Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Het gsm-gebruik en de mogelijke gezondheidsrisico's werden al vaker besproken in de commissie voor Welzijn. Zelfs vorige week kwam het thema nog aan bod. Ook in deze plenaire vergadering was dat al het geval.
Als we een gezondheidsdossier behandelen, moeten we voorzichtig zijn. Inzake gsm-gebruik zijn er wereldwijd al veel onderzoeken verricht. Geen enkel is er tot nu toe in geslaagd uitsluitsel te geven in welke richting dan ook. Deze week werden we geconfronteerd met het onderzoek van de WGO. Men stelt duidelijk dat het een voorlopig en onvolledig rapport is, en dat het volledige rapport pas in 2009 zal worden gepubliceerd. Er is dus nog altijd geen wetenschappelijk uitsluitsel.
De heisa is vooral ontstaan toen de media gisteren uitbrachten dat op de website van de Stichting tegen Kanker een artikel stond dat mensen wil informeren en sensibiliseren over gsm-gebruik met de informatie waarover men nu beschikt. Op die website is men heel voorzichtig. Men heeft het over 'wellicht' en 'potentiële risico's'. Er wordt niets anders verteld dan wat in de brochures van de Vlaamse overheid staat. Ook betrokken organisaties zoals de LOGO's zijn in hun folders zeer duidelijk en voorzichtig. Het dossier vraagt om sereniteit. We moeten wel openstaan voor sensibilisering en voorzorgsmaatregelen. Op dat vlak is er geen verschil tussen ons en de stichting.
Mijnheer de minister, we kunnen inzake gsm-gebruik leefmilieu, gezondheid en welzijn niet apart bekijken. We hebben dat ook in de commissie voor Leefmilieu besproken. We zijn daar met de meerderheid tot een voorstel van resolutie gekomen. We vragen daarin om een globale aanpak van dit dossier. Zowel de wetenschappelijke onderzoeken moeten absoluut worden voortgezet, als andere initiatieven rond die voorzorgsmaatregelen.
We moeten realistisch zijn. We zijn allemaal gsm-gebruikers. Hoe zult u reageren op de berichten in de media? Staat u nog altijd achter de globale aanpak?
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw De Wachter, u geeft zelf aan dat we op wetenschappelijk niveau kampen met onzekerheid. Dat is trouwens de reden waarom de Vlaamse Gemeenschap bij de start van het schooljaar vorig jaar een brochure heeft gemaakt waarin letterlijk staat dat geen mens vandaag weet welk risico een kind loopt door te bellen met een gsm. We kunnen geen zekerheden verkopen, ook niet met de huidige studies. Het International Agency for Research on Cancer zegt heel nadrukkelijk dat er een statistisch, maar geen causaal verband is aangetoond.
Om het onderscheid tussen de twee te kunnen begrijpen: er is een statistisch verband tussen uw levensverwachting en het feit of u Japans spreekt, maar iedereen zal wel van me aannemen dat het niet het leren van het Japans is dat uw levensverwachting verlengt. Of met andere woorden: een statistisch verband is nog geen causaal verband.
Met die wetenschappelijke realiteit moeten we leren omspringen. Dat betekent dat we adviezen moeten geven in de richting van voorzichtigheid en verantwoordelijkheidszin. Als er risico's verbonden zijn aan het gebruik van gsm, dan is er één ding duidelijk: als de stralingsgolven schadelijk blijken te zijn, dan zullen ze kinderen meer treffen dan ouderen. Op biologisch vlak is het immers zo dat de schedel van kinderen dunner is, waardoor ze theoretisch en potentieel grotere risico's lopen. Ze zullen trouwens - want driekwart van de jonge mensen in Vlaanderen heeft een gsm - hoe dan ook langer aan gsm-stralen blootgesteld worden dan mensen van onze leeftijd, die wat later een gsm zijn beginnen te gebruiken.
Wetenschappelijke zekerheid krijgen we daarover pas na verloop van een aantal jaren. Het advies blijft dus ook gelden dat voorzichtigheid aangewezen is. We suggereren ouders om toe te zien op het gebruik van de gsm door hun kinderen, door de voorkeur te geven aan vaste telefonie en door aan de kinderen ook te zeggen dat ze, indien mogelijk, beter een sms sturen dan een telefoongesprek te voeren.
Het verstrengen van de adviezen is vandaag niet aan de orde. Een paniekerig bericht is nergens voor nodig.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil de minister danken voor zijn antwoord. Paniekvoetbal is inderdaad geen oplossing in dit dossier. Het is heel belangrijk dat we het wetenschappelijke onderzoek blijven ondersteunen, want het moet zeker uitgevoerd worden.
