Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren, ik ben blij met de aandacht voor het vredes- en fronttoerisme in het Vlaams Parlement. Ik wil met mijn actuele vraag vooral focussen op de inhoud en de voorbereiding van het project 'Honderd Jaar Groote Oorlog'. U verklaarde gisteren in Ieper - wellicht op een persconferentie achteraf, ik was jammer genoeg niet aanwezig - dat de voorbereiding van dit project moet gebeuren door een internationale werkgroep en dat dit moet resultaten in een soort grote verklaring van de Menenpoort.
In september 2006 echter sprak de voormalige minister van Toerisme nog over een soort masterplan dat paste in het concept Vlaanderen in Actie. De omschrijving luidde: "Het moet onze ambitie zijn om Vlaanderen in de jaren 2014-2018 uniek te positioneren als topbestemming voor het vredestoerisme met een coherent, compact en geïntegreerd product dat de bezoeker een kwaliteitsbeleving garandeert." Dat is volgens mij iets anders dan een internationale werkgroep.
Daarbovenop sloot Toerisme Vlaanderen in 2007 een samenwerkingsovereenkomst met het provinciaal autonoom bedrijf Westtoer om een gezamenlijke visie te ontwikkelen in verband met dit project. Westtoer schreef zelfs een actieplan uit dat reeds maanden geleden bezorgd werd aan de minister voor Toerisme. Westtoer beklaagt er zich nu over dat men sedert de indiening van dit actieplan geen kijk meer heeft op de verdere ontwikkelingen.
Parallel hiermee bundelen ook de gemeenten, en vooral dan in de brede Westhoek, hun krachten om een gezamenlijke visie te ontwikkelen rond het project 'Honderd Jaar Groote Oorlog'. Daarnaast worden allerlei privé-initiatieven uitgewerkt. Kortom, mijnheer de minister-president, alle actoren van Vlaamse overheid, Vlaamse Regering, over provincies en gemeenten tot de privésector, zijn bezig met de voorbereiding van dit grootschalige project. Iedereen in dit parlement staat daar trouwens achter. Ik heb de indruk dat iedereen op zijn eigen eiland bezig is en dat eigenlijk van een coherente breed gedragen visie met betrekking tot dit project absoluut geen sprake is.
Dreigt de voorbereiding van dit project niet te eindigen in honderd jaar grote chaos? Zou een tijdelijke projectvereniging met alle actoren niet voor een oplossing kunnen zorgen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, het antwoord op de laatste vraag is nee.
Ik denk dat gewezen minister Bourgeois heel veel inspanningen heeft gedaan om van de honderdste verjaardag van de eerste Grote Oorlog echt iets te maken. Ere wie ere toekomt, de heer Bourgeois heeft er zwaar in geïnvesteerd om Vlaanderen op de kaart te zetten en de Grote Oorlog, waarin meer dan 50 nationaliteiten hebben gevochten, onder de aandacht te brengen. Er is hard aan gewerkt om het een internationale allure te geven. De ambassadeurs zijn uitgenodigd. De Verklaring van de Menenpoort is niet alleen prachtig van inhoud, maar is ook heel belangrijk om uit te dragen waarvoor Vlaanderen de komende jaren wil staan. Het is een boodschap van vrede, van verdraagzaamheid. Het is een boodschap waarin de gruwel en de gevolgen van die gruwel in al zijn facetten wordt meegegeven.
Het was voor mij een grote eer, niet alleen om in Ieper aanwezig te zijn, maar ook om de Verklaring van de Menenpoort verder de wereld in te sturen en om de internationale contacten mee uit te bouwen.
De Verklaring van de Menenpoort is niet alleen een element van herdenking. Het is ook belangrijk om de verschillende aspecten van de Eerste Wereldoorlog aan bod te laten komen. Ook voor het onderwijs is dit van belang: hoe kunnen we ervoor zorgen dat we die boodschap mee helpen uitdragen? Hoe kunnen we onderzoek verder stimuleren, want onderzoek - zeker op academisch niveau - kent nog heel wat uitdagingen? Hoe kunnen we benadrukken dat de eerste Grote Oorlog met al zijn verschrikkingen, toch ook de eerste stappen naar de Europese eenmaking heeft doen zetten?
