Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vrancken heeft het woord.
Mijnheer de minister, op uw voorstel heeft de Vlaamse Regering beslist om de planhorizon van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen te verlengen tot 2012. Nochtans stond in artikel 22 van het decreet van 18 mei 1999 dat dit plan om de vijf jaar herzien zou moeten worden en eigenlijk aangepast moet worden aan de maatschappelijke noodwendigheden.
Dat wordt dus verschoven naar 2012. Nochtans zijn ook de gemeenten vragende partij om er de nodige dynamiek in te krijgen. Ook de bouwsector is vragende partij om de administratieve procedures, die nu eigenlijk nogal log zijn, te vereenvoudigen. In 2002 zijn een aantal operationele knelpunten weggewerkt en in 2007 ook, maar nu wordt alles vooruitgeschoven naar 2012.
Ik heb de indruk dat men van dat uitstel meer een afstel aan het maken is. Ik vraag me af, mijnheer de minister, of u het ermee eens bent dat de complexe planningsprocessen dringend moeten worden aangepast en vereenvoudigd, zodat de ruimtelijke beleidsvisies op de drie niveaus op een meer flexibele wijze geactualiseerd kunnen worden, conform de maatschappelijke evolutie. Bent u het daarmee eens, en wat gaat u eraan doen?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, de leden van de commissie voor Ruimtelijke Ordening weten dat wij op schema zitten. We hadden drie afspraken gemaakt: de maximale uitvoering van het huidige RSV met een planhorizon 2007, het in herziening stellen op korte termijn van het huidige RSV en op lange termijn de afspraak om een grondige herziening van het RSV tijdens deze legislatuur voor te bereiden.
Wat de uitvoering van het huidige RSV betreft, werken we op drie hoofdlijnen. Vooreerst is er het afronden van alle processen voor de stedelijke afbakening. Turnhout, Mechelen, Antwerpen, Gent, Kortrijk, Roeselare, Oostende en Brugge zijn afgewerkt. Volgen nog: Genk-Limburg, Leuven en het stedelijk gebied rond Brussel. Op die manier zal dat afgelopen zijn.
Ten tweede maken we volop werk van de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur, opgedeeld in vier clusters, met telkens een aantal deelregio's. Zoals afgesproken in de commissie zouden we drie van de vier clusters afwerken voor het einde van dit jaar. De Vlaamse Regering heeft vorige week vrijdag nog twee belangrijke projecten goedgekeurd, namelijk Noorderkempen en Limburgse Kempen, waardoor de derde cluster is afgewerkt. De vierde cluster volgt begin volgend jaar, dus we zitten op schema.
Ten derde, met betrekking tot de bedrijventerreinen, zitten we op dit ogenblik op 90 percent van de taakstelling, dus ook op schema.
Het verschuiven van de planhorizon naar 2012 betekent niet het doorschuiven van de opties, maar het actualiseren van de opties, op basis van wetenschappelijk werk dat de voorbije jaren is gebeurd. De resultaten liggen op tafel en de aanpassingen gebeuren. Dat gebeurt in tal van domeinen en gaat over het versterken van ambities op het vlak van natuur, bos en de afbakening van landbouw. Dat gaat over een bijkomend contingent bedrijventerreinen van 6000 hectare. Dat gaat over het aanvullen van de ruimtelijke voorraad voor recreatiegebieden met 2000 hectare. Ook wat dat betreft, heeft de Vlaamse Regering woord gehouden, want voor eind 2008 is de kortetermijnherziening goedgekeurd. Het inspraakproces start nu op, vanzelfsprekend samen met het parlement.
Ook de voorbereiding van de herziening van het RSV op lange termijn loopt, samen met het Steunpunt Ruimte en Wonen. Het is de bedoeling te komen tot een soort blauwdruk van een nieuwe herziening van het RSV, onder de werknaam ontwerpend Vlaanderen 2020-2050. Dit wordt voorbereid tegen de zomer van 2009. Op die manier zal de klus geklaard zijn.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. U somt een aantal knelpunten op die u wegwerkt, maar de eigenlijke omkadering wordt naar 2012 doorgeschoven, misschien zelfs nog verder weg. De gemeenten zijn vragende partij om een grotere dynamiek te krijgen, maar we hebben niet de indruk dat die dynamiek gerealiseerd wordt. Er worden knelpunten opgelost, maar het volledige kader wordt niet dynamisch aangepast.
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we hebben er gisteren tijdens het begrotingsdebat al even over kunnen spreken. Ik moet toegeven dat ik me voorlopig baseer op persberichten en nog niet op de beslissing van de regering zelf, maar ik maak me ernstig zorgen over waar we met de ruimtelijke ordening in Vlaanderen naartoe gaan. Op basis van de krantenberichtgeving stel ik vast dat er tegen 2012 6000 hectare extra bedrijventerreinen zullen bijkomen. We stijgen van 59.500 hectare naar 65.500 hectare in 2012, hoewel we vandaag al 90 percent van de taakstelling hebben gerealiseerd. Dat staat in een ongelooflijk pijnlijk contrast met de taakstelling omtrent natuur, waar we een orde van grootte van 10 tot 15 percent hebben gerealiseerd.
