Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, als ik het goed heb begrepen, zal minister Crevits deze actuele vraag beantwoorden. Op zich maakt dat eigenlijk niet uit.
Mijn actuele vraag betreft het akkoord dat de staatshoofden en de regeringsleiders van de Europese Unie (EU) vorige week over het Europees energie- en klimaatpakket hebben gesloten. Een belangrijke verdienste van dit akkoord is dat het bestaat. Bovendien is de initiële doelstelling, een terugdringing van de broeikasgassen met 20 percent tegen 2020, een terugdringing van de energievraag met 20 percent en een stijging van het aandeel van de hernieuwbare energie tot 20 percent, overeind gebleven.
Ik wil hier echter ook een kanttekening bij maken. Om unanimiteit tussen de 27 lidstaten te bereiken, is afgegleden tot de laagste gemene deler van wat de 27 lidstaten nog aanvaardbaar vinden. Dit betekent dat het akkoord veel achterpoortjes en ontsnappingsroutes bevat.
De uitstootrechten voor de industrie zullen grotendeels gratis worden verstrekt. Hierdoor wordt het principe 'de vervuiler betaalt' grotendeels ondergraven. De lidstaten mogen hun verplichtingen in toenemende mate door middel van de aankoop van emissiekredieten buiten de EU afkopen. Eigenlijk betreft het hier goedkopere investeringen elders in de wereld. Dit dreigt de integriteit van het akkoord te ondergraven.
Die achterpoorten zijn er. Dit betekent echter niet dat we ze moeten instampen. Ik zou de minister-president en uzelf dan ook willen vragen die ontsnappingsclausules zo min mogelijk te gebruiken en zo veel mogelijk verplichtingen inzake de terugdringing van broeikasgassen en van de energievraag en inzake de opbouw van het aandeel van de hernieuwbare energie in onze eigen regio te realiseren. Dit lijkt me zeer belangrijk.
We hebben het daarnet over de problematiek van de energiearmoede gehad. Wat energiebesparing betreft, valt in ons land nog heel wat te doen. Dit is in het belang van onze industrie, die we moeten kunnen omvormen tot een moderne industrie, met ernstige groeikansen in de toekomstige groeimarkten, zoals de groene energie. Indien we hierin slagen, zal onze industrie toegang tot nieuwe exportmarkten krijgen.
Mijnheer de minister-president, mevrouw de minister, in welke mate zijn jullie bereid de ons opgelegde verplichtingen zo veel mogelijk binnen de eigen regio te realiseren?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik waan me in de begrotingsbesprekingen die gisteren hebben plaatsgevonden. De heer Martens heeft me toen bijna dezelfde vraag gesteld. (Opmerkingen van de heer Bart Martens)
Hij heeft die vraag toen wel tot mij persoonlijk gericht. Dat is een heel verschil.
In elk geval is nu een belangrijke beslissing genomen. De heer Martens heeft erop gealludeerd. Het aandeel van de hernieuwbare energie in België wordt 13 percent. Bovendien moeten we een energiebesparing van 20 percent tot stand brengen. Die doelstelling inzake energiebesparing komt soms onterecht enigszins in de vergeethoek terecht. Als er iets is dat onze koopkracht kan aanzwengelen en dat voor werkgelegenheid kan zorgen, is het net die besparing. We zullen hier de komende jaren nog meer in kunnen en moeten investeren.
Mijn voorganger, de huidige minister-president, heeft een energierenovatieprogramma goedgekeurd. In dat programma staat onder meer dat we 30 percent in de sector van de gezinnen willen besparen. Dat neemt niet weg dat we ook op het vlak van de hernieuwbare energie alle inspanningen zullen leveren die nuttig en nodig lijken.
Ik wil de heer Martens attent maken op het volgende. We moeten nog binnen ons eigen land nagaan wie precies wat zal doen. Het is voor mij evenwel heel belangrijk dat we onze inspanningen maximaliseren en vooral optimaliseren. We moeten nagaan op welke plaatsen we op de meest kostenefficiënte wijze kunnen investeren.
