Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2008
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting, het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008.
De heer De Reuse heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal proberen om na een onderbreking van zes uur de bespreking van de begroting verder te zetten. De sfeer van deze morgen is enigszins weg, maar ik weet, mijnheer Van Rompuy, dat ik in u altijd een bondgenoot vind om er toch nog iets van te maken.
Ik kan misschien best beginnen waar u bent geëindigd. U behoort tot de meerderheid. Ik hoef het niet altijd tegen de minister te hebben. U hebt uw betoog afgesloten met te zeggen dat het Vlaams Belang er eigenlijk niets van begrepen heeft. Wij zouden niet snappen hoe een begroting in elkaar zit, en we zouden niet zien hoe goed het allemaal gaat en hoeveel overschot er wel is. Het gaat over 1,5 miljard euro. Het gaat schitterend in Vlaanderen. Tegen het einde van 2008 zullen we geen euro schulden meer hebben.
Het is uw goed recht om dat te zeggen, mijnheer Van Rompuy. Als ik in uw plaats was, zou ik wellicht proberen om hetzelfde te zeggen, hoewel ik daar toch aan twijfel. Ik verkies de waarheid te vertellen, en dat doet u niet.
U spreekt niet de waarheid, en dat weet u. U weet dat de feiten anders zijn dan u ze vanmorgen hebt beschreven. Het Vlaams Belang heeft altijd gezegd dat het niet nodig is om naar een nulschuld te streven. De meerderheid wil die nulschuld kost wat kost halen, zelfs wanneer ze daarvoor een aantal gebouwen moet verkopen die ze nadien veel duurder opnieuw moet inhuren. U hebt daar nu geen kritiek op.
Als u op die manier naar een nulschuld streeft, dan zit u op de verkeerde weg. Is er dan eigenlijk wel een nulschuld? Tijdens de begrotingsbesprekingen houdt men ons voor dat de balans eigenlijk op nul staat.
Naast het Vlaams Belang stellen ook anderen zich de vraag hoe het nu eigenlijk is gesteld met het geld en met het bezit. Economie kan ingewikkeld lijken maar de goede, brave huisvrouw weet dat ze niet meer kan uitgeven dan wat er in haar portemonnee zit. Het maakt niet zoveel verschil uit of het dan over staatshuishouding gaat of over moeder de vrouw die haar huishouden bereddert.
Ik wil even citeren uit de opmerkingen van het Rekenhof op deze begrotingsaanpassing: "Wat het vermogen van de Vlaamse Gemeenschap betreft, biedt de algemene toelichting in de huidige praktijk alleen informatie over de niet-geconsolideerde schuld die dankzij de afbouw ervan relatief minder belangrijk wordt. Andere vermogensbestanddelen zoals vaste activa en kasmiddelen of zogenaamde contingent liabilities zoals waarborgen en contractuele verplichtingen in het kader van alternatieve financiering komen niet of nauwelijks aan bod."
Wat is nu eigenlijk de toestand? Wat zijn de kasmiddelen?
Mijnheer Van Rompuy, sta me toe dat ik me opnieuw tot u richt. Op dat vlak bent u het helemaal niet eens met de minister van Financiën. U zegt dat er een kasoverschot is. Vanuit uw redenering is er een mismatch tussen beleidskredieten enerzijds en uitvoeringskredieten anderzijds. Elk jaar moet dat toch opnieuw gebeuren en zullen we overschotten hebben. De minister van Financiën zegt daarop dat dit niet zo is. Het gaat om iets eenmaligs.
U zegt dat wij het allemaal niet begrijpen. Wat dit betreft, begrijpt u of de minister van Financiën het niet. Ter zake geloof ik de minister van Financiën.
Ik wil nog even verder ingaan op uw redenering in verband met de mismatch. U zegt dat we toch een investeringsregering hebben. Dat kapitaliseert echter niet. Dat zal zich niet elk jaar opnieuw voordoen. Als men door een aantal factoren een kapitaal heeft, is er inderdaad een bepaald bedrag in kas. Dat moet echter niet elk jaar groter worden. Dat is mijn idee daarover. Wat dat betreft, kan ik de ideeën begrijpen van de minister van Financiën en Begroting. U denkt daar anders over.