Niet alleen de Vlaamse Regering staat hier achter, maar ook heel wat andere landen die hebben meegevochten in de Eerste Wereldoorlog. De interesse voor al wat er in Ieper en omstreken is gebeurd, is stijgend. Ook gisteren is dat gebleken.
Er is een internationale taskforce om dit alles uit te werken. Er is ook een interdepartementale werkgroep waarin alle actoren - onderwijs, erfgoed, toerisme, cultuur, buitenlands beleid - samen zitten. Er is al werk geleverd. Er is de studie van Westtoer waarmee Toerisme Vlaanderen zal werken.
Er is een indrukwekkend arsenaal van contacten en taskforces opgericht. U maakt zich ten onrechte zorgen dat we te laat begonnen zijn om die honderdste verjaardag van de Grote Oorlog te herdenken. We nemen initiatieven over de verschillende beleidsdomeinen heen, zelfs over de grenzen heen.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Onze fractie staat voor honderd procent achter het project 'Honderd Jaar Groote Oorlog'. Vorige week was er nog een korte discussie in de commissie voor Ruimtelijke Ordening en Erfgoed.
Ik betwist absoluut niet dat de Vlaamse Regering en in het bijzonder de heer Bourgeois inspanningen hebben gedaan om dit project op de rails te zetten. Ik heb dat ook altijd zo gezegd tijdens de debatten in de commissies. Mijn enige bekommernis is dat alles zou leiden tot een soort versnippering. U spreekt over een beleidsoverschrijdende werkgroep op Vlaams niveau, maar er zijn natuurlijk ook nog de contacten met de lokale gemeenten. Ik heb de indruk dat bijvoorbeeld gemeenten en privé-initiatieven nog niet voldoende betrokken zijn bij dit project. Dat is nog een pijnpunt.
U hebt niet geantwoord op mijn concrete vraag over Westtoer. De mensen van Westtoer maken zich zorgen omdat ze sinds de indiening van hun actieplan niets meer hebben gehoord over de verdere ontwikkelingen in dit project. Sommige boze tongen binnen Westtoer beweren zelfs dat dit te maken zou hebben met de discussie die nu aan de gang is tussen de Vlaamse overheid en Westtoer omtrent een dadingsovereenkomst.
De heer Verfaillie heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik wil u eerst en vooral feliciteren met uw speech van gisteren in Ieper. Ik heb net de meest recente cijfers ontvangen van het aantal mensen dat sinds de opening van In Flanders Fields in Ieper het museum heeft bezocht. De teller staat op dit moment op meer dan 2,3 miljoen. Dat zijn cijfers om u tegen te zeggen. Het is een duidelijk bewijs dat het oorlogsverleden enorm sterk leeft.
Het is heel belangrijk dat u nu al een initiatief hebt aangekondigd voor 2014, een initiatief dat in gang werd gezet door uw voorganger. Ik vind het belangrijk dat u als bevoegd minister van Toerisme zorgt voor de algemene coördinatie van het geheel. Het studiewerk dat reeds werd verricht door Westtoer, is heel specifiek uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse minister van Toerisme. Ik zie daar dus geen enkel probleem, mijnheer Sintobin.
Mijnheer de minister-president, we focussen ons altijd op de battlefields, en meer bepaald op Ieper en de regio rond Ieper. Voor de herdenking in 2014 moeten we mijns inziens bekijken welke initiatieven in heel Vlaanderen kunnen worden genomen. Ook de diepe Westhoek heeft bijvoorbeeld een heel sterke betekenis op het vlak van de Eerste Wereldoorlog. Ik verwijs naar het openzetten van de sluizen in Nieuwpoort, wat te maken had met de drooglegging en dergelijke meer.
We moeten het verhaal volledig maken en opentrekken. We moeten alle initiatieven die toentertijd werden genomen om de Duitsers tot stilstand te brengen, in kaart brengen en mee opnemen in de herdenkingsplechtigheden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u hebt er terecht de aandacht op gevestigd dat de Eerste Wereldoorlog een letterlijk grenzeloze bron van menselijk leed was. Ik pleit er dan ook voor om bij het opzetten van de herdenking van honderd jaar Grote Oorlog in de eerste plaats aandacht te besteden aan een serene herdenking, met alle nodige duiding die daarbij hoort, vóór de evidente toeristische meerwaarde die daaruit kan worden gepuurd.
