderverleden. Binnen verstandig Groen! moet er ook ruimte zijn voor symbolen.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, naar aanleiding van deze vraag is de N-VA verbaasd en verontwaardigd over de vreemde gang van zaken inzake de historische hoeves in Kieldrecht. Onze fractievoorzitter hekelde al het feit dat verschillende parlementsleden, onder wie ikzelf, niet de kans hebben gekregen u over deze zaak te ondervragen in de commissie omdat het louter over een lokale zaak zou gaan. Dat is te gek voor woorden. Ik lieer dit onderwerp rechtstreeks met Doel, en dat is een zaak die het lokale belang ver overstijgt. Straks is de Lange Wapper ook een lokale aangelegenheid tenzij het de minister-president goed uitkomt. Dat kan niet.
De kern van mijn betoog betreft Doel. Het lijkt onredelijk dat de Vlaamse Regering gewoon verder doet in Doel en in de gelieerde dossiers, terwijl de komst van het Saeftinghedok allesbehalve zeker is. Wij pleiten dan ook voor een andere politiek en een andere aanpak tot er een duidelijke beslissing wordt genomen, waarbij de resterende bewoners en alle mensen die bij het dossier zijn betrokken, even rust wordt gegund. Dat lijkt me een kwestie van gezond verstand. We moeten vermijden dat er onnodig onherstelbare schade wordt aangericht.
Als ik het goed heb begrepen, is er zelfs een regeringspartij die vindt dat Doel niet sowieso moet verdwijnen als het Saeftinghedok er niet zou komen.
Opdat er nog echt een keuze zou voorliggen, moet men nu zeer terughoudend te werk gaan. Ik pleit ook voor een terughoudende aanpak met betrekking tot de hoeves. We zien eventueel een andere functie voor deze gebouwen, waarbij bijvoorbeeld de lokale fauna en flora of de geschiedenis van de havenuitbreiding kan worden belicht. De heer De Cock heeft dat daarnet ook aangehaald.
Mijnheer de minister-president, voor de N-VA kan het niet dat uw kabinet tegenstrijdige signalen geeft. Vorige week was er in de media enerzijds sprake van beloftes om rond de tafel te gaan zitten, maar anderzijds gaf uw kabinet groen licht om verder te slopen. Gisteren krabbelde men dan weer terug. Op die manier creëert men natuurlijk geen vertrouwen. Dat is misschien wel een voorbeeld van krachtdadig, maar niet van goed bestuur.
Mijnheer de minister-president, hoe zal deze Vlaamse Regering ervoor zorgen dat de toekomstperspectieven in en rond Doel worden gevrijwaard zolang er geen duidelijkheid is over de komst van het Saeftinghedok? (Applaus bij Groen!)
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wil hier nog eens onderstrepen dat op 2 juni 2006 een visienota is opgemaakt.
Ik heb die niet opgemaakt: ze werd opgemaakt door een werkgroep met ambtenaren uit Openbare Werken, Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed. Deze ambtelijke werkgroep heeft nagegaan welke gebouwen, welke hoeves kaderen in de compenserende natuurmaatregelen en in aanmerking komen voor afbraak. Ze heeft een zeer evenwichtige beoordeling gemaakt. Niet ik, maar die ambtenaren hebben dat gedaan. Ze hebben dat heel genuanceerd en met heel veel zorg gedaan. Kom mij dus niet vertellen dat dit onzorgvuldig is gebeurd.
Er werden elf sloopvergunningen uitgereikt. Niemand heeft er toen een punt van gemaakt, ook niet in het Vlaams Parlement. Misschien is dat de mensen ontgaan. Misschien was dat omdat het om een lokaal belang ging. Als de zaak in de media komt, zo merk ik, stijgt hier wel het aantal vragen.
Ik heb rekening gehouden met de gevoeligheden. Als de gebouwen plat liggen, kan men ze niet meer opbouwen. Ik had alle vergunningen in handen. Ik heb besloten om nog eens
maximaal drie maanden de tijd nemen om met de nodige experts de zaak te bekijken.
Mevrouw de voorzitter, collega's, de zaak is met grote zorgvuldigheid aangepakt. Ik zou nu het verwijt kunnen krijgen dat ik verder had moeten gaan, aangezien ik alles in handen heb. Ik vind het echter belangrijk genoeg een aantal weken of maanden de tijd te nemen om alles nog eens grondig na te kijken.
Collega's, we zullen het rapport afwachten. De heer De Meyer en anderen hebben suggesties gedaan. Ik wil echter niet vooruitlopen op de zaak. Mijnheer Wymeersch, ik heb er ook geen enkel probleem mee om er de gemeente Beveren bij te betrekken en inspraak te geven. Mijnheer De Cock, de heer Stassen gebruikt graag het beeld dat ik met plezier met de bulldozer laat uitrukken. Het is volledig onaanvaardbaar dat een dergelijk beeld de wereld wordt ingestuurd.
Ik zeg u wel dat we doorgaan als er een beleidsoptie is gemaakt. Als de vergunningen verkregen zijn, heeft de betrokken minister de taak om het beleid uit te voeren. Dat zal ook nu gebeuren, hoe delicaat bepaalde acties ook zijn. Een stop-and-gopolitiek is immers nog nadeliger voor iedereen die daarbij betrokken is.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik ga ervan uit dat we de experts de volgende weken en maanden aan het werk zetten. Als het advies klaar is, kan er in het parlement opnieuw een debat worden gevoerd. Ik zal niet alleen rekening houden met dat rapport, maar er ook voor zorgen dat het beleid en wat is vooropgesteld, worden uitgevoerd.
Mijnheer de minister-president, er is een ambtelijke nota. U kunt als minister-president een aantal andere beslissingen nemen.
Mijnheer Wymeersch, ja, ik was persoonlijk betrokken bij de resolutie. Omwille van het feit dat het van levensbelang was dat zij er zou komen. Het stilleggen van de werken aan het Deurganckdok zou miljoenen euro's kosten. Het toenmalige Vlaams Parlement moest zijn verantwoordelijkheid nemen. Daarom moest men de gebieden met naam en toenaam aanduiden in de resolutie. Dat was nodig om de zaak erdoor te krijgen want anders hadden de Vlaamse Regering en de minister van Openbare Werken een groot financieel probleem. Ja, ik was betrokken bij de aanduiding, samen met heel het parlement. U mag het parlement, en zeker de toenmalige regering, dankbaar zijn dat dit is gebeurd. Anders zou er met betrekking tot het Deurganckdok een groot probleem zijn gerezen.
Mevrouw de voorzitter, ik hoop dat dit debat aantoont dat dit van een meer dan lokaal belang is. Ik hoop, mijnheer de minister-president, dat er, wat deze beslissing betreft, van afstel uitstel komt.
Het incident is gesloten.