Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer De Cock, verslaggever, heeft het woord.
Ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik houd deze uiteenzetting met pijn in het hart. Dat heeft onder meer te maken met de beslissing van het Uitgebreid Bureau, waar ik door de BAM-perikelen niet aanwezig kon zijn.
Mevrouw de minister, ik heb begrepen dat u in uw beleidsbrief zegt dat dit parlement beweert erg op zijn strepen te staan. Tijdens deze legislatuur hebben wij heel terecht een benchmarking georganiseerd en zijn we bij een aantal Europese parlementen over het muurtje gaan kijken. De vraag was in hoeverre parlementen hun corebusiness, met name het controleren van de regering, realiseren.
In mei 2008 hebben we daarover een internationaal benchmarkcolloquium georganiseerd. Het was de bedoeling om uit de buitenlandse ervaringen lering te trekken voor de werking van ons parlement. Ik had zelf het genoegen om die dag de werkgroep Parlementaire Controle op de Wetgeving voor te zitten. Professor Koen Verhoest, verbonden aan het Instituut van de Overheid van de K.U.Leuven, hield er toen als hoofddiscussiant een gesmaakt pleidooi om de parlementaire controle, de zogenaamde controle op hoofdlijnen, op de verzelfstandigde agentschappen en andere semipublieke organisaties te vergroten.
Een van de discussiepunten betreft de disparaatheid van de bestaande beheersovereenkomst en het aanvoelen dat het parlement volledig buitenspel staat bij de totstandkoming ervan. Een van de conclusies was toen dat het parlement niet voldoende is uitgerust om verzelfstandigde agentschappen te controleren, hoewel het parlement hier wel degelijk een rol in te spelen heeft.
Het voorliggende ontwerp van decreet bood dus een uitgelezen opportuniteit om alvast een deel van de parlementaire controle decretaal te verankeren en zo de slagkracht van dit parlement iets te vergroten.
Het heeft niet mogen zijn. In de commissie waar dit ontwerp van decreet werd behandeld, hebben de heer Tavernier en ikzelf amendementen ingediend die een weerslag vormden van de benchmarking. Vanuit de leerrijke ervaring van de benchmarking werd immers een aantal amendementen voorbereid door de diensten van dit parlement om de impact van het parlement bij de controle op de beheersovereenkomsten te vergroten. Minister Van Brempt heeft het daarnet nog gehad over de beheersovereenkomst tussen De Lijn en de regering.
Nu mag het parlement pas op het einde van de rit, wanneer de regering alle beheersovereenkomsten heeft goedgekeurd, de beheersovereenkomst bekijken. Het had daar dertig dagen de tijd voor, maar daar werd - dat geef ik toe - weinig gebruik van gemaakt. De beheersovereenkomst van de VRT wordt wel jaarlijks met een soms zeer groot vergrootglas bekeken en behandeld in de commissie.
De mogelijkheid deed zich nu voor om, naar aanleiding van de behandeling van dit ontwerp van wijzigingsdecreet betreffende het beter bestuurlijk beleid, ervoor te zorgen dat het parlement meer inspraak zou krijgen bij deze beheersovereenkomst.
Mevrouw de voorzitter, ik zal even de amendementen toelichten. Zo hadden we voorgesteld dat het parlement in de toekomst de mogelijkheid zou krijgen om verzet aan te tekenen tegen beheersovereenkomsten die volgens het parlement niet voldeden. Verder werd voorgesteld dat bij elke beheersovereenkomst minimaal een toelichting zou worden gevoegd in de begeleidende nota. Dat is een beetje vergelijkbaar met een memorie van toelichting bij een ontwerp van decreet. Daarin zouden het besluitvormingsproces met duiding van de accenten, pijnpunten enzovoort worden geschetst die hebben geleid tot het opstellen van de beheersovereenkomst tussen de regering en het agentschap. In een ander amendement wordt duidelijk gemaakt dat het parlement een uitgebreider toetsingsrecht zou krijgen dan nu het geval is. Het gaat dan niet louter om het toetsen van de beheersovereenkomst aan de beleidsnota.
De meerderheid heeft deze zaken echter allemaal afgeblokt, eerst in het Bureau en daarna in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, waar dit ontwerp behandeld werd. De amendementen van de oppositie, die van deze diensten kwamen en die het logisch gevolg waren van een benchmark, die we met heel veel deskundigheid hebben uitgevoerd, werden gewoon afgevoerd.
