Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2009.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, gisteren hebt u een gastcollege gegeven voor studenten eerste bachelor politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit Gent, met als thema 'Wat is politiek en wat zijn de politieke uitdagingen van deze tijd?'
Misschien had u gisteren beter een gastcollege gegeven aan die studenten over de noodzaak van geloofwaardigheid in de politiek. Uw Septemberverklaring is maandag, precies vanwege het complete gebrek aan geloofwaardigheid, helemaal de mist ingegaan. Uw woorden klonken inderdaad hol, ongeloofwaardig en misplaatst. Want hoe kan de Vlaming vertrouwen hebben in een regering die permanent al vechtend over de straat rolt? Hoe geloofwaardig is deze meerderheid, die er niet eens in slaagt om op het cruciale moment aan hetzelfde zeel te trekken om het communautaire luik van het eigen regeerprogramma gestalte te geven? Hoe overtuigend is een coalitie die er niet eens in lukt om op een wel heel belangrijk moment, misschien wel hét cruciale moment van deze legislatuur, de neuzen van de eigen ministers in dezelfde richting te doen wijzen? Hoe krachtdadig is een minister-president die zich laat chanteren en manipuleren door twee van zijn coalitiepartners?
Mijnheer de minister-president, in uw regering wordt momenteel een open machtsstrijd gevoerd. Die is heus niet beslecht nu één regeringspartner en één minister het toneel hebben verlaten. Integendeel, uw meerderheid is verdeeld, en dat zal de komende acht maanden overduidelijk blijken, tussen enerzijds de paarse partijen Open Vld en sp.a en anderzijds de overblijvende CD&V. Ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet meer. Het huwelijk tussen paars en CD&V is altijd al een bijzonder broos verstandshuwelijk geweest, een mariage de raison zonder passie en zonder wederzijds vertrouwen. Dat is ook logisch, gezien het verleden.
En dat sluimerende wantrouwen dat er vier jaar lang was en dat onderhuids leefde, is nu omgeslagen in haat en nijd met een open oorlog tot gevolg. En zoals dat gaat in een vechtscheiding, smijt men nog liever met de meubels en slaat men het huisraad nog liever kapot dan elkaar iets te gunnen.
Mijnheer de minister-president, 'goed bestuur', weet u het nog? 'Goed bestuur' was de slogan van CD&V in deze regering, maar in vergelijking met de wanvertoning die hier de voorbije weken door deze meerderheid werd opgevoerd, zijn landen als pakweg Congo, Zimbabwe en Burkina Faso toonbeelden van goed bestuur. Uw bestuur, uw goed bestuur is een fabeltje of een mythe gebleken, een nachtmerrie ook voor de vele Vlamingen die gehoopt hadden dat deze meerderheid, na de verschrikkingen van paars, met de CD&V-N-VA, met het kartel aan boord, het verschil zou maken en zou zorgen voor de lang beloofde ommekeer. In vergelijking met de 'commedia dell arte' die we de jongste weken hebben meegemaakt, was paars - en het spijt me om dit te moeten zeggen - bijna een verademing.
Mijnheer de minister-president, u maakte zich maandag sterk omtrent de garanties die u van de Franstaligen had gekregen. Nauwelijks twee dagen later blijft er van die garanties al niet zo ontzettend veel meer over. Ik citeer graag. Ik heb dat vorige week ook gedaan en doe dat vandaag opnieuw, want indien u wilt weten wat er aan de overkant van de taalgrens leeft, moet u de 'Moniteur' van Wallonië lezen: La Libre Belgique.
En wat zei La Libre Beligique gisteren in het hoofdartikel? Ik citeer. Het is een ietwat lang citaat, maar het is bijzonder relevant. We hebben overigens veertig minuten, dus kunnen we er wel even dieper op ingaan. "Lundi matin, Kris Peeters et les présidents des quatre partis francophones ont abouti à un accord sur le lancement du dialogue. Car les francophones ont accepté que le gouvernement fédéral ne prenne pas d'initiative sur BHV, que la discussion institutionnelle soit credible, qu'il y ait des accords partiels avant les élections régionales de 2009.
C'est sympathique et symbolique, mais honnêtement, cela ne change strictement rien à la position des francophones. Reprenons-les dans l'ordre. Il n'a jamais été question que le gouvernement fédéral prenne une initiative sur BHV. Mais il serait faux de croire que les francophones n'évoqueront pas l'ensemble de la problématique bruxelloise. Dès la première réunion du futur dialogue, il est probable que les francophones émettront le souhait de créer une autre structure pour évoquer Bruxelles."
Ik herhaal: "Dès la première réunion du futur dialogue, il est probable que les francophones émettront le souhait de créer une autre structure pour évoquer Bruxelles."
"Entamer un dialogue crédible? Sur ce plan-là, les francophones n'ont jamais dit le contraire. De là à dire qu'on va chambouler tout l'Etat...
Engranger des accords avant les élections de 2009? Les Flamands y tiennent, parce qu'ils veulent pouvoir présenter des 'avancées fédérales' imprudemment promises à leurs électeurs." (Opmerkingen)
Het is interessant, heel interessant. Ik lees voor uit La Libre Belgique: u maakt zich begoochelingen, u bent blij met een dode mus. Ik lees voor wat de Franstaligen op de meest cynische manier over al die garanties denken en zeggen.
"Il n'est pas exclu que la discussion débouche sur des accords partiels concernant par exemple le jardin botanique ou le transfert de l'administration fiscale du cadastre ou de l'enregistrement. Mais il n'est évidemment pas question d'accepter de grands transferts de compétences avant juin 2009."
We krijgen dus wellicht, met heel grote strik errond en in prachtig verpakkingsmateriaal, in maart of april 2009, en met stoere verklaringen erbij over hoe goed Peeters het gedaan heeft, een 'botanieken hof' gepresenteerd als Vlaamse bevoegdheid of de overheveling van de federale administratie van het kadaster. Iets dergelijks zal het worden.
Maar onthoud: "Il n'est évidemment pas question d'accepter de grands transferts de compétences avant juin 2009." Dan weet u ook weer wat ze aan de andere kant van de taalgrens over die zogenaamde zekerheden en garanties denken.
En het hoeft niet altijd de hoofdredacteur van La Libre Belgique te zijn. Een van de deelnemers aan de dialoog, namelijk Ecolo, is nog veel duidelijker. Ecolo-voorzitster Isabelle Durant zei het volgende - en ik doe het in Nederlands, anders gaat u mij francofilie verwijten, en dat kan in mijn hoofde niet het geval zijn. Ik doe het in het Nederlands, opdat het zelfs voor minister Anciaux duidelijk zou zijn. (Gelach)
Het leek al bijna alsof ik het Vlaams Belang in Brussel bezig hoorde in het Frans. (Gelach)
Uw toekomstige partner in de dialoog, Isabelle Durant, zegt: "Garanties aan Peeters? Wij hebben garanties gekregen van hem dat er parallel kan worden onderhandeld over Brussel-Halle-Vilvoorde via de partijvoorzitters, en niet via de regering." Het akkoord bestaat er blijkbaar in dat de federale regering buiten schot wordt gehouden bij die onderhandelingen, en dat alles via de partijvoorzitters gaat verlopen. "Er zijn geen nieuwe elementen in de discussie", zegt Durant. "Wij komen niet terug op de afgesproken vorm van de onderhandelingen en de eisen blijven identiek dezelfde als het afgelopen anderhalf jaar. Peeters weet dat goed genoeg."
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, ik was er zelf bij, en mevrouw Durant niet. U citeert uit krantenartikels, en ik zal daar straks op reageren, maar ik hoop dat het debat een hoger niveau krijgt dan alleen maar citaten uit kranten. Die citaten brengen niet veel bij aan het debat.
Ik weet dat het vervelend is, maar ik kan het ook niet helpen dat de partners met wie u straks in dialoog gaat, dit soort verklaringen afleggen in de pers. Ik vind dit heel relevant. U hebt ons twee dagen geleden gezegd dat de garanties zwart op wit op papier staan, en amper een dag later zegt een van de partners van de dialoog dat alles wat u zegt, nergens op slaat. Ik vind dat relevant in het kader van de uitspraken die u hier bent komen doen. Ik begrijp dat dat vervelend is voor u, maar het staat wel zo gedrukt en geschreven. De betrokkene heeft het zo uitgesproken.
Mijnheer de minister-president, uw boodschap van maandagmorgen dat alles in orde was voor de Franstaligen, was er vooral een voor intern gebruik. We weten nu wel dat u met een kluitje in het riet bent gestuurd. U bent blij met een dode mus. Niet alleen ik zeg dat, ook uw eigen partijgenoten zeggen dat. CD&V-senator Pol Van Den Driessche, een jong en aanstormend talent binnen de CD&V, een gezaghebbend man die tot voor kort commentator was bij vtm over alle mogelijke onderwerpen, zegt over die zogenaamde garanties: "Welk geloof hechten we nog aan Didier Reynders en zijn garanties? Welk geloof kunnen we tout court nog hechten aan liberalen en socialisten?" Dat heeft úw senator gezegd. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Hij heeft dat gisteren in de krant gezegd, mijnheer de minister-president. U moet blijkbaar de kranten lezen om te weten wat uw eigen partijgenoten zeggen. Zover is het gekomen bij de CD&V. (Gelach)
Senator Van Den Driessche heeft overschot van gelijk. Welk geloof kunnen we na zestien maanden gepalaver, gemarchandeer, leugens en bedrog nog hechten aan de woorden van Didier Reynders? Welk geloof kun je überhaupt nog hechten aan liberalen en socialisten?
Mijnheer de minister-president, u hebt u gisteren tijdens dat college ook met tremolo's in de stem verklaard: "Wat is het alternatief? Als ik als man van eer…", op uw eentje al goed voor een hele meerderheid, hebt u gezegd.
Mijnheer Dewinter, dat is een citaat uit het boek 'Profiles in Courage' dat u zeker ook kent. Als u het niet kent, moet u het zeker eens lezen. Het is geschreven door John F. Kennedy. Hij geeft daarin een overzicht van politici die in de Amerikaanse politiek hebben getuigd van moed. Hij verwijst onder meer naar Hemingway, die zegt dat moed elegantie is in de voorlinie.
Moed is ook het durven opbrengen van de kracht van uw overtuiging, en dat ontbreekt enigszins.
U vroeg gisteren wat het alternatief was. Mijnheer de minister-president, ik heb uw fractieleider, die afwezig is op dit moment, vorige week nog horen zeggen dat als deze dialoog mislukt, alle limieten bereikt zijn. Er is een alternatief, er is een plan B. Plan B betekent dat we een eigen autonomiestatuut uittekenen op basis van die Vlaamse resoluties. We moeten daar niet over onderhandelen maar het in de praktijk brengen. Te nemen of te laten. Als de Franstaligen daar niet meer akkoord gaan, dan zetten we eenzijdige stappen in de richting van een onafhankelijke Vlaamse staat. Dat is het alternatief. Plan B bestaat maar u wilt het niet zien. U wilt het niet bespreken. U wilt het niet onder ogen durven zien. Ik vind dat spijtig.
Mijnheer Dewinter, vorige week hebben we in dit parlement een debat gehad over de gemeenschapsdialoog. U hebt ook vroeger vanop het spreekgestoelte erop aangedrongen dat we die gemeenschapsdialoog zouden opstarten en onze verantwoordelijkheid zouden nemen. Ik heb die verantwoordelijkheid genomen. Ik hoop dat u blijft verdedigen dat we die dialoog moeten opstarten en er alles aan doen om datgene te realiseren waar we voor staan. Maar daartoe moet die dialoog eerst worden opgestart. Bent u het daarmee eens?
Ik ben het eens met het feit dat het probleem waar we nu al anderhalf jaar mee worden geconfronteerd erin bestaat om rechtstreeks te gaan praten met de Franstaligen. Ik spreek nooit over een dialoog of gesprek. We moeten met de Franstaligen aan tafel gaan zitten en hen duidelijk maken wat onze eisen zijn. Als ze het daarmee eens zijn, dan is dat fantastisch en dan kunnen we praten. Zoniet, eindigt daar het gesprek. Wij hebben dit democratisch beslist en gaan dit in de praktijk brengen. Wij laten niet langer met onze voeten spelen. Dat is perfect mogelijk. Ik verwijs naar andere landen in Europa.
U gaat akkoord met het opstarten van de gemeenschapsdialoog, waarvoor ik u dank.
Ik zeg u dat er voor deze dialoog - en het gaat dan niet over de formule maar over de inhoud - geen garanties zijn dat die resoluties daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het is niet zeker dat er voor juni 2009 zelfs nog maar borrelnootjes op tafel zullen komen. Dat is de realiteit. Deze dialoog, die niet bedoeld is om tot resultaten te komen maar alleen om het vel van Leterme te redden - dat weet u goed genoeg -, moet heel de communautaire problematiek over de verkiezingsdatum van 2009 halen. Dat is de bedoeling van deze dialoog.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Waar wel garanties op zijn, is wat u hier ging komen vertellen. Het is altijd hetzelfde.
Minister Vandenbroucke, dat is het voordeel van het Vlaams Belang. Wij zijn rechtlijnig in wat we zeggen. Wij zullen op deze tribune dan ook altijd hetzelfde blijven zeggen. Wat u vertelt, dat lees ik vandaag in Le Soir: "Soyez au rendez-vous avec la Flandre modérée". Dat is uw discours.
U moet het helemaal lezen.
Wat u zegt, is voorspelbaar. Ook dat is een garantie. U zult heel uw leven ook hetzelfde blijven zeggen, want u zult ook nooit iets bereiken. (Rumoer)
En dus zult u ook altijd hetzelfde blijven zeggen. (Rumoer)
Voor het overige zult u zien dat ik tegenover de Franstaligen niet het woord 'extremisten' in de mond neem, dat ik integendeel zeg dat de collega's van de N-VA een heel legitieme plaats hadden in deze gesprekken, dat de N-VA een democratische partij is die daar een legitieme plaats had, maar die zelf zegt dat ze niet mee doet. Dat is een eerbaar standpunt. Ik ben het daar niet mee eens, maar dat is een andere zaak.
Ik zeg ook aan de Franstalige politieke wereld dat ze de ambitie van Vlaanderen niet moet onderschatten. We hebben een ambitieus regeerakkoord. We hebben ambitie bij deze dialoog. Er zullen concrete resultaten op tafel moeten komen. Er zal vooruitgang moeten zijn. We zeggen dat met zijn allen!
En nu mag u uw voorspelbaar betoog voortzetten.
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de minister, wat de heer Dewinter stelt, is misschien voor u voorspelbaar. Wat ik in de toekomst zal zeggen, zal dat minder zijn. (Gelach)
Ik heb deze morgen ook het interview in Le Soir gelezen. Sinds anderhalf jaar ben ik trouwens een trouwe lezer van die krant. Wat me is opgevallen, is de uitspraak die uw partijvoorzitter heeft gedaan. Op een bepaald moment zegt u daarover in het interview: "Un résumé!" Het gaat daarbij over het woord 'enquiquineurs'. Dat is voor mij een moeilijk woord om uit te spreken. Ik ben niet zo intelligent. Mijnheer de viceminister-president, ik ben in woordenboek van Kramer gaan opzoeken wat dat betekent. Dat betekent 'gruwelijk vervelen', 'tergen', 'het leven zuur maken', 'jennen'. Zo omschrijft de voorzitter van uw partij onze partij.
We hebben vier jaar deel uitgemaakt van deze coalitie. We hebben constructief, en af en toe kritisch, meegewerkt. En nu worden we zo omschreven door uw partij! Dat is dan het beeld dat in de Franstalige pers verschijnt. Want u kunt er ook Le Vif en onze vrienden van La Libre op nalezen.
De heer Sannen heeft het woord.
Voor uw beeld bij de Franstaligen had u mevrouw Gennez niet nodig: daar heeft de heer De Wever wel voor gezorgd. (Rumoer)
Dank u wel, mijnheer Sannen. Maar kijk maar eens hoe wij - en ik heb het dan over de Vlamingen in het algemeen - in Wallonië worden voorgesteld. Wat u nu zegt, is respectloos. Ik had echt niet verwacht dat u dat zou doen.
Uw voorzitter draagt bij tot de verzuring in de politiek door ons voor te stellen als mensen die 'gruwelijk vervelend' zijn, anderen 'het leven zuur maken' en 'jennen'!
Voor alle duidelijkheid wil ik nog eens onderstrepen wat ik hier ook vorige maandag heb gezegd. De heer Bourgeois heeft vier jaar deel uitgemaakt van de Vlaamse Regering. Ik heb zijn verdienste heel uitdrukkelijk gewaardeerd. De samenwerking was heel positief. Ik laat me niet verleiden om die afgelopen vier jaar van goede samenwerking op die manier te behandelen. Ik hoop dat het parlement dat ook niet doet. Met recht en rede is er respect voor de N-VA en zeker voor de heer Bourgeois, die de afgelopen vier jaar schitterend werk heeft geleverd in de Vlaamse Regering.
Mijnheer de minister-president, ik neem aan dat u meent wat u zegt. Toch wil ik ook nog even verwijzen wat minister Vandenbroucke daarover zegt. "Ce sont les socialistes, les libéraux et chrétiens-démocrates flamands qui négocieront, des partis bien encrés dans la vie démocratique dans l'art du compromis. D'autres ne veulent pas de compromis". Voilà! Dat denkt uw viceminister-president.
En als hij het heeft over het onderhandelen over Brussel-Halle-Vilvoorde zegt hij: "Il n'est pas exclu que, lors d'une procédure parlementaire, il y ait des moments de négociation. Mais pas maintenant. Priorité à la réforme de l'Etat". Er kan dus onderhandeld worden, er zullen onderhandelingsmomenten zijn tijdens de parlementaire procedure. Maar nu moet er even prioriteit gegeven worden aan de staatshervorming.
En als het gaat over de uitbreiding van Brussel en de te benoemen francofone burgemeesters in de rand zegt hij: "On n'en parle pas maintenant", "we gaan er nu niet over praten". Maar misschien wel later.
U merkt dat minister Vandenbroucke namens 'la Flandre modérée' - de staatsman spreekt -, nu al in allerlei interviews uiteindelijk probeert om de garanties die men zogezegd heeft verkregen al te interpreteren, uit te breiden, te duiden, in te vullen en ervoor te zorgen dat er met allerlei massages van woorden voldoende ruimte is om aan de francofonen te geven wat ze willen.
Mijnheer Dewinter, hoewel ik heb begrepen dat dit met enig enthousiasme wordt afgewezen, ben ik bereid mijn Septemberverklaring nog eens voor te lezen. (Gelach)
Die verklaring bevat heel duidelijke punten met betrekking tot de begroting voor 2009 en tot de maatregelen die de Vlaamse Regering inzake de koopkracht en dergelijke wil nemen. Ik hoop dat u dit tijdens het aandachtig beluisteren van de Septemberverklaring niet is ontgaan.
Mijnheer de minister-president, de voorbije week hebben de sp.a, en Open Vld en, in mindere mate, CD&V herhaald dat werk moet worden gemaakt van het verhelpen van de echte noden van de mensen. Ik heb mevrouw Gennez en de heer Somers dat dikwijls horen zeggen. Het moet nu over de echte noden van de mensen gaan.
Valselijk wordt iedere keer de indruk gewekt dat de staatshervorming een enorme rem op de verhoging van de koopkracht, op de creatie van jobs, op de organisatie van een belastingverlaging en op een efficiënt en kordaat bestuur zou zijn. Ik wil hier uitdrukkelijk en duidelijk stellen dat ik die morele chantage meer dan beu ben. Door middel van die morele chantage wordt de indruk gewekt dat het ofwel om een staatshervorming, ofwel om een verhoging van de koopkracht, een verlaging van de belastingen en dergelijke gaat.
Dat is natuurlijk intellectueel oneerlijk en zelfs verwerpelijk. Iedereen in dit halfrond weet bijzonder goed dat een verregaande staatshervorming, met homogene bevoegdheidspakketten, de prioritaire, eerste en dringende voorwaarde is om daadwerkelijk maatregelen te treffen om de koopkracht te verhogen, om jobs te creëren, om de werkloosheid te bestrijden, om de belastingen te verlagen en om een efficiënt bestuur te organiseren. Als voorzitter van de Vlaamse Regering weet u dat bij uitstek.
Voka heeft zich gisteren terecht afgevraagd hoe zonder staatshervorming tegen 2010 500.000 nieuwe jobs kunnen worden gecreëerd. Die jobs zijn nodig om de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Voka vraagt zich tevens af welke Vlaamse partij nog achter de eis staat dat de staatshervorming absoluut betrekking moet hebben op het arbeidsmarktbeleid, op de fiscale hefbomen en op de financiële responsabilisering van de regio's.
