Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Robeyns, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen besprak op 24 april 2008 het voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, met het oog op tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders.
Tijdens de toelichting verklaart mevrouw De Wachter dat dit voorstel van decreet een dubbel doel nastreeft. Het is enerzijds de bedoeling de reglementering van de huisvesting van seizoenarbeiders te versoepelen. Anderzijds willen de indieners zekerheid bieden aan de seizoenarbeiders en aan wie hen tijdelijk onderdak verschaft. Daarbij blijft het heel belangrijk dat de kwaliteit van het logies wordt bewaakt, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de seizoenarbeid. Het voorstel van decreet strekt ertoe de oppervlaktenorm van 8 vierkante meter die geldt voor de meeste studentenkamers, ook van toepassing te maken voor de kamers die verhuurd worden aan seizoenarbeiders in de land- en tuinbouwsector. Daarnaast wordt er ook een norm ingevoerd voor de gezamenlijke oppervlakte van de kamer en voor de gemeenschappelijke ruimte.
Verder wordt er ook een norm ingevoerd voor de gezamenlijke oppervlakte van de kamer en voor de gemeenschappelijke ruimte: de som van beide moet minimaal 18 vierkante meter bedragen als de kamer wordt bewoond door één persoon. Voor elke extra persoon moet 10 vierkante meter worden bijgeteld. Deze normen moeten de seizoenarbeiders de garantie geven dat ze beschikken over voldoende ruimte om samen te leven maar ook op voldoende ruimte voor privacy en hygiënezorg.
Mevrouw Heeren wijst erop dat seizoenarbeid en de nood aan tijdelijk onderdak die daarmee gepaard gaat, hoe langer hoe meer een kwestie wordt die heel Vlaanderen aanbelangt. Dit komt volgens haar omdat wij voor een aantal knelpuntberoepen steeds meer een beroep moeten doen op buitenlandse werkkrachten. Het aantal uitgereikte arbeidsvergunningen voor knelpuntberoepen illustreert dit. In 2007 waren dit er 25.239, waarvan liefst 16.426 gingen naar Polen. Zij zijn vooral in de Vlaamse fruitteelt aan de slag. De huisvesting van die tijdelijke werkkrachten was voor de bedrijfsleiders uit de land- en tuinbouwsector niet altijd even evident.
Mevrouw Heeren verwijst daarvoor ook naar het eerste jaarrapport van de Vlaamse Wooninspectie, waarin onder meer de slechte huisvesting van de seizoensarbeiders aan de kaak werd gesteld. Sindsdien is er een hele weg afgelegd en heeft er zich in de sector onmiskenbaar een mentaliteitswijziging voorgedaan. De simpele toepassing van het Kamerdecreet op de huisvesting van seizoenarbeiders is volgens mevrouw Heeren niet zo evident. Het Kamerdecreet is indertijd uitgewerkt voor studenten en andere permanente kamerbewoners. Dat is toch wel een andere doelgroep dan mensen die als gastarbeider slechts voor een beperkte periode in ons land verblijven.
Mevrouw Heeren beklemtoont ook dat absoluut moet worden vermeden dat die gastverblijven gebruikt zouden worden voor permanente bewoning. Voor permanente bewoning blijft het Kamerdecreet zoals het tot vandaag is uitgewerkt, onverkort gelden. Mevrouw Guns legt uit dat de indieners hebben getracht een evenwicht te vinden tussen het economische aspect en het menselijke aspect. Het uitgangspunt daarbij was dat de woonkwaliteit voor seizoenarbeiders een troef is voor bedrijven die op zoek zijn naar werkkrachten voor de fruitpluk. Voldoende ruimte om te slapen en voldoende privacy en sanitair zijn daarbij essentieel, bekeken vanuit menselijk standpunt. Economisch is het dan weer belangrijk er rekening mee te houden dat het gaat om veelal kleinere bedrijven, die niet de mogelijkheden hebben om zeer veel te investeren in logies voor hun tijdelijke arbeidskrachten.
