Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Libert heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, gisteren konden we in de pers lezen dat het aantal inschrijvingen voor de academische lerarenopleiding achteruitgaat. In 2006 waren er 1354 inschrijvingen, dit jaar zijn er nog maar 255 aan de K.U.Leuven. Een oorzaak hiervan zou zijn dat het aantal studiepunten uitgebreid werd van 30 tot 60.
We lezen tegelijk ook in de pers - en dat is onder meer aangehaald door de heer De Cock -, dat er een tekort dreigt van het aantal leraren.
Mijnheer de minister, ik had u daarom graag deze korte vragen gesteld. Overweegt u een evaluatie van de academische lerarenopleiding? Hebt u plannen om het dreigende tekort aan leraren tegen te gaan?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Het antwoord is twee keer ja. Ja, we plannen een evaluatie van de hervormde lerarenopleiding in de loop van 2009, en ja, ik maak me grote zorgen over het tekort aan leerkrachten op de arbeidsmarkt op alle niveaus, maar zeker voor bepaalde vakken waar er knelpunten zijn op de arbeidsmarkt. Ik zal daarin ook maatregelen nemen.
Het dalend aantal inschrijvingen in de academische lerarenopleiding is een probleem. Dat is niet onverwacht en ook niet alarmerend. We kunnen discussiëren over de cijfers die u hanteert. Ze zijn te goeder trouw opgenomen, maar zeer onvolledig, en ook voorbarig. Pas over enige tijd zullen we weten hoe het zit met de inschrijvingen.
Maar eigenlijk is dat ook niet de belangrijkste doelstelling. We hebben vastgesteld - kijk maar in het arbeidsmarktrapport 2008 - dat het aantal mensen dat uiteindelijk leerkracht werd nadat ze zich hadden ingeschreven voor de vroegere aggregatie, een op zes was. In het laatste jaar van het oude systeem is slechts 42 percent van de gediplomeerden in het onderwijs gestapt. Bovendien heeft maar een klein deel van de mensen die zich inschreven voor de cursus, die ook afgewerkt. Het resultaat is dus een op zes. Dat is onzinnig.
We hebben het nu over een heel andere boeg gegooid. Het is nu veel zwaarder, de studenten moeten er veel meer voor studeren en vooral veel meer praktijk doen. Het gaat over 60 studiepunten. Ik ga ervan uit dat wie er nu voor kiest, zeer bewust en gemotiveerd kiest, en bovendien veel beter voorbereid is op de praktijk in de klas. Daar draaide het dikwijls om. Degenen die de aggregatie toch afmaakten, hadden helemaal geen of zeer weinig voorbereiding op de klaspraktijk. Ze haakten af omdat ze vaststelden dat ze niet overweg konden met een rumoerige klas of problemen hadden met het handhaven van discipline. We willen dat ze dat nu op voorhand leren.
De inzet was dus de lerarenopleiding voor universitairen zwaarder maken, meer inspanning vragen, de lat hoger leggen, zowel theoretisch als praktisch, en ervan uitgaan dat wie daarvoor kiest, het effectief ook doet en zal blijven doen.
Mijnheer de minister, ik blij dat u akkoord gaat dat er inderdaad een evaluatie nodig is. Over het voorstel dat de VVS had gedaan om studenten in het tweede bachelorjaar de mogelijkheid te geven al te starten met de lerarenopleiding, hebt u niets gezegd. En hebt u nog concrete maatregelen voor ogen om het tekort aan leraren tegen te gaan?
Mevrouw Martens heeft het woord.
Mijnheer de minister, u legt de lat hoger in de lerarenopleiding. Kunnen we daaruit besluiten dat u een stap in de goede richting zult zetten inzake het statuut en de verloning van de leraren?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik onderschrijf het pleidooi van de minister voor het inzetten op kwaliteit door de lat hoger te leggen. Er is echter meer aan de hand. Uit een antwoord op mijn schriftelijke vraag over het kleuter- en het lager onderwijs, blijkt dat daar het aantal inschrijvingen in de lerarenopleiding ook heel sterk daalt. Ten opzichte van schooljaar 2002-2003 als referentiejaar, is dat voor het kleuteronderwijs 14 percent, en voor het lager onderwijs 23 percent. Dat zijn hoge cijfers.
Laten we de kwaliteit handhaven, maar laten we tegelijkertijd ook nagaan hoe we het beroep van leerkracht kunnen herwaarderen. In het regeerakkoord staat de mogelijkheid van zij-instromers die in de privé-sector ervaring hebben opgedaan, maar nog te veel moeite hebben om de stap te zetten naar het onderwijs. Mogen we daarover nog een initiatief verwachten van de regering binnen deze legislatuur?
