Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Schoofs heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ruim een jaar geleden hebben we hier kennis genomen van het rapport-Bamford. Professor Bamford heeft een studie gemaakt over het deeltijdse kunstonderwijs in Vlaanderen. Ze heeft in een rapport een aantal bevindingen neergeschreven die ons toch wel aan het denken zetten.
In september vorig jaar bent u daar in dit halfrond al over ondervraagd. Er werd gevraagd welke gevolgen u trekt uit het rapport en welke beleidsmaatregelen u eraan koppelt. U antwoordde toen dat u een werkgroep aan het werk zou zetten die dat rapport zou interpreteren en een aantal beleidsvoorstellen zou formuleren. Eerder deze week was het dan zover: de werkgroep heeft een eerste verslag uitgebracht, met een aantal bevindingen en beleidsaanbevelingen.
We zien twee centrale bevindingen, die we vorig jaar ook al konden doen. Eén: er moet meer gewerkt worden aan de samenwerking tussen het leerplichtonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs. Met name wat betreft muzische en beeldende vorming moet er meer expertise vanuit het deeltijds kunstonderwijs doorstromen naar het basisonderwijs. Dat lijkt me een goede aanbeveling. Twee: er moet meer drempelverlagend gewerkt worden. Dat lijkt me logisch. Dat stond ook met zoveel woorden te lezen in het rapport.
Een van de aanbevelingen die men uit die bevindingen trekt, is dat we ervoor moeten zorgen dat vooral het deeltijds muziekonderwijs wat toegankelijker wordt, dat men sneller een instrument kan leren en dat leerlingen niet eerst twee jaar notenleer moeten volgen vooraleer ze kennis maken met een instrument. Men moet leerlingen ook meer kennis laten maken met allerlei soorten instrumenten.
Dat zijn allemaal goede bevindingen, maar wat zijn nu uw beleidsintenties ter zake? Hebt u daar al enig zicht op?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Ik heb inderdaad aan mensen die onafhankelijk van de politiek en het beleid redeneren en kunnen nadenken over de toekomst van het dko, gevraagd om zelf een visie uit te schrijven over waar we naartoe kunnen met het deeltijds kunstonderwijs, dat bloeit en groeit in Vlaanderen, maar dat nog voor verbetering vatbaar is.
We hebben nu een mooi tweeluik. We hadden al het rapport van mevrouw Anne Bamford over kunst- en cultuureducatie, met heel veel aandacht voor het leerplichtonderwijs. En sinds maandag hebben we nu ook het rapport van de werkgroep Inhoudelijke vernieuwing van het deeltijds kunstonderwijs. Die werkgroep wordt gevormd door mensen van het terrein zelf. De werkgroep heeft een rapport klaar dat luistert naar de mooie naam 'Verbreding - Verdieping'.
De boodschap is, zoals u ook goed aangaf in uw vraagstelling, dat we enerzijds moeten verdiepen in het deeltijds kunstonderwijs. We moeten vernieuwend zijn en ervoor zorgen dat kinderen met talent, die misschien zelfs hoogbegaafd zijn, in een of andere artistieke richting echt dat artistieke niveau kunnen bereiken waarvoor ze het talent hebben. Anderzijds moeten we verbreden, wat wil zeggen dat we een brede toegankelijkheid moeten hebben en dat de hele samenleving zich moet kunnen terugvinden in dat deeltijds kunstonderwijs.
Mijnheer Schoofs, deze uitdaging is zo omvattend dat ze door een volgende regering als een centraal punt in het regeerbeleid zou moeten worden opgenomen. Je zou dit moeten verankeren in het regeerakkoord om daar dan vijf jaar goed aan te werken. Ik ga er niet van uit dat er nu nog een omvattend decreet deeltijds kunstonderwijs komt.
Er moet eerst een grondig debat over gevoerd worden. Er moet een draagvlak zijn voor wat je wilt veranderen. De partijen die daartoe geroepen zijn, moeten aan tafel kunnen gaan zitten en daar moet een goed dossier liggen, voorbereid door mensen uit het veld onafhankelijk van de politiek, over waar we naartoe willen met onze academies, conservatoria en muziekscholen. Om dat te doen zetten we een aantal stappen. Een eerste stap was dit rapport.
Wil dat zeggen dat we deze legislatuur niets meer ondernemen? Neen, u bent auteur samen met mevrouw Temsamani, mevrouw Libert, de heer Van Dijck en mevrouw Poleyn van een mooi decreet met betrekking tot het deeltijds kunstonderwijs, dat dringende problemen aanpakte, onder meer het verlengen van enkele tijdelijke, interessante projecten. Er ontstaat daarbij ook een samenwerking tussen basisscholen en deeltijds kunstonderwijs. Dat hebt u goed gedaan, want dat was dringend. Dat moet het veld al wat perspectief geven, onder meer wat betreft de samenwerking met het leerplichtonderwijs.
Als het parlement en de regering het daarmee eens zijn, kunnen we voor de verkiezingen nog dingen doen. Ik denk bijvoorbeeld dat we de gunstig geëvalueerde tijdelijke projecten die nieuwe opleidingen introduceerden een definitief karakter zouden kunnen geven. Maar dat wil ik bespreken met de betrokken sociale partners. Het gaat over opleidingen als amateurdirigent, volksmuziek, theatervormgeving, animatie en digitale vormgeving.
