Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, vorige week ondervroegen we u hier over het akkoord tussen de federale overheid en de Waalse overheid met betrekking tot de investeringen in de Waalse ziekenhuisinfrastructuur. Vorige week meldde u dat er geen reden tot ongerustheid was. Het protocol van 2006 wordt gewoon uitgevoerd en de verdeelsleutel voor het federale budget voor infrastructuurwerken wordt niet gewijzigd. Toch zou u dit dossier ter sprake brengen op de interministeriële conferentie deze week. U wilt er immers over waken dat de federale overheid geen andere middelen buiten het protocol van 2006 gebruikt ter financiering van de Waalse ziekenhuisinfrastructuur, en u hoopt ook absolute transparantie te verkrijgen.
Gisteren vond deze interministeriële conferentie plaats. Ik ben benieuwd te vernemen of u resultaat hebt geboekt. De reden waarom ik hier opnieuw sta, is dat het Verbond van de Verzorgingsinstellingen (VVI) in de media spreekt over de onrechtmatige inbeslagname van 332 miljoen euro door Wallonië. De Waalse overheid zou met bijkomend geld uit de federale kas renovaties plannen ten belope van 332 miljoen euro. Ik hoop dat u over voldoende argumenten beschikt om deze kritiek te weerleggen.
Tot slot merk ik ook op dat tijdens de besprekingen over de zogenaamde tweede fase van de staatshervorming de gezondheidszorg ter sprake is gekomen. In Le Soir heb ik gelezen dat een Vlaamse partij de splitsing van de investeringen in de ziekenhuisinfrastructuur op tafel heeft geworpen. Daarnaast bepleit het VVI het overhevelen van grote delen van het gezondheidsbeleid.
Mijnheer de minister, samengevat heb ik voor u enkele vragen in verband met dit dossier. Hebt u het dossier van de investeringen in de ziekenhuisinfrastructuur gisteren ter sprake gebracht op de interministeriële conferentie? Wat is er uit de bus gekomen? Hoe loopt de procedure verder? Beschikt u over argumenten om de onrechtmatige inbeslagname van 332 miljoen euro, waarover het VVI spreekt, te weerleggen? Indien deze informatie niet klopt, hebt u het VVI gecontacteerd om deze ongerustheid weg te nemen? Hebt u enig idee van de oorsprong van deze foute veronderstelling?
En een derde en heel interessante vraag: hoe staat u en de Vlaamse Regering tegenover het splitsingsvoorstel van het gezondheidsbeleid van de VVI?
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik zal niet zeggen dat mijn antwoord zeer interessant zal zijn, maar ik wil relatief bondig zijn in het geven van informatie over een debat dat we hier vorige week hebben gevoerd. Aan de grond van de zaak is niet veel toe te voegen, maar ik zal informatie geven over wat er gisteren in de interministeriële conferentie is gezegd.
Ik wil nog eens duidelijk zeggen dat er geen sprake is van een akkoord tussen het Waalse Gewest en de federale overheid. In uw inleiding spreekt u opnieuw over een akkoord. Wat vandaag bindend is tussen de overheden, is het protocol van 2006. Al de rest zijn interessante verklaringen van de Waalse minister die vertrekt vanuit een behoeftestudie en die zegt dat hij zich voorneemt om aan de behoeften, die hij raamt op 1,6 miljard euro, tegemoet te komen door een beroep te doen op de mechanismen die het protocol van 2006 toelaten.
Ik heb het onderwerp aangekaart op de interministeriële conferentie. We hebben dat, gelet op het feit dat de agendabepaling van die conferentie is gebeurd voor de mededeling van de heer Donfut, besproken in de varia, op het einde van de vergadering. Ik heb ook met minister Donfut op een informele wijze overlegd.
Op de interministeriële conferentie heeft men ons twee dingen kunnen leren. Ten eerste, dat het Waalse Gewest perfect akkoord gaat om totale transparantie te geven, wat we hadden gevraagd, over de manier waarop het denkt tegemoet te kunnen komen aan de voor 1,6 miljard euro noodzakelijke behoeften aan investeringen de volgende jaren. Op basis van eigen berekeningen hebben we vastgesteld dat als ze de 60/40-regeling zouden toepassen zoals die in Vlaanderen wordt gehanteerd, ze over een marge van 1,7 miljard euro zouden beschikken. Theoretisch is het denkbaar dat ze 1,6 miljard euro binnen een protocolgevoelige correcte manier kunnen realiseren. Ze willen daar transparantie over geven.
Ten tweede is gebleken dat, volgens informatie van de federale overheid, het Waalse Gewest de fiches die moeten worden ingediend in het kader van het protocol en die moeten toelaten om jaar na jaar de bedragen vrij te maken vanuit de federale overheid, nog niet heeft ingediend. Het is de bedoeling om dat tegen het eind van de maand te doen. Op dat ogenblik zal pas echt de toets kunnen worden gedaan of de verklaring van de heer Donfut - en dus niet het akkoord tussen het Waalse Gewest en de federale overheid - kan worden gestoeld op basis van een juiste analyse van de gegevens, in het licht van het bestaande protocol.
