Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de uitspraak van het Congres van de Lokale en Regionale Besturen van de Raad van Europa betreffende de niet-benoeming van de burgemeesters van Linkebeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem en de verdediging van de Vlaamse standpunten bij internationale instellingen
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, wat gisteren gebeurd is, stond in de sterren geschreven. We zouden dit moeten afdoen als een schertsvertoning. Een resolutie, motie of aanbeveling die door zestien min één leden van het Congres van 318 leden wordt aangenomen, zouden we in de vuilnisbak moeten gooien. Dat is niet relevant. Dit parlement kan ook geen decreet aannemen als maar vijf leden aanwezig zijn.
Het imago van Vlaanderen is alweer bezoedeld omdat de Franstaligen daar handig misbruik van maken, vooral voor binnenlands gebruik. Ik heb La Libre Belgique bij. Daarin staat dat zestien op de 318 leden gestemd hebben, wat de krant bestempelt als "unanimité". De Franstaligen doen alsof heel Europa Vlaanderen veroordeeld heeft. Ik citeer een van de rapporteurs: "L'attitude de ce ministre donne de la Flandre une image xénophobe et égoiste." Het is een schertsvertoning, en ik neem aan dat u zich daaraan niet gelegen laat.
De Vlaamse Regering - niet enkele deze, maar ook alle vorige - blijft in vergelijking met de Franstaligen bijzonder zwaar in gebreke wat betreft het lobbywerk bij internationale instellingen. De strategie van de Franstaligen is altijd dezelfde. Ze keuren wetten goed die ze niet willen goedkeuren. Ze vechten die juridisch aan. Ze krijgen juridisch noch politiek gelijk. Dan gaan ze dat aanvechten bij de Raad van Europa, de Europese Commissie of desnoods de Verenigde Naties.
Wat is uw reactie daarop, mijnheer de minister? Uw reactie kan enkel dit zijn. Ten eerste sluit u nu de deur definitief voor de benoeming van de burgemeesters. U laat geen opening meer, zoals uw belofte om de zaak opnieuw te evalueren als de volgende verkiezingen deftig worden georganiseerd.
Ten tweede spreekt u zich duidelijk uit over de tweede aanbeveling dat de taalwetgeving in de faciliteiten gewijzigd moet worden. Ik ben zelf voorstander van een wijziging van de wetgeving, namelijk dat de faciliteiten worden afgeschaft. Ik hoop dat u, mijnheer de minister, een duidelijk signaal geeft na de schertsvertoning gisteren in Straatsburg.
Mevrouw Moens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, gisteren mochten we in de pers vernemen dat de adviesraad van de Raad van Europa u veroordeelde omdat u de drie burgemeesters van Linkebeek, Kraainem en Wezenbeek-Oppem niet wilt benoemen. U verklaarde gisteren en vandaag in de pers dat u daarmee absoluut geen rekening zult houden. U kunt daarvoor ook niet worden gesanctioneerd of teruggefloten.
De Franstaligen zien dit helemaal anders. Na de uitspraak van de adviesraad gisteren waren zij euforisch. Het leek alsof zij de Lotto gewonnen hadden. Zij noemden u opnieuw ondemocratisch, ze noemden heel Vlaanderen ondemocratisch. Dat is schandalig tegenover alle Vlamingen die de wetten wel respecteren. Zij blijven herhalen dat zij, als de gelegenheid zich voordoet, opnieuw de wet zullen overtreden. Zij zullen zich niet aanpassen en zullen opnieuw doen wat ze al twee keer hebben gedaan.
Mijnheer de minister, u zei vorige week, en ik hoorde het deze morgen ook in een radiogesprek, dat als de burgemeesters zich bij een volgende gelegenheid aan de wet houden, ze kans maken om wel te worden benoemd. Enkele maanden geleden zei u hier dat u heel deze zaak spuugzat bent. (Opmerking minister Keulen)
Mijnheer de minister, ik begin daar toch sterk aan te twijfelen, vooral omdat u verklaart dat u ze eventueel wel zult benoemen bij een volgende gelegenheid. U bent perfect in staat om komaf te maken met heel die zaak en bijvoorbeeld een regeringscommissaris te sturen. Wat bent u van plan op heel korte termijn? Zult u een regeringscommissaris sturen naar die bewuste gemeenten en een tuchtprocedure opstarten? Of blijft u bij uw verklaring dat bij een volgende gelegenheid de burgemeesters kans maken om wel te worden benoemd als ze zich aan de wet houden?
