Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, vorige week heeft de minister een cao voor de personeelsleden van de lokale besturen gesloten. Op zich zijn we heel tevreden met deze cao, vooral omdat de overeenkomst langer dan twee jaar loopt. Deze cao loopt tot 2013. De lokale besturen hebben hierom gevraagd omdat ze willen weten voor welke financiële uitdagingen ze op langere termijn staan.
De belangrijkste krachtlijnen van de cao betreffen de verhoging van de wedden van de secretarissen en de geleidelijke verhoging van de eindejaarspremie. Een van de andere elementen van de cao betreft de start van een tweede pensioenpijler, die in het leven wordt geroepen om de verschillen tussen het pensioen van een contractueel personeelslid en het pensioen van een statutair personeelslid vanaf 2010 gedeeltelijk recht te trekken.
Momenteel krijgt een contractueel personeelslid op het einde van zijn loopbaan ongeveer 50 percent van zijn laatste wedde als pensioen uitbetaald. Voor statutaire personeelsleden is dit ongeveer 75 percent. De lokale besturen moeten inspanningen leveren om deze discrepantie op termijn weg te werken.
Uit nazicht van de cijfers blijkt dat ongeveer 100.000 mensen voor de Vlaamse lokale besturen werken. Het gaat dan om gemeenten, OCMW's en een aantal verenigingen. Ongeveer de helft van deze personeelsleden is contractueel in dienst. De rest zijn statutaire personeelsleden. De totale loonlast van de contractuele personeelsleden bedraagt ongeveer 2500 miljoen euro. Het is de bedoeling vanaf 2010 2 percent van dit bedrag in een speciaal fonds te storten. Dit fonds is bedoeld om de tweede pijler mogelijk te maken.
In totaal gaat het om 50 miljoen euro per jaar. De lokale besturen vragen zich af wat de visie van de Vlaamse Regering is. Plant de Vlaamse Regering vanaf 2010 een initiatief om de lokale besturen bij de uitwerking van de tweede pensioenpijler financieel te ondersteunen?
De gemeenten worden met immense financiële uitdagingen geconfronteerd. Ik hoef hier enkel het verlies aan dividenden van de Gemeentelijke Holding te vermelden. Ik heb vandaag in De Tijd gelezen dat de Franse Gemeenschap 70 percent van het verlies aan dividenden van de lokale besturen zal compenseren.
In het licht van de immense uitdagingen die we moeten aangaan, zullen de lokale besturen vanaf 2010 op zoek moeten gaan naar bijkomende centen. Is de Vlaamse overheid bereid om in dit fonds voor de tweede pensioenpijler te participeren? Zal de Vlaamse overheid de uitwerking van een wettelijk kader aanvatten?
Minister Keulen heeft het woord.
Dit is een heel interessante vraag. Als men de vergelijking maakt met het Waalse Gewest en met wat zij doen voor de gemeenten, dan wil ik die vergelijking altijd aangaan. Alleen al in ons Gemeentefonds zit 1,9 miljard euro. Jaarlijks komt daar 3,5 percent of 64 miljoen euro bij. Dan heb ik het nog niet gehad over de overname van een deel van de gemeenteschulden ter waarde van 612 miljoen euro, over de extra inspanningen voor rioleringen, de Elia-compensatie… Als we de vergelijking moeten aangaan met de Waalse gemeenten, staan we er goed voor.
Dit soort competitie wil ik echter niet voeren. We moeten doen wat we denken dat we moeten doen. De hele Vlaamse Regering geeft permanent blijk van een echte stedelijke en gemeentelijke reflex. Dat gebeurt altijd vanuit de filosofie dat wat ter plaatse in de steden en gemeenten wordt gedaan, goed is gedaan. Dat moeten wij in Brussel niet meer aanpakken. Dat is mijn vertaling van subsidiariteit, en deze opvatting wordt ook door mijn collega's bijgetreden.
Vorige vrijdag hebben wij een belangrijke beslissing genomen voor ons lokale personeel: het personeel van steden en gemeenten, OCMW's en provinciebesturen. Dat akkoord bevat een drietal vernieuwingen in vergelijking met het huidige personeelsbeleid op het niveau van de gemeenten, de steden, de OCMW's en de provincies.
Sectorale akkoorden worden afgesloten voor een periode van zes jaar. Tot dusver was dat altijd voor een periode van twee jaar. We zaten permanent in onderhandelingen en onzekerheid. We zaten permanent in de dreiging van sociale conflicten. Nu is er zes jaar sociale vrede, van 2008 tot en met 2013. Dit betekent dat onze gemeenten veel beter de personeelsuitgaven voor die periode kunnen budgetteren. Men weet waar men aan toe is. De sociale vrede werkt dus ook het goede financiële beheer in de hand.
Het tweede belangrijke punt is de tweede pensioenpijler. Dat is revolutionair. Het lokale bestuur is het eerste bestuur waar dat wordt geïnstitutionaliseerd. We zouden in de praktijk van start gaan vanaf 1 januari 2010. Er komt een werkgroep met een aantal technici en vertegenwoordigers van de sociale partners, de VVSG, de VVP en de vakbonden om een systeem uit te dokteren om de pensioenkloof te dichten die vandaag bestaat tussen een statutair en een contractueel ambtenaar. Mijnheer Verfaillie, u gaf zelf het voorbeeld: na een ambtelijke carrière van 35 tot 40 jaar bedraagt het pensioen van de statutaire medewerker het dubbele van dat van de contractuele medewerker, hoewel ze in die periode hetzelfde werk hebben gedaan.
