Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de eventuele overstap van onthaalouders bij een erkende dienst naar het zelfstandige circuit als gevolg van de nieuwe impulsen voor zelfstandige kinderopvang
Actuele vraag over de open brief betreffende de zelfstandige kinderopvang
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, als ik me niet vergis, vormt dit vragenuurtje eigenlijk de vuurdoop van onze nieuwe minister. Het is alvast geen toeval dat het hier over de kinderopvang gaat.
Mijn grootmoeder zei altijd het volgende: "Als je een goed diner wil maken, dan moet je eerst een goed recept hebben, de juiste ingrediënten kiezen en weten hoe je het moet betalen". Wat de kinderopvang betreft, weet de Vlaamse Regering enkel hoe ze dit moet betalen. Ze weet absoluut niet welk recept ze moet volgen of welk gerecht ze aan het koken is.
In het Vlaams regeerakkoord werd een decreet betreffende de kinderopvang aangekondigd. Dit decreet, waarin het recept zou worden verduidelijkt, is er niet gekomen. Ondertussen worden verder ingrediënten toegevoegd. Het gerecht begint bijzonder kwalijk te smaken. De minister beschikt nu weer over 42,5 miljoen euro die aan het gerecht kunnen worden toegevoegd. Dit geld is bedoeld om bij de zelfstandige kinderopvang een inkomensgebonden bijdrage tot stand te brengen.
Op zich is dat een goede zaak. Nu moeten ouders die bij de zelfstandige kinderopvang terechtkomen, ongeacht hun inkomen, gewoon de prijs betalen. Vanaf nu zullen die ouders in bepaalde kinderopvangcentra een inkomensgerelateerde bijdrage moeten betalen.
Volgens de minister kost het opvangen van een kind in de zelfstandige kinderopvang gedurende een dag 25,18 euro. De ouders die veel verdienen, moeten dit bedrag volledig betalen. Voor de ouders die minder verdienen, legt Kind en Gezin wat bij. Aangezien absoluut geen overleg met de sector is gepleegd, ontstaat hierdoor heel wat onduidelijkheid. Waar komt dat bedrag eigenlijk vandaan?
De gesubsidieerde kinderopvang merkt op dat de zelfstandige kinderopvang geld zal ontvangen, maar absoluut niet aan de kwaliteitseisen moet voldoen. De zelfstandige kinderopvang merkt terecht op dat de prijs door anderen worden bepaald en dit bedrag niet volstaat om een kind kwalitatief op te vangen.
Eigenlijk heeft de zelfstandige kinderopvang gelijk. Uit een berekening blijkt immers dat de kostprijs van de opvang van een kind in de gesubsidieerde sector 45 euro per dag bedraagt. Dit is een probleem. Ofwel kost de gesubsidieerde kinderopvang veel te veel, ofwel heeft de minister de kostprijs in de zelfstandige kinderopvang ernstig onderschat. Dit laatste zou inhouden dat de minister de zelfstandige kinderopvang vraagt met veel minder geld dezelfde kwaliteit tot stand te brengen.
Dit geeft een enorme frictie binnen de sector: de zelfstandigen tegen de gesubsidieerden. Dat is niet goed en de ouders die wachten op kwalitatieve opvang, hebben daar absoluut geen boodschap aan.
Mevrouw de minister, hoe komt u aan die kostprijs van 25,18 euro per dag en per kind om kwalitatieve kinderopvang te organiseren?
De heer Dehaene heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, mijn vraag heeft ook te maken met de inkomstengebondenheid van de kinderopvang, vooral in de zelfstandige sector. Het kan een interessante oefening worden, waarop een aantal initiatieven zullen inspelen. Ze zijn vrij om dat te doen of niet.
Ik wil niet de discussie voeren over het feit dat zelfstandigen minder worden gecontroleerd en dus per definitie minder kwaliteit bieden. Ik denk dat alle initiatiefnemers in de sector ernaar streven om goede kwaliteit te leveren. Ik doe niet mee aan die discussie.
Ik vind het wel belangrijk dat we alert zijn voor eventuele neveneffecten van het invoeren van de inkomstengebondenheid, vooral dan bij onthaalouders. Mijn vraag is ingegeven door een bezorgdheid van de erkende diensten voor onthaalouders, die aangesloten onthaalouders begeleiden, opleidingen geven, de facturatie verzorgen, vragen en klachten van ouders behandelen. De diensten bieden een degelijke ondersteuning aan de onthaalouders, terwijl dat bij zelfstandigen niet is. De vrees van de erkende diensten is dat meer onthaalouders die vandaag zijn aangesloten, zouden opteren voor het zelfstandigenstatuut omdat ze dan onder andere meer kinderen mogen opvangen.