Ik kan u intussen zeggen dat de heer Donfut in het informele gesprek heeft bevestigd dat hij niet van plan is om alleen maar de 90/10-regeling te gebruiken, wat mij trouwens logisch lijkt. Anders lijkt mij de rekening niet te kunnen kloppen, zoals ik vorige week al zei.
Ik stel voor dat we in alle rust en sereniteit wachten op de gegevens die ons toelaten na te gaan wat ons formeel is toegezegd. Vlaanderen zal erop toezien dat de federale middelen volgens de juiste verdeelsleutel ter beschikking worden gesteld. Bovendien wil ik nog eens bevestigen dat - want ik blijf in de media lezen dat de ene overheid sneller een beroep zou doen op federale middelen dan de andere, wat niet zo is - de verdeelsleutel jaar na jaar moet worden gerespecteerd. We zullen daarop toezien op een manier die gestoffeerd is door gegevens en niet door verklaringen in de pers.
Met mijn antwoord op uw interessante vraag over de VVI en haar standpunt inzake gezondheidszorg, zal ik u misschien ontgoochelen door een eenvoudige verklaring, namelijk dat ik me houd aan het regeerakkoord. Het regeerakkoord verwijst in alle klaarheid naar de resoluties van dit Vlaams Parlement. Het spreekt ten aanzien van de VVI over de normeringsbevoegdheid en de uitvoeringsbevoegdheid en de financieringsbevoegdheid.
Op het eerste gezicht, bij het lezen van de teksten van het VVI, heb ik de indruk dat het een tussenvoorstel is ten opzichte van wat het Vlaams Parlement heeft goedgekeurd in 1999 en waarvoor de regering zich heeft geëngageerd om zo veel mogelijk te doen om dat te realiseren.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel duidelijk antwoord. Ik ben natuurlijk akkoord met wat u zei, dat het zogenaamde akkoord tussen de Waalse overheid en de federale regering blijkbaar geen écht akkoord is. Dat heb ik wel goed begrepen, maar toch is er iets aan de hand. Want waar rook is, is waarschijnlijk ook wel vuur.
In de Waalse pers staan heel wat juichkreten over het feit dat ze blijkbaar het grote lot hebben gewonnen. Er moet toch ergens een bron van waarheid zijn, of dat nu waar is of niet, dat laat ik even in het midden.
U hebt vorige week ook heel duidelijk gezegd dat de verklaring van minister Donfut voor zijn rekening blijft. Wij kunnen alleen maar vaststellen wat hij zegt. Het is belangrijk dat we op federaal niveau kijken wat daar gebeurt.
U hebt opnieuw bevestigd dat de verdeelsleutel niet gewijzigd is. Ook het jaarlijks vastleggen welke budgetten aan wie worden toegewezen, is heel duidelijk. Maar over de bijkomende middelen hebt u niets gezegd. Zijn er garanties dat er geen andere enveloppen zijn die in bijkomende middelen zouden kunnen voorzien voor Wallonië?
Wat betreft de toewijzing van budgetten binnen het protocol, het volgende zittingsjaar zullen we moeten kijken hoeveel budget er concreet naar Wallonië zal gaan. Ik blijf de zaak uiteraard opvolgen.
Ik ben heel blij met uw reactie op mijn vraag hoe u het voorstel van het VVI bekijkt. U schijnt het een tussenvoorstel te vinden en niet zo verregaand als het Vlaamse regeerakkoord en dat u trouw blijft aan het regeerakkoord. Ik ben heel blij met deze reactie. Ik hoop dat het Vlaamse regeerakkoord waarin wordt verwezen naar de resoluties van dit Parlement, inderdaad verder gerealiseerd zal worden. Ik ben heel blij dat u dat hebt bevestigd en ik ben gerustgesteld. Maar de zaak zal zeker van nabij opgevolgd moeten worden de komende maanden en jaren.
Over de bedragen buiten de bouwkalender heb ik niet opnieuw willen herhalen wat ik hier vorige week heb gezegd. Ook voor de bedragen buiten de bouwkalender, de zogenaamde herconditioneringswerken, blijf ik transparantie verlangen. Ik wil erop toezien dat het rechtmatige aandeel van de Vlaamse Gemeenschap gehandhaafd blijft. Ideaal gesproken wordt dat ook in een duidelijk protocol vastgelegd.
Mijnheer de minister, nog een kleine aanvulling. Als ik me goed herinner, is de subsidiëring van de universitaire ziekenhuizen niet opgenomen in de bouwkalender van het protocol van 2006. Dus de financiering van universitaire ziekenhuizen moet ook goed opgevolgd worden, zodat er hier ook geen verborgen financieringsstromen zijn.
Toch wel. Voor wat de bouwkalender betreft, komen ook universitaire ziekenhuizen in aanmerking. Het gaat in de universitaire wereld natuurlijk ook over een aantal andere financieringsmiddelen, maar voor wat de bouwkalender betreft, kunnen we in Vlaanderen wel degelijk universitaire ziekenhuizen mee opnemen.
Het incident is gesloten.