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit is de 147ste vraag over de burgemeesters, als ik alle schriftelijke vragen, vragen om uitleg, actuele vragen en interpellaties optel. Dit is ondertussen een dagvullende taak geworden.
Mevrouw Moens, u gaat nogal kort door de bocht. Ik heb die burgemeesters twee keer niet benoemd. Op 14 november 2007 en eind november 2008. In de periode die voorafging aan die niet-benoemingen, werd gezegd dat ik nooit de moed zou hebben om knopen door te hakken, om de wet correct toe te passen en om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Ik heb dat twee keer wel gedaan. Nu doet men dat af of het niets voorstelt. Neem van mij aan dat het twee keer een heel duidelijke, principiële en moedige beslissing was, als je dat van jezelf zo mag zeggen.
Als minister van Binnenlandse Aangelegenheden kun je niet functioneren als je moet werken met twee soorten wetgevingen: de wetgeving voor 305 burgemeesters en een slappe variant voor drie die het laten hangen. Ik heb altijd mijn verantwoordelijkheid genomen. Dit nu laten uitschijnen als het minimum minimorum, is onjuist. Dit is de enige juiste beslissing en houding die ik als minister van Binnenlandse Aangelegenheden kon aannemen.
Het verhaal van de regeringscommissarissen doet me altijd denken aan het beeld van het monster van Loch Ness. Dat komt op gezette tijden zogezegd op de proppen, maar net als dat monster bestaat de figuur van regeringscommissaris zoals u die voorstelt, niet. In onze wetgeving bestaat er geen regeringscommissaris die in de plaats kan treden van de lokale democratie, die het bestuur van een gemeente kan overnemen. Wat een regeringscommissaris wel kan doen, is eventueel een beslissing nemen, die een gemeentebestuur weigert te nemen, in de plaats van dat gemeentebestuur, of een onwettige beslissing corrigeren.
Ik geef twee klassieke voorbeelden. Als een gemeente weigert iemand in te schrijven in de bevolkingsregisters, dan kan de federale minister van Binnenlandse Zaken eventueel een regeringscommissaris sturen om dat in de plaats te doen van de gemeenteverantwoordelijke. Als iemand recht heeft op een vaste benoeming, kan de Vlaamse minister van Binnenlandse Zaken een regeringscommissaris sturen om de mensen te geven waar ze recht op hebben.
Mijnheer Van Hauthem, het gaat inderdaad om aanbevelingen. Het is altijd jammer als je imago wordt beschadigd, maar je moet dat ook niet zwaarder inschatten dan het is.
Zestien burgemeesters hebben gestemd, waarvan veertien negatief. Een stemde positief, een andere heeft zich onthouden. Uiteindelijk is heel die procedure opgestart als gevolg van het Franstalige gestook met Jean-Claude Van Cauwenberghe in de hoofdrol. Hij heeft Charleroi gedurende jaren als een toonbeeld van lokale democratie bestuurd. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Het gaat hier over aanbevelingen. Ik blijf dezelfde lijn volgen. De burgemeesters zijn niet benoemd en blijven niet benoemd. Wat toekomstige voordrachten betreft, wil ik niet op de feiten vooruitlopen. De eenvoudigste oplossing bestaat erin dat de gemeenten een andere kandidaat voordragen die wordt gesteund door de meerderheid. Dat mag een Franstalige zijn, zolang hij maar correct samenwerkt met de Vlaamse overheid en de wetten en decreten correct uitvoert. Ik heb bewezen in Sint-Genesius-Rode, Drogenbos en Wemmel dat mensen krijgen waar ze recht op hebben.
Bij voordrachten moeten we echter telkens opnieuw nagaan of er een nieuw feit is. Wat een overwinning zou het zijn voor Vlaanderen indien die drie kandidaat-burgemeesters zouden beginnen met wetten en decreten toe te passen. Dan zouden de verkiezingen op een correcte manier worden georganiseerd en zouden de omzendbrieven-Martens en -Peeters correct worden toegepast. In dat geval moeten de zaken bekeken en geëvalueerd worden en moet er rekening worden gehouden met de adviezen van de provinciegouverneur en van de procureur-generaal. Het gaat dan echter over feiten en daden, en niet over beloftes op communie- of andere zieltjes. Dat moet dan op het moment zelf worden bekeken. We kunnen dan ook niet op de feiten vooruitlopen.
