Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verkeersveiligheid in schoolbuurten
Verslag
De heer Schoofs heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, deze regering heeft de afgelopen jaren heel wat inspanningen gedaan voor het bevorderen van de veiligheid in schoolomgevingen. Ik verwijs daarbij naar het project 'Duurzaam naar school'. Daarnaast was er ook de affichecampagne 'Veilig naar school'. Er was ook de begeleiding bij schoolvervoersplannen en de invoering van de zone 30.
Afgelopen week werden we geconfronteerd met een bevraging via Het Nieuwsblad over de effectiviteit van de genomen veiligheidsmaatregelen in de schoolomgeving. De directies hebben hun mening te kennen gegeven met als gevolg een aantal verrassende conclusies in de krant. Zo hebben slechts twee op de vijf scholen een schoolvervoersplan. Een op de twintig scholen heeft geen zone 30. Bij vijftig percent van de scholen worden er ook geen fysieke maatregelen genomen om zo'n zone af te dwingen. Bijna dertig percent van de scholen beschouwt zijn schoolomgeving als onvoldoende veilig of zelfs gevaarlijk.
Ouders en scholen hebben een zekere verantwoordelijkheid om de aangeboden mogelijkheden te implementeren. Ook de lokale besturen hebben een verantwoordelijkheid ter zake. Daar gaat u vrijuit, mevrouw de minister. Er moet worden ingespeeld op het palet aan maatregelen dat wordt aangeboden. We kunnen echter nog wel een aantal zaken doen. We kunnen de flankerende maatregelen verder aanprijzen. We moeten ook duidelijk maken welke projecten mogelijk zijn. Met een aantal projecten gebeurt dat ook daadwerkelijk.
Ik wil het vandaag ook nog hebben over het verder invoeren van de variabele snelheidsbeperkingen via de verkeersborden die elektronisch functioneren.
Wilt u uw vraag afronden, mijnheer Schoofs?
Een zone 30 is perfect wanneer die kan worden aangegeven met een variabel bord. Wanneer die borden enkel oplichten wanneer de schooldag begint en eindigt, dan kunnen de weggebruikers hun rijgedrag aanpassen. Nog al te veel scholen maken geen gebruik van die elektronische borden en blijven gebruik maken van de permanente aanduiding.
Het is een fout signaal ten aanzien van de weggebruiker dat ze permanent geconfronteerd worden met die zone 30, ook op momenten dat het niet noodzakelijk is: buiten de schooluren, 's nachts, tijdens vakanties en noem maar op. Men moet versneld een aantal maatregelen nemen om dat gedrag enkel te vereisen als het gewenst is.
Mevrouw de minister, welke maatregelen stelt u voor om daar versneld werk van te maken?
De heer Koninckx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik kan de vraag van de heer Schoofs enkel bijtreden. Het klopt dat variabele borden, die aan de schoolpoorten een zone 30 aanduiden op het moment dat het nodig is, veel effectiever zijn.
Ik wil wel nog even ingaan op de enquête. Er werden zes vragen gesteld aan de schooldirecteurs. Over wat in de krant wordt voorgesteld als een rapport over verkeersveiligheid heb ik dan ook mijn bedenkingen. Het gaat over een aanvoelen bij schooldirecteurs van de toestand in hun schoolomgeving. Op de eerste vraag antwoordt 3,8 percent dat ze die toestand als zeer gevaarlijk beschouwt en 25 percent als veeleer gevaarlijk. De krant maakt daaruit op dat aan een van de drie schoolpoorten de toestand ronduit gevaarlijk is. Dat is stemmingmakerij. Het gaat daarbij nog over een aanvoelen, over een subjectief gevoel van onveiligheid bij de schooldirecteurs.
Mevrouw de minister, wordt dat subjectief gevoel van onveiligheid ook gestaafd door cijfers? Is het inderdaad zo dat een op de drie schoolomgevingen nog altijd gevaarlijk is? Dat moet de vraag zijn die we ons moeten stellen. Een tweede vraag die we ons moeten stellen is of we onze pijlen moeten blijven richten op die nauwe schoolomgeving, of is de weg van en naar de school - en dus iets verder weg van die school - de gevaarlijkste plaats? Moeten we daar de investeringen niet op richten?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zal maar meteen aanpikken bij het laatste punt. Ik kan die cijfers niet beamen. Uiteraard heb ik met heel veel interesse kennis genomen van de gegevens van Het Nieuwsblad. Ze geven in ieder geval aan dat het onderwerp leeft in de scholen en dat er nog heel wat problemen zijn om en rond de schoolomgeving. Ik heb daar echter geen harde cijfers over. Het gaat immers inderdaad om een subjectief gegeven.
