Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het voorstel om een Vlaamse imago-ambtenaar aan te stellen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister-president Peeters, omdat minister Bourgeois verhinderd is.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, Vlaanderen heeft de voorbije dagen geen al te beste beurt gemaakt in de krantenkolommen. Er was de delegatie van het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa, er was de kritiek van de Europese Commissie op het feit dat kandidaat-kopers van bouwgrond in Zaventem Nederlands moeten kennen of het willen leren. Er was het artikel in de International Herald Tribune.
Dat komt allemaal bovenop de discussie die we hier enkele weken geleden hadden over de vermeldingen over de wooncode in het rapport van het VN-comité over de eliminatie van rassendiscriminatie. Dat alle creëert het imago, het valse beeld als zou Vlaanderen een intolerante, op zichzelf gekeerde en onverdraagzame regio zijn.
Dit past natuurlijk in een doelbewuste Franstalige strategie, die erop gericht is om internationale instellingen te betrekken bij de communautaire tegenstellingen in dit land, en om Vlaanderen door internationale imagoschade onder druk te zetten en tot toegevingen te dwingen.
Dat is overigens al een tijdje aan de gang. In het verleden is de heer Columberg van de Raad van Europa hier al neergestreken, gevolgd door mevrouw Nabholz-Haidegger. Daarna hebben de Vlamingen geprobeerd om eens terug te schieten. Ze hebben een soort V1 gelanceerd met een petitie over de taaltoestand in de Brusselse ziekenhuizen. Zo'n V1 maakt wel veel lawaai, maar men weet nooit waar hij gaat terechtkomen. En deze V1 is zo ongeveer op ons eigen hoofd terechtgekomen. Daarna hebben we ook nog de heer Cilevičs en mevrouw Cliveti gehad.
Nu is er de heer Guégan, burgemeester van een Bretoens dorp van 1200 inwoners, die naar België is afgezakt en die zich in 48 uren tijd een beeld kan vormen over de vraag waarom die drie burgemeesters in de faciliteitengemeenten niet zijn benoemd. Misschien moeten we dat allemaal niet overschatten. Wie bijvoorbeeld het artikel in The International Herald Tribune goed leest, stelt vast dat we er nog goed uit komen. Dat belet echter niet, mijnheer de minister-president, dat er iets essentieels schort. We moeten daarbij de juiste vragen durven te stellen.
De eerste vraag is waarom het zo moeilijk is om het Belgische model te verkopen. Is het antwoord daarop niet dat het Belgische model op leugens en bedrog is gebaseerd? Zo vertelt men aan beide zijden van de taalgrens een ander verhaal. Voor ons bestaat België uit twee eentalige gebieden. Aan de overkant zou men België voorstellen als een tweetalig land. Voor ons is Brussel de tweetalige hoofdstad, aan de overkant is Brussel een Franstalig gewest. Voor ons zijn faciliteiten uitdovend, voor de Franstaligen zijn het minimumrechten. Voor ons zijn de deelgebieden nevengeschikt, voor de federale diplomaten zijn de deelgebieden ondergeschikt.
De tweede vraag is waarom Vlaanderen zo vaak onder vuur ligt. Vlaanderen ligt zo vaak onder vuur omdat, en dat is blijkbaar alleen in België mogelijk, die ene groep, met name de Franstaligen, voortdurend, schaamteloos en straffeloos Vlaanderen kunnen aanvallen via die internationale instelling.
De derde vraag die ik me stel, is waar het federale niveau zit. Waar blijft minister De Gucht, die enkele weken geleden nog zijn klauwen wilde uitstrekken over de buitenlandse handel, in dit dossier? Wat hier nu gebeurt, past perfect in het kader van het Belgische federale model. Zelfs de niet-benoeming van die burgemeesters past perfect in dat model. Waar blijft dan het federale model?
Om in termen van de 'Only in Belgium'-campagne te blijven, mijnheer de minister-president, u bent hier a poor lonesome cowboy. U staat er helemaal alleen voor. Ik hoop dat u straks zult schieten maar u kunt niet rekenen op het Belgische federale niveau.
Mijn laatste vraag is wanneer de Vlaamse Regering nu eindelijk de ernst van de situatie zal inschatten. In een van de eerste nummers van het blad Flanders Today stond een kolossale fout over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Daar werd het Franstalige standpunt in vertolkt. Bij de opmaak van het VN-rapport over de wooncode was de Vlaamse vertegenwoordiger van de VN aanwezig maar die had geen contact met minister Keulen. Uzelf, mijnheer de minister-president, zei op 12 maart: "Ten slotte is het juist dat ik initiatieven wil ontwikkelen. We hebben veel troeven en kwaliteit in huis. Het kan niet dat we zwart worden gemaakt. We zullen dus acties ondernemen."