Mevrouw De Lobel vindt het voorstel van decreet evenwichtig. Zij hoopt dat de soepelere normen de kleinere bedrijven kunnen overhalen extra inspanningen te doen om deze beter haalbare normen te respecteren. Mevrouw Heeren en ikzelf, die beiden afkomstig zijn uit Zuid-Limburg, benadrukten het belang van dit decreet voor onze regio. Het aantal seizoensarbeiders in de fruitpluk is de afgelopen jaren spectaculair gestegen en de huisvesting van deze arbeiders was niet altijd even evident en jammer genoeg ook niet altijd even verantwoord. Met dit voorstel van decreet wordt eindelijk de nodige klaarheid geschapen. Het biedt enerzijds de kwaliteitsgarantie dat seizoensarbeiders in menswaardige omstandigheden gehuisvest worden; anderzijds krijgen de fruitbedrijven nu de kans het logies aan te passen op een manier die economisch beter haalbaar is dan tot nu toe het geval was.
Ten slotte benadrukken verschillende collega's de belangrijke rol die de Vlaamse Wooninspectie speelt in de bewaking van de woonkwaliteit. Zij benadrukken het doeltreffend optreden van de inspectie. Het voorstel van decreet werd unaniem goedgekeurd. (Applaus)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, zes jaar geleden, in 2001, richtten wij onze Vlaamse Wooninspectie op om de woonkwaliteit van woongelegenheden in Vlaanderen, zowel in onze grote steden Antwerpen en Gent als in de gemeenten daarbuiten, te helpen bewaken. We moeten toegeven dat er zeer veel grote problemen in die twee grote steden waren. De ervaring heeft ons geleerd dat onze Vlaamse Wooninspectie zich toespitst op het segment van de woning- en kamermarkt waar zich ernstige tekortkomingen inzake respect voor de woonkwaliteitsnormen voordoen. Men kan in die gevallen bijna spreken van krotverhuur.
Het initiatief van de acties van de wooninspectie komt uit verschillende hoeken. De afgelopen jaren is er sprake van een zeer goede samenwerking met onze gerechtelijke instanties, de politie of de gemeentebesturen. In enkele gevallen gebeurde dat na klacht van de bewoners. Groot was daarom mijn verbazing toen we in 2003, in het eerste jaarverslag van de wooninspectie, maar ook in de daaropvolgende jaarverslagen, konden lezen dat er in Limburg, mijn provincie, was opgetreden tegen de lamentabele huisvesting van seizoenarbeiders die werden ingezet in de fruitpluk.
Het feit dat nogal wat arbeiders - ook al was het maar tijdelijk - werden gehuisvest in panden die niet voor bewoning bestemd waren, zoals stallen en schuren, omgebouwde loodsen, garages, afgedankte werfcontainers en kelders, leidde volgens de wooninspectie tot wantoestanden. Ik ben blij dat vijf jaar later die wantoestanden in onze regio tot het verleden behoren. Veel goed geïntentioneerde landbouwers waren in die jaren verbaasd dat het Kamerdecreet van toepassing was op de huisvesting van seizoenarbeiders.
De verslaggever zei het al: de voorbije drie jaren is het aantal arbeidsvergunningen voor mensen die in de Vlaamse fruitteelt aan de slag gaan, spectaculair gestegen. Dat heeft ertoe geleid dat de druk op de woonmarkt in de streken waar men een beroep doet op buitenlandse arbeidskrachten enorm is toegenomen. Toen in 1997 het decreet over kamers en studentenkamers is geconcipieerd, is op geen enkel ogenblik stilgestaan bij het feit dat de tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders misschien best aan een ander regime zou worden onderworpen omdat het duidelijk niet gaat over de permanente huisvesting van mensen.
Het feit dat nogal wat arbeiders, ook al was het maar tijdelijk, werden gehuisvest in panden die niet voor bewoning bestemd waren, zoals stallen en schuren, omgebouwde loodsen, garages, afgedankte werfcontainers en kelders, leidde tot wantoestanden. Ik ben blij dat we vijf jaar later kunnen zeggen dat het in onze regio tot het verleden behoort.
Vele goedbedoelende landbouwers waren verbaasd dat het Kamerdecreet van toepassing was op de huisvesting die zij hadden geregeld voor hun tijdelijke seizoenarbeiders. De verslaggeefster zei al dat de voorbije drie jaren het aantal arbeidsvergunningen ontzettend is gestegen, vooral in de Vlaamse fruitteelt. Dit heeft ertoe geleid dat de druk op de woonmarkt in die gebieden waar men een beroep doet op buitenlandse arbeidskrachten, enorm is toegenomen.