Er moet ook een serieuze loonsverhoging komen voor de gemeentesecretarissen en de ploegbazen. Ook dat was nodig want we vinden vandaag voor die verantwoordelijke functies haast geen volk meer.
De financiering blijft uiteraard een zaak van de gemeenten. Wij zullen niet het gemeentepersoneel betalen. Het is goed dat wij die tweede pensioenpijler vorm geven. Als je nog goed werkvolk wilt vinden voor de steden en de gemeenten, dan zal je iets moeten bieden op het vlak van de pensioenen.
De herfinanciering van de gemeenten moet bij de vorming van een nieuwe regering een prioritair aandachtspunt zijn. Ik wil die verantwoordelijkheid op mij nemen ten aanzien van mijn eigen partij, Open Vld, als u dat doet ten aanzien van uw partij, CD&V. Als iedereen dat doet ten aanzien van zijn eigen partij, zullen we er daadwerkelijk in slagen om de gemeenten bij te financieren.
In deze legislatuur hebben wij met betrekking tot de bijkomende financiering voor de lokale besturen een heel mooi palmares opgebouwd. Wij moeten niet voortdurend de indruk geven dat wij daar tekortschieten.
Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoord. Wij krijgen substantiële steun van de Vlaamse overheid. Maar als u gewoon de begroting 2008 neemt, en u legt die naast het begrotingsontwerp 2009, dan merkt u dat wij, zonder bijkomende personeelsaanwerving, gewoon door de indexering van de wedden, de drie indexsprongen die er waren en de baremische verhogingen, in 2009 geconfronteerd worden met 10 percent extra loonkost.
Dat is zo voor Veurne, en dat is zo voor alle steden en gemeenten in Vlaanderen. Op financieel vlak staan we dus voor immense uitdagingen. Ik vind het belangrijk dat bij de herfinanciering van de lokale besturen, die hoogstwaarschijnlijk deel zal uitmaken van het regeerakkoord 2009, de tweede pensioenpijler een substantieel onderdeel zou zijn.
Ik kan u ook nog zeggen dat die 2 percent maar een kleine opstap is. Indien we de volledige gap tussen de contractuele en de statutaire pensioenen wensen dicht te rijden, dan kost dit tussen de 5 tot 7 percent van de contractuele wedden. Dit zou een extra loonkost voor de lokale besturen zijn, tot 350 miljoen euro extra op jaarbasis.
Wij kunnen dit als lokaal bestuur niet betalen. Wij vragen dan ook aan de Vlaamse Regering dat ze bij de herfinanciering van de lokale besturen haar verantwoordelijkheid zou opnemen.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil mij aansluiten bij de tussenkomst van de heer Verfaillie.
Minister Keulen, ik denk dat u terecht het belang van de tweede pensioenpijler hebt geschetst, net zoals de heer Verfaillie. Er is ook geen discussie meer over, en alle lokale bestuurders zijn het ermee eens dat er iets moet worden gedaan om de gap te verkleinen.
Als ik het goed interpreteer, is die 2 percent een verplicht minimum dat elk bestuur moet aangaan. Daarnaast krijgt het lokaal bestuur de vrijheid om eventueel, via private pensioenfondsen of via provinciale initiatieven, het verschil tussen statutaire en contractuele pensioenen verder te dichten. Is dat de juiste conclusie? Of gaat de Rijksdienst voor sociale zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO) zelf nog initiatieven nemen om iets te realiseren, bovenop de 2 percent bijdrage?
De uitwerking van de technische modaliteiten is de opdracht van de werkgroep met technici en vertegenwoordigers van steden, gemeenten en provincies, onder de koepel van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), en ook de vakbonden. Hoe het concreet zal worden ingevuld om te zorgen dat we met de tweede pensioenpijler van start kunnen gaan vanaf 1 januari 2010, moet daar worden uitgewerkt. We zijn het eerste bestuursniveau dat dit organiseert.
Het gebeurt op vrijwillige basis. Het is uw goed recht om niet mee te doen.
Waarom doen we het dan nu? Een aantal besturen zijn er al mee bezig, op eigen initiatief. Het is bovendien sociaal rechtvaardig. Je kunt niet maken dat een contractueel, op het einde van de rit na 40 jaar trouwe dienst, maar de helft heeft van het pensioen van een statutaire medewerker. Wil je gemotiveerde mensen aantrekken, met kennis en ervaring, dan moet je ook iets kunnen bieden op pensioenvlak. Alle personeel statutair maken, is onhaalbaar en onbetaalbaar.
Mijnheer de minister, ik dank u. We staan voor immense uitdagingen. We staan ook voor uitdagingen bij de betaling van de pensioenen van de statutairen. Die worden beheerd door de RSZPPO. Ik verneem dat de RSZPPO dit dienstjaar eindigt met een verlies.
Dat betekent dat we als lokale besturen niet alleen immense uitdagingen hebben voor de pensioenen van de contractuele personeelsleden, maar ook dat de pensioenen van de statutaire personeelsleden onze blijvende aandacht zullen moeten hebben. Ook daar zullen we immers binnen afzienbare tijd worden geconfronteerd met een stijging van het percentage.
We staan dus voor twee uitdagingen. Ik vind het heel goed dat u dit zult bespreken bij de herfinanciering van de lokale besturen, want dit voor 100 percent laten betalen door de lokale besturen is niet haalbaar.
Het incident is gesloten.