Mevrouw de voorzitter, u weet dat ik me sterk inzet voor de rechten van dit parlement. De meerderheid heeft hiermee echter getoond dat ze braaf aan het handje van de regering loopt. Mijnheer Vandenbossche, ik zou hetzelfde zeggen indien ik in de meerderheid zou zitten. Samen met een aantal professoren hebben we geprobeerd om, via amendementen, een meerwaarde te geven aan het parlement. Ik was echter naïef. Ik heb vastgesteld dat dit niet gelukt is.
Het enige dat overblijft, is dat de zogenaamde besnuffelingstermijn verlengd wordt van 30 tot naar 90 dagen. U zou kunnen zeggen dat dit een geweldige overwinning is. Tijdens de bespreking in de commissie vond minister-president Peeters dat zelfs dit een brug te ver was, omdat het wel eens de begrotingscyclus zou kunnen verstoren. Ik begreep dat niet goed. De beheersovereenkomst bepaalt wat de rechten en plichten zijn van het extern en intern verzelfstandigd agentschap. Wat dat betreft, zijn de financiële afspraken heel duidelijk. Het bewijs werd daarnet trouwens geleverd door minister Van Brempt toen ze antwoorden gaf op de vragen van mevrouw De Ridder.
Daarenboven heeft de meerderheid in het Bureau nu ook de handdoek in de ring gegooid en heeft ze de regering haar zin gegeven inzake het dossier van het parlementaire inzagerecht in zogenaamd vertrouwelijke stukken. Ze heeft de regering gevraagd wat haar standpunt is over het parlementaire inzagerecht.
Mevrouw de voorzitter, we hebben dat dossier altijd met veel belangstelling gevolgd. Het bureau Stibbe heeft indertijd op verzoek van de regering een heel duidelijk advies gegeven. Stibbe is zowat de huisadvocaat van zowel het parlement als de regering en BAM. U weet ook dat de eigen juridische dienst gezegd heeft dat er een heel duidelijk onderscheid is tussen openbaarheid van bestuur en het inzagerecht van parlementsleden in zogenaamd vertrouwelijke stukken.
Aan de Vlaamse Regering wordt dus gevraagd haar opmerkingen te formuleren over een voorgestelde reglementswijziging over het inzagerecht en de behandeling van vertrouwelijke informatie. Begrijpe wie kan! Het antwoord moest eigenlijk binnen zijn voor 1 december. Ik weet niet of dat het geval is. Ik ben niet van mening dat wij aan de regering moeten vragen wat ze vindt van het inzage- en het controlerecht van de regering. Het parlement moet zelf zeggen wat het daarvan vindt. We moeten op onze strepen staan. Het is heel spijtig dat ik moet zeggen dat het parlement zich andermaal degradeert tot schoothond van de regering.
Mevrouw de voorzitter, beste collega's, de amendementen zijn rondgedeeld. Het parlement krijgt zo een tweede kans om ze alsnog goed te keuren. Daardoor zou het laten zien dat de meerderheid kleur kan bekennen en niet als een braaf schoothondje aan de leiband van de regering loopt. (Applaus bij Groen! en de N-VA)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dit is een warme oproep aan alle parlementsleden van de meerderheid en de minderheid die zich onafhankelijk voelen. We moeten niet enkel op fora, die liefst internationaal getint zijn, of tijdens grote colloquia, die vaak in het eigen parlement worden georganiseerd, grote principes verkondigen. We moeten die principes naleven en die onafhankelijkheid tonen op die ogenblikken dat het erop aankomt en dat we een ontwerp van decreet moeten bespreken.
Er heerst automatisch een zekere spanning tussen de meerderheid en de oppositie. Er heerst evenwel ook een zekere spanning tussen een parlement en een regering. Ik vind dat parlementsleden van de meerderheid zich op bepaalde ogenblikken relatief onafhankelijk moeten opstellen. Dit geldt ook ten overstaan van een regering die gedeeltelijk bestaat uit mensen waarbij ze, minstens vanuit partijpolitieke invalshoek, bij aanleunen.
Het voorliggend ontwerp van decreet inzake de beheersovereenkomsten, de interne controle en de Interne Audit bevat uiteraard een aantal verbeteringen. Wat de verbetering van de externe controle betreft, wil ik opmerken dat we moeilijk van de Vlaamse Regering of van een minister voorstellen kunnen verwachten. Ik vind dat het Vlaams Parlement daar zelf voor moet zorgen.