Dan is er ook nog de alternatieve financiering. Wat zal die ons brengen? Het parlement heeft zijn werk gedaan via het goedkeuren van resoluties. Het wil toch wel op de hoogte gehouden worden, hoewel we weten dat we voor een deel op de tweede rij zullen staan. Het gaat in de eerste plaats de regering aan. We zullen op termijn zien wat het resultaat zal zijn. Wat zal er gebeuren met de beschikbaarheidsvergoeding? Hoe staat het met de transparantie van dat systeem? Dat blijft een grote vraag.
En dan is er nog iets. Men zal me vragen of ik daar opnieuw mee op de proppen kom - en ja, inderdaad. Ik heb geen recente documenten bij me. Ik heb hier wel een tekst over de impliciete schuld. Is die impliciete schuld nu effectief of fictief? In ieder geval staat vast dat het om verbintenissen van de regering gaat waar men op zijn minst van kan zeggen dat men erop kan worden aangesproken.
Ik weet ook wel dat ze moeilijk vatbaar is. We kunnen moeilijk zeggen hoeveel ze bedraagt. Het Rekenhof is het ermee eens dat die impliciete schuld voor een deel wordt afgebouwd. Ik heb hier een stuk bij van eind 2004. U zult opwerpen dat het verouderd is. Op dit ogenblik heeft men misschien cijfers van 2005. Op dat ogenblik bedroeg de impliciete schuld 6,852 miljard euro. 'Schuldenvrij' wordt dan gezegd! U zegt het maar! (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
U hebt dat deze morgen verkondigd. U bent daarmee de woordvoerder van de meerderheid geweest. U hebt gezegd dat Vlaanderen schuldenvrij is. Ik confronteer u met een aantal zaken. Het is gemakkelijk om hier het een en het ander te verkondigen. Ik zeg dat er een aantal andere elementen zijn. Ik zeg niet dat ik weet hoe het precies in elkaar zit. U weet het misschien wel. En als u het weet, dan zegt u niet de volledige waarheid. U weet dat bij het afleggen van een eed de formule luidt dat men de volledige waarheid moet zeggen - anders zouden het wel eens leugens genoemd kunnen worden.
We krijgen hier te horen dat het Vlaams Belang eigenlijk geen kritiek zou hebben. Wij hebben wel kritiek. (Opmerkingen)
We horen hier dat alles goed gaat, dat we centen hebben en dat voor de toekomst een aantal bakens zijn ingebouwd. Dat is juist. Er moet al heel wat gebeuren om de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest op enig ogenblik in ademnood te brengen.
Hoewel dat correct is, zijn er nog een aantal problemen. Ik denk hierbij aan de sociale woningbouw, aan de wachtlijsten in de kinderopvang en de kinderpsychiatrie, aan de rusthuizen, aan de jeugdbijstand, aan de regionale luchthavens, aan de scholenbouw, aan het onderhoud van wegen en vooral van fietspaden, aan het onderhoud en de aanleg van waterwegen, aan de infrastructuur van de zeehavens en aan het feit dat het beleid - zoals de heer Sannen al heeft opgemerkt - op de te lage tewerkstellingsgraad en op de hiermee verbonden economische elementen zou moeten inspelen.
Er valt heel wat kritiek te leveren. Het is mogelijk dat het geld voorradig is en dat we het maar voor het rapen hebben. We leveren die kritiek echter niet alleen vandaag. We stellen die punten hier en in de commissies regelmatig door middel van interpellaties en allerhande bemerkingen aan de orde. We leveren voldoende kritiek op de Vlaamse Regering. Ik vind het niet gepast dat we hier te horen krijgen dat we geen kritiek zouden hebben.
Ik zal kort nog een paar elementen van het voorliggend ontwerp van decreet bespreken. Het belangrijkste element is tevens de reden waarom dit ontwerp van decreet zo vroeg op de agenda staat. Over het lokaal pact met de steden en gemeenten is hier al veel gezegd. Er zijn een aantal problemen. De essentie van die problemen blijft dat dit pact niet in het ontwerp van decreet wordt geregeld. Indien de vaste lijnen in het ontwerp van decreet zouden zijn uitgetekend, zouden we weten wanneer en onder welke voorwaarden een stad of een gemeente van bepaalde zaken kan genieten. Nu gaat het enkel om een paar korte zinsnedes. Elke gemeente kan per inwoner 100 euro ontvangen. Die inwonersaantallen zullen later nog worden bekeken. De Vlaamse Regering wil voor een bepaald bedrag aan schulden van een stad of een gemeente betalen. Hier worden in feite niet echt voorwaarden aan verbonden.