Uiteraard zijn er veel voordelen bij het aangesloten zijn bij een dienst. Ik heb ze daarnet opgesomd. Maar de vrees leeft dat, door het invoeren van de inkomstengebondenheid, meer onthaalouders voor het zelfstandigenstatuut zullen kiezen en dat de diensten onthaalouders zullen verliezen. We moeten opletten voor deze evolutie want ik ben overtuigd van de meerwaarde van zo'n dienst, zowel voor de onthaalouders als voor de kinderen en de ouders.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, deze week stond de kinderopvang voor de zoveelste keer in de actualiteit. Maandag was er een opiniestuk van een vijftiental experts uit de gesubsidieerde en erkende kinderopvang die een aanval deden op de zelfstandige kinderopvang, als zou die niet kwaliteitsvol zijn en als zou die aan oneerlijke concurrentie doen.
Dezelfde dag was er een persconferentie van UnieKO, de beroepsfederatie voor zelfstandige kinderopvang, en het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen, die het financiële probleem van de zelfstandigen aankaartten. Ze lichtten de schrijnende toestand van de zelfstandige onthaalouders toe. Men moet bijna stellen dat die mensen leven op de rand van de armoedegrens. Het contrast tussen beide berichten kon eigenlijk niet groter zijn.
Mevrouw de minister, uw voorgangers zijn er prat op gegaan dat in deze legislatuur het aantal plaatsen in de kinderopvang met 15.000 gestegen is. Dat is zo. Maar we moeten ook de eerlijkheid hebben om te erkennen dat van die 15.000 plaatsen er bijna 10.000 zijn bij zelfstandige onthaalouders. Enerzijds is er een bijna constante aanval van de gesubsidieerde sector op de zelfstandige sector en anderzijds zijn er de ministers die graag uitpakken met de bijkomende plaatsen die op het conto van de zelfstandigen kunnen worden geschreven.
De zelfstandigen vragen alleen maar erkenning, respect en wat financiële ondersteuning. Die is er nu ook gekomen. Er zijn natuurlijk rotte appels, maar die zijn er overal. Het is een verhaal dat ik al meerdere malen heb herhaald. Er zijn drie spelers op het toch wel grote veld van het welzijnswerk, en we hebben ze alle drie hard nodig om de uitdagingen die voor ons liggen, aan te gaan. De overheid kan het niet allemaal alleen dragen.
Er moet natuurlijk kwaliteit zijn, overal, en ze moet ook overal worden gecontroleerd. Ik eindig met de vraag hoe u de beweringen van de open brief taxeert. Kunt u akkoord gaan met de stelling dat de zelfstandige kinderopvang van minderwaardige kwaliteit zou zijn?
Minister Heeren heeft woord.
De uitdaging van het kinderopvangverhaal bestaat erin dat de ouders, bij welke opvang ze ook terechtkomen, hun bijdrage die is gekoppeld aan hun inkomen, moeten kunnen betalen. Dat is het uitgangspunt: de betaalbaarheid voor iedereen in Vlaanderen. Dat is ook een belangrijk uitgangspunt voor zwakkere gezinnen die ook een beroep moeten doen op kinderopvang.
Als we met een nieuwe regelgeving willen komen - mijn voorganger Steven Vanackere heeft er op de ministerraad van december de goedkeuring voor gekregen - kunnen we onmogelijk de zelfstandige onthaalouders uitsluiten. Zoals u zegt, mevrouw Van der Borght, zorgen zij voor 7000 opvangplaatsen. Dat zou helemaal niet correct zijn.
Wij geloven dat de kwaliteit van de kinderopvang niet in het gedrag komt. Ik deel dan ook uw mening. Het is geen of-ofverhaal, maar een en-enverhaal. Natuurlijk zijn wij ook bezorgd over de kwaliteit. Daarom is er ook 250.000 euro ingeschreven om een oproep tot kandidaatstelling die is gericht aan organisaties in Vlaanderen te lanceren die de zelfstandige sector en de zelfstandige onthaalouders kunnen ondersteunen. Netwerkervaring en ervaringsuitwisselingen zijn zeer belangrijk, ook voor zelfstandigen. En dat is niet alleen het geval voor mensen die aangesloten zijn bij een dienst.