Het is een grove leugen te beweren dat de staatshervorming een rem op een efficiënt sociaaleconomisch beleid is. Het omgekeerde is waar. Een verregaande staatshervorming is de belangrijkste voorwaarde om een efficiënt Vlaams sociaaleconomisch beleid te kunnen voeren. U en uw coalitiepartners hebben de voorbije weken bij monde van hun partijvoorzitters continu en permanent het omgekeerde beweerd.
Mijnheer de minister-president, u zult me straks allicht antwoorden dat het 'Vlaanderen in Actie'-plan uiteindelijk het antwoord van de Vlaamse Regering op de sociaaleconomische uitdagingen van deze tijd vormt. U hebt dat in de Septemberverklaring, onder het motto 'Vlaanderen moet een topregio in Europa zijn en blijven' ook al uitdrukkelijk gedaan.
Dat is echter niet waar. De organisatie van ateliers, workshops, vergaderingen, congressen en nog andere bijeenkomsten met captains of industry lijkt me veeleer een goedkope bezigheidstherapie en vooral publiciteit voor de Vlaamse Regering. Dat zal uw copernicaanse revolutie op sociaaleconomisch vlak niet tot stand brengen. Wat Vlaanderen in Actie betreft, kleurt u immers perfect binnen de lijntjes. Zo lang u dat doet, zal het nooit lukken.
U hebt in de Septemberverklaring gesteld dat u wilt "bekijken hoe we binnen onze bevoegdheden ons sociaal en investeringsklimaat kunnen versterken". Zonder een grondige staatshervorming zal de Vlaamse Regering op sociaaleconomisch vlak enkel wat kunnen rommelen in de marge. Dat blijkt trouwens uit de Septemberverklaring, die een schreeuw van onmacht is. We beschikken niet over de instrumenten en de middelen om echt iets aan het sociaaleconomisch beleid te doen.
Gemorrel in de marge! Gemorrel in de marge! Het is UNIZO - u niet onbekend, u was er vroeger voorzitter van - die vorige week nog zei: "De socio-economische agenda realiseren zonder een staatshervorming is de mensen een rad voor de ogen draaien." Ik zeg dat niet, UNIZO zegt dat.
Professor Vanistendael, emeritus Fiscaal Recht aan de K.U.Leuven, zegt in De Standaard van een paar dagen geleden: "De regionalisering van het fiscale beleid is absoluut noodzakelijk. Efficiënt bestuur en fiscale verantwoordelijkheden gaan hand in hand. Een fundamentele staatshervorming kan niet wachten. De personenbelasting regulariseren is de meest voor de hand liggende weg om tot meer en betere financiële en fiscale verantwoordelijkheid te komen."
Nog eentje van professor Vuchelen, professor Economie aan de VUB: "Iedere keer als er discussie is over de sociale zekerheid kom je tot de vaststelling dat de meningen van Walen en Vlamingen mijlenver uit elkaar liggen. Je kunt de communautaire problemen niet meer uit de weg gaan. Je moet ze nu oplossen. Zonder grondige staatshervorming lukt niets meer. De staatshervorming gaat voor mij zelfs vooral over budgettaire zaken, over de werking van de overheid, over werkgelegenheid, over de toekomst van onze sociale zekerheid en de pensioenen."
Deze citaten hebben niet als boodschap dat we intussen niets moeten doen, dat we alles maar moeten laten aanmodderen. Neen, deze Vlaamse Regering - ik heb dat vorige week ook al gezegd - zal het beleid van elke dag opnieuw vormgeven en zal niet bij de pakken blijven zitten. Al deze citaten zeggen ook niet dat we intussen niets moeten doen en alles maar moeten laten aanmodderen. Neen, deze Vlaamse Regering werkt elke dag opnieuw krachtig door aan het beleid binnen het Vlaams regeerakkoord en ook aan de staatshervorming.
Mijnheer de minister-president, wie gelooft u nog? Wie gelooft nog in deze peptalk?
U moet alleen naar de begroting 2009 kijken. Dat is geen kwestie van geloven.
Mijnheer de minister-president, ik stel alleen maar vast dat bij de bevolking het vertrouwen in deze meerderheid, in uw regering, al lang zoek is omdat u er niet in slaagt om de beloftes die u hebt gedaan voor de Vlaamse verkiezingen ook hard te maken. Daar heette het: geef ons vijf minuten politieke moed en we zullen doen wat we moeten doen. We zullen de staatshervoming realiseren en de resoluties zullen in de praktijk worden gebracht. Brussel-Halle-Vilvoorde wordt gesplitst, en nog meer van dit soort dingen. Daar hebt u de verkiezingen mee gewonnen, niet met het gepruts in de marge waar u dagelijks mee bezig bent. Dat lijkt u niet te willen beseffen.
Mijnheer Dewinter en anderen in de oppositie, u zou toch duidelijk moeten zeggen wat u denkt over het beleid dat we voeren. Ik heb de heer Verstrepen in naam van Lijst Dedecker horen zeggen dat we de mensen aan het verwennen zijn. De heer Verstrepen is van oordeel dat 250 of 300 euro belastingsvermindering verwennerij is. We zouden dat niet moeten doen. Ook meer kinderopvang is verwennerij. Dat heeft hij gezegd.
Mijnheer Dewinter, u zit helemaal op een andere lijn. U spreekt van prutsen en morrelen in de marge als we 77 miljoen euro meer investeren in kinderopvang en mensen 250 of 300 euro belastingsvermindering geven. Ik zou wel willen weten wat het nu is. Het is concreet en in het belang van de mensen. Misschien is 250 of 300 euro voor u niet zoveel - dat kan ik aannemen -, maar voor vele mensen is dit belangrijk. Ik neem aan dat voor u - en dat is geen verwijt of schimpscheut - kinderopvang niet uw eerste zorg is. Voor zeer veel mensen is dat echter zeer belangrijk.
De heer Verstrepen en LDD vinden dat we mensen aan het verwennen zijn, dat we de belastingen misschien moeten verhogen of zo. Ik weet het niet. U spreekt van gepruts in de marge. Daarover gaat het debat ook!
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u spreekt van gepruts in de marge. Ik vind dat een echt affront voor dit parlement. We hebben een begroting van meer dan 20 miljard euro. U zegt nu al 45 minuten hetzelfde als maandagnamiddag. Ik had graag de visie gehoord van het Vlaams Belang over energiearmoede, sociale huisvesting, de BAM, de aanpak van zwarte punten enzovoort. U bent al 40 minuten bezig met te herhalen wat u maandag ook al hebt gezegd. Doe voorstellen, geef alternatieven, geef kritiek op de inhoud. Zelfs in de commissie heeft uw partij de moed niet om alternatieven naar voren te brengen over bepaalde thema's. Dat is de harde realiteit. (Rumoer)
Mijnheer Dewinter, het is steeds hetzelfde plaatje.
Ik veronderstel dat de boodschap van minister Vandenbroucke alleen is bestemd voor het Vlaams Belang en Lijst Dedecker? Is dat zo? (Minister Frank Vandenbroucke knikt instemmend)
Dat is duidelijk.
De heer Verstrepen heeft het woord.
U zit er volledig naast, maar dat overkomt u wel meer. Wat zeggen wij? U geeft centen uit die het federale niveau uit de zakken van de Vlamingen heeft geklopt. U moet toch eens dringend duidelijk maken dat de belastingdruk te groot is. Er worden te veel belastingen geïnd. En uiteindelijk worden alle centjes die in uw korf worden gedropt, besteed aan mensen die in vele gevallen nog niet hebben gewerkt, nog geen belastingen hebben betaald en op dat geld eigenlijk geen recht hebben. De werkende Vlaming draait daar voor op. (Opmerking van minister Frank Vandenbroucke)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Als minister van Onderwijs zou u moeten weten dat ik mag praten als ik het woord van de voorzitter krijg.
Ik ben wel een voorstander van een echt debat.
Ik ben dat ook. Het komt er gewoon op neer dat wat u probeert te doen, mislukt. Als u nog even geduld hebt, dan zal ik dat straks allemaal uitleggen.
Verontschuldig me voor de interruptie.
Ik heb heel goed geluisterd naar wat u hebt gezegd. In naam van Lijst Dedecker hoorde ik uit uw mond een eerste commentaar op de begroting. Dedecker vindt een Vlaamse belastingvermindering verwennerij van de mensen. Dedecker vindt meer kinderopvang verwennerij van de mensen. Dedecker vindt energiebesparende maatregelen die mensen moeten helpen hun stookoliefactuur te betalen, verwennerij van de mensen. LDD is inderdaad de kampioen van de hardvochtigheid, en uw reactie op de begroting bewijst dat. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vanackere heeft het woord.
Aan die opsomming wil ik nog toevoegen dat de uitbreiding van de zorgverzekering voor zorgbehoevende Vlamingen, zodat we mensen kunnen steunen die zelden werken maar die deze zorg echt wel nodig hebben, door LDD wordt beschouwd als nutteloze uitgaven. Wij vinden dat niet. (Applaus bij de meerderheid)
Ik vraag me af of we eigenlijk moeten reageren op dat soort polemieken waarbij mijn woorden worden verdraaid. Ons verhaal verandert niet. U hebt er de afgelopen acht jaar voor gezorgd dat ons land in de afgrond dondert en de welvaart daalt. Vandaag probeert u iets te doen aan wat u zelf hebt veroorzaakt. U hebt ervoor gezorgd dat de stookoliefacturen onbetaalbaar zijn. U hebt ervoor gezorgd dat de koopkracht van de Vlamingen daalt. U hebt ervoor gezorgd dat de geloofwaardigheid van de politiek afneemt. U hebt ervoor gezorgd dat het vertrouwen in de politiek weg is. U hebt ervoor gezorgd dat er te veel belastingen worden geheven. U hebt de Vlamingen jarenlang uitgeperst, maar nu zegt u dat u te veel geld hebt en wilt u de omgekeerde weg bewandelen.
Als dat geen ongeloofwaardige volksverlakkerij is, dan weet ik het niet meer. U probeert ons andere woorden in de mond te leggen, maar ik zal de komende maanden, tot aan de verkiezingen van 2009, blijven duidelijk maken dat uw voorstelling van zaken niet juist is. Wij zijn voorstanders van een belastingverlaging voor iedereen, en niet voor het nutteloos uitdelen van geld aan vriendjes en belangengroepen onder het mom van 'iets doen voor de mensen'. Wat u tot vandaag voor de mensen hebt gedaan, is hen belastingen opleggen. Vandaag geeft u het uit om de regering bij elkaar te houden.
Mijnheer Verstrepen, u moet eens nagaan welke wetten de heer Dedecker goedgekeurd heeft toen hij nog lid was van de VLD. Met andere woorden, de heer Dedecker heeft ook boter op zijn hoofd.
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer Verstrepen, u zegt dat de regering onzorgvuldig omspringt met ons belastinggeld. Ik denk dat het tegendeel waar is. Een detail dat hier vandaag nog niet aan bod is gekomen, is dat na deze legislatuur de Vlaamse Regering volledig schuldenvrij zal zijn. Als dat niet spaarzaam omspringen is met belastinggeld! Meer nog, door het schuldenvrij maken van de openbare financiën, kunnen wij meer middelen investeren in allerlei beleidsdomeinen. Dat is een klein detail dat u over het hoofd hebt gezien.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik denk dat de heer Verstrepen heel sterk is in mediapolitiek, maar dat het daar dan ook ophoudt want van economie heeft hij niet veel kaas gegeten. We noteren wel dat Lijst Dedecker ervoor gaat zorgen dat de olieprijs de volgende maanden onder de 100 dollar per vat zal zakken. (Applaus bij de meerderheid)
U doet uw titel wel eer aan om in de praatbarak te zitten en als grijze muis plotseling toch wel eens iets te zeggen. Het is alleen maar een kritische noot, die niet eens tot een inhoudelijke discussie leidt. U neemt de handdoek op en u denkt dat u inhoudelijk bezig bent, maar op de man spelen is veel interessanter. Dat is een beetje het probleem van dit parlement aan het worden. We komen alleen maar naar boven als we op iemand zijn kap kunnen zitten.
Ik zou u nog even willen aanraden - maar misschien bent u te veel bezig met de N-VA nog wat te schofferen of nog wat messen te trekken in de politiek - om eens in het bedrijfsleven en de economie rond te wandelen en te gaan praten met de kmo's en de ondernemers en te vragen hoe zij denken over het beleid, over de Vlaamse Regering en over de federale regering. Ik wil u zelfs meenemen, we gaan er met een open vizier naartoe. U moet eens met de ondernemers en de bedrijfsleiders - toch de motor van dit land - en met Voka gaan praten. Ik denk dat u dan met schaamte terug zal komen naar dit huis en dat u dan de microfoon niet zo snel zal openzetten.
U gaat naar Benidorm in plaats van naar de bedrijven. (Gelach)
Mevrouw de voorzitter, ik wil voor alle duidelijkheid toch even zeggen dat het roofdierkapitalisme van Lijst Dedecker niet het standpunt is van het Vlaams Belang. Wij zijn een partij die opkomt voor de zwaksten in onze samenleving, een partij die opkomt voor solidariteit binnen onze volksgemeenschap. Geen partij die de armen armer en de rijken rijker wil maken.
Dat gezegd zijnde, hebben wij ook een afwijkend ander standpunt. Belastingsverlaging is een goede zaak. Meer geld voor kinderopvang is een goede zaak. Meer geld voor zorg is een goede zaak. Maar - en hier komt het natuurlijk op neer want dit is de bottomline - als we Vlaams geld in Vlaamse handen zouden houden, als we een einde zouden maken aan de miljardenstroom van Vlaanderen naar Wallonië, als we een eigen sociale zekerheid zouden hebben en een eigen Vlaamse fiscaliteit, als we in staat zouden zijn om ons eigen lot in eigen handen te nemen, dan zouden we geen 4 of 500 euro belastingsverlaging per jaar - wat goed is voor 33 euro per persoon - …(Opmerkingen)
Als ik even mag uitpraten, want ik ben al 13 keer onderbroken. Wie is er aan het woord? De spreker of de meerderheid?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Ik moet u af en toe wat bijkomende informatie geven om uw betoog volledig te maken.
U hebt ook gevraagd wat wij met die 361 miljoen euro zullen doen. Wij hebben gezegd dat wij die niet gaan overmaken aan de federale regering. De voorwaarden die wij gevraagd hebben, zijn niet ingevuld. Wij gaan dat geld zelf uitgeven. U hebt dat verschillende keren, vanaf dat spreekgestoelte, gevraagd.
U moet niet te haastig zijn. Ik ga u daarvoor feliciteren want ik sta er volledig achter. Maar u had dat vanaf het begin moeten doen, u had het nooit mogen toezeggen, maar dat is een ander paar mouwen.
Laat me alleen dit zeggen. Ik weet nog hoe uw eigen fractieleider, toen de CD&V in de oppositie zat, hier kwam vertellen "dat de belastingsverlaging van de Vlaamse Regering over een paar pintjes per week ging en dat de Vlaming daar niet van wakker lag". Dat zijn woorden van de heer Van Rompuy. Het is uiteindelijk niet veel meer dan dat, 33 euro per persoon, maar het is beter dan niks. Ik vind het prima, maar het zou veel meer kunnen zijn indien we zouden realiseren wat in het Vlaamse Regeerakkoord staat. Dat zal niet gebeuren en dat is de essentie.
Mijnheer Dewinter, nu zijn we toch tot de essentie van het debat gekomen. Het gaat hier over de middelen. Vlaanderen zal inderdaad 32,8 miljard euro middelen ontvangen in 2009. De Vlaamse Regering heeft solidair beslist om van dat bedrag 710 miljoen euro uit te trekken voor de jobkorting, om mensen aan te moedigen aan het werk te blijven of aan het werk te gaan. Bent u het daar niet mee eens?
Heb ik dat gezegd? U hoort blijkbaar toch niet echt goed.
U bent een inspanning van 710 miljoen euro aan het ridiculiseren.
Heb ik gezegd dat ik daar een probleem mee heb? Ik ben tevreden met het feit dat deze regering schuldenvrij is. Ik ben tevreden met het feit dat er een minimale, beperkte, symbolische belastingverlaging is. (Opmerkingen)
Ik ben tevreden met uw jobkorting. Ik ben daar allemaal tevreden mee, maar daar gaat het niet over. Dat is niet de essentie, het is en blijft, in vergelijking met het echte en serieuze werk, gemorrel in de marge, en dat weet u zeer goed. Dat zeggen ook alle actoren op het veld. Dat zegt UNIZO, dat zegt Voka en dat zeggen economische en andere geleerde professoren. Zolang we die hefbomen niet hebben, zolang we niet in staat zijn om over een aantal essentiële bevoegdheden te beschikken om daadwerkelijk op de loonpolitiek, op het sociaaleconomische gegeven en op de belastingen in te werken, zoals de verlaging van de vennootschapsbelasting en dergelijke, heeft dit allemaal relatief weinig zin. U weet dat zeer goed en zit machteloos te wachten op meer en beter.
Ik verwijt u dat, na vier jaar, van het essentiële waarmee u naar de verkiezingen bent gegaan, mijnheer de minister-president - die fundamentele staatshervorming, een eigen Vlaamse sociale zekerheid, een eigen Vlaamse fiscaliteit en dergelijke - in de praktijk, op acht maanden voor de verkiezingen, nog niets in huis is gekomen. Uw dialoog, want daar gaat het vandaag toch over, zal daar bijna niks of helemaal niks aan veranderen, want u hebt geen garanties om die ook daadwerkelijk tot een goed einde te brengen. Dat is vandaag de essentie. Dat het debat daar nu over gaat, is mijn schuld niet. U hebt het nodig gevonden om de communautaire problematiek van de overkant van de straat naar dit parlement te importeren. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
U hebt het nodig gevonden om dat te doen, zonder garanties. U hebt het nodig gevonden om die dialoog te voeren, zonder agenda, zonder doelstellingen, zonder enige concrete garantie van de Franstaligen. Wel, dan moet u niet verwonderd zijn dat wij als oppositie u daarover ondervragen, u daarop aanspreken en dat ook acht maanden lang - ik kan het u verzekeren - zullen blijven doen. Ik zal op deze nagel blijven kloppen. Het is uw eigen schuld, het is uw verantwoordelijkheid: zorg nu maar dat er resultaten zijn binnen de acht maanden, tijdens deze legislatuur, voor 7 juni 2009 en geen dag later.
Mijnheer de minister-president, u hebt herhaaldelijk gesteld dat uw regering een investeringsregering is, een daadkrachtige investeringsregering. Ik weet - ik ontken dat niet en Van Mechelen heeft het al opgemerkt - dat het budgettaire plaatje rooskleurig oogt. We zijn schuldenvrij en dat soort dingen meer, en we hebben een groot overschot.
Maar de vraag is in hoeverre er een coherente visie is over het uitgeven van al dat geld. In hoeverre het niet meer een invullen is van de verlanglijstjes van de verschillende ministers, die de voorbije weken met ellenlange sinterklaaslijstjes op de proppen zijn gekomen. Iedere minister heeft de voorbije weken in rentree-interviews toch wel zijn eigen prioriteiten naar voren geschoven, die blijkbaar niet allemaal ingevuld konden worden.
Er was de discussie, de ruzie, tussen Vandenbroucke en Van Mechelen over de maximumfactuur in het onderwijs. Er is lange tijd, tot gisteren, onduidelijkheid geweest over de 361 miljoen euro. Daarover heeft men nu een terechte beslissing genomen, en ik feliciteer u daarvoor, want u had dat veel vroeger moeten doen, u had dat nooit mogen toegeven aan de federale regering, u had zelfs niet in overweging mogen nemen dat u dit geld zou reserveren in functie van het saneren van de federale begroting.
Maar goed, uiteindelijk zijn we nu zo ver - het heeft wat tijd gevraagd - dat u tot dat inzicht bent gekomen. De regering was het echter ook niet eens over de aanwending van de extra middelen. Minister Vandenbroucke wou maatregelen voor energiezuinige woningen en extra middelen voor kinderopvang, terwijl Open Vld zei: niets daarvan, wij willen een actievere inzet van het Toekomstfonds, wij willen alles investeren in een belastingverlaging. Minister Van Brempt zei dat er 160 nieuwe flitspalen moeten komen, nog meer investeringen in het openbaar vervoer, lightrailtrajecten, hybride bussen, dat Vlaanderen moet worden 'vertramd', en nog meer van dat soort dingen. De klassieke opbodpolitiek in functie van de verkiezingen heeft vorige weken weer hoogtij gevierd. Mijnheer de minister-president, u bent erin geslaagd, zoals Sinterklaas dat doet, om alle kinderen iets te geven met als gevolg dat alleman wellicht content is, maar we missen een coherente visie in deze Septemberverklaring.