De heer Delva heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Libert. Ik ben ook benieuwd naar het antwoord van de minister over de wijze waarop hij die vernieuwde lerarenopleiding zal evalueren. Een element dat nog niet aan bod is gekomen en dat ik persoonlijk heel belangrijk vind, is dat die lerarenopleiding kwalitatief is opgewaardeerd. Het is belangrijk voor de leraren zelf dat ze bijkomende bagage krijgen. Maar het is minstens even belangrijk als signaal aan de samenleving. Men maakt duidelijk dat de functie van leraar absoluut niet evident is en dat men daar bijzondere competenties voor nodig heeft. De opwaardering van die functie is ook gekoppeld aan de vernieuwde lerarenopleiding. Waarschijnlijk zal dat in een bijkomend jaar blijven. Belangrijk is dat het er is. Ik pleit er dan ook voor om dit niet neerwaarts te herzien.
De heer De Cock heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik ben blij met uw antwoord over de dubbele evaluatie. Ik ben voor de zestig studiepunten voor de academische lerarenopleiding en voor de herwaardering en de upgrading van dat beroep. De maatschappelijke impact is heel belangrijk. Dat neemt niet weg dat we waarschijnlijk vanaf dit schooljaar geconfronteerd zullen worden met een serieus lerarentekort. In september hadden we relatief weinig werkzoekende leraren. Dat bepaalt een beetje de lijn tussen februari en juni voor wat de interimariscapaciteit betreft. Ik ben blij dat dit probleem hier onder de aandacht wordt gebracht en dat u aankondigt dat u maatregelen zult nemen. Dat zou kunnen via zij-instromers zoals de heer de Bruyn zei. Het kan ook via een soort van interimarispool. Er zijn veel denksporen mogelijk. Ik denk dat het probleem heel acuut zal worden.
Ik hoop dat men me vergeeft dat ik hier geen concrete lijst van maatregelen kan voorleggen over het arbeidsmarkttekort. Ik wil daar een sociaal overleg over organiseren met de vakbonden en de onderwijskoepels.
Ik denk aan heel pragmatische maatregelen, dus geen grote revoluties maar zaken die we nog kunnen doen op korte termijn, voor de verkiezingen, en die dus haalbaar zijn in sociaal overleg op relatief korte termijn.
Mijnheer De Bruyn, het probleem van de zij-instromers is groot, in die zin dat iedereen onderkent dat we mensen met ervaring gemakkelijker zouden moeten toelaten om die ervaring te laten valoriseren, ook geldelijk, wanneer zij in het onderwijs stappen. Ik ben er echter tot nu toe niet in geslaagd een akkoord te vinden over een efficiënte maatregel. Het probleem is dat ik een akkoord moet vinden over iets dat efficiënt is en dat tegelijkertijd een consensus kan wegdragen.
Ik aarzel over het voorstel van VVS. Het is niet de bedoeling dat mensen die louter een bachelor hebben gedaan, ook leraar zouden kunnen worden. Daar is lang over gediscussieerd toen we het decreet op de hervorming van de lerarenopleiding hebben goedgekeurd. We moeten er niet van uitgaan dat een academische bachelor een soort van instap is in het beroep van leraar, mits een specifieke lerarenopleiding. Dat is geen goed signaal. Ofwel moet men een professionele bachelor doen met de specifieke kennis die daar wordt ingeladen, ofwel moet men een academische master doen met de specifieke kennis die daar wordt ingeladen. De academische bachelor vind ik persoonlijk niet de goede voorbereiding. Dat is natuurlijk een kwestie van opvatting. Daarover zijn standpunten ingenomen in dit parlement en ik zou daar liever niet meer van afwijken.
Het arbeidsmarkttekort is fundamenteel. Ik denk dat dat te maken heeft met de waardering voor het beroep. De oplossing is dus echt niet het signaal te geven dat we de vereisten zouden verlagen.
Ik zal u ook een voorbeeld geven. Over Finland wordt meestal in nogal positieve zin gesproken. Daar is er - stel u voor - een absoluut overaanbod van mensen die leerkracht willen worden. De eisen die daar worden gesteld, zijn veel hoger dan hier. Het zijn allemaal masters. Anders wordt men geen leerkracht. Er is ook een soort van toelatingsexamen, een strenge selectie. En de kandidaten staan in de rij aan te schuiven om het te kunnen worden.
Zeggen dat men de eisen moet verlagen om het probleem op te lossen, klopt dus niet. We moeten natuurlijk wel even geduld hebben om dat beleid te voeren. Dat hangt inderdaad samen met verloning enzovoort. Mijnheer De Bruyn, ik denk wel dat we stappen zetten op dat vlak. In de loop van de cao verbetert de verloning van de leerkrachten. Dat is niet spectaculair misschien, maar ze verbetert. Ik denk dat het in deze tijden welkom is dat een koopkrachtverbetering mogelijk is die anderen misschien moeten ontberen.
Ik geloof echter niet dat we een enorme loonsverhoging kunnen beloven. Ik denk ook niet dat dat het probleem is. De grond van de zaak is respect, maatschappelijke waardering, respect ook voor het gezag van leerkrachten. Zeer veel in mijn beleid draait daar rond. Deze mensen hebben ervoor gestudeerd. Als minister vraag ik hun oordeel, hun gezag, hun rol te respecteren. Dat moet men als minister van Onderwijs steeds naar voor schuiven.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw positieve toekomstvisie. Ik ben blij met de maatregelen om het mogelijk tekort van leerkrachten op te vangen.
Het incident is gesloten.