Een eenvoudigere oplossing is, zoals ik al eerder zei, een andere kandidaat voor te stellen, die wordt gesteund door een meerderheid en bereid is met ons correct samen te werken.
Eigenlijk zouden die drie gemeenten een voorbeeld moeten nemen aan die drie andere gemeenten, Drogenbos, Wemmel en Sint-Genesius-Rode die ook dromen van een aanhechting bij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar die intussen heel correct de Vlaamse onderrichtingen uitvoeren.
Het gaat hier over een congres van lokale besturen die als toetssteen het charter van de lokale democratie nemen. We zijn allemaal voorstander van maximale lokale autonomie. Ik ben ook gewonnen voor de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, maar zelfs indien dat hier zou worden ingevoerd, is er nog altijd de loyauteitstoetsing. Zelfs een burgemeester die rechtstreeks is verkozen, moet bereid zijn en zich moreel engageren om de onderrichtingen die hij van hogerhand krijgt, van de federale of Vlaamse overheid, correct uit te voeren op het grondgebied van zijn gemeente.
Mijnheer Van Hauthem, midden mei hebben we een onderzoekscommissie op bezoek gekregen die ik uitvoerig te woord heb gestaan. Ik heb alle argumenten aangebracht. Weken op voorhand hadden we die mensen in het Nederlands, Frans en Engels, de werktalen van de Raad van Europa, een uitgebreid dossier bezorgd dat bestond uit twee onderdelen. In het eerste onderdeel werden de argumenten opgesomd waarom ik die burgemeesters niet had benoemd. In het tweede stond een beetje uitleg over de complexe staatsstructuur van ons land. Bij de ontmoeting met die mensen bleek heel duidelijk dat ze daar absoluut geen kennis van hadden genomen. Ze zagen totaal geen richting in die complexe staatsstructuur.
In de toekomst moeten we, een beetje tegen onze Vlaamse mentaliteit in, doen wat de Amerikanen al jaar en dag doen. Zij nodigen opiniemakers vanuit de hele wereld uit om kennis te nemen van het aanbod op het vlak van economie, onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, cultuur en kunst. Verder moeten we onze allochtone Vlamingen mee inschakelen in de diplomatie. Zo zouden we mensen van Turkse afkomst moeten inzetten op een ambassade in Turkije. Die persoon kent de situatie zowel hier als daar.
Ieder jaar komen er in Vlaanderen 15.000 mensen van binnen en buiten Europa bij. Dat zijn allemaal mensen die hier nooit meer weg willen. En die zijn allemaal gecharmeerd door onze gastvrijheid, door de kwaliteit van het leven, door het onderwijs, de gezondheid, het wonen en noem maar op. In mijn eigen gemeente zijn er 25.000 inwoners. Daarvan zijn er 6500 Nederlanders. Ieder jaar komen er honderden bij. Ze vinden het allemaal enig. Ze vinden het leven in Vlaanderen gewoon fantastisch. Dergelijke mensen moeten ook worden ingeschakeld als advocaat, als pleitbezorger voor de regio. Ik denk dat op die manier structurele stappen voorwaarts gezet kunnen worden.
We moeten die inspanningen echter volhouden. Dat zal ons ook geld kosten. Het zal ook niet meteen renderen. Als we vragen krijgen over de werking van onze kabinetten, gaat het dikwijls over restaurantkosten, brandstofkosten. Ik ben het ermee eens dat we het geld niet over de balk moeten smijten. We moeten zuinig omspringen met overheidsmiddelen. Maar we zullen ook moeten verdragen dat die inspanningen geld kosten, zonder dat er een onmiddellijk rendement is. Op termijn zal het wel ons imago van een gastvrije regio, van een open en tolerante regio in het buitenland ten goede komen.
Mijnheer de minister, u vindt de beslissing van dat onderdeel van de Raad van Europa ook maar niks. De Franstaligen zijn er echter weer eens in geslaagd dat internationale element te mobiliseren. In mei hebben we u gevraagd of u wist hoe het komt dat u een missie op uw dak krijgt en hoe die besluitvorming is verlopen. U moest daar ontkennend op antwoorden. De Franstaligen wisten het natuurlijk wel. Nu zegt u dat het om Franstalig gestook gaat. Natuurlijk is het op aanstoken van de Franstaligen dat dit gebeurt.
