Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Glorieux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte leden, de recentste rapporten van het IPCC, het internationale klimaatpanel van de Verenigde Naties, geven heel duidelijk aan dat de opwarming van de aarde sneller en veel intenser plaatsgrijpt dan de inschattingen ter zake tot in het recente verleden aangaven.
Dit betekent dat maatregelen om die opwarming tegen te gaan dringender dan ooit zijn. Er biedt zich een goede gelegenheid aan. Volgende week wordt op de Europese ministertop een Europees pakket over klimaat en energie in een definitieve vorm gegoten. De lidstaten, ook ons land, moeten daar een ferm standpunt innemen. Het is natuurlijk de federale regering in de persoon van premier Leterme die ons daar vertegenwoordigt. Het standpunt dat hij daar gaat verdedigen, is een gecoördineerd standpunt dat tot stand komt in samenspraak met de gewesten.
De signalen die ik de afgelopen dagen opving over de visie en houding van Vlaanderen doen mij echter met angst naar die top kijken. Ik vernam zelfs dat de doelstelling van 13 percent hernieuwbare energie in vraag wordt gesteld door de Vlaamse Regering. Ondertussen is men ook naar Europa gestapt om gratis uitstootrechten voor de chemische sector te vragen. Dat maakt mij allemaal niet gelukkig.
Wat is nu eigenlijk het concrete standpunt van Vlaanderen in het overleg met de federale regering om tot dat eendrachtig gecoördineerd standpunt te komen waarmee de premier volgende week naar de top zal gaan om daar te gaan praten over het al dan niet afzwakken of behouden van het Europees klimaat- en energiepakket?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Glorieux, ik kan vrij kort zijn om verschillende redenen. U hebt deze vraag al gesteld aan minister Crevits, ik vermoed dat u ze nu opnieuw aan mij stelt om zeker te weten of uw angst gerechtvaardigd is of niet.
Ik kan u verzekeren dat de Vlaamse Regering haar standpunt niet heeft gewijzigd. De Vlaamse Regering staat volledig, en ik herhaal: volledig, achter de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 8 en 9 maart 2007, zowel wat de doelstellingen als wat de randvoorwaarden betreft.
Mijnheer Glorieux, het gaat vooral over die randvoorwaarden, want soms mengt men die twee. Een belangrijke randvoorwaarde is natuurlijk de kostenefficiëntie. Men moet daarbij rekening houden met een billijke en adequate toewijzing naargelang de verschillende nationale uitgangspunten en mogelijkheden. Daar zijn we allemaal bezorgd over.
We kregen daarnet bezoek van de automobielsector, een belangrijke sector in Vlaanderen. Ik maak me daar behoorlijk zorgen over, zeker nu alle CEO's van heel de sector in de bres springen. Ik vraag me af hoe we ons de komende jaren zullen moeten inzetten om die tewerkstelling en toegevoegde waarde in Vlaanderen te houden. Daar zijn nog actuele vragen over, en daar kan minister Ceysens dan dieper op ingaan. We moeten genuanceerd en zorgvuldig te werk gaan. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de kostenefficiëntie op Europees niveau standhoudt als voorwaarde, onder meer om die 13 percent hernieuwbare energie te realiseren?
Als er beslissingen vallen over doelstellingen voor België, keert die discussie terug naar hier. Hoe gaan we dat dan verdelen?
Maar, mijnheer Glorieux, maakt u zich geen zorgen voor wat de doelstelling betreft. Ik ga er ook van uit dat voor wat de randvoorwaarde betreft, u het element kostenefficiëntie meeneemt, dat het een element van de discussie vormt.
Deze week is er een vergadering met technici gepland bij de premier om te bekijken hoe het standpunt van België kan worden geformuleerd. De Vlaamse Regering verwijst naar de conclusies van het voorzitterschap van 8 en 9 maart, blijft er achter staan en legt de nadruk op de problematiek van de kostenefficiëntie die werd opgenomen in de randvoorwaarde.
