Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, als het hier heel warm is, komt dat niet doordat we veel biodiesel gebruiken.
De Europese Unie heeft onlangs haar doelstellingen voor het gebruik van biobrandstoffen afgezwakt. De eerste optie was om alleen biodiesel via biobrandstoffen te verplichten tot 10 percent tegen 2020. Nu laat ze toe dat die 10 percent wordt aangevuld met klassieke groene energie of waterstof, dit geldt voor de transportsector.
In Vlaanderen komt koolzaadolie van onze lokale teelt. Die wordt sinds kort deels verbouwd op braakliggende grond - die de EU onlangs weer in gebruik liet nemen - en op vrijkomende gronden van de getergde suikerbietenteelt. Biodiesel in combinatie met zuinige wagens leek tot op vandaag een positief verhaal, maar als de steunmaatregelen worden teruggeschroefd kan het misschien veel langer duren eer een doelstelling bereikt wordt of kan de productie zelfs worden stopgezet.
Mijnheer de minister-president, wij voelen dat vanaf vandaag de terughoudendheid in verband met biobrandstof heel groot is. We mogen niet vergeten dat heel wat boeren in ontwikkelingslanden juist hun landbouw vaarwel zeggen omdat de prijs voor hun producten veel te laag ligt. Als men daar meer biodieselproducten zou telen, is de kans groot dat voedselprijzen stijgen zodat de productie van voedsel wordt gestimuleerd in die landen.
Mijnheer de minister-president, gaat u het huidige beleid tot ondersteuning van biobrandstofgebruik en productie voortzetten, of wordt dat beleid afgezwakt? Met andere woorden, kunt u vandaag rechtszekerheid geven aan diegenen die al serieuze investeringen hebben verricht op dit vlak?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Collega's, mijnheer Callens, ik heb al eerder gezegd dat het voedsel in eerste instantie dient voor de mensen, in tweede instantie voor de dieren en in derde instantie voor de alternatieve energie of de agrobrandstof, zoals dat zo mooi heet.
De Europese Commissie heeft naar aanleiding van de voedselproblematiek op wereldvlak, heel wijs geoordeeld. Ze heeft bekeken wat de effecten op die prijzen zijn van ons beleid, van onze beslissing dat we in 2010 5,75 percent toevoegen aan de normale brandstof en tegen 2020 10 percent. Ze heeft zich afgevraagd of deze beslissingen, gezien de voedselprijzen, wel verstandig zijn.
Mijnheer Callens, u wees er terecht op dat er ook zal worden uitgebreid, bijvoorbeeld met waterstof, en dat we onze doelstelling en ambitie ruimer moeten definiëren.
U vraagt concreet wat dit betekent voor België en voor Vlaanderen. In 2007 werd er in totaal op 1045 hectare koolzaad geteeld. In Wallonië gaat het om 9872 hectare. Ik wil daarmee aantonen dat we nog heel ver van de 5,75 percent tegen 2010 verwijderd zijn en dat onze landbouwers er niet halsoverkop en met een heel groot enthousiasme, ingestapt zijn.
Natuurlijk moeten we opletten voor een stop-and-gopolitiek, want er zijn mensen en bedrijven die erin investeren. Bijvoorbeeld in de Gentse haven werden grote investeringen gedaan voor het aanvoeren en verwerken van de agrobrandstoffen. Het gaat om een investering van miljoenen euro's. Beleidvoerders moeten natuurlijk oog hebben voor een nieuwe situatie, rebus sic stantibus - zoals men zo mooi kan zeggen in het Latijn, dat wanneer de omstandigheden wijzigen, ook het een en het ander moet worden aangepast. Europa heeft dat gedaan. Er rekening mee houdend dat we in 2007 maar 1045 hectare hadden en we nog ver af zijn van de target van 5,75 percent in 2010, mogen we in Vlaanderen niet de indruk wekken dat we alles willen terugschroeven.