Mijnheer de minister-president, u presenteert de Vlaamse Regering graag als een investeringsregering. De vraag is in hoeverre de investeringsuitgaven, die onder deze regering wel gestegen zijn, ook tot resultaten leiden op het terrein. Laat me even tot wat cijfers komen. De ministers Vervotte en Vanackere hebben een aantal extra budgetten gekregen.
Mijnheer Dewinter, kunt u afronden?
Men wil inhoud van mij horen, en ik heb nog heel veel inhoud, maar ik ben ongeveer zestien keer onderbroken terwijl mijn tijd doorloopt.
Neen, uw tijd is niet doorgelopen.
De aangroei van de wachtlijsten is niet afgerond, integendeel. Volgens de meest recente officieel vrijgegeven cijfers van de centrale registratie van zorgaanvragen van april 2008 is het aantal personen met een handicap met een dringende vraag naar begeleiding of behandeling thuis of opvang in een voorziening, in de tweede helft van 2007 zelfs gevoelig gestegen, namelijk van 7985 naar 9137 personen. Dat zijn er meer dan 1500 extra ten aanzien van nauwelijks een jaar geleden.
U hebt ongetwijfeld ook genoteerd dat het aantal mensen dat een oplossing heeft gekregen, inmiddels tweeënhalf keer het aantal van de initiële wachtlijst is. U hebt toch ook genoteerd dat het aantal mensen dat een oplossing krijgt, jaar na jaar stijgt en dat het aanbod om zorg te garanderen aan onze mensen, bestendig stijgt? De mensen die in de commissie de discussies volgen, weten dat steeds meer mensen ten gevolge van dat extra aanbod van de Vlaamse Gemeenschap zeggen: als dit aanbod beschikbaar is, dan willen wij daar ook graag aanspraak op maken. Dat is hun volste recht. Natuurlijk is het belangrijk om die wachtlijsten in de gaten te houden, maar wie alleen maar naar die lijsten kijkt en niet naar de fenomenale inspanningen die de afgelopen legislatuur zijn gebeurd, veel grotere dan in de vorige, om antwoorden te bieden, die geeft maar de helft van de werkelijkheid weer en geeft geen volledig verhaal.
Mijnheer de minister, ik wist wat u zou antwoorden. Ik kan alleen maar vaststellen dat deze regering niet anticipeert op een aantal maatschappelijke omstandigheden, zoals de vergrijzing, die aanleiding geven tot steeds meer zorgvragen. Daarom kom ik tot die conclusie die toch relevant is: een stijging van 7985 wachtenden naar 9137. Het was u die heeft beloofd dat die wachtlijsten in de zorg verdwenen zouden zijn tegen het einde van de legislatuur, dat het uw belangrijkste prioriteit was. Wat ook de uitleg is, ik stel een stijging vast. U trekt deze cijfers niet in twijfel, want het zijn reële cijfers: 7985 half 2007, ondertussen 9137. Dat is de realiteit, er is er geen andere.
Mevrouw de voorzitter, ik had graag nog een vrij lange boom opgezet over het totale mislukken van de pps-formule, zowel in onderwijs, als sport, openbare werken en dergelijke meer. Ik had het graag gehad over de Oosterweelverbinding en over de BAM. Ik had het ook graag gehad over het wegwerken van de missing links, want van vijf van de zes prioritaire missing links zijn de werken nog niet eens aangevat.
Ik had het ook nog graag voort over de zorg gehad, en dergelijke meer. Er wordt me echter gevraagd om te eindigen. Er wordt me verweten niets te vertellen hebben over dergelijke onderwerpen. Ik heb daar heel veel over te vertellen. Ik zal u trouwens apart interpelleren over die pps-formules, want dat loopt helemaal fout, en dat weet u zeer goed. Geen enkele realisatie wat pps betreft, blijkt succesvol te zijn. De luchthaven van Deurne, noem maar op. Ik kan ontelbare voorbeelden geven waarbij u allerlei grote aankondigingen naar voren hebt geschoven, maar die in de praktijk nog niet zijn gebeurd. Er is het Diaboloproject in Zaventem, enzovoort, enzovoort, enzovoort.
The opposition has to oppose. Het is niet aan de oppositie om er de aandacht op te vestigen dat bijvoorbeeld in de sector van de rusthuizen, de voorzieningen voor personen met een handicap en de ziekenhuizen de toezeggingen voor extra investeringen in totaal meer dan 600 miljoen euro bedragen, dus meer dan zes maal zoveel als wat in de vorige legislatuur op jaarbasis mogelijk was. Wie dus zegt dat die alternatieve financiering, die vorm van het sneller laten vooruitgaan van investeringen, in het bijzonder in de zorgsector, niet mogelijk is gebleken, bezondigt zich opnieuw aan een heel selectieve interpretatie van de werkelijkheid.
U noemt er nu eentje waarbij het wel lukt, maar ik noem er op zijn minst tien andere die fundamenteel zijn en waarbij er zelf nog geen aanvang van een mogelijke oplossing is. Die pps is een grote luchtballon, die heel veel financiële problemen zou oplossen, maar in de praktijk nauwelijks werkbaar blijkt te zijn. Noem me de resultaten in de dossiers die ik heb opgesomd.
De heer Daems heeft het woord.
We zullen het debat ongetwijfeld ook in de commissie voeren naar aanleiding van de begroting, maar we moeten toch eens proberen de definitie van pps helder te maken. Een van de grote kwalen van deze Vlaamse Regering is dat er sprake is van 27 verschillende invullingen van pps.
In Welzijn werd inderdaad een belangrijke tijdswinst gerealiseerd, maar is dat wel pps, mijnheer de minister? Dat is een vorm van prefinanciering. Ik kijk naar een aantal andere pps-projecten, zoals de projecten van minister Vandenbroucke met betrekking tot de scholenbouw. We zouden een enorme tijdswinst realiseren met de Lange Wapper en de BAM. Ik stel het tegendeel vast. Er is het openbaar vervoer, mevrouw Van Brempt.
Ik kan nog voorbeelden aanhalen waarbij pps eigenlijk een beetje een kat in de zak is, en we niet weten waar we uiteindelijk zullen uitkomen.
Mijnheer Daems, u moet toch wel correct blijven. We hebben in de commissie in dit Vlaams Parlement een discussie gehad over wat een pps is. We hebben de definitie daarvan samen afgesproken. Elke minister is daar komen toelichten wat de projecten zijn binnen die definitie, op vraag van die commissie en van dit parlement, om daarover voort van gedachten te wisselen. Het is evident dat ik daar een stand van zaken zal geven, maar u kunt niet zeggen dat niet duidelijk is afgesproken in het parlement wat een pps is en geen pps is, en waar we staan. Dat wordt telkens opnieuw opgevolgd.
Minister Van Brempt heeft het woord.
Ik wil al evenmin in discussie treden over de vraag wat nu een pps is, of niet. Dat lijkt me vrij duidelijk. Ik moet eerlijk toegeven dat voor mij de procedures soms ook wel wat traag gaan, maar we moeten ons wel houden aan die procedures.
Wat wel waanzinnig op mijn zenuwen begint te werken, is dat Groen! voortdurend liegt, echt liegt, over de voortgang van de projecten qua openbaar vervoer binnen het Masterplan Mobiliteit Antwerpen. In een aantal andere projecten zijn er daadwerkelijk nieuwe procedures opgestart en andere afspraken gemaakt, maar in tegenstelling daarmee lopen wat het openbaar vervoer betreft, de procedures volop. Ik zal u allen uitnodigen wanneer de eerste spade in de grond wordt gestoken. Er is vooruitgang geboekt met betrekking tot de openbaarvervoerprojecten binnen het masterplan, en u zult daar de komende weken goed van op de hoogte worden gebracht. U weet dat perfect, en ik vind het erg vervelend dat daar consequent over wordt gelogen.
Er zal in dit debat ongetwijfeld nog wel wat worden gesproken over de diverse pps-formules, want dat is ook belangrijk. De Vlaamse Regering is hier aan het innoveren wat de methode betreft, en we doen dat inderdaad op verschillende manieren. Het zou nogal gek zijn te denken dat die publiek-private samenwerkingen altijd om dezelfde wijze kunnen gebeuren. Er is bijvoorbeeld een vanzelfsprekend verschil tussen bezig zijn met scholen, met al die verschillende inrichtende machten, en bezig zijn met een groot infrastructuurproject dat normaliter door de overheid wordt gedaan en dat we nu met een privépartner aanpakken.
Ik stel voor dat we hier niet nu te lang op het algemene debat ingaan. De complexiteit en het belang van wat we nastreven inzake scholenbouw heeft te maken met het grote aantal verschillende inrichtende machten. Zij moeten daar zelfstandig over kunnen oordelen. De complexiteit heeft nog meer te maken met het feit dat we op een heel nieuwe manier omgaan met het verzekeren van een aanzienlijk risico voor de scholen, namelijk het risico op hoge onderhoudskosten en het gebrek aan duurzaamheid. Precies dat element maakt het tot zo'n gevoelig dossier. We proberen namelijk dertig jaar ver te projecteren. We proberen een soort verzekeringspolis te creëren in een portefeuille van 1 miljard euro voor 211 scholen, die gaat over de duurzaamheid en de kwaliteit van die scholen. Dat maakt het een moeilijk dossier.
Daarbij wil ik herhalen wat ik altijd heb gezegd. Het is een heel goed mooi Vlaams spreekwoord en mijn motto in de publiek-private samenwerking: haast en spoed is zelden goed. Ik laat me niet opjagen. Ik wil dit dossier op een goede manier aanpakken. We zijn nu bezig met de definitieve selectie. Drie private partners hebben hun 'best and final offer' of hun beste uiteindelijke aanbod bekendgemaakt. De laatste selectie is een cruciale beslissing. Ik hoop dat we die eerstdaags ontvangen van de aanbestedende dienst en met de Vlaamse Regering kunnen bevestigen. Dat is een cruciaal moment, maar ook daar geldt voor mij: haast en spoed is zelden goed.
Ondertussen - en dat weten de leden van de commissie voor Onderwijs, mijnheer Daems - hebben we het normale circuit van scholenbouw gevoed met zeer veel meer geld. Toen ik begon als minister van Onderwijs waren de machtigingen voor scholenbouw 137 miljoen euro, dit jaar zijn ze 421 miljoen euro. Daarmee gaat het natuurlijk sneller vooruit. Die scholen zijn daarmee morgen niet gebouwd, dat geef ik grif toe.
Mevrouw de minister, we gaan het BAM-debat niet overdoen. Ik vind het straf dat u zegt dat Groen! liegt in dit dossier. Dat is niet juist. Dat hele BAM-debat is al acht jaar aan de gang. In het begin was er sprake van gelijktijdige uitvoering van onder meer wegeninfrastructuur en openbare werken. Wat stel ik vandaag vast? Slechts één kleine fase, fase 1 van de pps-projecten, gaat door samen met het openbaar vervoer. Ik hoop dat u daar inderdaad landt, mevrouw de minister. Maar de tweede fase, heel wat cruciale openbaarvervoerprojecten, verder weg van Antwerpen, dat is een groot vraagteken. Ik vraag me af waarom deze Vlaamse Regering, als ze toch zo veel geld heeft, ook daar geen versnelling inzake openbaar vervoer kan plannen.
Mijnheer de minister, u zegt al drie jaar dat u de scholenbouw wilt versnellen via de DBFM-projecten. Al drie jaar lang gebeurt dat. Er is inderdaad geld vrijgekomen om extra te investeren in onderwijs. Juist. Maar zijn we niet bezig met debudgettering? Wie zegt dat de zogenaamde beschikbaarheidsvergoedingen die de komende regeringen gaan moeten betalen voor scholenbouw, voor welzijn, voor openbaar vervoer of wat dan ook, gaan toenemen? Welke beleidsmarge zullen de komende regeringen dan nog hebben? Ik vraag het me ernstig af.
Het opzet van de regering met pps was om tijdswinst te creëren. Ik vraag me af of dat gelukt is. Ten tweede wou men projecten die normaal gezien niet konden doorgaan, effectief laten doorgaan. Een aantal van die projecten heb ik nog steeds niet zien ontstaan. Ondertussen vloeit de capaciteit van de Vlaamse overheidsdiensten weg. Ik herhaal: we zijn bezig met een debudgettering gespreid over 30 à 40 jaar.
Het klopt wat de minister-president zegt, we hebben een heel positief rapport gekregen over alles wat met alternatieve financiering en niet met pps te maken heeft.
Het is van minister Van Brempt weinig stijlvol om iemand twee keer voor leugenaar uit te maken. Dat is beneden alle peil, wetende dat ik nog nooit iemand van sp.a in de subcommissie Financiën heb gezien om toelichting te krijgen over de alternatieve financiering. Mevrouw de minister, toen u toelichting gaf over uw projecten, hebben we de commissie moeten afgelasten omdat er geen leden aanwezig waren.
Mijnheer Peumans, het was een bijzondere vaststelling voor mij dat er een bijzondere subcommissie was over de pps en dat ik daar helemaal alleen zat. Ik herinner het mij heel goed, maar dat kunt u mij moeilijk persoonlijk verwijten.
Mijnheer Daems, zonder het debat opnieuw te voeren, wil ik toch duidelijk maken waarom ik daar boos over word. U geeft effectief aan hoe belangrijk de gelijktijdigheid is. Ik heb daar van in het begin heel hard op gehamerd. De gelijktijdigheid zal niet worden gerealiseerd. Er zullen eerst openbaarvervoerprojecten worden gerealiseerd op het terrein binnen het Masterplan Antwerpen, en dan pas wordt er aan de wegenissen begonnen. Ik ben daar niet euforisch over, ik vind dat erg. Ik sta voor de gelijktijdigheid, maar er zullen eerst openbaarvervoerprojecten worden gerealiseerd. Als u de verlenging naar Wijnegem of Ekeren peanuts vindt, dan laat ik dat voor u, maar voor de mensen uit Antwerpen en omstreken is dat bijzonder belangrijk.
De heer Daems zegt dat ik bezig ben met debudgettering. Dat is niet juist. We zijn in de alternatieve financiering van scholengebouw voor de allereerste keer bezig met een verzekeringspolis voor de kostprijs die normaal onvoorspelbaar is, van het onderhoud van scholengebouwen gedurende 30 jaar. We willen inrichtende machten en schoolbesturen een zekerheid bieden dat voor een bepaald bedrag dat ze gedurende 30 jaar jaarlijks betalen, alle mogelijke onvoorziene gebeurtenissen inzake zwaar onderhoud, gedekt zijn. Dat is een heel belangrijke verzekeringspolis die we organiseren met een portefeuille voor 211 te bouwen scholen. Dat is nieuw. (Applaus bij sp.a + VlaamsProgressieven)
We zijn bezig scholen te bouwen die moeten beantwoorden aan een standaard van energiezuinigheid, die 30 percent zuiniger is dan de nieuwste standaard die we voor alle publieke gebouwen in Vlaanderen hebben beslist, namelijk de E70. Die standaard is onvergelijkbaar veel zuiniger inzake energie dan bestaande scholen. We zijn bezig met modelprojecten te creëren, we zijn bezig met te zeggen aan schoolbesturen dat ze niet zomaar de architect kunnen nemen die ze al jaren namen en vertrouwden. Neen, dat moet nu op basis van openbare aanbestedingen. Daarmee zijn we bezig. Dat maakt het een gevoelig, moeilijk en belangrijk dossier.
U hebt inderdaad gelijk. Er is iets van debudgettering bij, maar dat geneert mij niet. Weet u wat we doen? We forceren de hand van vele Vlaamse regeringen die na ons komen, want die zullen dat inderdaad mee afbetalen, omdat vele Vlaamse regeringen die voor ons kwamen, veel te weinig hebben geïnvesteerd in scholenbouw. We moeten dus een fout uit het verleden rechtzetten voor een fundamenteel goede zaak: energiezuinige, duurzame scholen bouwen voor de kinderen van vandaag en de kinderen van de toekomst, en dat was ook nodig.
Mevrouw Van Brempt, we moeten hier niet het hele debat over de pps voeren, maar ik heb de tien voortgangsrapportages van de BAM meegemaakt. U moet eerlijkheidshalve toegeven dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat het Oosterweelproject de moeder was van alle andere projecten. Het was de bedoeling met de tolgelden alle andere projecten te financieren. Europa maakt daar nog altijd bezwaren tegen. Dat weet u beter dan ik. De regering heeft toen gezegd dat ze naar een alternatieve financiering zou zoeken voor de tramprojecten en niet meer in het kader van de gelden van het masterplan. Dat is een heel ander verhaal. Er is weinig innoverend aan die pps, want in het buitenland wordt dat al jaren toegepast. Alle ellende die bij alternatieve financiering in het buitenland naar boven is gekomen, komt ook hier naar boven.
Ik vind het altijd spijtig dat men aan een aankondigingspolitiek doet. Ik geef u één voorbeeld, ik kan het toch niet laten. Normaal gesproken is de Oosterweelverbinding in gebruik in het jaar 2010. Ik nodig u uit om naar de oprichtingsakte van de BAM te kijken en naar wat de toenmalige minister, de heer Stevaert, heeft verteld over de BAM - en hij heeft veel verteld. Alles zou snel en efficiënt gebeuren, maar nu zijn we al eind 2008 en er is zelfs nog geen bouwvergunning, laat staan dat de Oosterweelverbinding klaar zal zijn. Ik zou dus aan de uitvoerende macht willen vragen om minder aan aankondigingspolitiek te doen en om twee keer na te denken voor men iets vertelt.
Ik kan me daar alleen maar bij aansluiten. Wat de Oosterweelverbinding betreft, wil ik ook nog opmerken dat ondertussen, gezien het verlopen van de tijd, de kostprijs van de eigenlijke bouwkost al is opgelopen van 1,25 miljard euro tot 2,54 miljard euro, zonder bouwvergunning en zonder duidelijkheid over de financiering.
Ik geef twee kleine andere voorbeelden, en daarna rond ik af.
Minister Van Mechelen, ik herinner het me nog goed dat u in 2004 aankondigde dat inzake de luchthaven van Deurne de ondertunneling van de Krijgsbaan met pps-formule nu rond zou zijn. Die ondertunneling is ondertussen een bocht geworden, het gaat om alweer een andere formule dan waarin eerst werd voorzien. Alles zou voor 2008 rond zijn via de fameuze publiek-private samenwerking. Wel, we zijn 2008 en de onderhandelingen met het private consortium, dat mee moet instaan voor de financiering, zijn nog altijd bezig.
Ik hoor ook minister Vandenbroucke bezig. Hij zegt: "Ja, kijk eens wat we allemaal doen." Mijnheer de minister, u doet op dit moment helemaal niets via de pps-formule. In 2005 zou er 1 miljard euro geïnvesteerd worden in de bouw van scholen en dergelijke. Dat zijn uw woorden. Vandaag is me dunkt - ik ben ter zake geen specialist - de eerste deadline die u zelf had bepaald, ondertussen al een jaar verstreken. De onderhandelingen inzake de pps-formule zijn nog altijd niet gedaan, men weet nog altijd niet wie de partner zal zijn. Er loopt allerhande fout met de pps-formule.
En inderdaad betekent het een debudgettering. Uiteraard betekent het het doorschuiven van de financiële verantwoordelijkheid van deze regering naar volgende regeringen, en die zullen misschien grote bedenkingen hebben bij de pps-formules en bij de voorgestelde projecten, en ze zullen misschien andere beslissingen willen nemen. Maar, u hebt terecht gezegd dat u de komende regeringen verplicht om dit te doen. Als die komende regeringen politiek een andere mening hebben, dan worden ze door u gechanteerd om te doen wat u politiek hebt beslist, en dan hebben zij geen enkele democratische mogelijkheid om nog een wijziging aan te brengen. Ook dat lijkt me een belangrijk democratisch deficit.
Mevrouw de voorzitter, ik rond af. Na de vaudeville van de voorbije dagen zouden we mogen verwachten van de minister-president dat hij hier de puntjes op de i komt zetten, dat hij een sterke en krachtige verklaring aflegt en de moeite doet om uit te pakken met een meeslepend project, met een enthousiaste toekomstvisie, met een ambitieus toekomstplan, zeker op nauwelijks acht maanden voor de verkiezingen. Het is een boodschappenlijstje geworden van de Vlaamse administratie, een lijstje van uitgedeelde sinterklaasgeschenken aan de verschillende ministers zonder coherente en duidelijke eensgezinde visie!
