Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, overmorgen vrijdag 28 november, vindt de Dag Zonder Krediet plaats. Het is een initiatief van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. Het doel van die dag is aandacht te vragen voor het al te gemakkelijk toekennen van kredieten, waardoor mensen steeds sneller en meer in een schuldoverlast terechtkomen. Een tweede doelstelling van die dag is ervoor te zorgen dat ook de sector van de schuldbemiddeling in de kijker wordt geplaatst. We kunnen niet ontkennen dat de dossierlast momenteel overal stijgt, zowel bij OCMW's als bij caw's en dat beide organisaties de nodige kwaliteit wensen te bieden.
Mijnheer de minister, niettegenstaande de pogingen die er zijn, kan ik u zeggen dat niet overal die nodige kwaliteit kan worden geboden. Het is dus dringend nodig dat u werk maakt van de ondersteuning van die schuldbemiddelingsdiensten op het terrein.
De Vlaamse Regering legt voorwaarden op om aan schuldbemiddeling te doen, maar er staan geen centen tegenover. Het gevolg daarvan is dat er op een aantal plaatsen niet altijd de nodige kwaliteit kan worden geboden en dat mensen op een wachtlijst komen te staan. Dat is natuurlijk nefast voor iemand die te kampen heeft met een overmatige schuldenlast.
Mijnheer de minister, in welke initiatieven voorziet u om schuldbemiddelingsdiensten op het terrein financieel te ondersteunen?
Minister Vanackere heeft het woord.
Mijn antwoord zal bijzonder bondig zijn. In de plenaire vergadering van vorige week hebben we, naar aanleiding van de vragen over energiearmoede, al een eerste maal over dit onderwerp gesproken. Gisteren is de begroting van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gedurende meerdere uren aan bod gekomen. De commissieleden kunnen bevestigen dat deze vraag bijna letterlijk is gesteld in het kader van die begrotingsbesprekingen. Ik verwijs dan ook vooral daarnaar. Er valt heel wat over te zeggen: ik denk dat we er een twintigtal minuten over bezig zijn geweest. Ik wil hier nogmaals herinnen aan het feit dat de benadering van de Vlaamse Regering er een is van het versterken van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling (VCS). Sinds het begin van deze zittingsperiode zijn de middelen voor dat centrum verdubbeld, tot 375.000 euro. Voor het overige verwijs ik naar de bespreking die gisteren heeft plaatsgevonden in de commissie voor Welzijn.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijn vraag komt er inderdaad ook naar aanleiding van de discussie in de commissie, die ik zelf niet heb gevolgd. Er bestaat immers nog veel onduidelijkheid ter zake. Dat de Vlaamse overheid het VCS financiert, is absoluut een positieve zaak, maar op het terrein is er een concrete nood aan ondersteuning en financiering. Dat wou ik vandaag, tijdens deze plenaire vergadering, toch aankaarten.
Mijnheer de minister, ik ervaar dat u, net als vorige week naar aanleiding van de discussie over energiearmoede en de actuele vraag die toen is gesteld, blijkbaar de OCMW's negeert. De OCMW's kunnen een partner zijn, zowel in de strijd tegen energiearmoede als in de strijd qua schuldhulpverlening. Ik stel vast dat u hen negeert. Wilt u echt inzetten op de bestrijding van zowel de energiearmoede als de schulden, dan moet u de OCMW's als partner beschouwen en hen ter zake ook financieel ondersteunen.
De heer Dehaene heeft het woord.
Ook ik wil graag verwijzen naar de discussie die we gisteren hebben gehad in de commissie. Het verbaast me wat dat die vraag vandaag werd geselecteerd.
Mijnheer Dehaene, er wordt altijd met de commissievoorzitters gecheckt wat er nu precies aan de orde is gekomen en wat niet. Dat is wat mij is gezegd.
Dit is inderdaad gisteren in de commissie aan bod gekomen. Dat ergert me wat. Niemand heeft me een vraag gesteld.
Mijnheer Martens, u hoeft zich niet te ergeren. Ik heb alleen maar de informatie van mijn diensten. Ik zal dat nogmaals dubbelchecken, maar dat is wat altijd wordt gedaan: er wordt gecontroleerd wat er in de commissie is besproken. Mevrouw Dillen, we gaan geen discussie beginnen over de procedure. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Ik heb u daarnet de reden gegeven, mevrouw Dillen.