Toen in 1997 het decreet voor kamers en studentenkamers werd geconcipieerd, is er op geen enkel ogenblik stilgestaan bij het feit dat tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders misschien het best aan een ander regime zou worden onderworpen, aangezien het hier duidelijk gaat over niet-permanente huisvesting van mensen.
Het feit dat de voorbije jaren veel seizoenarbeiders werden ondergebracht in woonunits, stacaravans of wooncontainers of andere tijdelijke constructies, heeft ons ertoe aangezet om, met respect voor de basisprincipes van het Kamerdecreet over veiligheid en gezondheid, te zeggen dat er een versoepeling moest kunnen komen voor de huisvesting van tijdelijke seizoenarbeiders in de land- en tuinbouwsector. Op die manier komt er ook rechtszekerheid voor al diegenen die die mensen willen huisvesten. De ervaring heeft ons geleerd dat de landbouwers die mensen heel graag bij hen op het bedrijf willen huisvesten.
Met dit voorstel van decreet wordt de oppervlaktenorm verminderd van 12m2 naar 8m2 en daarbij komt er een norm voor de gezamenlijke oppervlakte van de kamer en de gemeenschappelijke ruimte. Ook al is het Kamerdecreet al meer dan 10 jaar van toepassing, toch blijkt dat veel mensen die seizoenarbeiders willen huisvesten, niet op de hoogte zijn, met alle gevolgen van dien. De Wooninspectie doet natuurlijk haar job. Ze werkt samen met gemeenten en gerechtelijke politie. Het kan pijnlijk zijn als er een strafrechtelijke procedure volgt omdat men de regelgeving niet kent.
Om de sector voldoende tijd en ruimte te geven om zich aan te passen aan de nieuwe regelgeving die we vandaag voorleggen, hebben we een overgangsperiode ingeschreven die loopt vanaf de inwerkingtreding van dit voorstel van decreet tot 1 januari 2011, waarbij het gebruik van stapelbedden wordt toegelaten en geen norm voor de gezamenlijke oppervlakte van de kamer en de gemeenschappelijke ruimte geldt, tenzij een minimum voor de gemeenschappelijke ruimte van 6m2.
Deze wijziging moet nu voldoende tijd en ruimte krijgen om door te dringen in de sector. In die zin wil ik hier zeker en vast pleiten voor het opzetten van een heel specifieke informatiecampagne over deze regeling voor die sectoren die seizoenarbeiders tewerkstellen. Dergelijke informatiecampagne moet het de betrokken sectoren mogelijk maken om de nodige initiatieven te nemen om zich te conformeren aan de nieuwe normen. Het is zeker niet onze bedoeling om met dit 'Kataraktdecreet'- ook al is het Kamerdecreet van toepassing - de Vlaamse Wooninspectie ertoe aan te zetten om van de controle van de huisvesting van seizoenarbeiders nu onmiddellijk de speerpunt van hun acties te maken.
Mijn inziens moet de klemtoon eerst liggen op sensibilisering en informatie en moet controle het sluitstuk van de operatie worden. In die zin was ikzelf zeer verheugd dat de Wooninspectie tijdens de toelichting van het jaarverslag 2007 in de commissie voor Wonen van 19 mei liet optekenen dat, indien er herstel zal worden gevorderd, dit op basis van de normen van het nieuwe decreet zal zijn en dat voor het strafrechtelijke aspect van de vaststellingen voor die zaken die al bij het parket zitten, de zachtere sancties zullen worden toegepast.
Tegelijkertijd is het belangrijk dat er binnen de ruimtelijke ordening een goed afsprakenkader komt waarbij voor de fruittelers-landbouwers, indien zij op hun bedrijf wensen te investeren in tijdelijke huisvesting voor seizoenarbeiders, de vergunning op een vlotte manier afgehandeld kan worden, met respect voor de eigenheid van het bedrijf en zijn omgeving, maar altijd vanuit de invalshoek dat het gaat over de tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders en niet voor andere doelgroepen in de samenleving.
Mevrouw de voorzitter, ik ben zeer blij en fier, want we hebben niet stilgezeten. Op Vlaams niveau nemen we onze verantwoordelijkheid, maar dat gebeurt ook op provinciaal niveau. Vorige maand is in onze provincie een provinciale verordening goedgekeurd voor tijdelijke vergunningen, met de bedoeling alle gemeenten in onze provincie hetzelfde kader te geven. Dat is zeer positief voor de rechtszekerheid voor al die landbouwers en fruittelers die morgen seizoenarbeiders willen huisvesten.