Mijnheer de minister-president, u hebt, samen met uw voorganger - dat kunnen we niet ontkennen, want de cijfers zijn er - de Vlaamse centen relatief zuinig beheerd. U hebt niet te veel risico's genomen, niet te veel zin voor initiatief getoond, niet te veel toekomstvisie uitgetekend. U hebt heel conservatief en heel voorzichtig bestuurd, maar - en daarover gaat het natuurlijk en dat is de jongste dagen overduidelijk geworden - u hebt Vlaanderen acht maanden voor de verkiezingen nog geen stap dichter bij het doel gebracht. Deze meerderheid heeft Vlaanderen geen stap dichter gebracht bij de zo noodzakelijke autonomie en zelfstandigheid. Dat zijn nochtans bij uitstek de dwingende voorwaarden om van Vlaanderen en de Vlamingen in de toekomst een ontvoogde, welvarende en vrije natie te maken, en daarom zullen wij u het vertrouwen niet schenken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik wil mij eerst verontschuldigen bij de fractieleider van het Vlaams Belang omdat ik de aanvang van zijn tussenkomst heb gemist. Maar ik kan u nu in elk geval verzekeren dat de Vlaamse Regering werkt. Zij werkt op vele plaatsen aan de weg, en dat heb ik vandaag weer mogen ondervinden. Maar toch ben ik hier geraakt. (Gelach)
Collega's, voor de aanvang van het laatste parlementaire jaar van deze legislatuur heb ik mijn eerste tussenkomst bij de start van de regering nog eens herlezen. De minister-president zei gisteren dat 91 percent van het regeerakkoord uitgevoerd is. Geldt dat ook voor onze verzuchtingen?
Sommigen zullen zich misschien nog herinneren dat wij bij het begin van de legislatuur respect vroegen voor wie werkt, voor wie werk zoekt en voor wie initiatief neemt. We kregen een investeringsregering die het economische weefsel heeft ondersteund. De investeringen zijn met 32 percent gestegen. Alternatieve financiering meegerekend, komen we uit op meer dan 6 miljard investeringen. Bovendien krijgt wie werkt een jobkorting, die voor de minstverdienenden terecht nog toeneemt en hoger uitvalt.
We vroegen respect voor wie betaalbaar wil wonen. De vrijstelling van registratierechten is verhoogd, de successierechten op de gezinswoning staan op nul en het kooprecht voor de sociale huurder is gerealiseerd, maar betaalbaar wonen is nog lang niet voor iedereen een dagelijkse realiteit. Voor ons moet het aangekondigde decreet Grond- en Pandenbeleid dan ook met de nodige spoed worden behandeld, en moeten voor de uitvoering de nodige financiële middelen worden gereserveerd.
Verder is het ook nodig dat de huurwet wordt geregionaliseerd. Voor een krachtig woonbeleid moeten alle aspecten van de woonmarkt op elkaar worden afgestemd: eigendomsverwerving, sociale huur en private huur. Het aanbieden van betaalbare sociale huurwoningen kan niet los worden gezien van de noodzaak om het aanbod op de private huurmarkt te stimuleren. De private huurmarkt moet weer een aantrekkelijke markt worden, waar het interessant is om te investeren en waar het betaalbaar is om te wonen.
We vroegen ook uitdrukkelijk respect voor alle gezinnen en kinderen. Aanvankelijk voorzag men 5000 extra plaatsen kinderopvang, het zijn er nu al 7000 geworden. Het aantal verkeersslachtoffers neemt af, maar elk slachtoffer, elk kind dat omkomt in het verkeer, is er een te veel. De voorbije jaren werden 520 kilometer fietspaden aangelegd en werden 323 gevaarlijke punten af- en weggewerkt. Maar willen we ook hier nog meer kunnen doen aan en nog beter kunnen inspelen op onze verkeersveiligheid, dan hebben we ook op dat vlak nog bijkomende bevoegdheden nodig.
Wij vroegen meer respect voor leerkrachten, leerlingen en ouders. De studietoelagen zijn verhoogd. De lat inzake werkingskosten tussen de netten ligt gelijk, nu nog de infrastructuursubsidies. Het probleem van de leninglast van gesubsidieerde scholen voor investeringen in infrastructuur moet nog op tafel komen. Voorlopig sleept het complexe dossier van de DBFM, het bijzondere inhaalmanoeuvre inzake investeringen in schoolgebouwen, nog wat aan. Er liggen 211 schoolbouwprojecten klaar, maar het is zeer de vraag of hun eerste steen nog voor de verkiezingen van 2009 zal worden gelegd. Bovendien stellen we ons de vraag welk percentage van de werkingsmiddelen de scholen zullen moeten besteden aan de afbetaling van die investeringen.
We stellen intussen ook vast dat het stilletjes is rond het dossier leerzorg dat een ingrijpende weerslag heeft op heel het gewone en buitengewone basisonderwijs en secundair onderwijs. De minister beloofde in mei rekening te houden met onze voorstellen tot aanpassingen. De draagkracht van de school, de klas en het kind is voor ons een belangrijke factor om te bepalen of het kind in het bijzonder onderwijs kan worden opgevangen om samen met de klasgenootjes een kwaliteitsvol en zinvel traject te doorlopen. Wij laten dit dossier niet in de lade stoppen, maar liever geen dossier dan een slecht dossier.
Deze namiddag zal ik tijdelijk afwezig zijn voor de opening in Hasselt, daarom reageer ik nu even positief op wat u zegt, mijnheer Caluwé. We gaan er inderdaad van uit dat we een goed dossier inzake leerzorg uit de lade moeten halen. De beste garantie om een goed dossier uit te lade te halen, is wanneer dat gebeurt door meerdere mensen tegelijk. We hebben deze dagen heel veel overleg met de verantwoordelijken van het onderwijs, de onderwijskoepels, de vakorganisaties om ervoor te zorgen dat we scholen opdrachten geven die haalbaar zijn.
U hebt gelijk dat u de nadruk legt op de draagkracht. Ik denk dat de mensen op het terrein zullen vaststellen dat we, zoals het dossier leerzorg er nu uitziet, eigenlijk meer garanties geven dat een school haar draagkracht kan omschrijven en beschermen dan in de bestaande regelgeving vandaag het geval is. Er zullen ook meer middelen zijn om met kinderen om te gaan die leerstoornissen en specifieke behoeften hebben. We zullen een antwoord geven op de grote bezorgdheden die u uit en die ook op het terrein leven. Haast en spoed is zelden goed. We zijn daar nog overleg over aan het voeren. We bevinden ons in een vrij cruciaal stadium van dat overleg dat nog enkele weken zal duren. Ik noteer echter heel goed wat u zegt, en ik probeer daar tegemoet aan te komen.
Ik ben blij dat u onze bezorgdheid begrijpt.
Wij vroegen meer respect voor al wie zorgt en voor al wie zorg nodig heeft. Het begon met het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profit. Vervolgens kwam er een globaal plan jeugdzorg, een actieplan flexibele en occasionele opvang, het Vlaams actieplan zelfmoordpreventie, het Vlaams ouderenbeleidsplan en ten slotte het Vlaams actieplan armoedebestrijding.
Voor de ondersteuning van personen met een handicap kwamen er meer dan 8.000 plaatsen bij. In het verleden duurde de afwikkeling van een bouwdossier voor een rusthuis acht jaar, nu nog een jaar. In de welzijnssector zijn de projecten met alternatieve financiering gelukkig al wel in uitvoering.
Het komende jaar zullen we het Woonzorgdecreet behandelen. De premie van de zorgverzekering steeg ook voor de thuiszorg tot 125 euro. Dit jaar is de regering erin geslaagd om die voor het volgende jaar nog eens met 5 euro te laten toenemen. Als men het heeft over koopkrachtondersteuning, dan is dit een van de belangrijke elementen.
Wij vroegen meer respect voor de lokale besturen. Het lokaal pact werd gerealiseerd. Er kwam ook een vaste groeivoet voor de verschillende fondsen. De inflatie zet dit systeem echter onder druk. Een grondig debat over de herfinanciering van de gemeenten is onafwendbaar. Ik kan zo verder gaan en nog heel elementen aangeven waarbij wij ons zeer sterk terugvinden in wat deze regering al heeft bereikt. Als ik dat doe, dan spreek ik echter even lang als de minister-president eergisteren, en dat is niet wat u van mij verwacht.
Deze regering heeft de voorbije jaren zeer verdienstelijk werk geleverd en heeft ook zeer goed collegiaal gewerkt. Op dat punt fronsen wij de laatste dagen echter onze wenkbrauwen. Zo verwacht ik niet dat ministers in tv-studio's vooruitlopen op de resultaten van MER-procedures. Ook wil ik absoluut geen letterlijke verslagen van de ministerraden en kernvergaderingen in de kranten zien staan. Ook wil ik de beslissingen van de ministerraad na de ministerraad en niet ervoor in de krant lezen, laat staan dat de beslissingen van de regering terwijl ze nog aan het vergaderen is, al via de radio worden meegedeeld vanuit het schepencollege van Mechelen.
Ik weet het, de verkiezingen komen eraan. Maar ik roep de regering toch op om de campagne nog een tijd uit te stellen. We doen niet mee aan het spelletje om van elke maatregel na gaan of die blauw, rood of oranje gekleurd is. In de kraamkliniek kreeg men een roze doos. Ik weet niet of dat nu nog het geval is. Daarin lag dan een blauw staaltje, een rood kortingbonnetje en misschien nog een oranje zalfje. Ik denk niet dat we daarnaartoe mogen gaan. Daarom geef ik ook deze waarschuwing. Zoals het de afgelopen vier jaar het geval is geweest, moet er in ploeg collegiaal verder worden gewerkt. We verwachten van deze regering dat ze verantwoordelijkheid draagt en ook - en dat doet ze gelukkig - verder kijkt dan het einde van de rit.
Zoals minister-president Peeters terecht aanstipte, moeten we Vlaanderen een kompas bieden om zijn weg te vinden in een draaikolk van globalisering, interculturalisering en vergrijzing. Al gaat het Vlaanderen voorlopig voor de wind, euforie is niet op zijn plaats.
Deze regering heeft de afgelopen jaren zeer verdienstelijk werk geleverd en heeft ook zeer goed collegiaal gewerkt. We mogen ons echter niet vergissen. De ambitie om Vlaanderen tegen 2020 binnen te loodsen in de Europese top 5 van welvarende regio's is niet minnetjes. Hier valt geen tijd te verspillen, want onze verantwoordelijkheid is immens. Vlaanderen in Actie kan een uitstekende hefboom zijn. Het welslagen ervan hangt echter af van iedere Vlaming: werknemer en werkgever, leerling en leraar, cultuurminnaar en zorgverlener, ondernemer en milieubeschermer, expert en vrijwilliger. Wij als christendemocraten onderschrijven ten volle de ViA-doelstelling, zoals die door minister-president Peeters naar voren is gebracht: als EU-topregio een tolerante en solidaire samenleving vormen, waarbij we zorg dragen voor ons leefmilieu en de levenskwaliteit van alle Vlamingen.
Een van onze grote uitdagingen bestaat erin om de werkzaamheidsgraad op te trekken. Met 66 percent zitten we weliswaar 10 percent boven de graad in Wallonië en Brussel, maar staan we toch laatste in de benchmark van de vijftien topregio's. Voor Vlaanderen is de belangrijkste reden de te geringe arbeidsparticipatie vanaf 55 jaar. Met 31 percent ligt die zelfs lager dan Wallonië. Zeker met het oog op de toenemende vergrijzing vormt dit een enorme bedreiging voor onze Vlaamse economie. Slagen we er niet in om mensen langer aan de slag te houden, om mensen niet zo snel weg te sturen, slagen we er niet in om mensen langer te laten werken, dan kan dit gebrek aan geschikte arbeidskrachten leiden tot een herlokalisatie van bedrijven. Daarom moeten de arbeidsomstandigheden en de arbeidsorganisatie van oudere werknemers worden aangepast.
CD&V pleit voor een echt tweedeloopbaanpakket. We gaan onder meer uit van het recht van oudere en ervaren werknemers op individuele loopbaanbegeleiding binnen en buiten de onderneming, de ontwikkeling van specifieke vormingsplannen toegespitst op oudere werknemers, een betere erkenning van elders verworven ervaring en competenties, de ondersteuning van bedrijven die werk maken van een leeftijdsbewust personeelsbeleid, het aanmoedigen van landingsbanen, waarbij oudere werknemers naar lichtere werkschema's kunnen overschakelen of een minder belastende taak kunnen opnemen binnen de onderneming. Vanuit het Vlaamse beleid kunnen we een aantal dingen doen. Maar willen we de zaak goed aanpakken, willen we het goed richten op de specifieke Vlaamse noden, die anders zijn dan die in Wallonië en Brussel, dan is het nodig dat we beschikken over bijkomende bevoegdheden.
Aan ambities moet ook duurzaamheid gekoppeld worden. En hier past ook een lesje in nederigheid. De aarde kan volgens de Amerikaanse organisatie Global Footprint Network onze menselijke consumptie niet meer bijbenen. Vandaag, 24 september, hebben we al meer verbruikt dan de aarde in 2008 kan produceren. Dat moet ons op zijn minst tot nadenken stemmen en tot actie aanzetten.
De Vlaamse Regering doet dit. De instandhoudingsdoelstellingen worden vastgelegd. De Vlaamse Regering heeft de grootste update van VLAREM goedgekeurd. Dit werkjaar zullen we een decretaal initiatief inzake energie bespreken dat onze groenestroomdoelstellingen na 2010 zal vastleggen.
Tegelijkertijd heeft de minister-president erop gewezen dat we in 2050 met 9 miljard mensen op deze aardbol zullen zijn. De landbouw zal op wereldvlak moeten worden geïntensifieerd. De voedselproductie zal immers moeten verdubbelen.
De Vlaamse Regering zal in 2009 meer dan terecht een belangrijke inspanning leveren om ons dichterbij een besteding van 0,7 percent van het BNP aan ontwikkelingssamenwerking te brengen.
Diezelfde ambitie impliceert evenwel dat we elke Vlaming in welvaart en welzijn laten delen. De boodschap is dat iedereen mee moet. De minister-president heeft al vermeld dat 690.000 Vlamingen onder de armoedegrens leven. In internationale vergelijkingen boeren we erop achteruit. We moeten dit tij keren. Er zijn op dit vlak trouwens al inspanningen geleverd. Ik denk hierbij onder meer aan het globaal plan, aan de 10 ampère-maatregel, aan de budgetmeters en aan de premies voor energiebesparende investeringen.
Sommige regelingen moeten meer rekening houden met kwetsbare gezinnen. De eenoudergezinnen vormen een groep die specifiek om maatregelen vraagt. Waarom zouden alleenstaande ouders die net een echtscheiding achter de rug hebben, geen afwijking kunnen krijgen op de eigendomsvoorwaarde om voor een renovatiepremie in aanmerking te komen? Ik denk hierbij ook aan de bepaling van de huurprijzen, aan een betere toegang tot de sociale huurmarkt of aan een uitbreiding van de verzekering gewaarborgd inkomen tot een verzekering gewaarborgd huren. Dit zijn enkele hefbomen waarmee we de eenoudergezinnen kunnen helpen.
Ook hiervoor hebben we echter bijkomende bevoegdheden nodig. Vorige week hebben we de Vlaamse Regering een mandaat gegeven om zelf met de Franstaligen te onderhandelen en zo hoofdstuk 16 van het Vlaamse regeerakkoord, dat de staatshervorming behandelt, uit te voeren.
Dit is een historisch moment. Vlaanderen zal zelf over de toekomstige staatsstructuur onderhandelen. Ik herinner me dat de rechtstreekse rol van een deelstaatregering in communautaire onderhandelingen in bepaalde kringen absoluut taboe was. Bepaalde mensen zagen hierin immers een voorbode van het uiteenvallen van het land. Zo mocht toenmalig minister-president Van den Brande in 1992 enkel als lid van zijn partijdelegatie en niet als minister-president deelnemen aan de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, wat toen nog zonder hoofdletters werd geschreven. Ook in juli 2008 lag dit allemaal nog heel moeilijk. Vandaag kan dit echter wel. Meer zelfs, iedereen beseft dat dit de enige manier is om nog tot een akkoord te komen. Minstens in Vlaanderen gaat het hier om een copernicaanse revolutie. Voor het eerst ligt het politieke zwaartepunt bij de deelstaatregering. Het komt erop aan dit zwaartepunt ook op het vlak van de financiering, de bevoegdheden en de instellingen te verleggen.
Zal dit alles lukken? Dit houdt uiteraard risico's in. Ik heb er alle begrip voor dat de vrienden van de N-VA, na alles wat de voorbije vijftien maanden is gebeurd, dit risico niet willen nemen. Ik hoop dat ze er begrip voor hebben dat wij dit gesprek wel willen aangaan en nu niet langs de kant blijven staan. We vinden dat we deze kans, de laatste kans, moeten grijpen.
Zal dit lukken? Ik weet het niet.
Mijnheer Caluwé, ik heb het gevoel dat u het copernicaanse element heel sterk beklemtoont louter aan de hand van het feit dat de Vlaamse Regering zal onderhandelen. U laat evenwel onvermeld dat de symboliek van de aanwezigheid van de minister-president aan de overkant niet aanwezig is. Minister-president Demotte zal er niet bij zijn.
Valt het u trouwens niet op dat al die essentiële elementen van de beslissing van de Vlaamse Regering van 5 september 2008 eigenlijk niet expliciet in de Septemberverklaring zijn vermeld? Ik heb het hier over de noodzaak om het zwaartepunt der bevoegdheden bij de deelstaten te leggen, over concrete engagementen, over de timing, over de afspraak over BHV en over het respect voor het Nederlandstalig karakter van Vlaams-Brabant. Wij hebben precies daarvoor de Franstaligen de hand gereikt en solidariteit aangeboden. Valt het u niet op dat dit in de Septemberverklaring niet expliciet vermeld staat?
De Vlaamse Regering vertrekt met een mandaat dat wij als Vlaams Parlement hebben gegeven. Ze heeft dat voor zichzelf uitgeschreven. De bepalingen van het regeerakkoord blijven onverkort gehandhaafd. Er is niet plots een ander regeerakkoord. Ik zie ook wat ik lees in de nota van de bemiddelaars. In tegenstelling tot vroeger zie ik niet dat het federale niveau moet worden versterkt, dat er bevoegdheden naar het federale niveau moeten worden overgebracht. Neen, er staat uitdrukkelijk in dat het gaat over eenrichtingsverkeer. Het gaat over het overdragen van bevoegdheden en financiering richting de deelstaten. Zo staat het er uitdrukkelijk in.
Voor wat betreft Brussel-Halle-Vilvoorde staat in de nota van de bemiddelaars uitdrukkelijk dat Brussel-Halle-Vilvoorde geen voorwerp is van de dialoog. Er zouden eventueel moeilijkheden kunnen worden gecreëerd door er een federale regeringszaak van te maken. Tijdens het voorbije weekend is echter gebleken dat de Franstaligen er zich toe engageren om dat niet te doen. Waar kan het nog blokkeren? Niet in de dialoog omdat Brussel-Halle-Vilvoorde er niet aan bod mag komen. De weg van de federale regering kan ook niet worden gebruikt om er een regeringszaak van te maken. Wat is met andere woorden nog de enige weg? Datgene wat we altijd hebben gezegd: louter en alleen de parlementaire procedure. Daar wordt het behandeld. Daar moet het verder lopen.
Mevrouw de voorzitter, ik ben erg geïnteresseerd in de vragen die de heer Bourgeois stelt. Ik begrijp iets niet goed. De heer Bourgeois maakte tot een paar uur vooraleer deze Septemberverklaring is uitgesproken, deel uit van de Vlaamse Regering en de meerderheid. Is er een ingrijpende wijziging in de tekst geweest na het ontslag van minister Bourgeois? Is er een wijziging van de tekst geweest die nochtans onderwerp heeft uitgemaakt van lange besprekingen tijdens de zomermaanden binnen de regering? Is er een wijziging geweest in de tekst die aanleiding zou kunnen geven tot de opmerkingen van de heer Bourgeois?
Van twee dingen een: ofwel was hij het eens met deze tekst zoals hij voorlag de dag van zijn ontslag, ofwel was hij dat niet. Ik wil dat vernemen van de minister-president. In hoeverre heeft hij gewogen op de tekst? In hoeverre is de tekst nog aangepast? Zoals ik het nu hoor, lijkt het wel of in de luttele uren na zijn ontslag de tekst nog een grondige transformatie heeft gekend. Is dat zo, mijnheer de minister-president?
Mevrouw de voorzitter, ik kan daar zeer duidelijk en kort in zijn. Er was maandag een ministerraad gepland met twee agendapunten. Ten eerste, het antwoord dat we gingen formuleren op de vraag of een geloofwaardige dialoog mogelijk was. Ten tweede, de finalisering van de Septemberverklaring. Die agenda was rondgestuurd. Beide agendapunten zijn behandeld vooraleer ik naar dit parlement kwam met de Septemberverklaring.