Wat we wel zeker weten, is dat er de afgelopen jaren minder doden en zwaargewonden zijn gevallen bij de doelgroep, met name bij kinderen en jongeren. We zitten dus zeker op het juiste spoor. Vanuit de Vlaamse overheid, het verkeersveiligheidbeleid en het beleid met betrekking tot de scholen zijn er al heel wat initiatieven genomen. De zone 30 werd indertijd nog gelanceerd door de heer Anciaux toen hij federaal minister was. Dat was toen een controversiële maatregel. Vandaag wordt ze niet meer in vraag gesteld.
Terecht wordt gezegd dat het belangrijk is te werken met een variabele snelheidssignalisatie. Vanuit onze eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid zorgen we daar ook voor. Op het einde van dit jaar zal er voor alle scholen aan gewestwegen een variabele signalisatie zijn. Minister Crevits is daar bevoegd voor.
Ik verwijs ook graag naar de initiatieven en de investeringen inzake Module 10. Het gaat opnieuw om infrastructurele ingrepen voor scholen aan gewestwegen. Sinds 2001 is er voor ongeveer 50 miljoen euro aan investeringen vastgelegd. Voor het grootste deel zijn die werken ook uitgevoerd.
Een heel belangrijke beleidskeuze van mezelf en van minister Vandenbroucke is het project 'Duurzaam naar school'. Als we echt vooruitgang willen boeken op het vlak van veilige verplaatsingen naar school, dan moet gewerkt worden aan de mentaliteit. In Het Nieuwsblad van vandaag stond het voorbeeld van die school in Gent. De 'oplossing' daar was dat de ouders op de speelplaats mochten rijden. Dat is misschien creatief gevonden, maar vooral dramatisch als voorbeeld.
We moeten er vooral voor zorgen dat zo weinig mogelijk mensen met de wagen naar een school rijden. Op dit vlak moeten we het beleid in de diepte ontwikkelen. We nemen allerlei initiatieven met betrekking tot de verkeerseducatie. De voorzitter van het Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid (VSP) kan zeker en vast getuigen dat de groei de afgelopen jaren exponentieel is geweest.
Het is de doelstelling met betrekking tot de mobiliteit en de verkeersveiligheid in de diepte aan de schoolomgevingen te werken. De heer Koninckx heeft daarnet al verklaard dat we breder dan louter de schoolomgeving moeten kijken. Die stelling is door dit halfrond bevestigd. We moeten kijken naar de volledige weg die kinderen moeten afleggen. Het parcours van thuis naar school moet volledig verkeersveilig worden.
We werken hier heel hard aan. Minister Vandenbroucke en ikzelf willen een aantal stappen zetten. Binnen twee jaar moeten we alle scholen hebben bereikt. Dit initiatief vormt de belangrijkste structurele maatregel die we in het kader van de veilige schoolomgeving kunnen nemen.
Ik dank de minister voor het uitgebreid antwoord. Wat de zone 30-borden betreft, blijf ik echter enigszins op mijn honger. De minister heeft daarnet verklaard dat ten tijde van de invoering van die maatregel enige controverse is ontstaan. De invoering van variabele borden heeft die controverse gedeeltelijk doen verdwijnen. Op de plaatsen waar nog steeds permanent zone 30-borden staan, is de ergernis echter nog steeds aanwezig. In een aantal politiezones geldt de ongeschreven regel dat in dergelijke zones, schoolomgevingen met permanente zone 30-borden, geen controles worden uitgevoerd. Ik heb hier begrip voor. We moeten de politiediensten een signaal zenden. We moeten hen duidelijkheid verschaffen. De variabele borden moeten in die zones versneld worden geïntegreerd.
Mijns inziens draagt de Vlaamse overheid op dit vlak een verantwoordelijkheid. We moeten er de gemeentebesturen op een of andere manier toe aanzetten variabele borden te plaatsen. We moeten hen sensibiliseren.