Ik verwijs ook graag naar de goede discussie die we gisteren hebben gevoerd. Samengevat komt mijn betoog van toen erop neer dat we met de indieners van het voorstel van decreet de afspraak hebben gemaakt dat een dergelijk voorstel een getrapte invoering vergt. We zullen eerst beginnen met het registreren. We zijn daarmee bezig. Vandaag al wordt het aantal dossiers dat elke erkende dienst voor schuldbemiddeling verwerkt, geregistreerd. Daarnaast moeten we in een zeer goede ondersteuning voorzien, via het VCS, dat in de toekomst Vlaams Centrum Schuldenlast zal heten. Daar heeft de minister zeer veel extra geld voor vrijgemaakt. De taken zijn uitgebreid. Daar wordt dus zeer zeker aan gewerkt. Ook tijdens de bespreking in de plenaire vergadering is gezegd dat dit de eerste stappen zijn, alvorens we kunnen nadenken over een eventuele financiering van de erkende diensten voor schuldbemiddeling. Ik wil toch nog eens onderstrepen dat dit geen excuus kan zijn voor de OCMW's om aan mensen die hun een vraag komen stellen, te antwoorden dat ze moeten wachten. Ik betreur ten zeerste te moeten opvangen dat bijvoorbeeld in Antwerpen mensen niet worden geholpen zolang ze geen leefloon of iets dergelijks krijgen.
Ik snap dit niet, ik vind dit eigenlijk onaanvaardbaar en ik betreur dat een groot OCMW zoals dat van Antwerpen een dergelijk beleid voert.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, als men dan toch verwijst naar de commissie, wil ik toch ook verwijzen naar de betogen waarin ik en de heer Caron heel duidelijk hebben gesteld dat het wel degelijk de bedoeling was van de indieners van het decreet om in de subsidie te voorzien. We vinden het belangrijk dat in bepaalde prioritaire zaken Vlaanderen ook op sociaal vlak een impulsbeleid kan voeren, ook door middel van, waar nodig, het subsidiëren van OCMW's en caw's, maar vooral door het aanpakken van de grote verschillen die vandaag bestaan tussen de OCMW's en caw's, en die niet altijd te verklaren zijn door objectieve verschillen op het terrein. We willen wat rechtszekerheid bieden aan mensen die zich in een heel precaire toestand bevinden.
Het is zo, en de heer Dehaene verwijst ernaar, dat we hebben moeten vaststellen dat daar tijdens deze legislatuur wellicht geen draagvlak voor zal zijn. Wij nemen akte van dat gegeven, maar dat betekent niet dat we er akkoord mee moeten gaan. Ik meen dat we ons standpunt meer dan duidelijk genoeg hebben gemaakt.
Ik neem toch wel wat aanstoot aan de bijzonder gratuite manier waarop de vraagsteller zegt: "U negeert de OCMW's". Er werd daarnet nog eens in herinnering gebracht wat de precieze procedure was, die ook bij de goedkeuring van het regeerakkoord aan duidelijkheid niets te wensen overliet, waarbij men duidelijk besefte dat men eerst een klare kijk moet hebben op wat er gebeurt voor men kan overwegen om verdere stappen te zetten in termen van subsidiëring, en dat werd uitvoerig besproken. Dat gelijkstellen met zeggen dat de OCMW's genegeerd worden, is bijzonder verwonderlijk, want het Vlaams Centrum voor Schuldbemiddeling stelt in een studie, waarin we feitelijke uitvoering geven aan wat het decreet bepaalt, vast dat we de medewerking krijgen van 97 percent van de OCMW's. Dat klinkt niet als een overheid die de OCMW's negeert.
Voor het overige denk ik werkelijk dat, door daar in de commissie uitvoering op te zijn ingegaan, we al duidelijk genoeg hebben laten blijken dat de Vlaamse overheid wel degelijk belang hecht aan deze problematiek en dat de zaak niet vooruit wordt geholpen door een toch wel vreemdsoortige echo van de bespreking van gisteren.
Ik heb hier de woorden 'trapsgewijze invoering' gehoord. Ik zeg u, mijnheer de minister, dat er momenteel een dringende nood aan financiële ondersteuning is.
Zowel voor het debat van vorige week over energiearmoede als voor wat de overmatige schuldenlast betreft, stel ik vast dat u de OCMW's er heel weinig bij betrekt en dat u ze zelfs negeert.
U weet toch wat er in het regeerakkoord staat?
Het incident is gesloten.