Dat betekent dat wat op bladzijde 17 staat over de gemeenschapsdialoog integraal deel uitmaakt van deze Septemberverklaring. U bevestigt dat?
Ten eerste, we hebben een Vlaams akkoord gesloten met de aanwezigheid van de heer Bourgeois in de ministerraad. Ten tweede, het verslag van de bemiddelaars is gekomen. Ten derde, er zijn uitspraken gedaan door minister Reynders en andere. Ten vierde, ik heb bijkomende tekst en uitleg gekregen van zowel de premier als de Franstalige voorzitters. Met al deze elementen heeft de Vlaamse Regering de Septemberverklaring gefinaliseerd. Ik zal daar straks tijdens mijn repliek verder op ingaan.
Ik wil nog even terugkomen op wat de heer Caluwé zegt over de nota van de drie musketiers over punt zeven. Een aantal partijgenoten van u is daar erg bezorgd over. Ik moet u dat niet uitleggen.
Er staat het volgende: "Omdat de problematiek rond de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet op de agenda van de dialoogstructuur staat" - en dat is onderdaad zo - "moet te gepasten tijde een ander, uitgebreid onderhandelingskader in het leven worden geroepen om die problematiek overeenkomstig het federaal regeerakkoord op te lossen." In punt 1 van de nota over de gemeenschapsdialoog staat duidelijk dit: "Een verwerping van elke uitbreiding van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; van elke eenzijdige wijziging van de taalwetgeving in Brussel; van het inschrijvingsrecht en andere bijkomende voorrechten voor Franstalige inwoners in Vlaanderen en van de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap in Vlaanderen." Dat staat er, zwart op wit. Het is dus duidelijk dat daarover niet kan worden onderhandeld.
Vandaag lees ik dat minister Vandenbroucke zegt dat over BHV wél zal worden onderhandeld. (Opmerkingen van minister Frank Vandenbroucke)
Ik vertaalde het artikel aan de hand van Kramers' woordenboek Frans-Nederlands, want ik begrijp niet alle woorden. Misschien moet ik een ander woordenboek raadplegen? In elk geval lees ik niet dat er daarover niet kan worden onderhandeld.
Om te voorkomen dat hierover nog zou worden gediscussieerd… (Rumoer)
Wat mij betreft, kan dat. Het lijkt me evenwel belangrijk te zeggen dat in de tekst over BHV die de eerste minister heeft vrijgegeven, dit staat: "De federale regering zal geen initiatieven nemen in het BHV-dossier. De hangende parlementaire procedures staan los van de regering." Ik wil ervoor zorgen dat iedereen een exemplaar van die tekst in handen krijgt.
Op dit moment doet de federale regering dat ook niet. Dat werd tot vandaag in allerlei werkgroepen besproken.
Er zullen, naast de dialoog tussen de gemeenschappen, geen parallelle onderhandelingen worden gevoerd. Dat was een van de grote vragen van de Vlaamse Regering: wordt er parallel onderhandeld over BHV? Het antwoord op die vraag is neen.
De heer Caluwé brengt hier een bijzonder eigenaardige lezing van de nota van de bemiddelaars - niet alleen over BHV, maar zelfs ook over de overdracht van bevoegdheden. Hij zegt dat het om een eenrichtingsverkeer naar de gewesten en gemeenschappen gaat. Wel, dat is niet waar.
Toch wel.
Men heeft een tekst afgescheiden waarin iedereen kan lezen wat hij of zij wil. Er staat letterlijk dat er "een uitgebalanceerd nieuw evenwicht" zal worden gevonden tussen het federale niveau en de gemeenschappen en gewesten. Dat staat er: "een uitgebalanceerd nieuw evenwicht"…
… via overdracht van bevoegdheden en de financiering van de deelstaten.
U leest daarin dat dit eenrichtingsverkeer naar de gewesten en gemeenschappen is; de Franstaligen daarentegen kunnen daarin lezen dat het om de versterking van het federale niveau kan gaan. Minister Vandenbroucke zegt dat vandaag trouwens ook, zo lezen we in de krant. Iedereen leest dus in de tekst wat hij wil. Er staat inderdaad niet in dat er niet zal worden onderhandeld over BHV. Men zegt alleen dat het kan, in andere structuren, en los van de interinstitutionele dialoog die zal worden aangevat. De Franstaligen interpreteren dat zo. Het is echt niet zo dat er op dat vlak niets zal gebeuren omdat de federale regering zelf geen initiatieven zal nemen. Minister Vandenbroucke bevestigt dit.
Tot slot wil ik de heer Caluwé nog zeggen dat het tweede belangenconflict nog altijd bezig is. Hij ziet over het hoofd dat er morgen nog een derde en een vierde bij kan komen, zodat de Franstaligen bereiken wat ze willen: de zaak over de verkiezingen van 2009 heen tillen. Hetzelfde geldt trouwens voor het interpretatief decreet over het faciliteitenonderwijs, waardoor we in de volgende legislatuur opnieuw kunnen beginnen. U hebt het over garanties, maar dat is allemaal onzin.
We moeten elkaar niks wijsmaken. De federale regering was er in juli niet in geslaagd om een dialoog op te starten, laat staan om stappen naar een staatshervorming te zetten. De Vlaamse Regering had gewoon kunnen vaststellen dat de federale regering haar woord niet heeft gehouden, punt. De Vlaamse Regering heeft evenwel, bij monde van de minister-president, gezegd dat we willen inspelen op wat er bij ons en ook bij anderen leeft en dat het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering op dat vlak zelf initiatieven willen nemen.
Hebben wij garanties op resultaat van die dialoog? Neen, volgens mij zijn er geen garanties. (Opmerkingen)
Laat me even in alle rust uitspreken. Volgens mij zijn er geen garanties over wat er uit deze dialoog zal voortkomen. Het enige wat je weet is, dat als je die dialoog niet opstart, er helemaal geen garanties zijn op resultaat. Dan heb je eigenlijk de garantie op geen resultaat.
Het is mijn overtuiging dat er twee mogelijkheden zijn. Ofwel ga je praten en ga je zoeken naar een eerbaar compromis.
Mogen we weten wat een eerbaar compromis is?
Absoluut. Voor mij is het duidelijk - en ik hoop dat dit voor alle collega's duidelijk is - dat dit niet wil zeggen dat je plat op je buik gaat en zomaar een compromis aanvaardt en aanvaardt dat het federale niveau daardoor versterkt wordt. Ik geloof dus dat er stappen moeten worden gezet naar meer autonomie.
Maar als je dit niet doet - ik ben flamingant, en dat is voor mij de basis - wat is dan het alternatief? Het alternatief is volgens mij een alternatief waar ik mij niet kan bij neerleggen. Ik geloof dat je dan komt tot een boedelscheiding na een vechtscheiding, tot wellicht een onafhankelijk Vlaams Gewest waar de band met Brussel doorgesneden wordt. Wel, dat is voor mij geen onafhankelijk Vlaanderen, geen zelfstandig Vlaanderen waarin ik geloof. Dit is mijn overtuiging, het hoeft uw overtuiging niet te zijn.
Dit is voor mij dus geen eerbaar alternatief. Bijgevolg heb je de plicht - noem het de verdomde plicht - om het risico te lopen om dit debat aan te gaan. Ik beschouw het dus niet als een overwinning dit debat te weigeren. Ik beschouw het ook niet als een overwinning dit debat aan te gaan. De overwinning - als je in die termen denkt - zal later moeten worden bekeken. In ieder geval heb ik de verdomde plicht om te zorgen dat er stappen vooruit worden gezet, en deze Vlaamse Regering heeft collegiaal die beslissing genomen. Ik vind dat een goede zaak. (Applaus bij de meerderheid)
Ik vind het niet onbelangrijk dat minister Anciaux hier nu komt zeggen dat er inderdaad geen garanties zijn. Toen minister-president Peeters maandag zei dat hij garanties van de Franstaligen had, heeft hij toen uit zijn nek gekletst?
U zegt zelf dat het uw plicht is om tenminste een poging te doen. Dat is uw standpunt. Als het mislukt, wat gaat u dan doen? Wij vragen u dat al maanden.
Na de gesprekken die ik gevoerd heb, heb ik het volgende gezegd. Brussel-Halle-Vilvoorde - ik heb de tekst daarstraks voorgelezen - zal niet parallel behandeld worden en de gemeenschapsdialoog zal voluit gaan voor de elementen vanuit de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement.
Ten tweede heb ik in naam van de Vlaamse Regering aan de Franstalige voorzitters gevraagd of deelakkoorden voor juni 2009 mogelijk waren en of men aan Franstalige kant ook de wil heeft om vooruitgang te boeken in die dialoog en ervoor te zorgen dat het geen praatbarak wordt. Men heeft me toegezegd dat men bereid is om zeer snel deelakkoorden af te sluiten.
Sinds maart ligt er al één klaar in de Senaat.
En men heeft me gezegd dat men absoluut zich wil inzetten voor de geloofwaardigheid van die dialoog.
Op basis van die drie elementen heeft de Vlaamse Regering de beslissing genomen.
Misschien ten overvloede, maar ik ben het echt eens met wat de fractievoorzitter van CD&V hier zegt, stelt en vraagt. Ik ben het vanzelfsprekend ook helemaal eens met de minister-president. Ik vind overigens dat de journalisten van Le Soir zeer goed hebben weergegeven wat ik heb gezegd. Ik heb ook in Le Soir herbevestigd dat we een tekst van de federale premier hebben, op papier. Die tekst is absoluut ondubbelzinnig. We zullen - tenzij men zijn woord zou breken, maar daar ga ik niet vanuit - niet gechanteerd worden vanuit het federale niveau met betrekking tot een normale voortgang in het parlement van het dossier BHV op basis van een wetsvoorstel waarvan wij Vlamingen zeggen dat dit het goede voorstel is. Ik heb dit heel uitdrukkelijk aan Le Soir gezegd.
Ik heb er ook aan toegevoegd, maar dat lijkt me de logica zelf, dat ik natuurlijk niet in de plaats van de parlementsleden kan uitsluiten dat er in het parlement wordt onderhandeld. Maar we zijn hier wel meester van onze zaak. Er is een soevereiniteit in het parlement en daarop zullen we niet gechanteerd worden. Dat is essentieel. Ondertussen kunnen we vooruit in het debat over financiering en bevoegdheden.
Als u het hebt over garanties: ik geloof het woord van Kris Peeters. Nooit hebt u absolute garanties - en ik richt me dan tot de heer Dewinter en de zijnen -, maar dat is ook de reden waarom u niet meedoet in het democratische spel van de uitvoerende politiek. De dag dat u - maar u vermijdt dat zorgvuldig en dat is maar goed ook - in een schepencollege zou stappen of in een regering, zult u op voorhand nooit de garantie hebben dat een akkoord wordt uitgevoerd. Dat is wezenlijk in democratische politiek. Het is even wezenlijk dat ik, wat mij betreft, het woord van de minister-president aanneem en dat hij het woord van de Franstalige politici aanneemt. Dat is wezenlijk in democratische politiek. (Applaus bij sp.a + VlaamsProgressieven)
Mevrouw de voorzitter, ik heb afgelopen maandag de minister-president heel veel succes toegewenst. Zoals vandaag Carl Devos ook zegt, het siert de minister-president dat hij dat allemaal gaat doen.
Maar ik wil toch nog twee dingen zeggen. Mijnheer de minister-president, bij wat die drie musketiers naar voren hebben gebracht - waarbij er twee zijn waarvoor ik heel veel respect heb en voor één is dat iets minder - lees ik nog eens punt 7 voor van de dialoog. We hebben daar anderhalve maand op moeten wachten, maar er moest iemand van ver komen, van Eupen naar Brussel, dus ik begrijp dat.(Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Ik heb heel veel respect voor de heer Karl-Heinz Lambertz, minder voor de heer de Donnea, mijnheer Sannen. Ik heb daar mijn persoonlijke redenen voor, maar dat is mijn persoonlijke zaak.
Ik lees voor: "Omdat de problematiek rond de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet op de agenda van de dialoogstructuur staat, moet te gepasten tijde een ander uitgebreid onderhandelingskader in het leven worden geroepen, om die problematiek overeenkomstig het federaal regeerakkoord op te lossen."
Minister Vandenbroucke, ik ben het volledig met u eens als u zegt dat het parallel gebeurt. Wat zegt u in het interview? Nogmaals, ik gebruik Kramers woordenboek, maar men vraagt u: "Mais vous voulez aussi que les francophones aillent en conflit d'intérêts, pour suspendre la procédure BHV au Parlement."
Dan zegt u, u bent een volbloed democraat en ik heb daar heel veel respect voor, want ik ben dat trouwens ook: "C'est leur droit. Nous respectons les procédures démocratiques. Il n'est pas exclu que," - moet ik vertalen: het is niet uitgesloten - " lors d'une procédure parlementaire" - tijdens een parlementaire procedure - " il y ait des moments de négociation. Mais pas maintenant." Maintenant is vandaag. Dat ben ik het met u eens. Het gaat verder: "Priorité à la réforme de l'Etat."
Dat is nogal duidelijk. U bent in het interview heel duidelijk dat u eigenlijk toegeeft dat er parallel, zoals trouwens die drie geleerde mediateurs hebben voorgesteld, over Brussel-Halle-Vilvoorde zal worden onderhandeld. U schrijft het nu op. U zult het zien, er zal parallel over onderhandeld worden.
Dan ga ik helemaal afsluiten, en ik ga niet uit een krant citeren, mijnheer de minister-president en minister Vandenbroucke. Ik heb hier stuk 828 van het Waals Parlement voor me liggen. Het is toch eens goed dat u dat leest, want daar is een beetje omheen gefietst. Ik volg Wallonië trouwens met heel veel plezier. Een van de dingen in dat stuk is: "le soutien à l'élargissement de la Région de Bruxelles-Capitale". Het kan dus niet duidelijker. Heel waarschijnlijk gaan de heren Bayenet, Kubla, de Lamotte en Wesphael op een bepaald moment heel anders denken over de dialoog. Sorry, wij geloven daar dus niet meer in.
Aan het adres van de minister-president en de heer Caluwé wil ik zeggen dat wat hier wordt gezegd, niet overeenstemt met de beslissing van de Vlaamse Regering. Die heeft niet beslist dat de federale regering zich afzijdig moest houden, dat is niet het punt. De Vlaamse Regering heeft een andere beslissing genomen. Er staan twee zaken op papier: het rapport van de koninklijke bemiddelaars, waarbij de mogelijkheid wordt gecreëerd om parallelle onderhandelingen te openen. (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
Dat is het antwoord van de Franstaligen. Er staat ook op papier wat de federale regering heeft beslist, met name dat de federale regering geen initiatief neemt. Dat is heel wat anders dan wat de Vlaamse Regering wou. Wij hebben met de Vlaamse Regering niet beslist dat Brussel-Halle-Vilvoorde alleen maar buiten deze dialoog moet blijven, wel dat er over Brussel-Halle-Vilvoorde niet onderhandeld wordt en dat louter de parlementaire procedure haar beslag mag krijgen, men moet de zaken niet vermengen. De Franstaligen houden zich het recht voor om naar aanleiding van de parlementaire procedure, buiten de federale regering om, deze onderhandelingen te voeren. Nu kan ik me best inbeelden dat dat getild wordt tot over 7 juni. Dat zal dan met medewerking zijn van de Vlamingen die daarvoor hun diensten zullen leveren. Anders komt dit aan bod voor 7 juni.
Wat ik daarstraks heb gezegd, wil ik expliciteren. De Vlaamse Regering is uitgegaan van een dialoog waarin men van de andere partijen ook een engagement vroeg om te komen tot een grote staatshervorming met het zwaartepunt van de bevoegdheden bij de deelstaten en om dat engagement om te zetten in Grondwetswijzigingen, wetswijzigingen en dergelijke meer. Het ging om een engagement met een timing, een engagement om de territoriale integriteit te respecteren. Wij reiken de hand en zeggen: we willen de solidariteit behouden die voor jullie met jullie verlatingsangst, zo belangrijk is, maar heb dan ten minste het respect in het kader van de constitutionele realiteit, om het Nederlandstalige karakter van Vlaanderen te erkennen. Dat elementaire antwoord komt er niet.
Er zal natuurlijk wel een resultaat zijn. Het eerste pakket ligt klaar met een zware prijs. 125 miljoen euro is gebetonneerd voor Brussel, en daarbovenop 30 en 35 miljoen voor mobiliteit en veiligheid. De prijs in het eerste pakket ligt vast, het is een grote prijs.
Als ik me niet vergis, hebt u dat mee ondertekend.
Mijn partij heeft dat niet ondertekend. Er ligt een zware prijs voor vast. Het zou maar eigenaardig zijn als dat eerste pakket er niet komt. Er zal ook nog wel een of ander samenwerkingsakkoord komen over Meise en dergelijke meer. Het engagement om die grote staatshervorming te bereiken, wat ons en dit regeerakkoord bindt, dat zie ik niet.
Ik betreur dat de heer Bourgeois geen deel meer uitmaakt van de delegatie. Ik heb er uitdrukkelijk voor gevochten dat hij er wel deel van kon uitmaken. Wij hebben het risico genomen om de dialoog op te starten. Ik weet zeer goed wat dat risico inhoudt. Mijnheer Peumans, als u naar het verslag van de bemiddelaars verwijst, dan moet u daar wat ons betreft de tekst van de premier over Brussel-Halle-Vilvoorde aan toevoegen. De premier van dit land heeft dat op papier gezet en genegotieerd. Dat is misschien voor u niet veel waard maar voor ons wel. Als de premier dat op papier zet na contactname, ga ik daar ook van uit.
Over de concrete maatregelen voor juni 2009 heb ik voldoende inbreng gekregen en zie ik voldoende positieve elementen dat de Franstaligen ook bereid zijn ervoor te zorgen dat die concrete maatregelen er zullen komen, zoals in het Vlaamse akkoord van 5 september staat, mijnheer Bourgeois, dat u mee hebt goedgekeurd en ondertekend.
U hebt 100 percent gelijk dat zolang die concrete maatregelen er niet zijn, u vraagt waar ze blijven. Ik maak me klaar om hier elke week op te antwoorden. Ik zal daar op een bepaald moment duidelijkheid over geven. Dat is wat nu op tafel ligt. (Applaus bij de meerderheid)
Ik zal de tekst voorlezen van de eerste minister: "Brussel, 21 september 2008. De federale regering zal geen initiatieven nemen in het BHV-dossier. De hangende parlementaire procedures staan los van de regering. Het moet mogelijk zijn om de nog bestaande moeilijkheden op te lossen opdat de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap van start kan gaan." Daar kunt u alles in lezen, mijnheer de minister-president.
Laat me het nog eens uitleggen. Ik denk dat er over dat punt 7 van de nota van de bemiddelaars wel een enorm misverstand bestaat. Dit is niet iets waarover een consensus bestaat. In punt 6 staat wat het voorwerp moet zijn van de dialoog.
Punt 7 is daar uitdrukkelijk van onderscheiden. Dat is de persoonlijke mening van de drie bemiddelaars.
Dat keuren we ook niet goed.
Daar kunnen vraagtekens bij worden gezet. Daar staat immers: "Ter uitvoering van het federale regeerakkoord moet er een apart onderhandelingssysteem worden opgestart." Daarom heeft de Vlaamse Regering aan de federale regering gevraagd wat we daaronder moeten verstaan. De federale regering heeft geantwoord geen initiatieven te zullen nemen om dat deel van het federale regeerakkoord uit te voeren. Met andere woorden, het is sluitend. Dit is geen zaak voor de dialoog en dit is geen zaak van de federale regering ter uitvoering van haar akkoord.
Nu loopt de parlementaire procedure. Daar hebben we voor gekozen. En inderdaad, die procedure vergt tijd. De Franstaligen hebben heel veel middelen en heel veel methoden om dat heel lang te rekken. Als we dat niet willen, dan moeten we onderhandelen. Vinden we dat er een snelle oplossing moet komen, dan moeten we beslissen te onderhandelen over Brussel-Halle-Vilvoorde. Vinden we dat integendeel de parlementaire procedure moet worden gevolgd, dan moeten we er nu eenmaal rekening mee houden dat dat betekent dat we diverse belangenconflicten moeten ondergaan. Het is inderdaad niet uitgesloten - onze federale parlementsleden zijn groot genoeg - dat er op een bepaald ogenblik een lepeltje suiker, een amendementje door de Franstaligen wordt aangeboden dat ons niet te zuur smaakt. Tot op heden zijn ze daar nog altijd niet in geslaagd. Alle dingen die ze ter zake naar voren hebben gebracht, waren te extreem. We zijn echter parlementsleden: als iets in het parlement wordt behandeld, dan moeten we ruimte laten om daarover te discussiëren en naar elkaar te luisteren. Tot op heden zijn ze er niet in geslaagd iets aan te bieden dat aanvaardbaar is voor de Vlamingen, maar dat mogen we van tevoren uiteraard niet uitsluiten. Anders zijn we geen democraten, zijn we geen parlementsleden meer.