Ik wacht ook nog op een antwoord op mijn vraag over de scholen met een schoolvervoersplan. We kunnen allicht nog een aantal flankerende maatregelen treffen. Ik zou hier alvast nog een paar woordjes uitleg over willen krijgen.
Ik dank de minister voor haar antwoord en dan vooral voor het laatste onderdeel hiervan. De minister heeft toegegeven dat we onze pijlen misschien op de omgeving wat verder weg van de scholen moeten richten. Het gaat hier dan niet om de overigens zeer goede initiatieven die al zijn genomen.
We zullen infrastructurele maatregelen moeten nemen. Dit behoort tot de bevoegdheden van minister Crevits. Dit zal veel geld kosten. Indien we in ons wegennet willen investeren en indien we aan de verkeersveiligheid willen denken, moeten we verder gaan. We mogen ons niet tot de onmiddellijke schoolomgevingen beperken. We willen terecht dat kinderen meer te voet of met de fiets naar school gaan. We zullen ervoor moeten zorgen dat ze die weg op een veilige manier kunnen afleggen.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dit rapport heeft alvast een verdienste, met name het feit dat nog eens ernstig over de verkeersveiligheid in de omgeving van onze scholen wordt nagedacht.
Ik heb het rapport gelezen. Ik heb in de eerste plaats vastgesteld dat het aantal afgesloten contracten die verband houden met module 10 van het mobiliteitsconvenant, in vergelijking met 2006 met de helft is gedaald.
Ik denk dat we nog meer inspanningen voor de herinrichting van de schoolomgevingen kunnen leveren. Die inspanningen moeten niet enkel door de Vlaamse overheid worden geleverd, we moeten de lokale overheden ook aanmoedigen om de eigen schoolomgevingen veiliger in de richten.
Een aantal jaren geleden is de zone 30-regeling voor de schoolomgevingen ingevoerd. Ik vraag me af of ondertussen al een evaluatie heeft plaatsgevonden. Zijn de schoolomgevingen al dan niet veiliger geworden?
Ik verklaar me nader. Normaal gezien moet in een dergelijke zone geen zebrapad aanwezig zijn. Een zebrapad is voor kinderen echter heel duidelijk, want het toont hen waar ze enigszins veilig kunnen oversteken.
Daarom wil ik suggereren om een evaluatie te doen van de schoolomgevingen waar intussen een zone 30 is ingericht, en te onderzoeken of het daar inderdaad veiliger is geworden, al dan niet door de aanwezigheid van een zebrapad.
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de minister, er ligt hier mijns inziens een duidelijke verantwoordelijkheid bij de gemeenten. Heel wat zones 30 in schoolomgevingen liggen immers op gemeentegrond.
Ik wil u ook wijzen op de studie van het Steunpunt Verkeersveiligheid, die overigens door de overheid wordt gesponsord, namelijk de analyse en data van elf schoolomgevingen in Vlaanderen. In die studie wordt gesteld dat de zone 30 alleen effectief zal zijn als er bijvoorbeeld structuuraanpassingen en snelheidscontroles gebeuren. In al de rest, zoals oplichtende borden en dergelijke, geloof ik niet. De studie stelt ook dat verder onderzoek nodig is om deze gevalstudie representatiever te maken voor Vlaanderen en het effect van deze maatregelen op het aantal ongevallen te berekenen.
Het heeft dus niet zozeer te maken met borden, maar wel met de manier waarop men de schoolomgeving herinricht, waardoor men automatisch een lagere snelheid afdwingt. Ik zou u toch aanraden om die studie, die door de overheid zelf wordt betaald, te lezen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik ga akkoord met de bemerking van de heer Peumans in verband met de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Ik verwijs ook naar de vraag om uitleg die ik op 30 september in de commissie voor Openbare Werken over deze problematiek heb gesteld. De minister heeft toen veel uitgebreider kunnen antwoorden op mijn vragen. Ik wil de collega's die geïnteresseerd zijn in de problematiek de suggestie doen om het verslag van die commissievergadering eens te lezen.
Mevrouw de minister, er is één vraag die u toen niet kon beantwoorden. Ik heb in mijn vraag om uitleg gevraagd over welke middelen u in 2009 zou beschikken voor deze specifieke post binnen uw begroting en of die middelen verder zouden toenemen. U hebt toen geantwoord dat u 'binnenkort' zou antwoorden. Daarom wil ik mijn vraag hier herhalen.