Daarnaast moeten we inderdaad voorzichtig zijn en een aantal voorzorgsmaatregelen treffen op het vlak van het gebruik van gsm-toestellen door kinderen of andere doelgroepen die gevoelig zijn voor een eventuele straling. We moeten dit samen bekijken en die algemene aanpak, waarin ook in het voorstel van resolutie wordt voorzien, is absoluut noodzakelijk om te slagen. Ook belangrijk is dat moet worden samengewerkt door alle bevoegde regeringen, want natuurlijk is het niet alleen de Vlaamse overheid, maar zijn er ook andere overheden die een heel belangrijke rol moeten spelen.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het is een groot probleem, dat weten we allemaal, en niemand van ons kan nog zonder zijn of haar gsm. Lokaal zal ieder van ons wel eens worden geconfronteerd met het dossier van gsm-masten en de vraag waar die kunnen komen. Dat dossier is verbonden met deze kwestie.
Mijnheer de minister, ik heb heel concrete vragen. Op welke manier ondersteunen we vanuit Vlaanderen het wetenschappelijke onderzoek? Zal het om permanent onderzoek gaan?
U hebt een aantal initiatieven genomen in het licht van de preventie. Zullen die de komende jaren permanent regulier zijn, of ging het om een eenmalig initiatief naar aanleiding van het begin van het schooljaar?
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de studie van Interphone heeft uw discours over wetenschappelijke onzekerheid doorprikt. De studie van Interphone is niet de zoveelste studie in de rij, het is een studie die jarenlang liep en die heel grondig is. Het klopt dat er voorlopig nog geen eindconclusies zijn, maar de voorlopige eindconclusies zijn dermate belangwekkend dat het nodig is dat er initiatieven worden genomen.
Ik heb het nu in de eerste plaats over het belang van de studie ten aanzien van het gsm-gebruik door kinderen. De hersenen van kinderen zijn in volle ontwikkeling, en er zijn zoveel bepalende elementen die de studie ertoe doen besluiten dat het gewoon niet langer aan te raden is dat jonge kinderen nog een toestel gebruiken.
Een half jaar geleden heb ik hierover al een vraag gesteld. Uw voorganger, mevrouw Vervotte, gaf een folder uit die het discours van voorzichtigheid hanteert, maar ondertussen zijn de conclusies dermate pertinent dat het belangrijker is om een stap voorwaarts te zetten, om een versnelling hoger te schakelen wat de sensibilisatie betreft. En dat is het instrument waarover u als minister beschikt. Ik vraag u daarom om een nieuwe communicatie op touw te zetten, vooral gericht op de doelgroep van de kinderen, want de conclusies van de studie zijn heel belangrijk.
De Interphonestudie is een internationale studie. We hebben die niet gesponsord of gesteund. Ik heb de wetenschappelijkheid van die studie ook helemaal niet in twijfel willen trekken. Dat is een heel goede studie, die aantoont dat er een statistische correlatie is tussen het voorkomen van kanker en het gebruik van de gsm. Maar de onderzoekers zeggen wel zelf dat er geen causaal verband is aangeduid. Het verschil tussen een statistisch verband en een causaal verband is toch wel van grote relevantie wanneer je aan een bevolking wilt zeggen wat ze moet doen en wat ze niet moet doen.
Ik maak even de vergelijking met iets waarvan iedereen aanneemt dat het causale verband met gezondheidsverlies onomstotelijk vastligt, namelijk tabak. Als je weet hoe zorgvuldig wij moeten zijn in de communicatie daarover, dan is het duidelijk dat voor zaken waarvan het causale verband niet is aangetoond, we toch twee keer moeten nadenken vooraleer we het signaal geven dat men gsm's moet verbieden voor kinderen. Want dat is wat u nu zegt, mijnheer Daems: verbied uw kinderen om gsm's te gebruiken, want ze lopen gezondheidsrisico's. Daaraan mag je vandaag, op basis van nuchterheid en wetenschappelijkheid, niet meedoen.
Je kunt wel aan alle ouders vertellen dat er zoiets bestaat als het voorzorgsprincipe. Dat stelt dat, als je niet zeker bent of er aan een bepaald gedrag risico's zijn verbonden, je er goed aandoet om er voorzichtig mee om te springen, vooral ten aanzien van kinderen. En dat is nu precies wat wij vertellen in de brochure, mijnheer Daems.
Mevrouw Heeren, we zullen die communicatie blijven voortzetten. Dat is geen eenmalig verhaal. En mocht er wetenschappelijke evidentie komen die sterker en stelliger is en die duidelijker adviezen geeft, dan zullen wij onze adviezen uiteraard ook bijsturen en versterken.
Mijnheer de minister, collega's, ik denk dat onze bekommernissen gelijklopend zijn. Het is heel belangrijk dat we dat wetenschappelijke onderzoek verder laten lopen. Het onderzoek is niet afgerond. Intussen delen we de bekommernis om voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals die ook reeds zijn opgenomen in heel wat brochures én in de resoluties.
Het incident is gesloten.