Mijnheer Caluwé, u stelt het voor alsof het ofwel onderhandelen is, ofwel de parlementaire procedures, met alles wat daarbij komt kijken, ook vertragingsmanoeuvres met belangenconflicten en het opnieuw indienen van amendementen, waarvoor dan het advies van de Raad van State wordt gevraagd en dergelijke meer. Dat is een valse tegenstelling, die u bewust creëert.
Ik weet niet of u het nog normaal vindt dat een minderheid de mechanismen die nu eenmaal bestaan om zichzelf te beschermen, in feite misbruikt. Daar komt het immers in feite op neer. Dat is het misbruiken van een aantal procedures. Ze hebben dan nog veel geluk dat ze veel meer parlementen hebben dan wij. Wij zouden een belangenconflict maar eenmaal kunnen inroepen, namelijk vanuit het Vlaams Parlement, en niet vanuit het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap enzovoort. De Franstaligen kunnen dat dus wel.
U zegt: we onderhandelen niet. Daarmee is voor u de kous af. Wel, voor mij niet. Vindt u het nog normaal dat nu al jaren aan een stuk belangenconflict na belangenconflict wordt ingediend, dat amendementen keer op keer worden ingediend, dat men opnieuw naar de Raad van State kan lopen met een derde van de Kamerleden? Dat laatste zie ik de Vlaamse Kamerleden nog niet doen. Dat hebben ze nog nooit gedaan. De Franstaligen rekken die parlementaire procedure zodanig dat ze datgene krijgen wat ze eigenlijk willen, namelijk dat er niets beweegt en dat er niets kan bewegen. Daar staat u dan de parlementaire democraat te wezen. Voor u is dat de parlementaire democratie. Dat is dan maar zo. In het Vlaamse regeerakkoord staat heel duidelijk dat de Vlaamse Regering alle middelen die haar ter beschikking staan met betrekking tot het coöperatief federalisme om die splitsing te bewerkstellingen, zal aanwenden om die splitsing zo snel mogelijk en zonder prijs te realiseren. Ik vraag me al vier jaar af wat die Vlaamse Regering al heeft gedaan met betrekking tot dat coöperatief federalisme. Niets. Gewoon niets.
We hebben een aantal drukkingsmiddelen. Zij blijven die vertragingsmanoeuvres doen, tegen elke democratische logica in, want het komt erop neer dat ze de meerderheid permanent buitenspel zetten. Er zijn samenwerkingsakkoorden waarvan we kunnen besluiten er niet meer aan mee te doen zolang die zaak niet gedeblokkeerd is. Hou er dus mee op een valse tegenstelling te creëren tussen enerzijds niet onderhandelen en anderzijds de parlementaire procedure. U moet van de Franstaligen eisen dat ze stoppen met hun blokkering. Dan zullen de parlementaire procedure en de parlementaire democratie, mijnheer Caluwé, eindelijk opnieuw in dit land kunnen spelen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Onze instellingen zijn niet op alle punten perfect. Het is inderdaad niet normaal dat men viermaal een belangenconflict kan inroepen over hetzelfde. Dat val normaliter niet te verwachten. Net daarom gaan we de dialoog aan om onze instellingen te wijzigen. U kunt echter vandaag niet zeggen dat die wet niet bestaat.
Mede daarom gaan we die dialoog aan. De vraag is of die gaat lukken. Ik sluit me aan bij de woorden van minister Vandenbroucke. De voornaamste garantie op het slagen van die dialoog, is dat de Vlaamse Regering daar aan tafel zit. Ze heeft de voorbije jaren op tal van punten, al zijn het misschien relatief kleine punten, in communautaire dossiers voet bij stuk gehouden. Ik noem het recente Airbusdossier. Jarenlang kregen de Vlaamse bedrijven geen bestellingen en geen federale middelen. In juli is dat veranderd en 54 percent geworden. Inderdaad, mijnheer Peumans, dit was de realisatie van de hele Vlaamse Regering. Met inbegrip van minister Bourgeois heeft de Vlaamse Regering op verschillende dossiers gewogen. Ik denk aan de etherpolitie. Jaren en jaren lang werden Nederlandstalige zenders gestoord, men kreeg dat alsmaar niet rond. Deze Vlaamse Regering heeft dat rechtgetrokken. Ik denk aan het btw-dossier. Dat hield ons de voorbije maanden bezig. Het btw-dossier is op orde gesteld. We hadden voorwaarden gekoppeld aan het bedrag van 361 miljoen euro. Die voorwaarden zijn niet ingelost en dus geven we die 361 miljoen euro uit. Dit geeft mij vertrouwen. Als deze Vlaamse Regering gaat onderhandelen, maakt ze kans op slagen.
Uiteraard hangt dat niet alleen van ons af. De Franstaligen moeten ook mee willen. Op dat punt herhaal ik onverkort wat ik hier vorige week gezegd heb: de Franstaligen moeten beseffen dat deze dialoog de laatste kans is om te komen tot een evenwichtig akkoord. Op 15 juli zijn de federale limieten bereikt. Ik herhaal: als men deze dialoog saboteert, als daar de 'non's' terug naar boven komen, als daar extreme eisen naar boven komen, dan zijn alle limieten bereikt. (Applaus bij de meerderheid/Rumoer bij het Vlaams Belang)
Ik vond het een boeiend slot, maar ik blijf een beetje onbevredigd achter. De limieten zijn dan bereikt, maar wat gaat u dan doen? Uw minister-president zei gisteren nog dat er geen alternatief is en u gaat nog wel zien als de limieten bereikt zijn. Dat is een klassieke christendemocratische houding: hou me tegen of ik doe een ongeluk, maar men vult het alternatief nooit in.
Als het nu niet lukt, en het zal niet lukken, het kan niet lukken, durf dan toch eindelijk eens dat enige wapen gebruiken waarover we beschikken en waarmee we de Franstaligen op de knieën kunnen dwingen, plat op de buik kunnen duwen. Durf die Vlaamse onafhankelijkheid ten minste als een stok achter de deur te gebruiken. Als u dat doet, haalt u de buit binnen 'in no time'. Dat kan ik u verzekeren. Maar dat durft u niet. Daar hebt u de politieke moed niet voor. Dat vind ik bijzonder treurig.
Ter attentie van mijn vriend Ludwig Caluwé en ter attentie van de ministers Anciaux, Vandenbroucke en Van Mechelen, die Geert Bourgeois zo snel mogelijk uit de regering wilden gooien en daarmee het kartel breken, wil ik benadrukken dat wij altijd bereid waren tot dialoog. Dit in tegenstelling tot sp.a, die op federaal niveau aan de kant is gaan staan en dat nu weer doet. Wij hebben altijd aan de onderhandelingen meegedaan.
Ik wil nog eens duidelijk maken dat u onze limieten verkeerd voorstelt, alsof wij allerlei extreme standpunten innamen. Ik kom daar straks nog op terug. Wij hebben heel duidelijk gehanteerd wat CD&V en de N-VA overeengekomen zijn op 8 december 2006. We hebben toen een overeenkomst gesloten met het oog op de verkiezingen van 2007. Achteraf zijn er duidelijke standpunten naar voren gebracht waarin we zegden waarvoor we gingen. Meer of minder hebben wij nooit gezegd. Wij hebben altijd aan de dialoog deelgenomen. Maar ik zie iets anders. In juli keurde het Waals Parlement een resolutie goed. Die gaat opnieuw alleen over weigeren, weigeren en weigeren.
Mijnheer de minister-president, ik ben benieuwd om u straks te horen. Ik geloof niet dat het probleem nog op te lossen is. Carl Devos, een degelijke en zeer gematigde prof van de UGent, zegt vandaag in een interview "Op is op. Als het nu niet lukt, dan zal het gedaan zijn." Hij geeft u heel weinig kans van slagen. Hij zegt ook dat de schaduw van de N-VA voortdurend over de onderhandelingstafel zal hangen. Wat ons interesseert, is dat er een goede oplossing voor Vlaanderen en Wallonië komt.
Maar hoe bekijken onze Waalse broeders dit probleem? Ik heb Hertoginnedal meegemaakt. Het enige woord dat ik daar hoorde van de MR en anderen, was 'non'. Alles moest naar de centrale werkgroep. Zelfs voor iets belachelijks als een bestuurder in de raad van bestuur van de spoorwegen, was het 'non'. Zo hebben we altijd 'non, non, non' gehoord. Hoe kun je na vijftien maanden iemand overtuigen om daar anders over te denken, rekening houdend met het feit dat we over acht maanden verkiezingen hebben?
Mijnheer de minister-president, de verkiezingen zijn begonnen en ze zijn uitgelokt door uw coalitiegenoten: door de Nederlandstalige MR en door de sp.a + VlaamsProgressieven.
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer Peumans, de werkelijkheid heeft haar rechten. In de Senaat ligt op dit moment pakket 1 klaar voor de staatshervorming. Dat werd mee onderhandeld door de sp.a. Daarnet zei de heer Bourgeois dat jullie dit niet steunen. Alle gelukte onderhandelingen zijn mee door ons gesteund. We hebben van u geen lessen te trekken. We willen dialogeren. We zijn niet in de tweede ronde gestapt omdat de eerste niet werd gerealiseerd. We willen niet in een carrousel stappen waar niet wordt onderhandeld. We hebben wel het volste vertrouwen in de minister-president en de Vlaamse Regering en in de engagementen die nu zijn uitgesproken om wel te slagen. Mijnheer Peumans, een werkelijkheid moet u vertellen zoals ze is, en niet allerlei dingen op een hoop gooien om een sfeer te creëren van de goede Vlamingen en de anderen die hun verantwoordelijkheid niet nemen terwijl wij juist in elke staatshervorming onze verantwoordelijkheid hebben genomen.
Mijnheer Sannen, ik pik het niet dat u tegen mij zegt dat ik alles op een hoop gooi. Ik ben een volksvertegenwoordiger die niet alles op een hoopje gooit. Als u het belang van het land zo belangrijk vindt, waarom steunt u dan niet de regering-Leterme? Dan zijn alle problemen op het federale niveau opgelost. Zo simpel is het.
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, collega's, het waren niet ikzelf of ander liberale politici, maar sommige commentatoren, die in 2004, toen de regering in de steigers stond, zegden dat het Vlaamse regeerakkoord met blauwe inkt was geschreven. Tot onze vreugde hebben we vele maatregelen in het Vlaamse regeerakkoord gevonden die een duidelijke liberale stempel dragen. De Open Vld-fractie keek daarom elk jaar uit naar de debatten over de Septemberverklaring en over de begrotingen, om de concrete realisaties van het regeerakkoord aan onze inzichten te toetsen. Ook dit jaar is het niet anders.
We zijn vandaag verheugd over het afgelegde parcours. De minister-president gaf in zijn lange Septemberverklaring - het is de inhoud die telt - aan dat reeds 91 percent van het regeerakkoord uitvoering heeft gekregen. Onze fractie, en ik neem aan ook de andere meerderheidspartijen, kunnen daar alleen maar verheugd om zijn. Te meer omdat dit is kunnen gebeuren met respect voor het afgesproken budgettaire kader en voor de begrotingstechnische spelregels. Meer nog, de Vlaamse Regering is verder gegaan dan gepland en door een aangehouden ambitie zijn bepaalde budgettaire doelstellingen sneller een feit.
Voor het jaareinde, ik zei het daarnet al in een kleine interruptie, zal Vlaanderen volledig schuldenvrij zijn, hetgeen veel rapper is dan waarin werd voorzien. We gaan daar tegenwoordig vrij snel aan voorbij, we vinden dit eigenlijk al iets vanzelfsprekends, maar het blijft toch wel een bijzonder sterk staaltje.
Ik geef enkele cijfers. Een tiental jaar geleden moest jaarlijks nog 438 miljoen euro aan rentelasten worden betaald, rechtstreeks via de begroting. In 2006 was dit nog amper 9,3 miljoen euro.
Een ander cijfer: in 1999 bedroeg de Vlaamse schuld nog meer dan 6,6 miljard euro, einde 2007 nog een kleine 250 miljoen euro en eind 2008 zal de schuld volledig afbetaald of ingelost zijn. We zijn bijzonder tevreden over en fier op deze realisatie. Immers, minder geld voor de banken is meer geld voor de mensen. Door het afbouwen van die schuld komen er meer middelen vrij voor recurrent beleid. Met andere woorden, door geen geld meer te moeten vrijmaken voor het betalen van interesten, kunnen deze middelen ingezet worden om bepaalde maatschappelijke problemen aan te pakken. Als fractie steunen we voluit de filosofie van de Vlaamse minister van Begroting om op die manier de burger, in ruil voor zijn betaalde belastingen, een evenwaardig pakket aan collectieve goederen en diensten terug te geven.
Sommigen zullen zeggen: "Het is allemaal gemakkelijk, de regio's in dit land mogen in dit verband profiteren van meer geld door de federale financieringswet", maar het blijft toch maar de verdienste van de Vlaamse Regering om die schuld volledig te hebben weggewerkt en op die manier extra budgettaire beleidsruimte te hebben gecreëerd.
Wat die extra beleidsruimte betreft en hoe die concreet wordt ingevuld, is het duidelijk dat dit gebeurt en steeds gebeurd is vanuit dezelfde visie als de rest van het regeerakkoord. De Vlaamse Regering - dat is ook door de heer Caluwé aangehaald - wordt terecht een investeringsregering genoemd, hetgeen uiteraard ook een fundamentele bekommernis van de liberale fractie is. We investeren in mensen, en vooral hun zelfredzaamheid staat voor ons centraal. Er wordt dus duidelijk geïnvesteerd in de toekomst, in de vorm van extra opvang in de zorg, schoolgebouwen, missing links en dergelijke meer. Ik ga er niet in detail op in, dat kan later nog tijdens het begrotingsdebat, want ik wil een aantal grote klemtonen leggen.
Er wordt dus duidelijk geïnvesteerd in een modern en open Vlaanderen, een Vlaanderen dat zich openstelt voor zijn omgeving, dat zich niet opsluit in zichzelf, een open Vlaanderen dat zich inschrijft in de kansen en de uitdagingen van de globalisering. Of met andere woorden: net dat soort Vlaanderen waar wij als liberale fractie voor staan. Om die reden pleiten we dan ook voor het afmaken van het werk. 91 percent is goed, maar er is nog 9 percent te gaan.
In mijn betoog wil ik graag drie punten aanhalen die voor onze fractie belangrijk zijn - maar waarschijnlijk niet alleen voor onze fractie -, namelijk de Vlaamse economie, een open Vlaanderen en een Vlaanderen met meer bevoegdheden.
Wat de Vlaamse economie betreft, trap ik een open deur in wanneer ik zeg dat de koopkracht van de Vlamingen en de concurrentiekracht van onze bedrijven onder zware druk staan wegens de bekende internationale economische bewegingen. Los van factoren die buiten de invloedssfeer van het Vlaamse beleidsniveau vallen, zoals de internationale olieprijzen, dienen wij massaal in te zetten op de beste economische, sociale en persoonlijke bescherming die er is: werk hebben, een job hebben, werken. Persoonlijke vrijheid, emancipatie en zelfredzaamheid gaan voor ons namelijk hand in hand met het hebben van een job. Een job is nog altijd de beste manier om in de samenleving, in de ruimste zin van het woord, geïntegreerd te zijn. Om die reden dient verder massaal te worden geïnvesteerd in werken en in jobcreatie.
Het uitbreiden van het bestaande systeem van de jobkorting, is dan ook een typevoorbeeld van hoe de Vlaamse overheid aan de Vlamingen duidelijk kan maken dat werken prioritair is en dat werken beloond wordt. Het voorliggende voorstel dat de komende maanden in de begroting zal worden ingeschreven en in het voorjaar zal worden uitgevoerd, is heel duidelijk, overzichtelijk en eenvoudig: geef elke werkende Vlaming met een netto belastbaar inkomen tot 24.000 euro, 300 euro en elke werkende Vlaming met een hoger inkomen, 250 euro. Voor een gezin van tweeverdieners kan dit dus oplopen tot een korting van 600 euro. Dat de jobkorting in één keer wordt uitbetaald, is belangrijk voor de zichtbaarheid, niet om er als partij of regering mee te scoren. De eenmalige uitbetaling is belangrijk voor de zichtbaarheid en toont dat de regering nog het verschil kan maken via bepaalde maatregelen. Door de jobkorting in één keer uit te betalen, kan elke Vlaming heel concreet vaststellen wat deze maatregel voor hem of haar betekent.
De filosofie achter deze maatregel is zeer duidelijk: beloon werkende Vlamingen en geef hun aldus het gevoel dat werken wel degelijk loont en op lange termijn de enige manier is om onze welvaart en ons kostbare sociale systeem in stand te houden. Het vergroten van de kloof tussen werken en niet werken met sociale uitkeringen, moet centraal staan in dit beleid. Zo niet, dreigt het sociale vangnet te veel door te hangen, met het risico dat de touwtjes ervan definitief doorknappen en iedereen finaal tegen de grond smakt.
Een ander element in onze economische visie in de strijd ter versterking van de Vlaamse economie is het infrastructuurbeleid. De motor van het Vlaamse economische beleid is de Vlaamse ruit. U weet dat dat als het ware een denkbeeldige diamant is tussen Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven. Er zijn de voorbije jaren een aantal belangrijke investeringen naar
Antwerpen gegaan. Het BAM-dossier kent nu een nieuwe start. We zullen daar binnenkort in de commissie voor Openbare Werken dieper op ingaan.
Voor Brussel zijn er plannen om het debat over de verbreding van de ring op te starten. Ook dat is een zeer breed en moeilijk debat, waar wij in de commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken zeker nog op zullen ingaan. Leuven heeft een aantal terechte investeringen gekend met betrekking tot innovatie, incubatoren en dergelijke meer.
Het valt op dat het evenwicht in deze Vlaamse ruit qua investeringswerken in het oog moet worden gehouden. Daarom pleit onze fractie ervoor om ook te kijken hoe de Oost-Vlaamse pool van de Vlaamse ruit, Gent, op dat vlak nog een tandje kan bijsteken, met bijkomende middelen van de Vlaamse Regering.
Een ander aspect in een economie is het hand in hand gaan en het harmonieus op elkaar proberen af te stellen van welvaart en welzijn. Een mooi voorbeeld hiervan is de concrete manier waarop werk en privé, arbeid en gezin, op een duurzame manier gecombineerd zouden moeten kunnen worden.
In dat verband is onze fractie sedert jaren voorstander van het verhogen van het aanbod inzake kinderopvang. En met het aanbod bedoelen we wel degelijk het globale aanbod, dus ook het aanbod in de private initiatieven. De gemaakte afspraken van net voor de zomer, in functie van het Vlaamse regeerakkoord, kregen reeds een aanzet tot uitvoering, maar missen een meer concrete uitvoering via uitvoeringsbesluiten. Onze fractie vraagt dan ook dat de minister van Welzijn tijdens zijn laatste werkingsjaar van deze legislatuur die concrete stappen zet in dit dossier, zodat de werkende Vlamingen beter in staat zijn om hun vaak drukke job te combineren met hun privéleven. Dat hierdoor ook een sector in onze economie mee een extra duw in de rug krijgt, is aardig meegenomen.
Zoals bekend, staan wij als Open Vld voor een open Vlaamse samenleving. Vlaanderen kan het zich sociaal en economisch eenvoudigweg niet veroorloven om zich bij wijze van defensieve egelstelling op te sluiten binnen zijn administratieve en culturele grenzen. We mogen dus niet kiezen voor een samenleving waarbij verschillende culturen naast elkaar leven. Mensen mogen niet worden uitgesloten uit onze Vlaamse samenleving, maar ze mogen evenmin worden opgesloten in hun eigen cultuur. Daarom is en blijft inburgering voor onze samenleving zo cruciaal.
Reeds van bij haar oprichting heeft onze partij erop gewezen dat het belang van inburgering voor allochtonen in de samenleving en voor de samenleving in het algemeen groot is. Wij bekijken inburgering niet als iets vrijblijvends. Het heeft een dwingend karakter. In de discussie over samenleven in diversiteit mogen we geen taboes hanteren en moeten we problemen durven benoemen en bespreken.
Men moet bij inburgering uitgaan van een emancipatorisch model waarbij de allochtoon niet a priori wordt gezien als een slachtoffer, maar als iemand die kansen grijpt en kan grijpen. We willen daarbij streven naar een actief en gedeeld burgerschap, waarbij allochtone Vlamingen, zowel oud- als nieuwkomers, volwaardig kunnen participeren aan onze samenleving. Inburgering mag niet betuttelend zijn, maar moet de allochtoon kansen bieden en hem zelfredzaam maken. Inburgering dient met andere woorden, net zoals onze liberale overtuiging zelf, tot emancipatie van de mens.