Maar blijkbaar heeft Vlaanderen geen lobbynetwerk in al die internationale instanties, bij de Raad van Europa, en in dit geval bij het Congres van de Lokale en Regionale Besturen, of bij de Europese Commissie en de Verenigde Naties. We hebben moeten meemaken dat we een rapport van de Verenigde Naties op ons bord kregen zonder dat de vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering haar vooraf op de hoogte had gebracht, en waaraan hij zijn instemming had betekend. Ziedaar de inspanningen van de Vlaamse Regering om lessen te trekken uit wat we nu al decennialang meemaken.
Mijnheer de minister, Flanders Today zal niet volstaan. Op 1 december antwoordt u op de vraag waarom Vlaanderen zo'n slecht imago heeft, dat er een partij is met meer dan 20 percent van de stemmen. Dat klopt niet. Al sinds de jaren zestig gaan de Franstaligen naar de Raad van Europa om hun belangen in de Rand te verdedigen.
Wat u op het einde zegt, is klinkklare onzin. Is dat het antwoord op het jarenlange gebrek aan diplomatieke inzet van de Vlaamse Regering ten aanzien van die instellingen, waarvan men weet dat de Franstaligen ze misbruiken voor binnenlands gebruik? U stelt voor dat iemand die hier al vijftien jaar woont eens aan de Raad van Europa moet gaan zeggen hoe goed het hier wel is om te wonen. De Thiéry's en de van Hoobroucks wonen al vijftien jaar in Vlaanderen, en zij gaan aan Europa zeggen hoe slecht het in Vlaanderen wel is. Is dat nu uw oplossing? Ik stel voor dat we het daar eens in de commissie over hebben. Als u allochtonen wilt inschakelen, mij niet gelaten. Dat zal echter niet de oplossing zijn voor het probleem. De regering heeft al veel te lang getalmd om te lobbyen in internationale instellingen.
Mijnheer de minister, ik stel vast dat u ten aanzien van het dossier van de burgemeesters nog altijd geen definitief standpunt inneemt. U zegt hier vandaag dat als ze de volgende keer de verkiezingen op een correcte manier organiseren, u de zaak nog wel eens wilt bekijken. Let wel, ze zijn nog niet eens opnieuw voorgedragen. U zegt dat ze dan eventueel nog benoemd kunnen worden. U zet de deur open. U doet een aanbod aan de Franstaligen dat in tegenspraak is met alles wat u hier twee jaar hebt gezegd. U hebt altijd gezegd dat ze niet benoemd zijn en dat ze nooit benoemd zullen worden. Nu antwoordt u op de conclusies van de Raad van Europa dat ze misschien toch nog een kans hebben. Proficiat, mijnheer de minister! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik begin nu wel sterk te twijfelen. Begrijpt de minister niet veel Frans of begrijp ik niet veel Frans? De Franstaligen hebben altijd verklaard dat ze bij een volgende gelegenheid net hetzelfde zullen doen. Ze herhalen dat trouwens steeds. De vraag is dus wie er Frans begrijpt. Ze hebben steeds verkondigd dat ze dat zullen blijven doen.
Mijnheer de minister, ik heb eigenlijk nog geen antwoord op mijn enige vraag gekregen. Wat zult u doen indien die gemeenteraden opnieuw dezelfde kandidaat-burgemeesters voordragen en indien die mensen opnieuw de wetten overtreden? Ze zullen dat trouwens zeker doen. Ik heb nog geen antwoord op deze vraag gekregen.
De heer Sauwens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we moeten beseffen dat Vlaanderen te weinig met zijn prille zelfstandigheid op het internationaal forum is getreden. Voormalig minister-president Van den Brande heeft hiertoe een eerste aanzet gegeven. Voormalig minister Bourgeois en minister-president Peeters hebben, samen met de rest van de Vlaamse Regering, hun best gedaan om op kruissnelheid te komen. We moeten ons imago niet op een geforceerde wijze of vanuit een defensieve opstelling creëren. We moeten op een natuurlijke wijze naar buiten treden. De voorbije decennia hebben we het internationaal forum, dat nochtans in Brussel aanwezig is, te weinig gebruikt. De Vlaamse Regering levert op dit vlak momenteel zware inspanningen.
Ik zou dat fameuze Congres van Lokale en Regionale Besturen in de juiste context willen plaatsen. Onlangs heb ik tot mijn grote verbazing vernomen dat ik plaatsvervanger ben in het Congres van Lokale en Regionale Besturen. Ik heb nog nooit enig document hierover ontvangen.