Ik wil mij verder ook aansluiten bij het pleidooi van de heer Verfaillie. Honderd jaar Grote Oorlog kan niet worden gereduceerd tot frontlijntoerisme. In de begindagen van de Eerste Wereldoorlog werd bijna heel Vlaanderen in de tang genomen van een verwoestende vuurstorm. In sommige steden was dat zelfs letterlijk het geval: onder meer Leuven, Aarschot en Dendermonde werden in puin gelegd. Vandaag is die verwoesting nog altijd beeldbepalend in die betrokken steden. Ik wil er dan ook voor pleiten om de initiatieven die daar worden genomen, mee op te nemen bij het bekijken van de herdenking van de gehele Grote Oorlog in Vlaanderen.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, het is positief dat u de lijn die voormalig minister Bourgeois heeft getrokken, verder gaat doortrekken. Het vredestoerisme is een enorme troef voor de Westhoek, maar ook voor Vlaanderen in zijn geheel.
Ik denk dat het in deze context ook belangrijk is om de economische activiteiten toe te lichten en bijkomende tewerkstelling in de streek te creëren. Het is ook een kans voor heel Vlaanderen. Ik leg de nadruk op heel Vlaanderen omdat het ons land internationaal nog sterker op de kaart kan zetten. 'Flanders Fields' is in heel wat landen immers een begrip geworden. Er zijn al heel wat initiatieven gestart, een samenwerking tussen Westtoer en Toerisme Vlaanderen en een studie van Westtoer en het Agentschap Toerisme Vlaanderen. Er moet voor gezorgd worden dat er concrete initiatieven worden genomen om het actieplan dat in 2007 werd ingeleid, uit te voeren. Er moet ook gezorgd worden voor activiteiten in de toerismeflankerende sectoren. Ik denk dan aan de media, jeugd of erfgoed.
Ten slotte moeten we tot een hechte samenwerking komen met alle actoren om concrete resultaten te kunnen boeken met het oog op een kwalitatief hoogstaande herdenking, mijnheer de minister-president.
Mevrouw de voorzitter, collega's, over de studie van Westtoer dacht ik daarstraks te hebben gezegd dat we de zaak samen met Toerisme Vlaanderen voort moeten aanpakken vanuit een ad-hocwerkgroep. Daar moet men zich niet te veel zorgen over maken. We moeten ook niet te veel luisteren naar kwade tongen. Het brengt alleen maar miserie met zich mee. Er wordt aan gewerkt.
Voorts hebben de heer Verfaillie en de anderen absoluut gelijk het probleem in al zijn aspecten te bekijken. Het gaat niet alleen over de grote slagvelden die iedereen al kent. De Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen heeft heel wat fronten gekend. We moeten dat aspect ook meenemen in de belichting van deze oorlog. Het is ook altijd de bedoeling geweest om dit punt aan te grijpen om duidelijk te maken waar Vlaanderen voor staat, en met de nodige zorg deze belangrijke boodschap ook internationaal uit te dragen. Daardoor wordt Vlaanderen op een positieve wijze in heel wat andere landen geduid. Dat is het opzet geweest van bij de start. Ik zal daaraan voortwerken en ook de opvolgers in de Vlaamse Regering na de verkiezingen zullen daar ongetwijfeld de nodige aandacht aan besteden.
Het Europese voorzitterschap komt eveneens nog op ons af. Dat is ook een ideale gelegenheid. Ook na 2018 moeten we dezelfde dynamiek kunnen doortrekken. Met de steun van het parlement en de acties die nog ondernomen zullen worden, zal dit al prachtige dossier het zeker nog blijven en verbeteren.
We zullen dit dossier in de verschillende commissies blijven opvolgen. Ik heb misschien een suggestie. In navolging van de actuele vraag van daarstraks kunt u misschien nu al de VRT inlichten dat er een groot project op komst is, namelijk 2014-2018. Hopelijk wordt dat wel in het programma opgenomen.
Het incident is gesloten.