De aanpassingen van het Inburgeringsdecreet en het beleid dat minister Keulen de voorbije jaren heeft gevoerd, hebben al uitvoering gegeven aan enkele van onze cruciale geloofspunten: het uitbreiden van de doelgroep, het verplichtende karakter van de inburgering, het sanctioneren, voor zover nodig, van het verzaken aan de inburgeringsplicht.
Onze belofte om in deze legislatuur tot 15.000 inburgeringstrajecten per jaar te komen, is vervuld. Weinigen hadden dat vier jaar geleden, toen wij alles in de steigers aan het zetten waren, geloofd. Onze fractie staat dan ook ten volle en met fierheid achter het palmares inzake inburgering. We denken bovendien dat we nu pas op kruissnelheid zijn gekomen. De bijdrage om de diversiteit in onze samenleving beter in goede banen te leiden biedt een garantie met een heel goed perspectief op succes.
Ook inzake onderwijs, een ander belangrijk thema voor onze klemtoon op een open samenleving, moeten we komen tot maatregelen die onze jeugd in staat stellen om deel uit te maken van een open samenleving. Het liberale voorstel van decreet inzake meertalig onderwijs dat wij in het najaar in dit parlement willen bespreken, is daar een exponent van.
Taal is een heikel punt in dit parlement. Het is ongetwijfeld een van de belangrijkste sleutels om jongeren meer kansen te geven. Bovendien betekent taal ook toegang tot informatie. Wij moeten ervoor zorgen dat binnen de toekomstige generaties geen uitsluiting ontstaat door een beperkte taalkennis.
Taalkennis en gelijke kansen gaan hand in hand. Tijdens de schoolloopbaan betekent het voldoende beheersen van de instructietaal een absolute voorwaarde om te kunnen slagen. Deze instructietaal kan echter ook een instrument zijn dat bijdraagt tot de ontwikkeling van het kind. Bij het betreden van de arbeidsmarkt is taalvaardigheid immers noodzakelijk.
In het leven van iedere mens werkt een goede taalbeheersing emanciperend, zowel in de nationale als ook steeds meer in de internationale context waarin wij leven. Het verwerven en beheersen van verschillende talen mag niet het voorrecht van een minderheid zijn.
Voor Vlaanderen heeft het taalgebruik in de klas een historisch geladen betekenis. Naast de pedagogische doelstellingen is het jarenlang het belangrijkste instrument geweest voor het behoud van onze cultuur. Het blijft belangrijk om die recente geschiedenis en soms ook de actualiteit in gedachten te houden. Het meegeven van een goede kennis van het Nederlands - en daarover hebben we al vaak gediscussieerd met de minister van Onderwijs - blijft dan ook een van de belangrijkste kerntaken van ons onderwijs. Deze kennis verschaft iedere jongere immers toegang tot onze cultuur en de kans om daar een eigen en unieke bijdrage aan te leveren. Onze geschiedenis mag echter geen rem zijn op de toekomst. Om die reden pleit onze fractie voor een debat over het meertalig onderwijs. Ons voorstel van decreet kan daartoe een aanzet zijn.
Een open samenleving is ook een plaats waar het aangenaam en betaalbaar wonen is. Onze fractie is dan ook blij met de maatregelen die de Vlaamse Regering op stapel heeft staan inzake ruimtelijke ordening en wonen. De decreten ruimtelijke ordening en grond- en pandenbeleid zullen een trendbreuk tot gevolg hebben door het wijzigen of invoeren van fundamentele spelregels op het vlak van zonevreemde gebouwen, weekendverblijven, verjaring van bouwmisdrijven, zorgwonen, en een sociaal en betaalbaar woonaanbod. Onze fractie staat volledig achter deze initiatieven omdat ze een positieve invloed zullen hebben op dat tweede cruciale aspect van de ontvoogde burger, namelijk een dak boven het hoofd.
Vanuit onze fractie wil ik nog eens de klemtoon leggen op de noodzaak aan een Vlaanderen met meer bevoegdheden. De voorbije dagen van politieke hoogspanning, die nog niet volledig verdwenen is, hebben verschillende betrokkenen tot nogal wat verklaringen aangezet, de ene al wat scherper dan de andere. Om de puntjes op de i te zetten, willen wij als fractie nogmaals benadrukken wat onze prioriteiten inzake staatshervorming zijn.
We beschouwen die staatshervorming nog steeds als een van de voornaamste doelstellingen voor het komende werkjaar. We willen geen staatshervorming omwille van de staatshervorming, maar wel omdat we in Vlaanderen veel maatschappelijke problemen beter en gerichter kunnen aanpakken indien we over meer bevoegdheden kunnen beschikken. We hebben het al meermaals gehad over de problematiek van de homogene bevoegdheden, het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië inzake het werkgelegenheidsbeleid, de nood aan voldoende instrumenten voor een aangepast mobiliteitsbeleid, de nood aan alle instrumenten om een echt woonbeleid te ontwikkelen, en de nood aan eigen fiscale instrumenten. Ook vandaag blijven deze rationele vaststellingen de nood aan een verdere staatshervorming verantwoorden. We hebben de indruk dat die noodzaak is doorgedrongen tot onze Franstalige gesprekspartners. Dat zal blijken tijdens de komende weken en maanden.
In het licht van deze overwegingen houdt onze fractie nog steeds dezelfde lijn aan wanneer het gaat om een verdere staatshervorming. We hebben ons in elke fase van de voorbije weken en maanden loyaal geschaard aan de zijde van de resoluties die in dit Vlaams Parlement zijn goedgekeurd. Nu is het moment aangebroken om in een rechtstreeks gesprek met de Franstaligen die resoluties op tafel te leggen.
Net zoals de afgelopen maanden trekken we nog steeds resoluut de kaart van het gesprek tussen Vlamingen en Franstaligen. Een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap betekent nu eenmaal juist dat er een gesprek komt, een gesprek tussen gelijkwaardige partners, dat leidt tot oplossingen, tot het doorbreken van de patstelling, die bijzonder nefast is voor onze democratie. We willen met iedereen praten die tot een oplossing en een staatshervorming wil komen. Wie niet tot een dergelijk gesprek wil overgaan of wie een legitieme vraag tot verdere staatshervorming wil gebruiken om een regimecrisis uit te lokken, die heeft daartoe het volste recht maar zal niets bereiken. Ik vrees dat het oude Vlaamse gezegde 'de beste stuurlui staan steeds aan wal' ook vandaag zeer actueel blijft.
Ik kan er ook niet aan doen dat ik voortdurend moet onderbreken. Ik vind dat heel vervelend. Mijnheer Gatz, wie bedoelt u eigenlijk?
Ik heb niemand in het bijzonder geviseerd.
Ik stel u de vraag wie u daarmee bedoelt!
Ik zal zeer duidelijk zijn. Ik heb het zowel over bepaalde partijen in dit halfrond als Franstaligen.
Welke partijen bedoelt u? Geef naam en toenaam!
Voelt u zich misschien aangesproken?
Wie bedoelt u als u het hebt over de crisis van het regime? Die gaat er trouwens toch komen. Wie bedoelt u daarmee?
Iedereen die er zich toe voelt aangesproken. (Rumoer)
Mijnheer Peumans, we kennen elkaar al lang. De afgelopen weken zegt u te pas en te onpas dat u me respecteert.
Dat is ook zo. Maar ik mag u toch vragen wie u bedoelt!
Welnu, dat respect is wederzijds. Ik verwijs niet graag naar de periode van voor zeven jaar. We hebben echter ooit tot dezelfde partij behoord. Daar zaten toen bepaalde mensen in. Mensen van het kaliber van Hugo Schiltz en Vic Anciaux. Dat waren mensen die durfden te onderhandelen en die tot resultaten kwamen. Mensen van dat kaliber zitten nu op de regeringsbanken. Zij gaan die dialoog nu aangaan. En ik twijfel er niet aan dat ze tot resultaten zullen komen. Dat is het waar het om gaat.
En als u zich aangesproken voelt door mijn speech, des te beter.
Dank u wel, mijnheer Gatz. Ik wil nog even verder gaan over dat kaliber van mensen. Er ligt een brief voor mij. Hij gaat over een zekere mijnheer Somers. Daarin staat dat hij vroeger op congressen spandoeken uithing met daarop 'Republiek Vlaanderen'. Walter Luyten mag u ook in het rijtje zetten dat u daarnet hebt opgesomd. Wel, Somers haalde zelfs uit naar wijlen senator Luyten omdat de Volksunie de stap naar het separatisme niet wilde zetten. Wij komen ervoor dat uit dat we voor separatisme of onafhankelijkheid zijn. En het is goed dat men daarvoor uitkomt.
Ik wil nog eens herhalen dat we te allen tijde openstonden voor de dialoog. Ik blijf dat zeggen zolang ik in dit halfrond zit.
En de crisis van het regime komt er toch aan.
U lijkt daar zelfs enig plezier in te scheppen! (Rumoer)
Ik heb die niet veroorzaakt! Daarvoor moet u naar de andere kant van de taalgrens gaan!
Dat is gemakkelijk.
Als u dat vindt, dan ontkent u dat we vijftien maanden lang onderhandeld hebben! U bent intellectueel oneerlijk.
Ik zeg niet dat u daarvan de oorzaak bent. Ik zeg alleen dat u zich daar blijkbaar vrolijk over maakt. Welnu, ik maak me daar niet vrolijk over! Ik geloof namelijk in de democratie en ik geloof dat het nu nodig is de dialoog verder aan te gaan. Dat is de enige oplossing en zal dat ook blijven. Ze blijft dat ook steeds in de politiek!
Weet u ook wat democratie is, mijnheer Gatz?
Mijnheer Gatz, ik heb hier een schrijven van een hoofdredacteur van een liberale krant. Hij schreef gisteren: "Ik probeer in dergelijke omstandigheden logisch te redeneren. 1. Wat was het belang van Open Vld tot dusverre: zorgen dat het kartel uiteen viel. 2. De situatie is nu veranderd: het kartel ligt uiteen. Wat is het belang van VLD nu: zorgen dat het kartel niet opnieuw bijeen komt. 3. Hoe kan de VLD beletten dat CD&V en N-VA elkaar opnieuw vinden? Door CD&V succesjes te gunnen op communautair vlak. 4. Conclusie: wat moet Somers nu doen in het belang van zijn partij:" - maar niet in dat van het land? "Reynders bellen en vragen om meer positieve houding tegenover de staatshervorming. Probeer maar eens een speld te krijgen tussen deze redenering." (Applaus bij N-VA)
Mijnheer Van Dijck, cynische redeneringen van hoofdredacteurs laat ik voor wat ze zijn. Wij geloven nog steeds in een staatshervorming door een gesprek aan te gaan met onze Franstalige collega's. Al de rest is literatuur.
Wij kijken in elk geval naar de toekomst. Wij willen dat Vlamingen en Franstaligen zo snel mogelijk met elkaar praten en tot de door ons gewenste staatshervorming komen.
Mijnheer de minister-president, geachte leden van de Vlaamse Regering, deze ploeg krijgt van ons minstens onderscheiding voor haar Septemberverklaring. De Septemberverklaring biedt volgens de Open Vld de nodige perspectieven om het de komende maanden zelfs nog beter te doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil mijn toespraak beginnen waar de minister-president is geëindigd, met name bij de staatshervorming. De minister-president heeft gesteld dat 91 percent van het Vlaams regeerakkoord is gerealiseerd. Op dit vlak moet alles evenwel nog van start gaan. De federale regering heeft gefaald en heeft, zoals de heer Dewinter heeft verklaard, de hete patat naar de gemeenschappen doorgeschoven.
Onze uitgangspunten zijn gekend. Wij vertrekken vanuit het hoofdstuk 'Meer Vlaanderen' van het Vlaams regeerakkoord. Dit zijn de uitgangspunten die we als Vlaamse Regering en als sp.a in verband met de onderhandelingen naar voren schuiven.
Mijnheer Peumans, de sp.a is steeds bereid geweest een dialoog te starten. We doen dit niet omdat we de federale regering ruimte willen bieden, integendeel zelfs. We willen echt meewerken aan een sociale, duurzame staatshervorming, met eigen fiscale en financiële verantwoordelijkheden.
"Van verraad tot verraad komt men tot de Vlaamse staat". Dat is een citaat van Bart De Wever. Hij heeft dat verklaard bij het begin van deze legislatuur. Deze mooie uitdrukking geeft weer hoe voor een geradicaliseerde groep Vlamingen onmogelijk genoeg kan worden bereikt. Diezelfde uitspraak maakt echter ook duidelijk dat enkel door middel van echte onderhandelingen stappen voorwaarts kunnen worden gezet. Het Vlaams Parlement kan vandaag op basis van de eigen bevoegdheden en budgettaire middelen debatteren over de vraag hoe Vlaanderen antwoorden op de huidige economische bedreigingen kan formuleren. Dat is gevolg van dat zogenaamde verraad.
De sp.a heeft aan elke staatshervorming meegewerkt. We zijn hier best trots op. Ook nu willen we dat de dialoog zo snel mogelijk van start kan gaan. De geloofwaardigheid van deze dialoog zal pas duidelijk worden indien snel concrete resultaten worden geboekt.
Mijnheer Sannen, ik heb een korte vraag over de continuïteit. Betekent dit dat u de nodige steun aan een tweederde meerderheid in het federale parlement zult leveren?
Het gaat hier om een engagement. Indien we tot een akkoord komen en indien de dialoog resultaten oplevert, zullen we dat in het federale parlement goedkeuren. Dat geldt voor elke dialoog waaraan we hebben meegewerkt. We zijn trouwens nu ook vragende en wachtende partij om het eerste pakket in het federale parlement goed te keuren. Ik denk dat niemand daaraan twijfelt.
Ik ben me voldoende bewust van het feit dat de geloofwaardigheid snel duidelijk moet worden. Indien er voor juni 2009 geen concrete resultaten zijn, zal het allicht moeilijk worden om de geloofwaardigheid van deze dialoog overeind te houden. Ik wil de Franstalige gemeenschap dan ook duidelijk maken dat het hier de laatste kans betreft om een totale radicalisering te vermijden. (Opmerkingen)
Wij blijven voorstander van het zoeken naar samenwerking. Indien radicalisering de onafhankelijkheid van Vlaanderen inhoudt, zeggen wij neen. Dat is nooit ons einddoel geweest. (Opmerkingen)
Collega's van de N-VA, u hebt maandag uw evaluatie aangekondigd. Het antwoord erop is nu al gekend. We zullen sowieso van u een onvoldoende krijgen omdat u vorige maandag niet eerlijk en consequent bent geweest met het toetsingskader.
Mevrouw de voorzitter, ik wilde er eigenlijk niet op terugkomen, maar ik voel me dan toch geroepen.
Mijnheer de minister-president, wat heb ik maandag tegen u gezegd? Ik lees voor: "We zijn graag bereid ons ongelijk toe te geven als blijkt dat Brussel-Halle-Vilvoorde is gesplitst voor de verkiezingen en een grote staatshervorming gerealiseerd zal zijn." Geef toe, mijnheer Sannen, dat is een bekentenis waarvan u moeilijk kunt zeggen dat ze bijdraagt tot ongeloofwaardigheid. Is dat duidelijk?
Net dat is ongeloofwaardig. Het is sowieso negatief. De heer van Dijck heeft vorige week in ditzelfde parlement gezegd dat hij als democraat de parlementaire werking respecteert. Dat wil dus zeggen: elk parlementair instrument dat wordt gehanteerd. Daar kon hij niets aan doen. Hij heeft zelf toegegeven dat de feitelijke splitsing waarschijnlijk niet gerealiseerd zal zijn in juni 2009. Als u dan vier dagen later komt zeggen dat dit de toetssteen is voor het resultaat, dan vind ik dit niet geloofwaardig en consequent.
Mevrouw de voorzitter, ik kom daar straks op terug. Ik verwijs naar de actualiteitsmotie die we mee hebben ondertekend die aan de Vlaamse Regering vraagt om "met haar gezag mede in te staan voor de verwezenlijking van een grondige staatshervorming, overeenkomstig de nota van 5 september 2008". U moet die nota eens goed lezen en toetsen aan alle andere verhalen. U zult dan zien waar we uitkomen. U weet misschien niet dat er een overeenkomst is gemaakt waarin we als partij zeven criteria hebben vooropgesteld, in samenspraak tussen CD&V en N-VA. U kent die nota niet, maar ik wil ze u wel bezorgen.
Mijnheer Sannen, dat ging inderdaad over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, maar ook over de behandeling van het interpretatief decreet. Ik heb inderdaad gesteld dat de democratie van dit land zo ver gaat dat de democratische geplogenheden langs alle kanten worden tegengehouden met wolfijzers en schietgeweren. Als parlementslid van het Vlaams Parlement moet ik me daarbij neerleggen omdat dit regels zijn die zijn vastgelegd in federale wetten. Dat heb ik gezegd!
In het Vlaams akkoord dat we op 5 september binnen de Vlaamse Regering hebben bereikt en waar de actualiteitsmotie steun aan geeft, staat er dat er concrete maatregelen moeten zijn voor de regionale verkiezingen van 2009. Dat staat erin. Er is daar zelfs heel hard over gediscussieerd om dit te formuleren. Er zijn garanties dat er deelakkoorden zullen worden afgesloten. Als die worden afgesloten, zullen we de ongelovige thomassen kunnen overtuigen.
Er is niet afgesproken, noch in het Vlaams regeerakkoord noch in de actualiteitsmotie, dat Brussel-Halle-Vilvoorde zou zijn gesplitst voor de regionale verkiezingen. Er is uitdrukkelijk in het Vlaams akkoord opgenomen dat de parlementaire weg wordt verdergezet. Dat was en is het akkoord.
Mevrouw de voorzitter, het wordt me nu toch even te veel als de minister-president bewust zijn eigen regeerakkoord foutief gaat lezen. Als u in 2004 zegt "Zonder prijs en onverwijld", dan betekent dat desnoods na deze legislatuur, na 2009? U zegt nu dat in uw regeerakkoord niet staat dat Brussel-Halle-Vilvoorde moet zijn gesplitst voor 2009. Er staat "onverwijld" in. Ik zal u meer zeggen: uw partij en uw kartel hebben gezegd dat ze nooit in een regering zouden stappen voordat de splitsing een feit was. Nu komt u zeggen dat het wel na juni 2009 mag gebeuren en dat het nooit in uw Vlaams regeerakkoord heeft gestaan en nooit zal staan! Wie is nog geloofwaardig? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik verwijs naar het Vlaams akkoord in de Vlaamse Regering van 5 september. Ik heb hier het regeerakkoord waar u naar verwijst en waarin op pagina 10 staat dat er een wetsvoorstel moet worden ingediend en onverwijld goedgekeurd.
Het is ingediend. De parlementaire procedure in het federale parlement wordt gevolgd. Ik zal hier geen uitspraken doen die u me achteraf onder de neus kunt wrijven, maar ik hoop dat BHV zo snel mogelijk wordt gesplitst. Ik wil nogmaals benadrukken dat in het akkoord over het voeren van de gemeenschapsdialoog enkel staat wat ik zo-even heb gezegd.
Dat wijkt dus wel degelijk af van wat in het regeerakkoord staat. Daarin staat dat de splitsing "onverwijld" moet gebeuren. Hier zegt u eigenlijk dat we gewoon een beetje pech zullen hebben gehad als het pas na 2009 gebeurt. Wat u in 2004 in het regeerakkoord hebt ingeschreven, is dus niet ernstig te nemen. U had dus niet in de coalitie mogen stappen - toen niet en ook in 2007 niet, tenzij de splitsing was gerealiseerd.
Volgens de evaluatie van de N-VA is het resultaat al gekend. De N-VA verwerpt de uitgangspunten die de partij op 5 en 10 september nog had goedgekeurd. De N-VA verloochent de eigen standpunten. Concrete stappen zijn geen grote staatshervorming. Niet onderhandelen over BHV betekent wel dat de parlementaire weg wordt gevolgd. Als u de parlementaire procedure aanvalt, opent u de weg naar onderhandelingen. U bent niet consequent, want u respecteert de uitgangspunten niet die minister Bourgeois op 5 en 10 september mee heeft goedgekeurd. Vandaag hanteert u andere maatstaven om de resultaten van de dialoog te beoordelen, en u doet dat om al bij voorbaat het resultaat af te schieten. Het is de gemakkelijkste weg die u volgt.
U moet een cursus logica volgen.
Ik heb van u geen lessen te ontvangen.