Uit een ministeriële omzendbrief valt evenwel af te leiden dat er wel een aantal voorwaarden worden gesteld. Ik haal even de toelichting bij het ontwerp van decreet aan. De gemeenten wordt gevraagd om de uitstaande schulden voor 2008 op het macroniveau niet te laten toenemen, om de belastingdruk in 2009 te bevriezen, om geen forfaitaire huisvuilbelasting of equivalenten hiervan te heffen, om geen belasting op personeel en op kantoren te heffen en om naar een bedrijfsvriendelijker fiscaliteit te streven. Het gaat hier om desiderata van de Vlaamse Regering. Tijdens het debat dat we deze voormiddag hebben gevoerd, is echter gebleken dat een screeningcommissie alles zal onderzoeken.
De steden en gemeenten die bereid zijn de voorwaarden te aanvaarden, organiseren nu al stemmingen in de eigen gemeenteraden. Die stemmingen gaan de stemming over het ontwerp van decreet in het Vlaams Parlement vooraf. Ik vind dat een eigenaardige handelwijze. Ik kan hierbij opmerken dat er geen opschortende voorwaarden worden gesteld, maar dat is een uiting van juridisme.
De heer De Loor heeft het woord.
De vraag is op welke argumenten wordt voortgegaan. Er zou rechtszekerheid moeten zijn. Ongeveer alle Vlaamse steden en gemeenten worden bestuurd door hetzij een van de partijen van de meerderheid, hetzij door een coalitie van partijen die in het Vlaams Parlement de meerderheid vormen. Ik neem aan dat ervoor gezorgd zal worden dat ongeveer elke gemeente die een aanvraag doet, het geld zal krijgen, misschien met een kleine vingerwijzing. Dat is mijn pronostiek. Men zal de eigen partijmensen in de ogen moeten kijken en het zal wel geregeld worden. Dat is mijn idee. (Opmerkingen)
We zullen zien binnen een jaar en er dan nog eens over praten. Er worden een aantal voorwaarden opgelegd om de schijn op te houden. In mijn eigen stad wordt voor 2008 een zodanige belastingverhoging doorgevoerd waardoor we de hoogst belaste stad zijn, niet alleen van Vlaanderen maar van heel België. Dat mag allemaal de dag ervoor worden beslist. (Opmerkingen van de heer Luc Martens)
Mijnheer Martens, u mag me tegenspreken, maar als het de dag voordien gebeurd is, dan mag dat allemaal. Ik klaag dit aan. Misschien wordt alles wat confuus gemaakt om het dan achteraf te filteren en ervoor te zorgen dat het in orde komt. Er is dus gebrek aan duidelijkheid. Het gaat om slechte decreetgeving.
Een en ander heeft ook te maken met de Vlaamse begroting en de beleidsruimte. De vraag is of het recurrente of eenmalige uitgaven zijn. De minister zegt dat dit eenmalig is. In de loop van het debat heb ik hem echter ook horen zeggen dat hij het niet uitsluit. De gemeenten zullen binnenkort nog andere problemen kennen. Hij heeft laten verstaan dat de Vlaamse Regering daaraan in de mate van het mogelijke zal tegemoetkomen. Dit is geen eenmalige maar een recurrente uitgave, zoals ook de compensatie van de Eliaheffing en de kosten voor rioleringen. Dat zullen we in het oog moeten houden in de toekomst.
Er zijn geen liquiditeitsproblemen in deze begroting. Ik geef dat toe. Deze begroting bewijst dat de inkomsten nog zijn gegroeid. We zullen toch moeten kijken naar de toekomst. De tijden veranderen en ze zien er niet zo goed uit. Laat ons daar rekening mee houden. We mogen niet te snel denken dat we geen schuld meer hebben en dat de wereld alleen maar zon vertoont. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, het is misschien ongewoon dat een lid van de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden het woord neemt naar aanleiding van de aanpassing van de begroting en het programmadecreet. Gezien het lokaal pact lijkt me dit vandaag bijzonder relevant en opportuun.
