Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de coördinatie van en communicatie bij wegenwerken
Verslag
De heer Huybrechts heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, we weten dat we geen omelet kunnen maken zonder eieren te breken. Elk wegenwerk veroorzaakt ernstige hinder. Het is evenwel harde realiteit dat de coördinatie van wegenwerken te wensen overlaat.
In oktober 2006 ondervroeg ik de huidige minister-president al over die slechte coördinatie, naar aanleiding van de spectaculaire stijging van het aantal klachten over wegenwerken, van 272 in 2004 tot meer dan 2000 in 2006. De huidige cijfers kunt u me wellicht bezorgen. De huidige minister-president antwoordde me toen dat er concrete maatregelen werden genomen en dat hij prioriteit zou geven aan de oprichting van het Provinciaal Coördinatiepunt.
Sinds december 2007 is dat coördinatiepunt er: www.wegenwerken.be. Spijtig voor de automobilisten, maar van een coördinatie is absoluut nog geen sprake. Terecht klaagt de automobilistenvereniging VAB aan dat het onbegrijpelijk en onaanvaardbaar is dat tegelijk met de wegenwerken aan de E17 en de E34 ook wegenwerken worden uitgevoerd op de alternatieve routes. Als u dat een goede coördinatie noemt, dan kan ik niet meer volgen.
De files die daarvan het resultaat zijn, hebben gevolgen op economisch en ecologisch vlak, en ook op het vlak van de veiligheid. Die files doen zich voor tot grote wanhoop van de weggebruikers die opnieuw onnodig in de files staan. Volgens het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen is het probleem onder meer te wijten aan het feit dat het coördinatiepunt wel aanbevelingen mag doen, maar geen dwingend advies kan geven, en ook aan het feit dat nog steeds een groot aantal gemeenten niet zijn aangesloten bij het coördinatiepunt. Dat laatste leidt ertoe dat het nog steeds voorkomt dat een bepaalde straat soms tot drie keer na elkaar wordt opengebroken, met alle ellende voor de klanten en de handelaars.
Ik zwijg dan nog over het zwaar wegvervoer dat door de wegwerkzaamheden geregeld over wegen en bruggen wordt gestuurd die daarvoor niet geschikt zijn. Dat kan levensgevaarlijke situaties creëren. FEBETRA zegt dat op het terrein nog steeds geen betere coördinatie kan worden vastgesteld. De federatie klaagt het gebrek aan informatie aan. U zult moeten toegeven dat er iets moet veranderen: het kan zo niet langer.
Bent u bereid om de wetgeving aan te passen opdat de coördinatiepunten dwingend advies kunnen verlenen aan de opdrachtgevers van wegenwerken? Welke extra maatregelen zult u nemen om tot een betere coördinatie van de wegenwerken en een betere informatieverschaffing aan alle actoren te komen?
Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 23/10/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Martine Fournier tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap in het beleidsdomein Onderwijs en Vorming
De voorzitter: Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, de Vlaamse overheid legt zichzelf streefcijfers op om ervoor te zorgen dat de diversiteit in de Vlaamse samenleving wordt weerspiegeld in haar personeelsbestand. Zo streeft ze ernaar het aandeel personen met een arbeidshandicap tegen 2010 tot 4,5 percent op te tillen.
De doelstellingen met betrekking tot personen met een arbeidshandicap zijn geformuleerd in 2005 met het jaar 2010 voor ogen. Dit betekent dat we sinds de zomer halfweg zijn. Toch zien de resultaten er niet rooskleurig uit volgens het actieplan?Gelijkekansen- en diversiteitsplan 2008´ van de dienst Emancipatiezaken:?De situatie van personeelsleden met een handicap zit niet goed. Hun aantal blijft onder 1 percent hangen.? Er is dus nog een lange weg af te leggen. De cijfers van het actieplan geven aan dat in het beleidsdomein Onderwijs en Vorming volgens de laatste cijfers - eind 2006 - geen mensen met een arbeidshandicap werken.
Hoeveel percent mensen met een arbeidshandicap zijn momenteel werkzaam in het beleidsdomein Onderwijs en Vorming? Waaraan is de afwezigheid van personen met een arbeidshandicap toe te schrijven? Welke maatregelen hebt u genomen om het aantal personen met een arbeidshandicap te verhogen? Welke maatregelen zult u nemen om het percentage personen met een arbeidshandicap te verhogen?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Momenteel zijn er 18 personeelsleden met een arbeidshandicap in dienst bij Onderwijs en Vorming. Dat is 1,63 percent. Het zijn 14 mannen en 4 vrouwen. Er is 1 personeelslid van niveau B, er zijn 7 niveau C´s en 10 niveau D´s.