Het idee dat we het samengaan van de verschillende kunstdisciplines in kunstacademies mogelijk zouden maken, kunnen we misschien voor de verkiezingen ook nog organiseren met decretaal werk. Er is consensus over dat die mogelijkheid, geen verplichting, wel interessant is. U fronst uw wenkbrauwen terecht. Ik zeg dat terwijl we daarover nog moeten discussiëren.
Dat zijn concrete elementen die we eventueel, als er een politieke eensgezindheid over is, nog voor de verkiezingen kunnen doen. Meer fundamentele ingrepen moeten we daarna doen op basis van een grondig voorbereid dossier. Wat ik ook nog voordien mogelijk acht, is dat we hier en daar investeren in nieuwe academies en zo lege plekken invullen. Maar dat is alles voor de korte termijn.
Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik apprecieer dat u duidelijkheid schept over uw plannen voor het laatste jaar van deze legislatuur.
Het was uw aanvankelijke bedoeling om met een decreet dko nog te landen voor de verkiezingen. Ik hoor u nu zeggen dat een brede hervorming van het deeltijds kunstonderwijs er voor deze legislatuur niet meer zal inzitten. U wilt nog wel een aantal bijsturingen doen. Het veld is ook vragende partij om bepaalde zaken eerder te behandelen en decretaal vast te leggen dan andere zaken die meer discussie vragen. Ik vind het een goede zaak dat u duidelijkheid creëert.
De aanbevelingen van de commissie over de instroom van kansengroepen leggen de vinger op de zere plek. De leerlingen in het deeltijds kunstonderwijs stijgen in Vlaanderen nog steeds in aantal, maar de deelname van jongeren van het secundair onderwijs is beperkt en er is een stijgende bevolking door volwassenen en senioren.
We moeten aan de pijnpunten werken en drempelverlagende mogelijkheden inbouwen, ook voor de mensen die misschien iets minder ambitie koesteren in het deeltijds kunstonderwijs. Mijnheer de minister, u haalt terecht aan dat er een belangrijke doorstroming moet zijn naar een hoog artistiek niveau, maar tegelijk moet het aanbod worden verbreed in de vorming van beeld, muziek en woord.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
We moeten in deze legislatuur proberen de kunstacademies als structuur te organiseren, zodat we tegen de volgende legislatuur kunnen evalueren of dat een interessante manier van werken is. Inhoudelijk zal het een moeilijk evenwicht worden tussen drempelverlagend werken en de kwaliteit behouden, zodat er een voldoende doorstroming is naar het hoger kunstonderwijs, en zodat in regio's waar weinig kso is, jongeren met talent dat traject via deeltijds onderwijs op een hoog niveau kunnen afleggen.
Mijnheer de minister, ik wil u ook aansporen tot overleg met minister Anciaux, die het actieplan Smaakmakers heeft over cultuur en kunsteducatie. Ik hoop dat u dat zo veel mogelijk op elkaar kunt afstemmen, omdat we een Vlaamse Regering zijn die samenwerkt aan kunst- en cultuureducatie in de Vlaamse maatschappij.
De heer Tavernier heeft het woord.
De conclusies die hier worden aangebracht, zijn logisch. Ik heb de hervorming nog meegemaakt onder uw voorganger, de heer Van den Bossche, en had toen altijd mijn vragen bij de nieuwe structuur, onder andere de twee jaar notenleer voor je met een instrument kon beginnen. Het was wat te theoretisch, te academisch en te veeleisend. Als u daarvan terugkomt en een betere samenwerking wilt met het leerplichtonderwijs, zou dat een goede zaak zijn.
Het is op het einde van de legislatuur inderdaad niet meer het goede moment om nog structurele hervormingen door te voeren. Geldt dat ook voor andere, eventueel belangrijke, dossiers?
Kunnen andere zaken nog worden afgewerkt in overleg met de sociale partners? Laat dat dan ook in echt overleg en in de openbaarheid gebeuren en laat de oppositie daar weet van hebben. Doe het niet zomaar op een diefje via een of ander voorstel van decreet, wat soms gebeurt.
De uitdrukking dat een parlementair initiatief 'op een diefje' gebeurt, laat ik voor de heer Tavernier. Dat is voor de annalen.
Mijnheer Tavernier, in mijn planning zat nog een decretaal initiatief over het deeltijds kunstonderwijs, dat wordt toegespitst op een aantal punctuele problemen. Dat wijkt niet af van wat ik er vroeger over dacht omdat ik niet dacht dat we met deze werkgroep 'vernieuwing in het deeltijds kunstonderwijs' zo snel zouden landen. De zaken die voorliggen, zijn misschien aantrekkelijk, maar toch ook fundamenteel. We zullen zeker overleg hebben, zo zijn we, en u zult de resultaten daarvan ongetwijfeld in het parlement vernemen.
We zijn vragende partij om in de resterende periode van deze legislatuur van gedachten te kunnen wisselen over een aantal zaken. De heer Tavernier maakte allusie op het feit dat ook de parlementsleden initiatieven kunnen nemen. Als er een breed gedragen consensus is over bepaalde zaken, waarom dan niet? Laten we samenwerken aan zaken die we op korte termijn kunnen realiseren.
Het incident is gesloten.