In het Vlaamse Regeerakkoord wordt de samenwerking tussen de lokale besturen, de provincies en de Vlaamse overheid als belangrijk bestempeld. Dit 'partnerschap' - en daarmee bedoel ik zeker niet de pure bevoogding - staat al sinds de vorige, paars-groene regering centraal. Ze zijn partners voor het realiseren van een goede dienstverlening aan burgers en ondernemingen, en nemen samen verantwoordelijkheden op voor een duurzame ontwikkeling van de Vlaamse samenleving en voor het welzijn van de mensen.
Sp.a en de VlaamsProgressieven zijn uitermate tevreden dat de Vlaamse Regering oren heeft naar de verzuchtingen van de steden en gemeenten en nu ook een concrete deal heeft uitgewerkt in de vorm van het Lokaal Pact. We wonen immers allemaal in een straat, een wijk, in een stad of een gemeente. Er zetelen hier veel lokale mandatarissen, en die weten dat de inwoners veel verwachten. Dat is terecht. Zo moet de straat proper zijn, het huisvuil moet opgehaald worden, wat groen in de straat is een must, en als het even kan, willen ze ook een park om de hoek. Kortom, het moet leuk en aangenaam wonen zijn.
Maar koken kost geld. Het is dan ook bijzonder goed dat de Vlaamse Regering inspanningen doet om de schulden van de gemeenten en de OCMW's te verminderen. Dat leidt immers tot een grotere beleidsruimte op lokaal vlak. En dat is wenselijk, aangezien steden en gemeenten voor belangrijke uitdagingen staan. Op dat punt sluit ik me aan bij wat de heer Peumans vanochtend heeft gezegd. De uitgangspunten van het Lokaal Pact waren oorspronkelijk zuiver financieel en bedrijfsgericht. Toch opteerden we er als sp.a van bij het begin voor om ook sociale-, gezins- en ecologische accenten te leggen.
De meeste aandacht in het Lokaal Pact gaat uit naar de schuldovername van 100 euro per inwoner. Zowel de gemeentelijke- als de OCMW-schulden komen hiervoor in aanmerking. Vlaanderen neemt zo voor maximum 612 miljoen euro lokale schulden over, en is ook van plan die meteen nadien vervroegd terug te betalen aan de financiële instellingen. Het uitgangspunt is dat een maximaal aantal besturen baat hebben bij de schuldovername. Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar samen met de paaseieren kregen de gemeenten ook de omzendbrief over het Lokaal Pact in de brievenbus. In ruil voor deze schuldovername en een verhoging van de dotatie uit de Eliaheffing, wat neerkomt op het creëren van budgettaire ruimte voor de lokale besturen, vraagt de Vlaamse Regering ook enkele zaken in ruil.
Sp.a is verheugd dat haar eisen inzake dit pact worden verwezenlijkt, zoals de afschaffing van de oneerlijke forfaitaire huisvuilbelastingen - die moet verdwijnen in 2009 - waardoor het principe 'vervuilers betalen meer' de regel wordt. Een ander belangrijk sociaal en ecologisch aspect betreft de korting op de onroerende voorheffing voor woningen die aan bepaalde milieunormen voldoen. In dat verband hebben de heren Martens en Sannen een initiatief genomen inzake lage en zeer lage energiewoningen, zonder dat de gemeenten hierdoor minder inkomsten zullen ontvangen.
De geleidelijke afschaffing van de onroerende voorheffing op materiaal en outillage in de bedrijven werd gekoppeld aan een duidelijk milieu- en energie-engagement. Ook van deze belastingsvermindering zullen de gemeenten geen nadeel ondervinden omdat Vlaanderen met compensaties over de brug komt. Door deze bijsturingen wordt het oorspronkelijke fiscaal pact, dat enkel bedrijfsverzuchtingen bevatte, een Lokaal Pact met ook duidelijke sociale en groene invalshoeken. Als sp.a en VlaamsProgressieven zijn we dus tevreden dat het Lokaal Pact, dat oorspronkelijk enkel financiële en bedrijfsgerichte uitgangspunten had, onder onze impuls sociale, gezins- en ecologische accenten heeft gekregen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, vooreerst mijn dank voor het puike werk van de heer Van den Heuvel. Het verslag van onze commissie, met toch nogal wat vinnige debatten over waar het manna dat we vandaag uitdelen vandaan is gekomen, is keurig te boek gesteld. Dat zal ons toelaten om de uitvoering ervan op te volgen.
