Verslag plenaire vergadering
Verslag
Collega's, we zijn op dit moment niet alleen aan het einde gekomen van onze werkzaamheden voor vandaag, maar we zijn ook aan het einde gekomen van de werkzaamheden van dit parlementair jaar.
We hebben drukke politieke werkzaamheden gehad. Ik denk dat we allemaal aan vakantie toe zijn en dat we die vakantie ook verdiend hebben.
We hebben de voorbije maanden op woensdagnamiddag meer debatten gehad, maar ik denk dat ik, samen met u, heb kunnen constateren dat sommige van die debatten toch iets te langdradig zijn geworden. Vandaar dat het Uitgebreid Bureau van vorige maandag ook beslist heeft om de actuele vragen aan te passen. Dat is uiteraard voor eind september. U zult daarover nog gebrieft worden. Ik raad u wel aan u in de vakantie al te oefenen op enige bondigheid. (Opmerkingen)
Ook de regering, mijnheer Sannen.
Rest mij nog u allemaal uit te nodigen op de 11 juliviering van morgen op het Brusselse stadhuis. Ik wens u een verkwikkende vakantie. Uiteraard wens ik die vakantie ook toe aan de leden van de Vlaamse Regering en uiteraard ook aan onze ambtenaren, die er steeds voor zorgen dat wij ons werk in heel goede omstandigheden kunnen verrichten. (Applaus)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij uw vakantiewensen aan het personeel, dat zeer hard voor ons werkt, aan de pers, die toch al iets meer aandacht aan onze werkzaamheden besteedt.
Ik denk ook dat we terecht mogen zeggen dat dit een parlement is dat hard werkt. We zien dat in onze statistieken. Er zijn nog nooit zo veel vragen gesteld, zowel schriftelijke vragen, vragen om uitleg als interpellaties. Dan tellen we alleen nog maar de ontvankelijke en hebben we het niet over de onontvankelijke vragen die gesteld worden.
Ik denk dat dat aantoont dat we een parlement hebben dat zeer goed op koers zit en dat de zaken van zeer nabij volgt. Ik denk dat de meesten van ons nog een aardig stuk voort zullen werken, maar ik raad iedereen aan om toch een periode van rust te nemen, een periode van beter contact met al degenen die ons dierbaar zijn en alle elektronische snufjes even opzij te leggen. Ik denk dat zowel wij, de pers, als het personeel, gerust wat verkwikking kunnen opdoen, want na de vakantie staat het laatste jaar van de legislatuur voor ons. Ik vermoed dat we ook dan weer heel wat energie zullen mogen gebruiken. (Applaus)
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, voor een keer ga ik zondigen tegen de traditie om op het einde van onze werkzaamheden u allen een aangename en prettige vakantie toe te wensen. Ik wens u geen aangename vakantie toe. Ik hoop dat u deze vakantie wakker ligt van het feit dat u uw verantwoordelijkheid als parlement niet neemt, dat wij ons permitteren als Vlaams Parlement, op een moment dat binnen enkele dagen op het federale niveau zal worden beslist over ons lot, onze competenties en onze bevoegdheden, om in een zomerslaap van drie maanden te vallen en niet eens de moeite doen om de evaluatie en het debat aan te gaan over een mogelijke communautaire oefening die eerstdaags aan de orde zal zijn in het federale parlement. Ik vind dit hallucinant. Het reduceert ons parlement steeds meer tot het niveau van de gemeenteraad van Lotenhulle, maar dat hebben we dan onszelf aangedaan.
Ik wens u een lange zomerslaap. Slaap zacht, maar kom achteraf niet klagen dat dit parlement niet wordt gehoord, dat we onze macht niet uitoefenen en dat we niet in staat zijn om te wegen op de belangrijkste besluitvorming die er de komende dagen aankomt, met name de verklaring van Leterme en de stemming hierover in het federale parlement. Slaap zacht! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, ik wens u niettemin namens de regering een welverdiende, deugddoende vakantie toe. Ik hoop dat degenen onder u die naar het buitenland gaan, ook een beetje ambassadeur van Vlaanderen willen zijn. Ik hoop dat we in de vakantieperiode ook eens denken aan degenen die geen vakantie kunnen nemen. Daarstraks hebben we het over die mensen gehad.
Namens de regering mag ik verklaren dat wij ernaar uitkijken om u allemaal terug te zien na de vakantie. We zijn ervan overtuigd dat u allemaal met frisse moed nog meer vragen zult stellen. We hopen dat u allemaal op constructieve maar kritische wijze samen met ons opnieuw vorm zult willen geven aan de Vlaamse samenleving. (Applaus)