In het Gelijkekansen- en diversiteitsplan 2007 van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, dat ingediend werd in juni 2007, staan wel degelijk 17 personen met een arbeidshandicap vermeld. Momenteel zijn het er 18, omdat een persoon met een arbeidshandicap tot de statutaire stage werd toegelaten.
In het actieplan 2008 zijn geen personeelsleden met een arbeidshandicap opgenomen omdat het beleidsdomein Onderwijs en Vorming geen nulmeting heeft gedaan aangezien Onderwijs en Vorming een andere definitie wenst te hanteren inzake arbeidshandicap en het hanteren van streefcijfers in het licht hiervan moet worden herbekeken. De dienst Emancipatiezaken plant in het najaar hieromtrent een overleg met Onderwijs en Vorming.
Ik geef u een opsomming van de maatregelen. Er wordt gebruik gemaakt van specifieke kanalen om personen met een arbeidshandicap op de arbeidsmarkt beter te bereiken. Spontane sollicitanten uit de kansengroepen worden gecontacteerd. In functie- en competentieprofielen worden onder meer mensen met een arbeidshandicap aangespoord om te solliciteren. Via een netwerk van contactpersonen uit de personeelsdiensten van de dertien beleidsdomeinen, wordt gebruik gemaakt van uitwisseling van cv´s van personen uit de doelgroepen die spontaan solliciteren. Bij publicatie van vacatures op de VDAB-site heeft Onderwijs en Vorming zich steeds kenbaar gemaakt als diversiteitsgezinde werkgever waardoor alle vacatures gepubliceerd worden op kansengroepenwebsites om mensen uit de kansengroepen extra aan te moedigen zich kandidaat te stellen. Vanuit de personeelsdienst binnen de managementondersteunende diensten Onderwijs en Vorming werd actief deelgenomen aan de vergaderingen die in het kader van Wervend Werven door de dienst Emancipatiezaken werden belegd. Daarbij heeft de vertegenwoordiger van de personeelsdienst sterk aangedrongen opdat de VDAB deeldatabanken zou creëren met cv´s van werkzoekenden uit de kansengroepen, dit met het oog om gericht op zoek te kunnen gaan naar mensen uit de kansengroepen. Vakantiejobs zijn aangeboden onder meer aan jongeren van allochtone afkomst en met een handicap om zo hun toekomstige situatie op de arbeidsmarkt positief te be?nvloeden. Er waren geen kandidaten uit de in deze vraag bedoelde doelgroep. Wel waren een aantal jongeren van allochtone afkomst kandidaat: aan zes werd een vakantiejob aangeboden; drie aanvaardden uiteindelijk niet en drie werden aangeworven.
In de toekomst zullen in de beheersovereenkomsten streefcijfers voor mensen uit de doelgroepen worden opgenomen. De deeldatabanken van de VDAB zijn operationeel voor de personeelsdiensten van de Vlaamse overheid. Deze deeldatabanken zijn een onderdeel van de algemene KISS-databank, waarin werkgevers zelf cv´s van werkzoekenden kunnen selecteren en raadplegen. De personeelsdiensten krijgen zo de mogelijkheid om zelf op zoek te gaan naar werkzoekenden uit de kansengroepen die aan de criteria van de vacatures voldoen. Bij het doorgeven van vacatures aan de VDAB zal meer om actieve bemiddeling worden gevraagd waardoor consulenten van de VDAB werkzoekenden uit de kansengroepen, die mogelijk aan het profiel voldoen, aansporen om te solliciteren. In functie- en competentieprofielen zal nog meer gefocust worden op de kansengroepen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik zal het hele verhaal niet overdoen. De VAB heeft wat geklaagd over samenvallende wegenweken op de E17 en de N70. Ook ik vind dat spijtig. Ik vind dat we dat moeten vermijden.
FEBETRA heeft bij monde van Rik Pauls van de bond van de mensen die uitzonderlijk vervoer doen, zijn beklag gedaan. Ik vind dat zeer terecht want uitzonderlijk vervoer is een zeer delicate materie. Als er op de E17 wordt gewerkt en op de ring rond Gent en tegelijk de tunnel in Zelzate wordt gesloten, dan staan die mensen voor onoverkomelijke problemen. Dit zijn grote problemen die ernstig moeten worden aangepakt.