Dat laatste kan deel uitmaken van de opvolging van een internationaal colloquium over de werking van parlementen. Ik heb gemerkt dat we er steeds van uitgaan dat het Vlaams Parlement het veel beter dan het federaal parlement doet. Ik toets zoiets graag. Ik hoop dat de externe controle in ons geval beter. Ik vrees echter dat dit fundamenteel niet het geval is.
Het gaat hier om de bespreking van beheersovereenkomsten. Ik vind dat we de Vlaamse Regering moeten vragen om, samen met een beheersovereenkomst, een toelichtende nota voor te leggen. In de commissie heeft de meerderheid beslist dat de beheersovereenkomst op zich volstaat en dat er geen behoefte aan verdere toelichting is. Ik hoop dat de plenaire vergadering het hier niet mee eens is. Ik zou dat in elk geval jammer vinden. Een toelichting zou ons in staat stellen de achtergronden van de beheersovereenkomst te kennen. Aangezien dit me het minimum lijkt, vind ik dat dit in het ontwerp van decreet moet worden opgenomen.
Wat evenmin in het ontwerp van decreet is opgenomen, is de schorsing van de termijn omwille van een parlementair reces. Ik weet dat de meeste Vlaamse volksvertegenwoordigers weinig vakantie nemen. Meestal komt het Vlaams Parlement tussen 10 juli en eind september niet samen. Indien de Vlaamse Regering eind juli een ontwerp van beheersovereenkomst indient, loopt de termijn van 90 dagen tot halverwege september. Mij lijkt het normaal die termijn in dergelijke gevallen op te schorten. Indien we dit punt niet in het voorliggend ontwerp van decreet opnemen, beweren we eigenlijk dat het Vlaams Parlement dergelijke ontwerpen van beheersovereenkomst niet ernstig wil bespreken.
De vertegenwoordigers van de meerderheid zullen nu verklaren dat de Vlaamse Regering zich altijd ernstig gedraagt en dat ministers nooit eind juni nog een ontwerp van beheersovereenkomst indienen.
Ik neem aan, mevrouw de minister, dat de huidige regering, in haar huidige samenstelling met de huidige ministers, dat nooit zou doen. Maar wie weet wat de toekomstige ministers zullen doen? Je moet in een ontwerp van decreet altijd het worstcasescenario voorzien, en het parlement moet zich wapenen. Vandaar mijn warme oproep om als parlementslid van meerderheid en oppositie uw onafhankelijkheid te tonen ten overstaan van de uitvoerende macht en de amendementen van de heer Peumans en van mijzelf te steunen. (Applaus bij de N-VA en Groen!)
Mevrouw De Lobel heeft het woord.
Wij zullen net als in de commissie de amendementen van de heren Peumans en Tavernier steunen. Wij volgen hun redenering en wij delen hun bezorgdheid. Tegelijk denken wij dat de wijzigingen die zij in hun amendementen voorstellen, redelijk en zinvol zijn. De versterking en de verankering van de controle van het parlement zijn op zich al een goede zaak, maar bovendien zijn de zaken die worden gevraagd, vrij bescheiden bijkomende bepalingen, die volgens ons de normale afhandeling niet echt zullen hypothekeren. Wij begrijpen dan ook niet goed de onwil van de meerderheid om deze amendementen aan te nemen. Hier is geen andere verklaring voor dan dat ze door de oppositie werden ingediend.
De heer Peumans heeft dat al aangeklaagd. De heer Tavernier richtte een oproep tot de meerderheid. Maar ik vind dat zij geen van beiden veel te klagen hebben, want in tegenstelling tot wat de heer Peumans heeft gezegd, werden deze amendementen niet door iedereen weggestemd: de leden van het Vlaams Belang hebben ze wel gesteund. Als de heren Peumans en Tavernier deze amendementen opnieuw indienen zonder de handtekening van de enige fractie die hen met stemmen in de commissie kon steunen, geven zij blijk van dezelfde kleinzieligheid als deze die zij bij de meerderheid aanklagen.
Niettemin zullen wij de amendementen steunen want wij oordelen op inhoud en niet op de indiener. (Applaus bij Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb zeer aandachtig geluisterd en tegelijk het verslag gelezen van wat in de commissie is gebeurd. De zaken zijn daar goed besproken.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijzebespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1821/3).
Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement tot invoeging van een artikel 1/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1821/4).
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Artikel 2 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement tot vervanging van artikel 3. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1821/4).
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Artikel 4 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement tot invoeging van een artikel 4/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1821/4).
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
Artikel 5 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement tot invoeging van een artikel 5/1. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1821/4).
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
De artikelen 6 en 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement tot vervanging van artikel 8. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1821/4).
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.