Mijn dank gaat ook uit naar de collega's die deze ochtend en namiddag - of moet ik zeggen vooravond - het woord hebben gevoerd. Ik denk, mijnheer De Reuse, dat we inderdaad, zoals vanmorgen werd gesteld, de kans hebben gehad om over nogal wat van deze heikele punten een vinnige discussie te voeren en uiteindelijk de posities scherp te stellen.
Ik wil het bij een aantal algemene conclusies houden.
Dit is inderdaad een erg vroege begrotingscontrole. We hebben het onszelf aangedaan door een fiscaal pact in het vooruitzicht te stellen. Ik ben blij dat we er uiteindelijk met de Vlaamse Regering in geslaagd zijn om dit om te vormen tot een Lokaal Pact, zoals de heer De Loor terecht stelde. Dit Lokaal Pact is ambitieus en evenwichtig. De accenten van alle collega's zitten erin vervat. En het laat ons toe de hand uit te steken, niet naar de ondergeschikte besturen, zoals ik deze ochtend hoorde, maar naar onze lokale partners, die meer dan ooit in het Vlaamse beleid een front office worden dat door de overheid heel wat taken krijgt toebedeeld. Wij volgen het kortste traject tussen burgers en politici door deze besturen in onze steden en gemeenten te responsabiliseren. Ik deel uw mening - ik ben zelf burgemeester, mevrouw de voorzitter - dat koken geld kost en dat de Vlaamse Regering niet lijdzaam kan blijven toezien.
We hebben in de voorbije jaren nogal wat maatregelen in die zin genomen. Ik denk aan de indexering van het Gemeentefonds en het Stedenfonds. We kunnen nog doorgaan met een aantal van deze maatregelen maar ik denk, mijnheer De Reuse, dat dit niet het einde is. Uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat het evenwicht tussen de inspanningen vanuit Vlaanderen en de inspanningen die steden en gemeenten moeten leveren mogelijk blijft volgens ieders draagkracht, zonder dat we daarmee onze steden en gemeenten budgettair overbelasten, met belastingsverhogingen tot gevolg.
We zitten met deze vervroegde budgetcontrole halfweg het begrotingsjaar. We kunnen stellen, zoals ook de heer Van Rompuy vanmorgen deed, dat we uiteindelijk met de begroting 2008, ondanks alles wat op ons afkomt, op koers zitten en dat we ons, zoals dat hoort voor een begroting, hebben ingedekt tegen nogal wat risico's.
Bovendien zijn wij meer dan ooit een Vlaamse Regering die investeert, niet alleen in infrastructuur maar ook in mensen. We proberen daarbij vooral de toekomst van Vlaanderen voor te bereiden. Soms komt het beeld naar voren van het rijke Vlaanderen dat het geld maar kwistig uit te strooien heeft. Ik wil andermaal dat beeld bestrijden. Wij willen een Vlaamse Regering zijn die met kennis van zaken beslissingen neemt. Dit veronderstelt een aantal kernvoorwaarden.
De eerste voorwaarde is voorzichtig en vooral vooruitziend zijn, zeker in een periode dat het macro-economische klimaat omslaat. Wij hebben de begroting opgemaakt in juli-augustus en gefinaliseerd in september 2007. Ik kan u bevestigen dat het toen binnen de Vlaamse Regering geen gemakkelijke discussie was om uiteindelijk 160 miljoen euro, het equivalent van 1 percent economische groei, opzij te zetten en in een conjunctuurprovisie onder te brengen. Ik ben de hele regering dankbaar dat zij mij gevolgd is in de visie dat werken met een dergelijke conjunctuurprovisie, zoals we doen sinds 2003, toelaat te werken aan een intertemporele neutraliteit in ons begrotingsbeleid - de heer Van Rompuy heeft vanmorgen dat woord gebruikt.
Geen stop and go als de economie aantrekt en het geld binnenkomt. Bij 0,1 percent groei, goed voor 16 miljoen euro, kunnen we ervoor gaan. Op het moment dat de conjunctuur omslaat, moeten we noodgedwongen maatregelen nemen om de broeksriem aan te halen.
We hebben dat niet gedaan. Dat wil zeggen dat we de tegenvallende conjunctuur - 2,1 en 1,9 en wie weet morgen 1,4 - kunnen opvangen met de conjunctuurprovisie. Wat de inflatie betreft, zijn we geëvolueerd van een inflatie van 1,82 in 2007 naar een bijstelling op 3 percent in deze budgetcontrole. Zoals vanmorgen meegedeeld, dreigt de inflatie door te hollen naar 3,8 percent waardoor we de hele indexprovisie van 312 miljoen euro meer dan ooit nodig zullen hebben om enerzijds lonen en anderzijds subsidies en werkingskosten aan te passen.