U hebt me in de commissievergaderingen al veel lessen willen geven. U hebt geregeld het belerend vingertje opgestoken om me te zeggen wat ik wel of niet mag zeggen. Wel, ik zeg hier nog altijd wat ik wil zeggen.
U mag alles zeggen wat u wilt.
Ik kom er straks nog op terug, maar alvast dit. De uitspraken van uw partijvoorzitter over mijn partij, die vijftien maanden lang heeft geprobeerd om mee te onderhandelen, liggen me zwaar op de maag. Die uitspraken getuigen van een verrottingstrategie. Dergelijke uitspraken heb ik over u nog nooit gedaan.
Ik wil het straks nog over de Septemberverklaring hebben, want dat lijkt me het belangrijkste.
Maar toch dit nog. Afgelopen vrijdag nam de Vlaamse Regering kennis van de nota van de drie onderhandelaars. De regering zei toen dat de heer Reynders duidelijk iets had ondernomen, maar dat er verduidelijking nodig is. Het standpunt van de Vlaamse Regering was duidelijk: onderhandelen en dialogeren, maar onder bepaalde voorwaarden. De N-VA ging akkoord, maar twee dagen later, op zondag, besliste de partij om niet te dialogeren én om deel te blijven uitmaken van de Vlaamse Regering die wél wil dialogeren. Dat is niet consequent. Is het dan niet logisch dat wij vragen dat u een keuze maakt: mee onderhandelen of uit de regering stappen?
Het is niet omdat uw partij autoritair wordt geleid dat dit bij ons ook het geval is.
Ik respecteer uw mening, maar u moet wel consequent blijven.
Mijnheer Sannen, de regering heeft zich niet ten gronde over de nota uitgesproken. De regering heeft wel een preliminaire vraag gesteld. De minister-president heeft dat op een persconferentie trouwens bevestigd. Mensen van uw partij hebben een andere versie de wereld ingestuurd, maar dat was onterecht.
Mevrouw de voorzitter, ik wil het deel over de communautaire dialoog afsluiten. Wij zullen de minister-president en de voltallige regering steunen in de pogingen die ze willen ondernemen om uiteindelijk nog voor juni 2009 concrete stappen vooruit te zetten. Ik hoop niet dat het debat dan ten einde is, want een grondige, doorgedreven staatshervorming zal meer dan zes maanden vragen.
Onze fractie is tevreden met de Septemberverklaring omdat ze - in tegenstelling misschien met wat uit het debat hier zou blijken - hoofdzakelijk toegespitst is op de socio-economische problematiek, op de problemen van de mensen, op goed besturen. Vlaanderen is financieel gezond en dat geeft ons mogelijkheden om nieuw beleid te voeren. We zullen in de commissie voor Begroting dieper ingaan op de situatie en de budgettaire toestand van Vlaanderen.
Maar de bevolking stelt zich vragen over de levenskwaliteit in de toekomst, over de impact van de veranderingen in het milieu en van de globalisering. Daarom moet deze regering werk maken van het behouden van de koopkracht, het stimuleren van werken en het zorgen voor de nodige correcties op het vlak van combinatie werk en gezin en de nodige sociale correcties.
Het is dan ook heel erg belangrijk dat de Vlaamse Regering via deze Septemberverklaring en dit Vlaams Parlement aantoont dat zij het immobilisme van de federale regering niet verder wil importeren en wil blijven voortwerken.
Wij moeten onze engagementen uitvoeren en tot aan de verkiezingen krachtig besturen, mijnheer de minister-president. Ik wil daarom niet zozeer blijven stilstaan bij de balans van de voorbije jaren, hoe positief ook want dat heeft de heer Decaluwé trouwens al gedaan. En dat die balans positief is, kan je bijvoorbeeld illustreren met het domein onderwijs. Hoevelen hebben niet gezegd dat de ambities daar veel te hoog lagen? Maar zie, er is reeds veel en ontzettend veel van het regeerakkoord uitgevoerd en in het laatste jaar zal dat werk ongetwijfeld worden doorgezet.
De vraag die onze fractie vandaag bezighoudt, is hoe deze regering de mogelijk negatieve effecten van de economische ontwikkelingen kan verzachten en de levenskwaliteit van elke Vlaming kan versterken. Deze Septemberverklaring toont een regering die investeert in mensen, in de toekomst. Wij zijn dan ook blij dat er extra middelen gaan naar zaken die de mensen echt bezighouden: koopkracht, kinderopvang en energie - die zaken die we als partij en fractie reeds geruime tijd naar voor schuiven als essentieel voor deze Vlaamse Regering in het laatste jaar van deze legislatuur.
Voor ons, mijnheer Verstrepen, is dit geen verwennerij zoals u stelt, maar is het net tegemoetkomen aan de zorgen en de bekommernissen van de mensen.
Misschien hebt u gelijk en is het geen verwennerij. Ik corrigeer het woord en noem het afkopen.
Daarop wil ik geen commentaar geven. De kiezer zal daarover moeten oordelen.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om de levenskwaliteit te verbeteren van al wie van onze Vlaamse gemeenschap wenst deel uit te maken. De regering wil de voorwaarden en de omstandigheden scheppen die de mensen toestaan om tevreden en gelukkig te zijn. Deze passage, mijnheer de minister-president, vinden wij de belangrijkste passage uit de Septemberverklaring: mensen gelukkig proberen maken, mensen welvaart en welzijn geven.
Als we de economische omstandigheden bekijken, dan moeten we ons zorgen maken over de koopkracht en de evolutie van de werkgelegenheid. In het kader van het tewerkstellingsbeleid blijft maatwerk het uitgangspunt. Onze werkzaamheidsgraad, nu 66 percent, moet 70 percent worden. Via de jobkorting, die voor ons in eerste instantie een middel is tegen de werkloosheidsval, wil de Vlaamse Regering een antwoord geven op zowel het verlies van de koopkracht als op de werkloosheidsval. Voor iedereen minimum 250 euro en 300 euro voor de ongeveer één miljoen mensen met de laagste inkomens.
Maar ook op andere terreinen neemt deze regering maatregelen om de koopkracht te versterken: isolatiepremies, uitbreiding van het gratis openbaar vervoer, de verhoging van de zorgpremie, de maximumfactuur in het onderwijs en op dit moment worden de eerste formulieren voor de aanvraag van de vernieuwde en verhoogde schooltoelagen ingevuld en opgestuurd.
De vakbonden hebben dan toch acties gepland op 6 oktober. Volgens de werkgevers zijn deze acties onverantwoord. Onze fractie echter begrijpt maar al te goed de reactie van arbeiders en bedienden. De werkloosheid is momenteel inderdaad vrij laag, maar nog steeds te hoog voor wie geen job heeft of voor wie zijn job bedreigd ziet. Wie inspanningen vraagt van werknemers, moet ze ook vragen van de werkgevers.
Mijnheer de minister-president, een regering die de kwaliteit van het leven centraal wil stellen, moet vooral werken aan een zorgzame samenleving. Het initiatief van de Vlaamse Regering om de maandelijkse financiële bijdrage van de zorgverzekering te verhogen, is belangrijk. Maar als men weet dat meer dan de helft van de chronisch zieken, zorgbehoevenden, ouderen en personen met een handicap maandelijks financiële moeilijkheden ervaart, is dat meegenomen maar nog niet voldoende. Een op tien Vlamingen heeft immers op dit moment een zorgkost van 394 euro per maand. Dat is meer dan het driedubbele van de zorgverzekeringspremie. De kosten lopen in een aantal gevallen zo hoog op dat het gezin medische zorgen of een operatie moet uitstellen. Vandaar dat de maximumfactuur in de thuiszorg voor ons noodzakelijk is. We willen dan ook dat dit jaar al de eerste stappen worden gezet om tot de realisatie van deze maximumfactuur te komen. Wij rekenen in dezen in het bijzonder op minister Vanackere.
Een verhoging van de werkzaamheidsgraad, het stijgende geboortecijfer en een stijgend gebruik van kinderopvang, noopt ons om een tandje bij te steken. Voor sp.a is het tot stand brengen van meer en betaalbare kinderopvang, dat wil zeggen inkomensgerelateerd, dan ook een belangrijk speerpunt voor het komende jaar. Kinderopvang moet een recht zijn. Ieder kind moet van dat recht gebruik kunnen maken. Dus de aangekondigde uitbreiding is voor ons een stap in de goede richting. Maar tezelfdertijd mogen we niet uit het oog verliezen dat er ook nog grote noden zijn bij de voor- en naschoolse kinderopvang, waar er nog te veel tekorten en verschillen bestaan tussen de soort en het aanbod van deze voor- en naschoolse kinderopvang.
Collega's, 75 percent van de Vlamingen is eigenaar van zijn eigen woning, Vlaanderen is daarmee koploper in de wereld. Om het verwerven van een eerste woning nog interessanter te maken, hebben wij een voorstel ingediend, met de steun van onze coalitiepartners, om het abattement bij aankoop van een eerste woning te verhogen. Maar wij mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat er nog heel wat mensen zijn die geen eigen woning kunnen verwerven. Die mensen zijn dikwijls aangewezen op de private huurmarkt, waar de woningen gemiddeld genomen duur en kwalitatief slecht zijn. Voor deze kwetsbare groep dringen zich dan ook bijkomende maatregelen op.
Wij hopen ook dat dankzij het nieuwe decreet op de ruimtelijke ordening de gemeentebesturen de mogelijkheden zullen gebruiken om slapende percelen in woongebieden te activeren. Daardoor kan een extra aanbod aan bouwpercelen gerealiseerd worden zonder dat opnieuw open ruimte moet worden aangesneden. Wij zijn vooral verheugd over de invoering van minimale percentages sociale kavels in nieuwe woonuitbreidingsgebieden en over de ambities uit het Grond- en Pandendecreet voor de bouw van 75.000 nieuwe sociale huurwoningen. Dat betekent, collega's, meer dan een verdubbeling van het huidige investeringsritme.
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer Sannen, we zijn met de hele regering inderdaad bondgenoot om het decreet Grond- en Pandenbeleid uit te voeren en ervoor te zorgen dat het aanbod aan sociale woningen inderdaad gevoelig vergroot. We gaan naar een verdubbeling van de productiecapaciteit van wat we nu doen op jaarbasis.
Maar het gaat in de huursector over 45.000 sociale huurwoningen. Ik wil dat duidelijk stellen, want achteraf wordt uit documenten geciteerd en dan is de bespreking van de Septemberverklaring een ideaal referentiepunt. We mogen daarover geen misverstanden laten bestaan. Dat is al een mooie ambitie. We gaan er samen keihard voor moeten werken om daar gronden voor beschikbaar te krijgen en bouwcapaciteit. Want er is vandaag niet enkel het probleem om de budgetten voor de woningen vrij te krijgen, maar ook om aannemers te vinden om ze te kunnen bouwen. Dat is vandaag mijn grootste probleem. En we moeten er ook voor zorgen dat we partners hebben bij de gemeentebesturen. Maar het gaat dus over 45.000 bijkomende sociale huurwoningen, niet over 75.000.
Ik heb me vergist, in mijn tekst staat inderdaad 45.000. Mijnheer de minister, wij steunen u ten volle in dit beleid.
De wijziging in het decreet over de ruimtelijke ordening mag wat ons betreft de verdere uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan niet in de weg staan. We willen nog deze legislatuur belangrijke stappen vooruit gezet zien in de afbakening van de openruimtestructuren. Vandaag heeft onze open ruimte nog te veel weg van een postzegelverzameling, waar iedereen de realisatie van andermans functies bemoeilijkt. Daarom is het dringend en noodzakelijk om nog voor juni 2009 via groene gewestelijke uitvoeringsplannen belangrijke stappen vooruit te zetten in de uitbouw van een aaneengesloten natuurnetwerk, een verdere uitbreiding van ons bosareaal, de aanleg van overstromingsgebieden en de herbevestiging van een levensvatbaar landbouwareaal. Van de 38.000 hectare bijkomende natuur en de 10.000 hectare bijkomend bos is nog maar weinig gerealiseerd. Hier vragen wij dat de regering dringend een tandje bij steekt.
Wij willen niet alleen dat iedereen een dak boven het hoofd heeft, iedereen heeft ook recht op een warm dak. Met het energierenovatieprogramma 2020 heeft Vlaanderen de nobele doelstelling op zich genomen om tegen 2020 alle daken te isoleren. Jammer genoeg zijn er nog steeds heel wat drempels waardoor economisch rendabele energiebesparingsmaatregelen niet worden uitgevoerd. Ten eerste hebben bewoners vaak een gebrek aan kennis over de energieverliezen en het energiebesparingspotentieel. Daarnaast hebben mensen vaak de middelen niet om energiebesparende maatregelen uit te voeren of wonen ze in een huurwoning waarover ze zelf geen zeggenschap hebben om de noodzakelijke investeringen te doen. We zijn dan ook zeer blij met de bijkomende investeringen van 50 miljoen euro in energiebesparende maatregelen. Zeker als je weet dat vandaag meer dan 800.000 woningen geen dakisolatie hebben, is een premie voor dakisolatie erg belangrijk. Met de continuering en uitbreiding van de gratis energiescans kunnen we meten en weten wat noodzakelijk is om onze energiefactuur terug te dringen.
Maar dit is nog niet voldoende, mijnheer de minister-president. Zo moeten we ook de drempel beslechten van het gebrek aan zeggenschap van huurders. Zij blijven immers in de kou staan. Daarom moeten wij een manier vinden om de huurders de mogelijkheid te geven om energiebesparende investeringen af te dwingen bij de verhuurders, die daar uiteraard voor moeten worden ondersteund.
De aarde kan de snelheid waarmee de mens consumeert, niet meer volgen, lazen we gisteren in de krant. Door ons consumptiegedrag hebben we vandaag al alle grondstoffen die de planeet in 1 jaar tijd produceert, opgebruikt. We leven dus alsof we 1,4 planeten ter beschikking hebben. Met andere woorden: de aarde heeft bijna 1 jaar en 4 maanden nodig om te maken wat de mens in 1 jaar consumeert. Terecht onderstreept u, mijnheer de minister-president, in uw verklaring nog eens dat wij tegen 2020 de Europese doelstelling willen bereiken van een reductie van de broeikasgassen met 20 percent, 20 percent energiebesparing en 20 percent hernieuwbare energie.
We moeten echter niet alleen minder energie verspillen, de energie die we uiteindelijk nog nodig hebben, moet ook milieuvriendelijk worden opgewekt. We zijn verheugd dat de Vlaamse Regering besliste om het plaatsen van zonnepanelen vrij te stellen van vergunningsplicht. Daarmee werd alvast ingegaan op één maatregel uit een actieplan dat ik samen met collega Bart Martens schreef om zonne-energie in Vlaanderen nog meer te doen doorbreken. Ik hoop dat hiermee de toon is gezet om doorgedreven werk te maken van een gunstig klimaat voor investeringen in hernieuwbare energie.
Volgens het voorstel van de Europese Commissie zal ons land tegen 2020 immers 13 percent van haar energie uit groene bronnen moeten halen. Deze doelstelling is ambitieus, maar zeker haalbaar. Willen we ons hierop optimaal voorbereiden, dan is er dringend nood aan een duidelijk kader voor groene stroom.
Sorry, mijnheer Sannen, dat ik even stoor. Mevrouw de voorzitter, ik heb een punt van orde. Mijnheer de minister-president, ik stel vast dat er op dit ogenblik nog vier leden van de regering aanwezig zijn. Mevrouw de voorzitter, u kent mijn respect voor dit parlement. Ik sta wat dat betreft boven elke verdenking. Mijnheer de minister-president, ik vind dat alle ministers hier aanwezig moeten zijn. Van de sp.a-ministers is er zelfs niemand aanwezig. Ik hoor net dat om 4 uur blijkbaar het academisch jaar aan de Universiteit Hasselt wordt geopend, en minister Vandenbroucke gaat gewoon naar Hasselt. Ik ben daar dus ook uitgenodigd, maar mijn plaats is hier en de plaats van de ministers is hier, in dit parlement. Ik vraag dus dat al die ministers worden opgevorderd en dat ze hier aanwezig zouden zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mag ik een antwoord van de minister-president daarover?
Mevrouw de voorzitter, zoals iedereen weet, is de Vlaamse Regering een en ondeelbaar. Zolang de minister-president hier aanwezig is, en de andere collega's hier ook aanwezig zijn, is er, denk ik, geen enkel probleem. Dan zal ik antwoorden op alle vragen die de heer Peumans en anderen stellen, ook over de bevoegdheden van de collega's die niet aanwezig zijn.
Mijnheer de minister-president, ik heb heel veel respect en waardering voor u - dat weet u - en ook voor de manier waarop u altijd in dit parlement aanwezig bent. Het gaat dus niet over uw positie, het gaat over de positie van uw regering. Ik zou een technische vraag kunnen stellen, waarop u misschien helemaal niet kunt antwoorden. Ik weet dat niet. U bent een heel slim man. U kent al de dingen. Ik vind echter dat de regeringsleden bij de Septemberverklaring hier aanwezig moeten zijn. De minister kan wel grote interviews geven vandaag in Le Soir en ik weet niet welke kranten allemaal, maar hij brengt niet de elementaire beleefdheid op om in dit parlement aanwezig te zijn. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
In haar regeerakkoord verbond de regering zich ertoe om reeds in 2006 de doelstellingen vast te leggen voor de groenestroomproductie in Vlaanderen na 2010. Twee jaar na dato is dat nog steeds niet gebeurd. Ik richt me nu vooral tot minister Crevits. Door het uitblijven van een langetermijndoelstelling en onzekerheid over de toegekende minimumsteun na 2010, heerst er nu grote onduidelijkheid bij de investeerders in de hernieuwbare energiesector. Dat dreigt een rem te zetten op verdere ontwikkelingen in de sector. Ik hoop, mevrouw de minister - mijnheer de minister-president dan - dat ook dat de regering dit najaar nog een voorstel indient voor groenestroomdoelstellingen na 2010. Zo niet zal onze fractie zelf een voorstel van decreet indienen.
Mijnheer de minister-president, u hebt het in de Septemberverklaring over de absolute noodzaak te komen tot een duurzame voedselproductie voor de 9 miljard mensen die er tegen 2050 wereldwijd zullen zijn, en dat zonder dat het landbouwareaal aanzienlijk kan toenemen. U spreekt terecht over de uitdaging voor de toekomst. Verscheidene internationale instanties, zoals het VN-klimaatpanel en de VN-landbouworganisaties, hebben de voorbije maanden herhaaldelijk gewezen op de negatieve correlatie tussen de veestapel en de vleesproductie enerzijds, en het klimaat en de voedselcrisis anderzijds. Het uitbreiden van de veestapel is niet alleen een slechte zaak voor de uitstoot van broeikasgassen, het is ook een slechte zaak omdat de vleesproductie beslag legt op een aanzienlijk landbouwareaal, en grote hoeveelheden aan water en energie. Vandaar dat voor ons het deel in de Septemberverklaring waarin wordt gesteld "dat de regering het mogelijk heeft gemaakt voor land- en tuinbouwbedrijven opnieuw te groeien, mits inachtname van ecologische beperkingen" niet kan betekenen dat er in Vlaanderen opnieuw ruimte is voor het uitbreiden van de veestapel.
Ik wil het ook nog even kort hebben over de mobiliteit. De minister-president heeft aangekondigd dat het verkeersveiligheidsplan en het mobiliteitsplan voort worden uitgevoerd, met praktische rijopleidingen, een betere controle van het vrachtverkeer, investeringen in De Lijn, bijkomende fietspaden. Mijnheer de minister-president, het is echter goed dat we telkens weten wat we aan elkaar hebben. Daarom wil ik toch ook nog even het volgende stellen. Voor onze fractie kan het niet dat er, in het kader van verkeersveiligheid en van een mobiliteitsbeleid, ruimte zou worden gecreëerd voor supertrucks op de E313.
Mijnheer de minister-president, het regeerakkoord uitvoeren, daar gaat het om. Een dialoog opzetten en resultaten bereiken is nu een belangrijke opdracht van deze regering, zonder de uitdagingen, die de huidige economische, financiële en sociale situatie in de wereld met zich meebrengt uit het oog te verliezen, integendeel. Vlaanderen moet door feiten bewijzen dat het kan sturen, dat er nog wel een regering is die antwoorden probeert te formuleren op de bekommernissen en zorgen van de mensen. Niet via slogans maar door feiten, concrete daden.
Dames en heren van de regering, wij vertrouwen op u, wij rekenen op u. Vlaanderen vertrouwt op u. Onze steun hebt u, mijnheer de minister-president, nu moet u ervoor zorgen dat Vlaanderen u en uw hele regering hierin steunt en niet ontgoocheld wordt. Dat is immers het enige antwoord dat wij kunnen en moeten geven aan al degenen die garen willen spinnen bij apolitieke en antipolitieke gevoelens in Vlaanderen.