Er zijn ook nog kleine, onderliggende problemen zoals naburige gemeenten die wegenwerken plannen zonder dat ze dit van elkaar weten waardoor het verkeer hopeloos in de war loopt.
In elke provincie is er in de administratie één coördinator aangesteld om de wegenwerken op te volgen en te coördineren in de provincie. Als je de problemen op de E17 bekijkt, weet je dat dit niet altijd lukt. De coördinator is ook verantwoordelijk voor het doorgeven van de werken in zijn provincie aan het Coördinatiepunt Wegenwerken Vlaanderen.
Ik stel vast dat het CPW niet tot de administratie behoort, maar dat het CPW is uitbesteed aan een studiebureau ARCADIS. Ik vind het jammer dat onze eigen administratie dat niet kan doen. Wat zijn de voorwaarden van die samenwerking met ARCADIS? Hoeveel wordt aan ARCADIS betaald? Wat is de duurtijd van het contract? Wat zijn de resultaten van het werk dat ARCADIS tot nu toe al heeft geleverd? Wat is de effectiviteit? Hoeveel krijgen we als gemeenschap terug?
Noch de gemeenten, noch de rioleringsbedrijven die werken uitvoeren, zijn verplicht om zich in te schrijven bij het CPW. Zolang er geen verplichting is van samenwerking, zullen er altijd hiaten blijven. Is er geen mogelijkheid om de deelname aan het coördinatiepunt dwingend te maken zodat communicatie en coördinatie mogelijk worden?
U mag me straks niet antwoorden dat er eigenlijk geen probleem is. Ik heb vernomen dat er vrijdag een overleg met u is gepland. Dat bewijst dat er wel een probleem is. Ik zou graag weten met wie dat overleg zal gebeuren en wat uw bedoeling is.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, we hebben gisteren van een aantal organisaties klachten over wegenwerken gehoord.
Ik zou graag het kader nog eens schetsen. Er zijn middelen beschikbaar voor de wegen, namelijk 360 miljoen euro. 100 miljoen euro daarvan is bestemd voor de heraanleg van zwarte punten, 260 miljoen euro voor wegenwerken. Dat kan gaan van doortochtwerken tot werken van algemeen onderhoud. Er zijn in dit parlement resoluties ingediend om dat bedrag drastisch te verhogen omdat er een onderhoudsachterstand van de wegen is. Een inhaaloperatie is dus dringend.
Ook het tweede uitgangspunt is niet onbelangrijk. We hebben allerlei soorten werken. Er zijn heel kleine herstelwerkjes, bijvoorbeeld een putje vullen of een voeg langs de weg dichtmaken. Er zijn onderhoudswerken, bijvoorbeeld een nieuwe toplaag aanbrengen. Die werken duren niet zo lang, maar brengen al wat meer hinder met zich mee op de weg, want men moet bijvoorbeeld al eens een rijstrook afsluiten gedurende een bepaalde periode. Er zijn ook werken die een volledige herinrichting beogen van een bepaald punt, bijvoorbeeld een kruispunt. Die vragen natuurlijk grote omleidingen. Tot slot zijn er ook structurele werken aan onze hoofdwegen, bijvoorbeeld onze autosnelwegen.
We hebben verschillende soorten werken en de budgetten moeten eigenlijk omhoog, dus het aantal werken zal stijgen in de toekomst.
Het derde uitgangspunt, dat we ook niet uit het oog mogen verliezen, is dat Vlaanderen geen stabiel klimaat heeft. De wegenwerken moeten we noodgedwongen uitvoeren gedurende enkele maanden, tussen maart en september. Dan zijn we min of meer zeker dat we de werken kunnen uitvoeren. We moeten niet proberen om asfalt te gieten in december of januari, want dan zijn de centrales gewoon gesloten. Het aantal maanden waarin we kunnen werken, is beperkt, en in die periode kan het soms wel eens drie of vier dagen na elkaar regenen. Ook voor de werken zelf kunnen we niet zeggen dat we starten op dag één en eindigen op dag tien. Dat zijn de knelpunten waarmee we geconfronteerd worden.