Ik heb twee maanden geleden, tijdens een missie, de heer Van Cauwenberghe ontmoet. Hij verkneukelde zich toen al om wat er zich nu afspeelt. Hij omringde zich met een aantal vrienden, die vooral uit francofone landen afkomstig waren. Ik vraag me trouwens af of de heer Van Cauwenberghe nog over enige legitimiteit beschikt om vergaderingen van burgemeesters te animeren. Eigenlijk zouden we klacht kunnen indienen tegen de aanstelling van burgemeesters door de Nederlandse regering. De vraag is hoe die aanstellingen zich tot het reeds vermelde charter verhouden. In België gaat het immers steeds om gekozen mandatarissen. Het volk kiest zelf zijn burgemeesters.
Minister Keulen heeft gelijk. Het gaat hier om burgemeesters die de belangen van hun gemeente verdedigen en tegelijkertijd de federale regering en de Vlaamse Regering vertegenwoordigen. Dat is het gevolg van ons centrale systeem. Kandidaat-burgemeesters die manifest weigeren de wet toe te passen en die, namens een gedeelte van de Franse gemeenschap, nog steeds weigeren de taal- en de gewestgrenzen te aanvaarden, kunnen niet worden benoemd. Dat is duidelijk.
Mijn ervaringen hebben me geleerd dat het Congres van Lokale en Regionale Besturen niets met de algemene vergadering van de Raad van Europa, met het Europees Parlement of met het Comité van de Regio's te maken heeft. Het is een soort reizend volkstheater dat binnenkort weer op bezoek zal komen. We mogen ons hierdoor niet laten intimideren. We moeten rustig onze eigen weg gaan.
We moeten echter ook meer aandacht hebben voor de communicatie ten aanzien van de andere gemeenschappen. Op zich betekent het Congres van Lokale en Regionale Besturen niets. La Libre Belgique, Le Soir en de RTBF hebben hun megafoons echter op een reële internationale gemeenschap binnen en buiten ons land gericht. Op die manier dient het Congres van Lokale en Regionale Besturen de francofonie. Vanuit die invalshoek heeft de vraagsteller gelijk en moeten we ons wat proactiever opstellen. Dit betekent evenwel niet dat we elke val of elk theaterstuk even ernstig moeten nemen.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de heer Sauwens heeft volledig gelijk. Het is frappant dat de Franstaligen de gemakkelijkste manier hebben gekozen om op het internationale forum hun gelijk te halen. Het was al van bij de aanvang duidelijk hoe het bezoek van de delegatie van het Congres van Lokale en Regionale Besturen zou aflopen. Dit was voorspelbaar.
Ik heb alle respect voor deze instelling. Door een oordeel over een dossier te vellen zonder de finesses van onze staatsstructuur te kennen, brengt het Congres van Lokale en Regionale Besturen evenwel zijn eigen geloofwaardigheid in het gedrang. Het Congres van Lokale en Regionale Besturen heeft zich voor de kar laten spannen van een paar FDF-mandatarissen, die op deze manier communautair punten hebben gescoord.
De Franstaligen hadden maar één bedoeling: onze gemeenschap en het imago van Vlaanderen schade toebrengen op het internationale forum. Ik steun de vraag om wat meer werk te maken van onze eigen strategie op het internationale forum. Wij moeten ons daar beter profileren. Waar staan wij met deze strategie? Mijnheer de minister, daar moeten veel meer inspanningen worden geleverd.
Iedereen in Vlaanderen is ervan overtuigd dat wij geen lessen in democratie moeten krijgen van deze FDF-mandatarissen, noch van de voorzitter van het FDF, noch van figuren zoals Jean-Claude Van Cauwenberghe.
Ik kan mij alleen maar aansluiten bij de laatste betogen.
Mevrouw Moens, als deze kandidaat-burgemeesters de wetten blijven overtreden en naast zich neerleggen, kunnen zij hun benoeming op hun buik schrijven. Dan worden ze niet benoemd. Dat is duidelijk. De wet moet worden toegepast. Doen ze dat niet of houden ze zich aan loze beloftes, dan kunnen ze hun benoeming vergeten. Een burgemeester heeft de morele plicht om de wet toe te passen. Hij heeft in zijn lokale gemeenschap daarin zelfs een voorbeeldfunctie. Hij moet ervoor zorgen dat op het grondgebied van zijn gemeente de wet wordt gehandhaafd.