Mijnheer de minister-president, u blijft dezelfde cryptische omschrijving herhalen en u stelt dat de Vlaamse Regering volledig achter de conclusies blijft staan. U staat met andere woorden achter de globale 20/20/20-doelstelling.
Waar het mij om gaat is of de Vlaamse Regering ook volledig, volmondig en heel actief achter de vertaling ervan in de Belgische doelstelling staat en met name niet achter het globale plaatje van de Europese Unie met 20 percent hernieuwbare energie, 20 percent energiebesparing en 20 percent CO2-reductie, maar achter de vertaling naar België met 15 percent CO2-reductie en 13 percent hernieuwbare energie. Dat is belangrijk. En natuurlijk moet u er ongenuanceerd achter staan, want als men probeert, zoals dat in het recente verleden is gebeurd, om via meer flexibiliteit bijvoorbeeld een deel in het buitenland te realiseren, dan laten we een enorme kans liggen om van de financiële en economische crisis waarin we ons bevinden, gebruik te maken om de transitie naar een toekomstgerichte groene New Deal mogelijk te maken.
De conclusies in de studie van het Planbureau - een studie die trouwens maandenlang werd achtergehouden en toevallig vandaag door de federale regering op de website werd gezet - zijn duidelijk: het is in ons land perfect mogelijk om aan economisch aanvaardbare voorwaarden en zelfs met de creatie van 26.000 nieuwe jobs, de Europese doelstellingen te realiseren. Het is dus niet verstandig om voor meer flexibiliteit te pleiten. We moeten de doelstellingen in ons land onverkort realiseren.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, u zult blij zijn dat ik zeg dat u de kerk in het midden houdt, maar ik vind dat u te voorzichtig bent gebleven. Gisteren hebben 5000 metaalarbeiders in Brussel betoogd. Ze kwamen uit Vlaanderen, maar ook uit het buitenland, uit Wallonië, Nederland, Oostenrijk en Duitsland, om hun ongenoegen te uiten over de richting die het hele Europese klimaatbeleid inslaat.
Deze morgen kwamen vertegenwoordigers van de auto-industrie naar uw kabinet. Ik neem aan - en we zullen daar straks verder over debatteren naar aanleiding van de actuele vragen over dat onderwerp - dat ze hebben gevraagd om de ecologische doelstellingen voor de sector naar beneden te mogen bijstellen. De mensen zijn vandaag terecht in de eerste plaats bezorgd om het behoud van hun werk, om het blijven verdienen van hun boterham.
En, Groen!, politieke correctheid is hier en op dit moment misschien minder gepast.
Ik had van u, mijnheer de minister-president, verwacht dat u de kaart van de tewerkstelling zou trekken en op dat vlak wat openingen zou creëren. Ik betreur dat u dat niet doet.
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben het met de minister-president eens dat de Europese ambitieuze doelstelling op een correcte en billijke manier moet worden verdeeld onder de verschillende lidstaten. Dat neemt niet weg dat de doelstellingen overeind moeten blijven, niet alleen de Europese doelstellingen, maar ook de doelstellingen die de Europese Commissie voor ons land heeft voorberekend.
Juist uit de studie van het federaal Planbureau blijkt immers dat in een scenario waarbij de lasten tussen de verschillende lidstaten worden verdeeld op basis van wat 'gelijke marginale kosten' worden genoemd - dat wil zeggen dat de reducties worden gehaald waar ze het goedkoopst te realiseren zijn - in ons land de broeikasgasuitstoot met 14 percent moet afnemen in plaats van met de 15 percent die Europa ons heeft voorgesteld. Het verschil is dus marginaal. We moeten ook een aandeel hernieuwbare energie van 12,3 percent realiseren - ook dat verschilt niet veel van de 13 percent die de Europese Commissie voor ons land voorstelt.
Dus kostenefficiëntie: ja. Billijke verdeling: ja. Rekening houden met het potentieel van landen: ja. Maar op basis van al die criteria kunnen wij toch zeggen dat de doelstellingen die Europa voor ons land heeft vooropgesteld, correct zijn en haalbaar zijn, en dat er geen enkele twijfel over mag bestaan dat we ze ook willen aanvaarden.