Het is nu 21 mei en er is eigenlijk nog niets gebeurd, behalve dan het vage voorstel dat u misschien een voorlichtingsambtenaar zult aanduiden.
Mijnheer de minister-president, u hebt vrijdag overleg gehad met de Vlaamse leden van de Kamer van de Lokale Besturen. Op welke manier denkt u dat concreet dossier nog te kunnen bijsturen? Wanneer zal de Vlaamse Regering eindelijk eens iets structureel doen aan het probleem van het imago van Vlaanderen in het buitenland?(Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, mijn vraag is gebaseerd op het voornemen dat minister Bourgeois vorige week heeft gelanceerd naar aanleiding van de problematiek die hier al uitvoerig is geschetst. Minister Bourgeois wenst een imagoambtenaar aan te trekken. Er is in Vlaanderen heel wat kwaliteit, deskundigheid, zakelijk inzicht enzovoort aanwezig. Onze public relations falen echter enigszins. Wat we zelf doen, doen we beter. We moeten onszelf dan ook op een adequate en professionele manier verkopen. Dat kan alleen met de nodige omkadering.
Minister Bourgeois heeft meegedeeld dat het maandelijks tijdschrift Flanders een zielloze dood is gestorven. Nadien is het maandblad Flanders Today ingevoerd met dagelijks een elektronische versie van een bepaald aantal items. De Franse vertaling daarvan is onmiddellijk aan de kant geschoven, want volgens mij zeker niet de meest diplomatische en productieve manier van werken is.
Onze vraag is of die imagoambtenaar nu plots alles in positieve zin zal veranderen. Volgens mij moeten we kijken wat in andere landen, regio's - ook de eigen regio - succesvol is. In het onderwijs zijn er toch een aantal projecten inzake de uitwisseling van studenten. Studenten komen naar hier en ondervinden aan den lijve het reilen en zeilen in ons onderwijs, in de lokale besturen en dies meer. Omgekeerd gebeurt hetzelfde. Ik verwijs ook naar de kamers van koophandel.
In Amerika is er al sinds 1961 een wet over de uitwisseling op het culturele en pedagogische vlak. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daar ook een budget voor. We mogen natuurlijk onze beperkte middelen niet vergelijken met die van Amerika. Een bevraging heeft echter wel uitgewezen dat we met een werkingsbudget van 2 miljoen euro al meer dan 100 mensen uit andere landen kunnen aantrekken om hun het reilen en zeilen in Vlaanderen diets te maken.
Mijnheer de minister-president, u bent voldoende thuis in de handels-, economische en andere aspecten van het bedrijfs- en maatschappelijke leven. Naast wat gebeurt bij de lokale besturen, in het vrijwilligerswerk, onderwijs, inzake de technologie op het universitair vlak, is er voor minister Bourgeois genoeg stof om bepaalde paden te bewandelen. Hij kan interessante mensen uit het buitenland aantrekken. Ze kunnen dan hier komen kijken hoe we hier in werkelijkheid werken, hoe we zijn, wat de Vlaamse aard is en wat er op het vlak van de zaken-, bedrijfs- en geneeskundige wereld enzovoort aanwezig is. In Amerika gebeurt dat al meer dan veertig jaar. Ex-premier Verhofstadt heeft daar zelfs aan meegewerkt.
Hoe werkt het systeem in Amerika? Het zijn de ambassades, de lokale besturen enzovoort die bepaalde keuzes maken. Ze brengen het imago, de leefwereld van de Amerikaan dichter bij de mogelijke partner in de politiek of in de bedrijfswereld.
Mijnheer de minister-president, is het initiatief van minister Bourgeois voldoende? De aanwerving van een imagoambtenaar zou volstaan. Volgens ons is dat een minimalistische visie.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wil beginnen met te onderstrepen dat we niet de masochist moeten uithangen. We hebben toch heel sterke imago's in het buitenland. Op het economisch vlak zijn er tal van Vlaamse bedrijven die vlaggenschepen zijn en die in het buitenland zeer gewaardeerd worden. In elke sector kan men namen noemen van bedrijven waar men met ontzag naar kijkt.