We moeten er op een realistische en pragmatische wijze voor zorgen dat er in eerste instantie een voldoende grote voedselproductie is. Een aantal leden van de commissie voor Landbouw hebben onderstreept dat de productie in eigen land, in Vlaanderen nog moet worden aangemoedigd. We zullen die immers nodig hebben. Onze landbouw en daarmee samenhangende sectoren, leveren trouwens erg kwaliteitsvolle producten af.
Ik resumeer. De targets werden op Europees niveau wat aangepast, zeker met het oog op 2020. In Vlaanderen hebben we daar op een pragmatische wijze op ingespeeld, zonder in overdrive te gaan. De investeringen die zijn gebeurd, kunnen - hoop ik - worden voortgezet en zijn zinvol omdat de agrobrandstof ook in de toekomst een antwoord kan bieden, maar wel binnen de context dat voedsel en voedselproductie betaalbaar moeten zijn voor onze mensen en het in eerste instantie gaat over productie voor mens en dier.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar in verband met de rechtszekerheid mis ik iets. U verwees terecht naar de mensen die zwaar geïnvesteerd hebben in de productie en vooral in de verwerking van koolzaadolie. Er werd zelfs geïnvesteerd op het vlak van de verdeling van koolzaadolie. Ik kreeg graag van u een antwoord op de vraag of u zich zult blijven inzetten om de taksen op de biodiesel zo laag mogelijk te houden. Ik weet wel dat die jaarlijks kunnen worden herzien en dat het federale niveau daarin uiteraard een grote rol speelt. Dit zou het belangrijkste kunnen zijn voor de toekomst.
Als die mensen bij u komen aankloppen, bijvoorbeeld omdat er geen vraag meer naar is of omdat Europa geen verplichting meer oplegt, zult u dan zeggen: "Beste vrienden, we hebben u gestimuleerd, maar vandaag laten we u in de steek?" Zult u dat in de gaten houden? Zult u die mensen blijven ondersteunen?
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, biobrandstoffen zijn reeds meermaals het onderwerp van debat geweest in dit halfrond. En het zal vandaag uiteraard ook niet de laatste keer zijn.
Mijn houding is en blijft dat we moeten opletten dat we niet van het ene op het andere been springen. De mondiale bezorgdheid over biobrandstoffen is begrijpelijk en deels terecht, maar in dezelfde zin tot de conclusie komen dat de steun voor biobrandstoffen in Vlaanderen moet worden afgebouwd, is toch wel zeer overdreven. Zeker wat betreft koolzaad, en des te meer als je rekening houdt met het beperkt uitgezaaide areaal. Ik steun de vraag van de heer Callens dan ook ten volle, en heb alle begrip voor het antwoord van de minister-president.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, wij moeten biobrandstoffen uiteraard blijven steunen, maar we moeten selectief zijn inzake het type brandstof dat we steunen. We moeten dan ook dringend werk maken van duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen. Dat is waar het om gaat.
Mijnheer de minister-president, u alludeerde daarnet op de rechtszekerheid, maar als er een aantal projecten in de pijplijn zitten die helemaal niet beantwoorden aan de minimale duurzaamheidsvereisten, bijvoorbeeld door de import van palmolie, moet u consequent zijn en zeggen dat dat type van biobrandstoffen, die voor een hele generatie bepalend zullen zijn voor het beleid in Vlaanderen, niet meer kan. Minister Crevits moet overigens eerstdaags een beslissing nemen over die projecten, want ze zijn allebei geweigerd door de bestendige deputaties in eerste aanleg.
Mijnheer Daems, minister Crevits zal daar inderdaad een beslissing over nemen. Ik ga daar dan ook niet op vooruitlopen.
Wat de rechtszekerheid betreft, mijnheer Callens, is het heel belangrijk dat de overheid geen stop-and-gobeleid voert. De taksen zitten bij mijn weten nog altijd op federaal niveau, maar dat kan inderdaad snel wijzigen. Wij moeten een kader in stand houden en de nodige garanties geven, met een onderscheid wat betreft het type biobrandstof of agrobrandstof dat we verder willen promoten, rekening houdend met transport en andere elementen.
Ik houd alles in de gaten, mijnheer Callens, zeker wat deze sector betreft.
Het incident is gesloten.