Tot slot wens ik in naam van de collega-indieners eenieder te bedanken die heeft meegedacht en meegezocht naar haalbare oplossingen, rekening houdend met het bestaande kader, zowel vanuit de kant van het wonen als die van de ruimtelijke ordening. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw De Lobel heeft het woord.
Het onderdak voor seizoenarbeiders in de land- en tuinbouwsector viel tot nu toe onder het Kamerdecreet, maar dat Kamerdecreet heeft een veel permanentere bewoning voor ogen dan het zeer tijdelijke onderdak dat tuinders en fruitkwekers aan hun seizoenarbeiders moeten aanbieden. Het lag voor de hand dat de decreetgever wat soepelere minimumnormen voor dit soort tijdelijk onderdak zou opleggen dan voor de normale kamerverhuur. Dat is precies wat dit decreet voor ogen heeft, zonder de deur open te zetten voor mensonwaardige toestanden die we een aantal jaren geleden konden vaststellen.
Geen enkel decreet kan voor eeuwig en altijd misbruik en uitbuiting voorkomen, maar als de opgelegde normen realistisch zijn en de bijkomende investeringen om aan die normen te voldoen, haalbaar zijn, dan valt al ten minste dat excuus weg om er niet aan te voldoen. De naleving van het decreet begint bij sensibilisering, maar zal vastgesteld worden bij handhaving en controle. Dat is een opdracht voor de Wooninspectie, maar zoals mevrouw Heeren al heeft gezegd, waren het precies de vaststellingen van de Wooninspectie die de bal aan het rollen brachten. Ook na de hoorzitting, waar mevrouw Heeren het over gehad heeft, zijn we daar vrij gerust in.
Met dit voorstel van decreet is een goed evenwicht bereikt. Mijn fractie zal het dan ook goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dit voorstel van decreet lijkt voor sommigen onder ons misschien niet zo belangrijk, maar het is veel belangrijker dan u in eerste instantie zou denken. Andermaal is bewezen dat wij in Zuid-Limburg en in Limburg in het algemeen weer trendsetter zijn omdat we hebben aangevoeld dat zich in de maatschappij een probleem voordoet en dat een decreet daar perfect op kan inspelen. In Hoogstraten en in West-Vlaanderen zijn er ook fruit- en groenteboeren, en daar vindt ook seizoensarbeid plaats. In Limburg hebben we als eersten aangevoeld dat er een oplossing voor moest komen.
Ere wie ere toekomt: vooral mevrouw Heeren, met ondersteuning van de andere indieners, heeft een aantal vergaderingen belegd, ook samen met minister Keulen, die bevoegd is voor de huisvesting. We hebben dat in zeer goede samenspraak gedaan met de sector en de politieke verantwoordelijke in Vlaanderen, maar ook met een aantal lokale besturen. U herinnert zich ongetwijfeld dat we een aantal vergaderingen hebben gehad midden in de echte Kataraktstad Borgloon, op het stadhuis, waarop alle burgemeesters van de regio waren uitgenodigd. Iedereen onderschreef duidelijk dat er een decretaal initiatief moest worden genomen. Dat is op een zeer constructieve manier gebeurd.
Mevrouw Heeren heeft echter terecht gezegd dat er eerst promotie en sensibilisering nodig is. Voor de huisvesting van al die seizoensarbeiders volgens dit voorstel van decreet is natuurlijk tijd en geld nodig. We vragen dan ook dat deze regels in een overgangsperiode met een zekere soepelheid zouden worden toegepast. De mensen uit deze sector zijn immers over het algemeen kleine zelfstandigen, die niet altijd meteen de financiële middelen hebben om het decreet onmiddellijk uit te voeren. Daarom is voorzien in een overgangssituatie. Wij hebben dat heel graag mee ondertekend.
Mevrouw De Lobel heeft terecht verwezen naar de schrijnende huisvestingstoestanden van mensen die hier tijdelijk verblijven. We zijn ervan overtuigd dat die huisvesting op een gastvrije en verdraagzame wijze kan gebeuren. Ik ben ervan overtuigd dat dit voorstel van decreet de nodige bijdrage zal leveren ten behoeve van die huisvesting. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2007-08, nr. 1592/1).
De artikelen 1 tot en met 8 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.