Wij zijn 14 januari 2009. De maatregel is nog maar pas gelanceerd. Hij moet nog worden gemonitored en eventueel bijgestuurd. Dat stond ook in het ontwerp van de beslissing van de Vlaamse Regering.
De meerwaarde van diensten is enorm groot. Daarvan ben ik overtuigd, maar dat mag geen afbreuk doen aan het feit dat we vandaag in Vlaanderen ook zelfstandige onthaalouders hebben die meer dan hun best doen.
Natuurlijk, als we de ouderbijdrage inkomensgerelateerd maken, rijst weer een oud probleem. Er is vandaag een groot verschil tussen enerzijds de zelfstandige onthaalouders die 7 kindjes mogen bijhouden en anderzijds de onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst en die maar 4 kindjes mogen bijhouden. Dat is een scheeftrekking die wij niet in het leven hebben geroepen.
Ik moet teruggaan naar het sociaal statuut van de onthaalouders. Het is belangrijk dat er in de toekomst een gelijkschakeling komt, maar dan bestaat de uitdaging erin om het debat ook aan te gaan met Kind en Gezin en met de collega's op het federale niveau om ervoor te zorgen dat we uniforme vergunningsvoorwaarden hebben.
In de begroting 2009 is in 10 miljoen euro voorzien om bijkomende stappen te zetten naar de gelijkschakeling van het sociaal statuut voor onthaalouders. Ik reken erop dat iedereen hier in het parlement wil meewerken aan dat eenvormig sociaal statuut voor de aangesloten onthaalouders. Dat is een strijdpunt van velen, en we hopen dat we op dat vlak een goed resultaat kunnen neerleggen.
Mevrouw Vogels, u zegt dat er grote verschillen zijn: 25,18 euro voor groepsopvang, 17 euro voor zelfstandige onthaalouders. Dat zijn geen bedragen die mijn voorganger uit zijn toverhoed heeft gehaald, het zijn bedragen die er gekomen zijn op basis van een beperkte enquête. Bovenop de dagvergoeding zijn er nog andere vergoedingen: onkostenvergoedingen en vergoedingen om ziektedagen te compenseren. Dan komt men in hogere barema's terecht.
Zoals ik al zei: het is belangrijk, laat het dus starten, laat ons het de volgende weken monitoren zodat we het kunnen bijsturen. Het uitgangspunt en de doelstelling blijven, namelijk ervoor zorgen dat de ouderbijdrage gekoppeld is aan het inkomen en dat het voor eenieder in Vlaanderen, man of vrouw, die zijn kindje naar de kinderopvang wil brengen, betaalbaar blijft.
Er zijn twee belangrijke doelstellingen, namelijk betaalbaarheid en kwaliteit. Het gaat hier over het opvangen van kinderen, kwaliteit is dus absoluut noodzakelijk.
U hebt eigenlijk niet geantwoord op mijn vraag hoe je met 25,18 euro, zelfs als er nog wat onkostenvergoedingen bijkomen, eenzelfde kwalitatieve opvang kunt creëren als in de gesubsidieerde kinderdagverblijven, waar de opvang 45 euro kost. Het gaat dan onder andere over het in dienst nemen van gekwalificeerd personeel en dat personeel op een rechtmatige manier vergoeden.
Iedereen weet dat men vandaag in de zelfstandige kinderopvang noodgedwongen vaak met schijnzelfstandigheid werkt of met statuten die absoluut not done zijn, gewoon omdat men niet break even kan draaien en onvoldoende geld kan vragen om een kinderdagverblijf op een kwaliteitsvolle manier te runnen.
Ik wil u wel volgen dat we moeten monitoren, maar het uitgangspunt is totaal fout. Het ontbreekt aan een visie over waar we in Vlaanderen met de kinderopvang naartoe willen en hoe we al die statuten voor het bestaande personeel gelijk zullen trekken. Daarover blijf ik nog steeds op mijn honger.
Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik hoor dat u zeer zeker nog voorstander bent van de diensten die de onthaalouders begeleiden, en dat verheugt me.
U haalt terecht aan dat het grootste verschil tussen zelfstandige onthaalouders en degenen die zijn aangesloten bij een dienst, het aantal kindjes is. Ik weet dat er op federaal niveau pogingen zijn ondernomen om de grens gelijk te leggen. Om een of andere reden is dat niet gelukt vorig jaar. Ik wil vragen een nieuwe poging te doen zodat die discriminatie kan worden weggewerkt.