Mijnheer de minister, klopt het dat dit bovenop de huidige ruimtebalans komt? Klopt het dat de realisatie van deze bedrijventerreinen ook buiten de economische knooppunten komt? Ik denk aan het concrete voorbeeld van de plannen voor forse uitbreiding van de transportzone van Meer in het noorden van de provincie Antwerpen. Dat is een puur unimodale locatie, enkel voor vrachtvervoer. Ik zou dit een compleet foute keuze vinden aangezien we naar multimodaliteit streven, naar de verschuiving van vrachtwagentransport naar spoorweg en waterloop.
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik begrijp de vraag van de heer Vrancken niet. De minister heeft uitdrukkelijk gezegd dat de meeste processen op kruissnelheid zitten. We zitten op 3500 hectare voor bedrijventerreinen van de 4100 hectare die op Vlaams niveau moeten worden ingevuld. Wel moeten de provincies en de gemeenten nog hun deel doen.
Hetzelfde geldt voor de agrarische structuur. Daar zitten we momenteel op 425.000 hectare van het totale pakket van 750.000 hectare dat moet worden afgebakend. Op korte termijn zal er nog een pakket bijkomen, waardoor we boven de 500.000 hectare zullen zitten. Ik denk bijvoorbeeld aan de Dijlevallei of Klein-Brabant, waar er nog een pakket agrarisch gebied, natuurgebied en bosgebied zal bijkomen, waardoor we duidelijk aan de taakstelling zitten. Wel moet men op lokaal en provinciaal vlak ook zijn werk doen. Daar moet men optimaal inspelen op de mogelijkheden. Een van de zes ontvoogdingsvoorwaarden op lokaal vlak is precies dat men een structuurplan heeft. Het is aan de gemeenten om optimaal in te spelen op die mogelijkheden en te zorgen dat er lokaal in ruimte wordt voorzien voor agrarische structuren, voor werken, voor wonen en voor recreatie. Het is aan de gemeenten om daar de nodige accenten te leggen.
Een aantal processen is nog lopende, maar u moet weten dat het een belangrijk uitgangspunt is dat er een voldoende draagvlak moet zijn voor die processen. Op vraag van een aantal gemeenten en grotere steden is precies een tweede plenaire vergadering gehouden in het kader van de afbakeningsprocessen, waardoor dat proces een beetje langer duurt maar waardoor er in ieder geval een draagvlak wordt verkregen. Vlaanderen heeft ingespeeld op de lokale noden. Sommige van die processen duren wat langer. Het is zeker niet zo dat er een doorschuiving gebeurt naar de toekomst. Veel van die processen - de heer Daems heeft daarnet het cijfer 90 percent laten vallen - zijn afgerond of zitten in een finale fase. Bij de processen die nog niet afgerond zijn, was er vaak de specifieke vraag van de gemeenten om daar meer aandacht aan te besteden. Vlaanderen is zeker niet traag.
Er was een vraag over de dynamiek in de gemeenten. Die zijn inderdaad volop in beweging. Twee derde van onze Vlaamse gemeenten heeft een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan goedgekeurd dat in volle uitvoering is. Het gekke is dat er een aantal gemeenten in de problemen komen met uitvoeringsplannen die niet overeenstemmen met hun ruimtelijk structuurplan. Het probleem wordt opgelost in het wijzigingsdecreet. Er komt een soort van dakpanconstructie waarbij je tegelijkertijd het ruimtelijk structuurplan en het uitvoeringsplan kunt laten goedkeuren. De tijdswinst is dan circa anderhalf jaar. Een aantal andere knelpunten worden meegepakt in het wijzigingsdecreet.
Dan heb je nog het Grond- en Pandendecreet, dat ervoor zorgt dat er een hele activeringspolitiek kan komen met instrumenten voor gemeenten om zelf aan de stuurknuppel te zitten. Met betrekking tot de huidige taakstelling van inderdaad 6000 hectare: de balans zal in totaal komen op 65.500 hectare.
Ook komen er elf economische knooppunten bij. De transportzone zal daar niet bij zitten. Het gaat over elf zones die na heel wat voorbereiding zijn geselecteerd en in aanmerking komen voor een aantal economische taakstellingen.
Verder is Limburg momenteel vragende partij om Genk erkend te zien als economische poort. Ook dat wordt mee in overweging genomen. Wat het RSV op lange termijn betreft, komt er een volledige uitvoeringsagenda. Daarin is bijvoorbeeld onder meer een hele timing opgenomen voor het opstellen van natuurinrichtingsplannen. Ook wat dat betreft, zijn we op schema.
Mijnheer de minister, ik dank u. Ik blijf erbij dat die dynamiek er om de vijf jaar moet zijn. Dat was het principe. Eigenlijk zou dat moeten samenvallen met de legislaturen. We zijn ongeveer een half jaar van het einde van deze legislatuur verwijderd. Er is inderdaad misschien al een en ander afgewerkt, maar er is nog heel veel te doen. Die dynamiek vinden we eigenlijk niet terug.
Het incident is gesloten.