Ook in de sport, een volledig ander aspect, hebben we mensen die Vlaanderen uitdragen. Ook dat moeten we onder ogen zien. We moeten niet denken dat het imago van Vlaanderen door die Raad van Europa nu helemaal de dieperik is ingegaan. Dat is, gelukkig, niet juist. We moeten dat toch onderstrepen.
Er is ook al verwezen naar de VN, de Raad van Europa, Zaventem enzovoort. Daar wordt een potje van gemaakt. Er wordt geen onderscheid gemaakt en er wordt niet gekeken wat de redenen zijn. Het ene heeft te maken met inburgering. Minister Keulen wil daarmee een heel sociaal beleid voeren. Het andere heeft te maken met de taalwetgeving, een niet onbelangrijke regelgeving, die in België voor evenwichten zorgt. In de loop der jaren is daar heel zorgvuldig aan gesleuteld. Ze is zeer belangrijk.
We moeten er elke keer voor zorgen dat we er geen potje van maken. Dossiers moeten met kennis van zaken worden bekeken.
Dit gezegd zijnde, zou het ook verkeerd zijn te verklaren dat er niets aan de hand is, dat het business as usual is en dat we gewoon moeten voortdoen. We moeten elk dossier op zijn merites beoordelen en op basis daarvan reageren.
De minister-president van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement moeten met het nodige zelfvertrouwen en de nodige ambitie in de wereld staan. Wanneer een probleem rijst, moeten we daar op de juiste manier op reageren en moeten we de juiste antwoorden geven.
De vertegenwoordigers van het Congres van Lokale en Regionale Overheden hebben de voorzitter van het Vlaams Parlement bezocht. Ik heb onmiddellijk een vergadering met onze vertegenwoordigers in beide kamers van dit congres belegd. Ik heb hen gevraagd me uit te leggen wat er allemaal aan de hand is. De heer Gatz heeft onlangs gesuggereerd ook de heer Van den Brande daarbij te betrekken. Ik heb hem ook uitgenodigd. Ik heb vernomen op welke onprofessionele wijze de rapporteurs te werk zijn gegaan. Ik kan iedereen verzekeren dat ik me veel vragen stel bij de slordige en onvolledige manier waarop bepaalde mensen ons imago proberen te bekladden. Ik weet dat dat in bepaalde middens ook lukt.
We moeten hierop reageren. In samenspraak met de voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) is besloten het Congres van Lokale en Regionale Overheden een brief te sturen. In die brief stellen we onder meer dat met betrekking tot de procedure duidelijke afspraken moeten worden gemaakt. Het rapport moet volledig zijn. We zullen ervoor zorgen dat die volledigheid maximaal wordt gegarandeerd. Minister Keulen heeft al verschillende malen en in verschillende talen informatie overgemaakt. De rapporteurs, de andere leden van de commissie die het rapport zal behandelen en de leden van de plenaire vergaderingen beschikken over al deze informatie.
Telkens we met een dergelijk dossier worden geconfronteerd, zal ik op basis van dat dossier reageren. Ik zal alles doen om voor een realistisch en juist rapport te zorgen. De vraag is of we in functie van het imago van Vlaanderen over een voldoende uitgebreid instrumentarium beschikken.
De vraagstellers hebben al naar Flanders Today verwezen. Minister Bourgeois heeft een aantal initiatieven genomen. Elke keer dat we met een kritische mening of met een flagrante onjuistheid in de buitenlandse kranten worden geconfronteerd, moeten we bijkomende initiatieven nemen. Ik ben daar alvast een groot voorstander van. Ik heb dat trouwens al verklaard naar aanleiding van de discussie met de Verenigde Naties over de Vlaamse Wooncode.
Ik denk niet dat we paniekvoetbal moeten spelen. We moeten nu niet plots verklaren dat ons imago in gevaar is en dat we er nu zeer snel voor moeten zorgen dat in al die internationale kranten zeer lovend over Vlaanderen wordt gesproken. We moeten initiatieven nemen. Die journalisten komen evenwel niet altijd wanneer we dat vragen. Ik heb dat al geprobeerd. Er zijn een aantal afspraken met buitenlandse journalisten gemaakt. We mogen echter niet in paniekvoetbal vervallen. We moeten goed nadenken over wat we doen.