Het is belangrijk te weten dat er in april een tweede indexsprong was. In Vlaanderen worden de lonen van de ambtenaren in juni geïndexeerd. Ook wat dat betreft, zijn we met deze provisie dus volledig ingedekt.
Op de conjunctuurprovisie kom ik straks nog terug. Ik denk dat het van heel veel gezond verstand getuigt om dit geld op dit ogenblik niet uit te geven. Quid dat we daar de facto de federale overheid een dienst mee zouden bewijzen. Het provisioneren in een Toekomstfonds laat ons toe om later bijvoorbeeld aandacht te hebben voor de klimaatswijziging, laat ons toe om kapitaalsparticipaties te nemen die het ons mogelijk maken om ook hier uitdagingen uit te werken.
Wat het begrotingspad betreft: het geld komt ergens vandaan. De directe en de indirecte schuld bedroeg in 1999 nog 6,6 miljard euro, maar is vandaag quasi volledig afgebouwd. Dat heeft alles te maken met het naleven van meer dan de strengste norm van de Hoge Raad voor Financiën. Wij hadden tussen 1999 tot en met 2007 een normpad waarbij we een overschot moesten realiseren van 3,75 miljard euro. We hebben uiteindelijk 6,3 miljard euro gerealiseerd. U vindt daar het antwoord op de vraag met welk geld we de schuld hebben afgebouwd.
Ook met de vergrijzing staan we voor enorme uitdagingen. Minister Vanackere heeft ervoor gepleit om een bijkomende inspanning te doen voor het Zorgfonds. We kunnen ook hier 100 miljoen euro extra provisioneren zodat de pot 800 miljoen euro bedraagt. De intellectuele waarheid van deze operatie gebiedt ook dat de 6,5 miljoen euro renteopbrengsten die deze operatie meebrengt voor het Zorgfonds, kunnen worden aangewend om een versnelling te doen van het optrekken van de premie in thuiszorg en mantelzorg naar 125 euro.
Met deze budgetcontrole willen we absoluut zorgen voor financiële ademruimte voor burgers en bedrijven, maar ook voor onze lokale partners. Met de versnelling van de lastenverlaging, waarmee ieder in dit parlement instemt, van 150 euro naar 200 euro voor 1 miljoen arbeidsinkomens in Vlaanderen, geven we een gedeeltelijk maar bescheiden antwoord op de problematiek van de koopkracht.
Naast deze directe lastenverlaging, bewaken we met de maatregelen uit het Lokaal Pact dat er geen indirecte lastenverhogingen ontstaan via de lokale besturen.
Ik heb vanmorgen al een aantal kerncijfers gegeven. Ik zal ze hier herhalen. 95,8 percent van de gemeenten hebben op de algemene vergadering van de VVSG ingestemd met de voorwaarden van het Lokaal Pact. Nogmaals, dit is geen juridisch contract maar een gentlemen's agreement dat we afsluiten tussen de Vlaamse overheid en de gemeenten. Dit is een overeenkomst waarbij we als volwaardige partners en als grote mensen met elkaar willen omgaan.
105 gemeenten hebben al een gemeenteraadsbeslissing ingestuurd. 47 van deze dossiers zijn ondertussen door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur gescreend en overgemaakt aan het Departement Financiën en Begroting. Indien dit parlement straks de begrotingscontrole en de programmawet goedkeurt, zullen we eind mei de eerste schuldovernamedossiers in de praktijk kunnen realiseren.
Mijnheer Daems, over uw kritiek dat u uw plaatje van bij de begroting 2008 ook bij de begrotingscontrole 2008 opnieuw kunt afspelen, ben ik een beetje verbaasd, zeker als men ziet welke bijkomende inspanningen we doen, niet alleen in de onderwijssector, maar ook in de sector van de kinderopvang - 8,3 miljoen euro voor 1600 nieuwe opvangplaatsen -, de inspanningen voor gezinsondersteunende diensten in ondernemingen, de extra inspanningen voor tewerkstelling in beschutte werkplaatsen, bijkomend geld voor lokale diensteneconomie en sociale werkplaatsen en inspanningen voor arbeidsdeelname van mensen met een handicap. Ik kan natuurlijk blijven citeren, maar ik denk dat we daarmee tegemoetkomen aan wat u zelf de voorbije weken en maanden op tafel hebt gelegd.