Ik ben ervan overtuigd dat iedereen die kindjes opvangt, zeker als onthaalouder, dat doet uit volle overtuiging en kwaliteit nastreeft, maar we kunnen toch niet ontkennen dat ondanks de voorwaarden die worden gesteld, de opvolging van onthaalouders die zijn aangesloten bij een erkende dienst, intensiever is dan bij de onthaalouders die dat op een zelfstandige basis doen. De cijfers die ik daarover heb, vertellen mij dat een aangesloten onthaalouder tot acht keer per jaar wordt bezocht door de diensten, terwijl een zelfstandige na drie maanden een keer wordt bezocht en pas na anderhalf jaar opnieuw wordt bezocht, tenzij er klachten zijn.
Ik ben zeer blij met de bijkomende middelen die zijn vrijgemaakt voor de extra ondersteuning van de onthaalouders. Dat is een zeer belangrijk signaal naar al die mensen die voor zeer veel opvang zorgen. Mevrouw de minister, bent u bereid om een nieuwe poging te doen om de grens voor het aantal kindjes gelijk te trekken?
Mevrouw de voorzitter, we moeten toch voorzichtig zijn met het opstarten van een pleidooi om zoveel mogelijk een gelijkschakeling te krijgen tussen alle verschillende vormen van kinderopvang, want dan hebben we de facto geen zelfstandigen meer. Dat wil ook zeggen dat we dan per plaats eenzelfde bedrag moeten betalen dat we vandaag aan een gesubsidieerde plaats toekennen. Dat kost de overheid 10.000 euro ten opzichte van 540 euro voor een zelfstandige plaats. We moeten daar ernstig over nadenken als we die richting uitgaan.
Mevrouw de minister, u hebt niet echt op mijn vraag geantwoord, namelijk: distantieert u zich van de vijftien ondertekenaars van de open brief die maandag is verschenen? Bij die ondertekenaars zijn toch een aantal bevriende organisaties van uw partij.
Ik had dus toch graag vernomen welke positie u daartegenover inneemt. Kunt u hier zeggen dat u daar inderdaad afstand van neemt, of durft u zo ver niet te gaan?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb dit debatje met interesse gevolgd. Ik betreur het dat de discussies tussen de diverse sectoren in de kinderopvang blijven aanslepen. Vooral door de sector van de gesubsidieerde en erkende kinderopvang worden er regelmatig aanvallen gedaan op de zelfstandigensector. Hij ziet die sector eigenlijk als een concurrent. Dat zou niet zo mogen zijn. Mevrouw de minister, u hebt immers terecht gesteld dat het hier over een en-enverhaal zou moeten gaan, zeker gelet op het feit dat er nog steeds wachtlijsten zijn en dat ouders in een aantal regio's zich al zeer lang van tevoren moeten inschrijven, alvorens ze een beroep kunnen doen op kinderopvang.
Uw aankondiging dat er in de sector van de zelfstandige kinderopvang eindelijk inkomensgerelateerde bijdragen zullen worden ingevoerd, verheugt me dan ook. Zo zal de sector worden gestimuleerd. Voor mij is het nog niet erg duidelijk wanneer dat zal gebeuren. U zult daar misschien straks nog een antwoord op geven. Ik steun uw pleidooi om een debat te voeren over het wegwerken van de discriminaties tussen die diverse sectoren. Daarbij moet de betaalbaarheid van de kinderopvang centraal staan, samen met de kwaliteit. Ik behoor tot diegenen die de mening zijn toegedaan dat er ook in de zelfstandigensector geen enkel risico bestaat wat de kwaliteit betreft. Ik ben ervan overtuigd dat iemand die zin heeft om die baan uit te oefenen, dat met hart en ziel doet: anders begint hij er niet aan, want voor het inkomen op zich hoeft hij het niet te doen. Wanneer plant u dat debat concreet? Bij ons zult u alleszins voorstanders vinden.
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de N-VA wil al evenmin meedoen aan het opbod tussen de gesubsidieerde en de zelfstandigensector. Dat zet weinig zoden aan de dijk. Waarop we ons wel moeten richten, is de kwaliteit van de kinderopvang en de vraag hoe die kan worden gegarandeerd. Dat werd hier al besproken. In dat licht is het onaanvaardbaar dat de beide sectoren verschillend worden geïnspecteerd. Dat kan voor de N-VA niet. Daarom moet er zeker een eenvoudig en duidelijk inspectiebeleid komen, dat elke vorm van willekeur uitsluit. Kwaliteit hangt ook samen met het aanbod van plaatsen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zo veel mogelijk ouders, en zeker ook de eenoudergezinnen en ouders met een laag inkomen, een plaats vinden voor hun kind? Dat heeft ook te maken met de discussie rond het wegwerken van de wachtlijsten.