Mevrouw Hoebeke heeft naar de voorgestelde aanstelling van een imago-ambtenaar verwezen. Ik denk dat dit punt in de media enigszins verkeerd is weergegeven. We beschikken over een communicatiedienst. Die dienst maakt zelfs deel uit van de diensten van de minister-president. De vraag is of de mensen die voor die dienst werken, ten aanzien van de internationale pers voldoende alert zijn. Er bevinden zich 3000 tot 3500 buitenlandse journalisten in Brussel. Slechts 1 percent van hen kan Nederlands lezen. Dat betekent nog niet dat ze het ook kunnen spreken. Het is van essentieel belang ook in andere talen te communiceren. We moeten ervoor zorgen dat de informatiedoorstroming naar de internationale instellingen optimaal verloopt. In dat kader stellen we ons de vraag of we onze communicatiedienst moeten aanvullen of anders moeten organiseren.
Ik heb begrepen dat minister De Gucht dit een slecht idee vindt. Ik wil er echter op wijzen dat de federale overheid over verschillende ambtenaren beschikt die zich met de communicatie met internationale instellingen, waaronder de Europese instellingen, bezighouden. Die ambtenaren trachten het Belgische beleid te duiden in de talen die ze nodig achten.
Mijns inziens gaat het hier om een zeer interessant idee. We moeten dat in de loop van de komende dagen en weken trachten te finaliseren.
Er wacht ons nog een andere uitdaging. In 2010 heeft België het Europees voorzitterschap. Dat is een ideale gelegenheid. Onze communicatiedienst zou eigenlijk al moeten vooruitlopen op dat voorzitterschap en de Europese landen op een goede manier bewerken.
Mevrouw Hoebeke, u had het over het visitors-programma. Toen ik nog heel jong was, heb ik daar zelf aan mogen deelnemen. Ik heb in de Verenigde Staten en in Japan vertoefd. Ik heb dat aan den lijve ondervonden. Bepaalde organisaties willen daar nu blijkbaar aan meewerken. Ik wil dat onderzoeken. Het is niet met één bijkomende kracht bij de communicatiedienst dat we alles hebben opgelost. Minister Keulen heeft daar vandaag in een vrije tribune naar verwezen. Ik wil dat onderzoeken, en zeker als deze organisaties dat mee willen financieren.
Op 10 en 11 september is er het atelier Internationaal in het kader van Vlaanderen in Actie, dat doorgaat in Brugge in samenwerking met het Europacollege. Er worden dus tal van initiatieven genomen.
Ik wil geen paniekvoetbal spelen: het imago van Vlaanderen is het beste gediend door met kennis van zaken en met zelfvertrouwen een aantal zaken te doen die we nu al doen. Als er onvolledige of onjuiste informatie de wereld wordt ingestuurd, moeten we daar alert op reageren. We zullen kijken welke bijkomende aanvullingen kunnen gebeuren. Ik denk aan de versterking van de communicatiedienst. Op 10 en 11 september kunnen we een aantal doorbraken verwachten op internationaal vlak. Op deze wijze moeten we met veel zelfvertrouwen het imago van Vlaanderen de volgende weken, maanden en jaren versterken.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Een aantal dingen zijn natuurlijk juist. De manier waarop de Raad van Europa het rapport aflevert - en zelfs het VN-rapport - is slordig en onprofessioneel. Als de Raad van Europa aan dit tempo blijft verder doen, zal het imago van de Raad van Europa misschien wel meer schade lijden dan het imago van Vlaanderen. Daarover zijn we het eens.
U zegt dat we geen paniekvoetbal mogen spelen. Wat hier gebeurt, is al tien jaar bezig. Het rapport-Columberg is niet recent. Dat is ondertussen al bijna tien jaar oud.
Op 12 maart hebt u maatregelen in het vooruitzicht gesteld, maar u was daar nogal vaag over. Vandaag krijgen die wat meer vorm, maar heel concreet is het allemaal nog niet. We zullen zien wat we zullen zien. U moet de zaak voldoende ernstig nemen.
Er is hier over één ding nog niet gesproken: al wat hier gebeurt, is geen toeval. Achter alle klachten die op Vlaanderen afkomen, achter alle rapporten die worden geschreven, zit een bepaalde partij. Dat is de partij die aan de overkant van de taalgrens zit. Ik heb gisteren de website gelezen van schepen Cools uit Ukkel. Hij is er erg fier op dat hij ons zo in het nauw heeft gedreven. Keer op keer zien we dat er vanuit Franstalige hoek initiatieven worden ontwikkeld. Dat gebeurt zomaar, straffeloos, zonder dat iemand daarop reageert.