De heer Glorieux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het onderzoek in Het Nieuwsblad illustreert heel duidelijk wat Groen! al jarenlang beklemtoont, namelijk dat de zones 30 heel belangrijk en zinvol zijn, maar ook dat ze door middel van structurele fysieke maatregelen moeten worden afgedwongen. De heer Peumans heeft daar terecht naar verwezen.
We denken bijvoorbeeld aan het zichtbaarder maken van de schoolomgevingen door poorten boven de weg, of door het veranderen van de wegindeling zelf. Door wegversmallingen en asverschuivingen aan te leggen, worden automobilisten gewoon verplicht hun snelheid te verminderen.
Mevrouw de minister, u refereerde daarnet aan een samenwerking met minister Vandenbroucke om scholen te benaderen en hen nog meer bewust te maken van de problematiek. Maar hoe zit het eigenlijk met de samenwerking op dit vlak tussen u en minister Crevits? Als minister van Openbare Werken is zij immers bevoegd voor die concrete infrastructuuraanpassingen. Het is belangrijk dat u, als minister van Mobiliteit, minister Crevits wakker schudt en ervoor zorgt dat zij effectief werk maakt van het aanpassen van die schoolomgevingen, niet enkel door het al dan niet plaatsen van variabele borden, maar vooral ook door concrete infrastructuuringrepen.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik denk niet dat we een nieuw debat nodig hebben over de zin of onzin van de zone 30. Dat was en is een heel goede maatregel, wat natuurlijk niet wegneemt dat er hier en daar nog verbeteringen mogelijk zijn.
Ik vind wel dat we genuanceerd moeten omgaan met het verhaal van de zone 30. Ik ben een absolute voorstander van dynamische signalisatie, zeker op gewestwegen. Daar gaat het immers om grote wegen, en er is nu eenmaal geen draagvlak om 30 kilometer per uur te rijden als de scholen dicht zijn.
Mijnheer Glorieux, ik kan u geruststellen: de samenwerking met minister Crevits verloopt vlekkeloos, zowel in dit dossier als in andere dossiers. Tegen het einde van dit jaar zullen op de gewestwegen alle dynamische borden geplaatst zijn. We doen dat in fasen. In het begin hebben we vooral vaste borden gezet, omdat we niet anders konden. Nu zetten we die allemaal om in dynamische borden.
Op gemeentewegen is dat in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wat de bebouwde kom betreft, vraag ik me af of het in sommige omgevingen überhaupt wel zinvol is om met dynamische borden te werken. Daar is het mijns inziens perfect mogelijk om die 30 kilometer per uur te allen tijde aan te houden. Maar dat is een afweging die het lokale bestuur moet maken.
Ik verwijs graag naar het federale Verkeersveiligheidsfonds. Het is niet mijn lievelingsfonds, maar het bestaat wel. Het is voor lokale besturen het ideale fonds om mee aan de slag te gaan en om de verkeersveiligheid aan de scholen te verbeteren, onder meer door het nemen van infrastructurele maatregelen die wij mogelijk hebben gemaakt.
Het Vlaamse Gewest is vragende partij geweest om deze middelen daarop in te zetten. Daaronder valt ook het plaatsen van flitspalen. Dat is bijzonder belangrijk, en het is bovendien een manier om de zone 30 te versterken. Er heeft geen volledige evaluatie van de zone 30 plaatsgevonden, mevrouw Van den Eynde, maar er is wel een onderzoek verricht door het Steunpunt Verkeersveiligheid. Ik ben ervan overtuigd dat het een heel goede maatregel is. Snelheidverlagende maatregelen functioneren altijd goed als het om verkeersveiligheid gaat.
Een ander versterkend element op onze visie over een verkeersveilige schoolomgeving is dat we volop bezig zijn met het schrijven van een vademecum voor een veilige schoolomgeving. Dat vademecum zal het volgende schooljaar ook klaarliggen.
Mijnheer De Meyer, we zullen er zeker op terugkomen bij de begrotingsbesprekingen. Tegen dan zullen er mooi opgelijste budgetten voor een veilige schoolomgeving zijn klaargemaakt. Ik heb ze nu niet bij me. Ik had moeten weten dat u daarop zou terugkomen.
Het incident is gesloten.