Een grote waterkrachtcentrale kan veel genereren. Voor Europa en het klimaatpakket is het onbelangrijk waar ze staat, als ze er maar staat en energie produceert. Met de mogelijkheden en de beperkingen die onze regio kent, moeten wij al die inspanningen doen die optimaal haalbaar zijn. We moeten in de komende periode kijken hoe we dit kunnen verdelen. U weet dat er niet enkel groene warmte is, er is ook groene stroom, er zijn de biobrandstofdoelstellingen. Kortom, een heel pak maatregelen waartussen we het juiste evenwicht zullen moeten vinden. U mag er wel op rekenen dat we zullen doen wat we kunnen.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. We moeten inderdaad doen wat we kunnen. Als we de studies van de Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen mogen geloven, dan is het potentieel ook bij ons aanwezig om tot 13 percent hernieuwbare energie te komen, over alle energiedragers heen. Voor groene stroom kunnen we zelfs 18 tot 20 percent realiseren.
Ik ben blij dat u zegt dat we gaan doen wat we kunnen. Het is inderdaad in het belang van onze industrie om ook hier die investeringen door te voeren en onze bedrijven klaar te stomen voor de groene energierevolutie van de toekomst. Ook voor energiebesparing moeten we verder gaan op de ingeslagen weg. We moeten ervoor zorgen dat binnenkort iedereen in Vlaanderen recht heeft op een energiezuinige woning.
De heer Glorieux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik betreur samen met de heer Martens de manier waarop het Europees energie- en klimaatpakket is afgezwakt. Ik begrijp dan wel niet goed waarom de heer Martens vorige week onze resolutie bij hoogdringendheid, die net dat probleem wou behandelen, heeft weggestemd, waardoor de resolutie niet is behandeld.
Kyoto is nog maar een bescheiden begin van wat absoluut noodzakelijk zal zijn om de opwarming van de aarde beneden de kritische 2 graden Celsius te houden. Daarom is het enorm belangrijk, en zelfs een absoluut minimum, dat wij tegen 2020 de Europese doelstellingen in ons land vertalen naar 20 percent energiebesparing en 13 percent hernieuwbare energie.
Het is ook enorm belangrijk om zo snel mogelijk ambitieuze groenestroomdoelstellingen voorop te stellen. De Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen berekende onlangs dat 20 percent in 2020 een minimum zou moeten zijn.
Mevrouw de minister, welke groenestroomdoelstelling voor post 2010 mogen wij van u verwachten en tegen wanneer?
Ik heb al een paar keer gezegd dat het verstandig is om het klimaatpakket af te wachten vooraleer de groenestroomdoelstellingen te formuleren. Dat is zelfs een verstandige groene keuze: op die manier kan men nagaan hoe de inspanningen moeten worden verdeeld.
Sinds vandaag zou het min of meer vastliggen wat België moet realiseren. We moeten het dus nog samen bekijken. Ook de sector vraagt om die doelstellingen in kaart te brengen. We zijn er volop mee bezig.
Mocht u twijfelen aan de inspanningen die in onze regio worden geleverd om het klimaatpakket te realiseren, dan kan ik u nog een mooi cijfer geven. Sinds vandaag is het cijfer van de broeikasgasemissiereducties bekend. Voor het vierde jaar op rij hebben we een zeer aanzienlijke daling gerealiseerd. Voor de CO2-equivalenten in de huishoudens, bereiken we het niveau van 1990. Dat kan niet zonder beleid. Het toont aan dat het beleid vruchten afwerpt.
De komende maanden moeten we toch het nieuwe regime voor het groenestroombeleid in Vlaanderen kunnen verwachten. Ik hoop dat we het deze legislatuur nog kunnen afronden want het is zo belangrijk om investeringen in hernieuwbare energie te blijven aanmoedigen. Er is een exponentiële groei voor bepaalde vormen van hernieuwbare energie. Dat mag nu niet stilvallen. We hebben er alle belang bij om het stabiel investeringsklimaat overeind te houden.
Het incident is gesloten.