Het Belgische huis heeft twee kamers. Er wordt voortdurend geprobeerd om brand te stichten in de Vlaamse kamer. De huisbaas, Karel De Gucht, zegt dat hij het zich niet aantrekt. Hij vindt het zijn probleem niet. Aan Franstalige kant zit men met de lucifers te spelen. Wat doen wij? We gaan een brandblusapparaat kopen. Neen, we moeten ook eens met de huisbaas gaan praten. Als hij wil dat de Belgische federatie blijft functioneren, dan moet dit soort van spelletjes ophouden. Er moet aan de Franstaligen worden gevraagd waar ze heen willen met dit soort toestanden. Op dat vlak heb ik nog niets gehoord.
Het is misschien aangewezen om de ingezetenen van de Raad van Europa te informeren over de complexiteit van onze instellingen. Dit komt nergens anders voor, maar het heeft ook zijn merites.
Mijnheer de minister-president, het is mijn mening dat er een langetermijnvisie moet komen. We zijn met niets beter gediend dan met een visie die een standvastige inspanning levert naar het buitenland. Er moet in eerste instantie informatie worden gegeven. Er moet aan de ingezetenen duidelijk worden gemaakt dat er maar een advies kan worden gemaakt als alle partijen goed zijn gehoord. Pas als ze over alle informatie beschikken, kunnen ze oordelen. In tweede instantie is een langetermijnvisie naar het buitenland zeker aangewezen.
Wij hopen dus dat de commissie voor Buitenlands Beleid of uw administratie zal kunnen realiseren wat hier is gezegd en door u ook is beaamd.
De heer Verstreken heeft het woord.
De minister-president heeft heel klare taal gesproken. Hij zei duidelijk dat meteen moet worden gereageerd als er leugens worden gepubliceerd. We mogen evenwel niet overdreven reageren, zoals het Vlaams Belang schijnt te doen.
Toen we met de commissie voor Cultuur een bezoek brachten aan de nationale tv van Hongarije, zei men ons heel fier dat het station een journalist naar ons land zou sturen, en dat het een Franstalige zou zijn. De minister-president heeft gelijk als hij zegt dat het vooral Franstalige journalisten zijn die naar ons land afzakken. Die mensen lezen ook de Franstalige pers, en nooit of zelden de Nederlandstalige pers.
Ik vind wel dat we in de mate van het mogelijke proactief moeten reageren als we bepaalde zaken voelen opkomen. In elk geval is het een goede zaak dat de communicatiedienst wordt versterkt. Weet u wanneer dat zal gebeuren?
De heer Roegiers heeft het woord.
Ik ben het eens met de minister-president als hij zegt dat we niet aan paniekvoetbal mogen doen. Maar de aankondiging van minister Bourgeois van de aanstelling van een imagoambtenaar, wijst op een vorm van paniekvoetbal. Een imagoambtenaar is echt geen goed idee, en ook een beetje 'too little, too late'.
Ik ben wel bezorgd. De Amerikaanse socioloog Richard Florida wijst erop dat de mate van openheid, diversiteit en verdraagzaamheid van een regio beslissend is voor de gezondheid van het ondernemersschap. Ik ben ervan overtuigd dat de mate van openheid, diversiteit en verdraagzaamheid in Vlaanderen behoorlijk goed is. In het buitenland kan echter de indruk ontstaan dat we een gesloten samenleving zijn, die niet open staat voor diversiteit en verdraagzaamheid. Ik suggereer daarom om het FIT in te schakelen.
Twee weken geleden is hier boeiend gediscussieerd over de goede werking van het FIT. We beschikken over een netwerk van meer dan tachtig vertegenwoordigers in het buitenland. Ik wil u daarom vragen om meer te doen dan een imagoambtenaar aan te stellen. Er is een 'plan de bataille' nodig; een langetermijnvisie. Ook mevrouw Hoebeke zei dat. Er is veel meer nodig dan een imagoambtenaar, die, als u me dat toestaat, echt 'zever in pakskes' is.
U moet beter luisteren naar mijn antwoord. Misschien wilt u het over de imagoambtenaar hebben , en hem dan 'zever in pakskes' noemen. Het is de bedoeling om de communicatiedienst te versterken: daar gaat het over. Op 10 en 11 september zullen we in een atelier de internationale problemen aanpakken. Alle FIT-vertegenwoordigers zijn uitgenodigd. Verder zal ik samen met mijn collega Rudy Demotte, een initiatief nemen inzake de diplomatieke contactdagen van 2 juni die door de federale minister van Buitenlandse Zaken worden georganiseerd. In het verleden kregen de regio's er gedurende enkele uren de mogelijkheid om een aantal onderwerpen aan te kaarten. Gaandeweg is die traditie verwaterd. Dat is vandaag niet meer zo. Vandaag onderzoek ik, samen met Rudy Demotte, hoe we, eventueel samen met Brussel, op een zinvolle wijze kunnen gebruikmaken van die contactdagen om de diplomaten nuttige informatie mee te geven.