Mevrouw de minister, waar blijft de al zo lang aangekondigde langetermijnvisie van de minister van Welzijn, om de versnippering in de sector tegen te gaan en onder meer het nepstatuut van de onthaalouders om te vormen tot een volwaardig statuut?
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, goede kindervang beantwoordt aan drie voorwaarden: voldoende plaatsen, betaalbare plaatsen en kwaliteit die wordt gegarandeerd. Wat alle van die voorwaarden betreft, is er nog veel werk te doen. Er is de voorbije jaren veel werk gebeurd, maar we zijn nog helemaal niet klaar. Vlaanderen kent een spontaan, organisch gegroeide sector van opvangaanbieders. Daardoor ontstaan vandaag al de problemen die de leden hebben opgenoemd en waaraan moet worden gewerkt. Ik ontken niet en ik betreur het ook dat door sommige sectoren - nu was het de gesubsidieerde, het kan ook de andere zijn - een soort tegenstelling wordt gecreëerd tussen de verschillende types van initiatieven. Dat is niet nodig, maar het antwoord daarop vereist wel een denkoefening ten gronde over de organisatie van kinderopvang, over eenvormigheid en eenduidigheid, in het belang van de kinderen en hun ouders.
De inkomensgerelateerde prijs voor ouders is een heel belangrijk principe. Mevrouw de minister, eigenlijk zetten we nog maar een eerste stap ter zake. Eigenlijk zouden we dat moeten kunnen uniformiseren, zodat het voor alle ouders kan gebeuren, ongeacht over welke opvangaanbieder het ook gaat. We zijn daar al zo lang mee bezig. Nu is het al januari 2009. Wanneer zullen de ouders die dat financieel nodig hebben, concreet gebruik kunnen maken van die inkomensgerelateerde opvangprijs? Het was een zelfstandige initiatiefnemer die me dat vorige week vroeg.
De oproep is vorige week gelanceerd, mijnheer Caron. We willen afronden rond 16 februari. Dat zal dus wel vrij snel gaan. Tegelijk wil ik erbij zeggen dat 2009 een opstartjaar is. We zullen onze lessen nog moeten leren. We moeten durven monitoren en bijsturen. Er is inderdaad aangekondigd dat er ooit een kaderdecreet over de kinderopvang komt. In alle eerlijkheid: het voorbereidende werk is in deze legislatuur gebeurd, maar het kaderdecreet zelf zal voor de volgende legislatuur zijn. We moeten daarin realistisch zijn, en elkaar geen Liesbeth noemen.
Mijnheer Dehaene, dat klopt, de gesprekken in verband met het sociaal statuut zijn weer opgestart. Ik hoop samen met de vertegenwoordigers van Kind en Gezin dat we daar vooruitgang boeken. Ondertussen is er in 10 miljoen euro voorzien om in ieder geval iets te doen, een stap te zetten inzake het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders.
Men wil een discrepantie aantonen tussen de zelfstandige en de gesubsidieerde kinderopvang. Kwaliteit staat steeds voorop. Dat geldt voor de gesubsidieerde sector, maar is zeker ook aanwezig bij de zelfstandigen. Wij komen daaraan tegemoet door middelen vrij te maken zodat er in de komende weken een oproep gelanceerd kan worden en - op korte termijn - dat er een dienst komt die de netwerkvorming en ervaringsuitwisseling met die zelfstandigen kan organiseren. We willen zeker niet de indruk wekken dat we zouden twijfelen aan de kwaliteit van deze sector. Het is een en-enverhaal en geen of-ofverhaal. We kunnen onmogelijk een maatregel invoeren inzake inkomensgerelateerde kinderopvang voor alle ouders in Vlaanderen en dan een sector van 1000 onthaalouders uitsluiten.
Het laatste woord over kinderopvang is nog niet gezegd. Ik wil u feliciteren met uw eerste vragenronde, mevrouw de minister.
Ik sluit me daar graag bij aan.
Uiteraard sluit ik me daar ook bij aan.
Iedereen wil kwaliteit, ook ik. Er is geen enkele politieke partij of sociale beweging die zou durven twijfelen aan de kwaliteit. Controle moet er zijn, en daar vinden we elkaar.
Het incident is gesloten.