Wat betreft onze aanwezigheid in die instellingen: wij hebben geen vertegenwoordiger in het bureau, dat is het dagelijks bestuur van de lokale besturen. Die is er wel in de kamer van de lokale besturen. Dat is Jef Gabriëls. Hij heeft ons trouwens gisteren, samen met Fons Borginon, uitstekend verdedigd. Het gaat hier om een verdeling van mandaten tussen de Verenigingen van Steden en Gemeenten in België. De Vlamingen hebben daarin de vertegenwoordiging van de lokale besturen in de instellingen van de UNO voor hun conto genomen. De Franstaligen doen dat voor wat betreft de Europese instellingen. Collega's, zij maken daar inderdaad schromelijk misbruik van.
Mijnheer Van Hauthem, u lacht ermee, maar als je inderdaad zou werken aan een actief buitenlands beleid, als je opiniemakers op een structurele manier uitnodigt en laat kennismaken met je regio, kun je ook die vertegenwoordigers in die internationale instellingen als eersten vragen om eens langs te komen, om hen te tonen hoe Vlaanderen werkelijk is: een gastvrije, open, warme en solidaire regio waar mensen, als ze er eenmaal zijn terechtgekomen, nooit meer weg willen, waar de kwaliteit van het leven ongeëvenaard hoog is. Ik geloof daar heel zeker in, al was het maar omdat een aantal grote landen, die nochtans veel meer imago en uitstraling hebben in de wereld dan wij, dat al sinds jaar en dag doen. Ik geloof in het probate karakter van die aanpak.
Wat het Congres van de Lokale Besturen betreft, collega's, blijf ik op mijn lijn: die burgemeesters zijn niet benoemd, ze blijven niet benoemd en daar gaat een beslissing van zestien burgemeesters niets aan veranderen.
Ik ben het eens met de heer Sauwens. Op zich moeten wij weinig aandacht schenken aan die beslissing, maar zij wordt voor binnenlands gebruik misbruikt. Dat weet u ook. U zegt dat het een onderafdeling is van de Raad van Europa. Maar de Raad van Europa zelf heeft, na een missie die hier was neergestreken, met 28 leden van de honderden, ook al moties aangenomen die ten aanzien van het Vlaamse beleid in de Rand bijzonder negatief waren. Ik stel mij vragen, niet alleen bij de geloofwaardigheid van het Congres, maar ook bij de geloofwaardigheid van de Raad van Europa, als we zien hoe men daar werkt.
Nog eens, mijnheer de minister, u wist zelfs niet hoe de besluitvorming met betrekking tot die missie is tot stand gekomen. Ik verwijt u dat niet persoonlijk. Maar het zegt alles over het feit dat Vlaanderen en de Vlaamse regeringen, ook die uit het verleden, veel te weinig aandacht hebben besteed aan de nodige contacten en het lobbywerk opdat dit zou vermeden worden. Jef Gabriëls en Fons Borginon zullen ons ongetwijfeld schitterend verdedigd hebben, maar op het moment dat ze daar voor de rechtbank kwamen - want zo mag ik het wel zeggen - waren ze al veroordeeld.
Het is een politiek orgaan, geen rechtbank.
Natuurlijk, dat bewijst dat het benoemingsdossier geen juridisch dossier is, maar effectief een politiek dossier. Om het bij een juridisch dossier te houden, moet je met twee zijn. De andere kant wil dat niet.
Ik betreur nog altijd dat u, zelfs na het actualiteitsdebat van vorige week en de uitspraak van het Congres als onderdeel van de Raad van Europa, hier nog altijd komt zeggen dat voor u de deur voor een benoeming voor die drie, die zelfs nog geen kandidaat-burgemeester meer zijn, nog altijd op een kier blijft, als ze het in 2009 fatsoenlijk doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, ik moet de heer Van Hauthem volledig bijtreden.
Ik vraag me alleen het volgende af: de burgemeesters kunnen nog één, twee, drie keer voorgedragen worden. Intussen zijn ze volgend jaar bijna drie jaar waarnemend burgemeester. Ik vraag me af wat u zult doen als de gemeenteraden diezelfde burgemeesters opnieuw voordragen. Daar heb ik geen antwoord op gekregen.
Jawel, evalueren. Als er geen nieuwe feiten zijn, worden ze niet benoemd. Je moet altijd kijken of er nieuwe feiten zijn. Als ze vasthouden aan het miskennen van de wetgeving en aan het miskennen van Vlaanderen als toezichthoudende regio, dan worden ze niet benoemd.
Het incident is gesloten.