Ook aan de langetermijnvisie wordt volop gewerkt. Het is niet de bedoeling om aan paniekvoetbal te doen, maar om de nodige instrumenten toe te voegen zodat precies de langetermijnvisie wordt versterkt. Het is heel belangrijk dat we ook het federale diplomatennetwerk maximaal inzetten ten behoeve van onze activiteiten en onze visie. In Wallonië moet men inzien dat als Vlaanderen, zeker als daar geen enkele reden toe is, wordt zwartgemaakt, heel België in een slecht daglicht komt te staan. Wie België wil ophemelen door ons zwart te maken, schiet daardoor in eigen voet: België deelt dan in de klappen.
We hebben willen meewerken aan de imagocampagne van België om het negatieve beeld weg te werken na de lange duur van de federale formatiebesprekingen en de negatieve connotatie die daaraan werd verbonden. Ik ga er dus vanuit dat, als wij het federale niveau nodig hebben om ons imago op te poetsen, er geen enkel probleem is en men daar ook op ingaat. Karel De Gucht is voor mij niet de huisbaas van het huis waar wij in wonen. Ik ga daar niet dieper op in.
Hij is misschien de conciërge.
Dat laat ik voor uw rekening. Het is heel belangrijk dat het federale niveau ten dienste staat van de regio's. Als we iets nodig hebben van het federale niveau, moet men daar ook positief op antwoorden. Dat is mijn uitgangspunt. Daar kan verder aan worden gewerkt. Daarmee zijn de belangrijkste elementen beantwoord.
De heer Verstreken zegt dat het Vlaams Belang een beetje overdrijft. Hij heeft de kranten evengoed gezien als ik. Niet alleen het Vlaams Belang maakt zich zorgen. Ook minister Keulen zegt dat hij het spuugzat is om zich keer op keer te moeten verdedigen tegen het buitenland. De minister-president belegt een spoedvergadering op vrijdagnamiddag om te weten te komen wat er precies aan de hand is.
Dat noemt men alert reageren.
Wat is het verschil met paniekvoetbal? Het is een subtiel verschil. De Vlaamse Regering stelt dat de communicatie moet verbeteren. Dus niet alleen het Vlaams Belang maakt zich zorgen. Het is - hoop ik - de bekommernis van iedereen hier in het halfrond.
De minister-president gaat heel even in op wat ik de kwaadwilligheid van de Franstaligen en de abdicatie van het federale niveau noem. Ik hoop dat u die boodschap ook overbrengt. Het is niet alleen nodig dat wij overtuigd zijn, het is ook nodig dat men aan de overkant weet waar men mee bezig is. Ik maak me toch wel zorgen over wat u zegt over het federale niveau. U zegt dat u ervan uitgaat dat het federale niveau er voor ons zal zijn als we het nodig hebben. De voorbije week hadden we het nodig. Wat hebben de federale diplomaten gedaan? Wat heeft de Belgische ambassadeur in Straatsburg gedaan? En de speciaal gedetacheerde bij de Raad van Europa? Hebt u daar contact mee gehad? Heeft hij contact gehad met minister Bourgeois? We hebben daar geen enkele steun van. Ik vraag me dus af of we in de toekomst nog langer moeten meewerken aan de Belgische campagnes.
U zegt dat we geen paniekvoetbal moeten spelen, dat u er mee bezig bent en dat we wel zullen zien. Ik ben in ieder geval niet gerustgesteld. Ik denk, helaas, dat we hier binnen enkele weken opnieuw zullen staan met een ander dossier. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik ga heel stout zijn. Ik denk dat de heer Van Overmeire ook een functie bekleedt in de Raad van Europa. Misschien kon hij vanuit zijn eigen functie al initiatieven nemen.
Ik roep een persoonlijk feit in. Mevrouw Van Hoebeke vergist zich. Ik zit in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa en niet in het Congres van Lokale Besturen. Als u iemand een steen wil toegooien, moet u zich eerst wat beter informeren.
Het incident is gesloten.