In de studie van het Federaal Planbureau, mijnheer Penris, is overigens een scenario ontwikkeld met betrekking tot de opbrengsten van de veiling van uitstootrechten aan de industrie. Als die op een correcte manier gerecycleerd worden in onze economie, levert dat netto meer dan 25.000 jobs op in ons land. Het is dus in het belang van de werkgelegenheid dat we hiermee doorgaan. Er is dus geen tegenstrijdigheid tussen een ambitieus klimaatverhaal en een beleid dat zorgt voor de nodige werkgelegenheid.
Ik verwijs nogmaals naar de automobielsector. In 2009 - dat is al over enkele weken - zal de crisis in de sector nog harder toeslaan, met gevolgen voor de werkgelegenheid en voor de toekomst van die bedrijven in Vlaanderen. Er is echter geen bijkomende politieke druk nodig geweest, mijnheer Glorieux, om die sector te doen beseffen dat hij door twee dynamieken wordt getroffen. Enerzijds is er de crisis in 2009-2010, anderzijds is men volop bezig om in te spelen op de vergroening van de sector, met 'green cars' en dergelijke meer.
Aan de ene kant moet men dus de nodige ondersteuning geven voor het behoud van de werkgelegenheid, maar aan de andere kant moet men er ook voor zorgen dat de automobielsector er na die crisis anders gaat uitzien en dat de wagens die hier geproduceerd worden, andere wagens zijn dan in het verleden. En dat vraagt ondersteuning op het vlak van innovatie, onderzoek, werkgelegenheid, loonkost enzovoort. Die twee bewegingen moet men zien op te vangen. Dat is overigens ook in andere sectoren volop aan de gang.
Zonder dat u dat zelf hebt moeten lanceren, zult u vaststellen dat we in Vlaanderen een vergroening van de economie krijgen. Het is belangrijk dat die dynamiek van de bedrijven zelf komt, en dat ze zelf inzien dat dat nu de uitdagingen zijn. De bedrijfsleiders die daarnet aanwezig waren bij de rondetafel van minister Ceysens, zijn er allemaal van doordrongen dat ze die twee dynamieken moeten beantwoorden. Ze hebben daarvoor - terecht - niet alleen de hulp van Europa, maar ook die van de federale en de Vlaamse overheid gevraagd.
Mijnheer de minister-president, ik ben het met u eens dat de crisis in de automobielsector nog zal toenemen. Dat is logisch, aangezien ongeveer elke volwassene in Europa intussen een auto heeft. Er is dus sprake van een saturatie. Dat is een reden te meer om een transitie in de hand te werken en andere sectoren volop tot ontwikkeling te laten komen die wél toekomstgericht zijn.
Wat de metaalsector betreft, herinner ik mij dat de heer Mittal amper een jaar geleden iedereen chanteerde: hij dreigde ermee zijn zaak hier te sluiten als hij geen gratis uitstootrechten zou krijgen. Vandaag zien we dat hij die gratis uitstootrechten heeft gekregen, maar dat hij zijn fabriek toch tijdelijk heeft gesloten. Die mensen moeten nu gaan stempelen. Dat heeft niets te maken met klimaatmaatregelen, maar met totaal andere kortetermijnbelangen die dit soort heerschap eigen zijn.
Mijnheer de minister-president, als wij op middellange en lange termijn de jobs in Vlaanderen daadwerkelijk veilig willen stellen, moeten we innoveren en andere sectoren volop uitbouwen. En we moeten daarvoor gebruik maken van dit crisismoment. We moeten niet proberen de oudere sectoren, die ons net in deze crisis gestort hebben, nog wat meer te geven. Dat is een fundamentele keuze die we zullen moeten maken.
Onze partijvoorzitster heeft afgelopen weekend op ons Horizoncongres terecht gezegd dat als je voor een ravijn staat, je geen kleine stappen moet zetten, maar een grote sprong nemen. Dat is inderdaad wat we moeten doen. (Applaus bij Groen!)
Het incident is gesloten.