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog ingaan op de uiteenzetting van de heer Dewinter, aangezien de minister-president ons moest verlaten. Mijnheer Dewinter, u weet dat we een zeer duidelijk schrijven hebben gericht aan de federale regering met betrekking tot afspraken die we gemaakt hebben op 19 februari. Dat schrijven hebben we besproken op de ministerraad van de Vlaamse Regering van 25 februari, waarbij we heel uitdrukkelijk hebben gesteld dat de Vlaamse Regering, onder de uitdrukkelijke voorwaarde van de concrete uitvoering van de afgesproken staatshervormingspakketten 1 en 2, bereid is om mee te werken om tot een sluitende federale begroting te komen. We gaan de inspanningsverbintenis mee aan om uiteindelijk de inspanning van 360 miljoen euro gezamenlijk te realiseren. De Vlaamse Regering is bereid de gevraagde reservering door te voeren op de conjunctuurprovisie, ten gunste van haar Toekomstfonds, en we willen meewerken aan de werkgroep om de problematiek van de pensioenbijdragen voor regionale ambtenaren te bespreken.
Hoever staat het hier vandaag mee? In deze budgetcontrole en ook in de tweede budgetcontrole die we vandaag voorbereiden, staat tot op vandaag geen enkele vertaling van dit akkoord. Ik had perfect nu een begrotingsartikel kunnen inschrijven waarbij we 80,5 miljoen euro van de conjunctuurprovisie zouden storten in het Toekomstfonds. We hebben dat zeer bewust niet gedaan. De federale regering weet exact welke maatregelen ik achter de hand houd om eventueel tussen 25 en 31 december van dit jaar een storting te doen, waardoor uiteindelijk dit geld niet overgehouden wordt en bijdraagt tot de geformuleerde doelstellingen.
Zowel minister-president Peeters als ikzelf zeggen in alle duidelijkheid: pacta sum servanda, aan de twee zijden. Ofwel komt er een staatshervorming met een pakket 1 en 2 dat onze goedkeuring kan wegdragen en dan zullen we onze verantwoordelijkheid nemen, ofwel komt die er niet en dan maak ik me het leven na de begroting 2009 meteen een stuk aantrekkelijker. Maar ik hoop dat we, wat dit betreft, de tijd haar werk laten doen.
Mijnheer Daems, u vroeg wat nu pestbelastingen zijn. Om een paar voorbeelden te geven: ikzelf heb nog de belasting op benzinepompen afgeschaft, ik heb de belasting op balkons afgeschaft en op het houden van paarden. Er zijn zo nog voorbeelden, bijvoorbeeld schotelantennes en tientallen andere. Ik denk dat iedere gemeente voor zichzelf moet uitmaken wat een pestbelasting is en hoe ze eraan kan remediëren.
De stok achter de deur is gekend. De discussie over de huisvuilbelasting is duidelijk. De screening gebeurt door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, en de resultaten zullen ons bekendgemaakt worden.
Het is ook belangrijk dat we met dit programmadecreet een streep hebben getrokken onder het verhaal van LRM-Lisom en dat we nu duidelijke structuren hebben waarbij eenieder zijn politieke verantwoordelijkheid neemt met betrekking tot de aanwending van de financiële middelen.
Dan was er nog de vraag over de impliciete schuld. Dat blijft een boeiend debat, dat we al verschillende keren hebben gevoerd. Voor het eerst monitoren we daar serieus. Het antwoord is heel eenvoudig. Zolang we in onze begroting onze betaalkredieten hoger stellen dan onze beleidskredieten, komen we automatisch tot de afbouw van de impliciete schuld, zij het dat theoretisch in de begroting de impliciete schuld zal stijgen op het moment dat we enorme investeringen voorzien. Dan zal je zien, wanneer je de rekening van dat jaar maakt, dat de impliciete schuld daalt. Dat is de vertaling van het mechanisme dat in sommige gevallen leidt tot kasoverschotten.
Mevrouw de voorzitter, ik wil besluiten met alle leden te danken voor het debat, zowel in de commissie als in de plenaire zitting, en eindigen met de vraag om deze begrotingscontrole welwillend goed te keuren. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.