Rekening houdend met die omstandigheden - en ook in het verleden zijn daarover al vragen gesteld - heeft mijn voorganger, de huidige minister-president, gezegd dat we bij voorrang werk maken van provinciale coördinatie. Hij heeft de daad bij het woord gevoegd, want eind 2006 is er inderdaad een opdracht uitgeschreven om een coördinatiepunt wegenwerken op te richten. Dat is gemakkelijk gezegd, maar het is niet zo gemakkelijk gerealiseerd, mijnheer Koninckx. Er moet immers eerst een module ontwikkeld worden, een databank waarin alle wegenwerken ingevoerd worden. Er is een webapplicatie nodig die aangeeft dat er een conflict ontstaat tussen een aantal wegenwerken, en er moet een bepaalde module ontwikkeling worden over hoe we daarmee omgaan. Wat is een conflict? Is een werkje dat twee dagen duurt en gelijktijdig gebeurt met een groter werk op een parallelweg een conflict? Wellicht wel. We moeten daar dus een aantal parameters voor uitwerken.
Er is beslist om die werken niet in eigen beheer te doen, maar een algemene offerteaanvraag uit te schrijven en het extern uit te besteden. Het aanmaken van de websitetool, het zoeken hoe best een module wordt ontwikkeld enzovoort, werd uitbesteed. ARCADIS Gedas heeft na onderzoek en jurering uiteindelijk de opdracht gekregen.
De opdracht loopt voor twee jaar en is gestart in 2007. Het eerste jaar was bedoeld om de module zelf te ontwikkelen. Dat is dus de webtoepassing, hoe we daarmee omgaan en het inbrengen van de wegenwerken in het systeem. We zijn uiteraard gestart met de wegenwerken van het Vlaamse Gewest. Hoe kunnen we die invoeren? Hoe gaan we detecteren wat een conflict is en wat niet? Dat geheel werd eind vorig jaar afgewerkt. In december 2007 konden we van start gaan met de website www.wegenwerken.be.
Het doel van de website is dubbel. Mensen die willen weten welke wegenwerken er op korte of langere termijn gepland zijn, kunnen we op die manier informeren. De kern is te proberen tot een betere coördinatie te komen tussen verschillende wegenwerken die gebeuren op verschillende niveaus.
Wat zijn de resultaten na vier maanden werken? Het is misschien niet onbelangrijk dat we dat eens van dichterbij bekijken. Er zijn vandaag een kleine 2000 werken ingebracht in het systeem. Dat is niet niets. Daaruit zijn in totaal 4500 conflictrapporten gekomen. Dat zijn meldingen dat er mogelijk een probleem is.
Wat gebeurt er dan? Per provincie is er een persoon aangesteld door het studiebureau, die fulltime bezig is met het oplossen van die knelpunten. Die meldt dat er een conflict is en helpt dat conflict oplossen. Deze taken worden nu uitgevoerd.
Het contract loopt ten einde na twee jaar, dus op het einde van dit jaar. Dan moet de Vlaamse overheid beslissen om ofwel de aanbesteding door een derde te laten doen ofwel de taken te integreren in de diensten van het Agentschap Wegen en Verkeer. Dat zal eind dit jaar of begin volgend jaar beslist worden.
Ik kom tot de specifieke situatie van gisteren. Men schreeuwt nu moord en brand. Ik kan daar deels inkomen en zal u straks zeggen waarom. Eerst wil ik duidelijk maken dat de werken die zogezegd met elkaar conflicteren, één onderhoudswerk van een beperkte duur en een aantal kleinere herstelwerkjes van vier tot vijf dagen betreffen. De vraag stelt zich wat men moet doen: moet men al die werken uitstellen in de tijd of moet men nagaan of we op een haalbare manier tot een redelijke combinatie kunnen komen van die werken? Dat is bij elk van die werken gebeurd. Men heeft geoordeeld dat het ging om een haalbare combinatie. Het is niet omdat op de E17 wordt gewerkt, dat we op de N49 geen onderhoudswerken kunnen doen. Daarenboven zullen we vanaf de zomer zeer grote onderhoudswerken doen op de snelweg in Sint-Niklaas. We moeten ervoor zorgen dat de kleinere werken klaar zijn tegen dat ogenblik. Deze coördinatie is gebeurd. Dat is de reden waarom nu een aantal kleinere werken plaatsvinden. Ik ben het dus niet eens met de stelling dat er geen coördinatie is gebeurd.
Het tweede aspect is de communicatie. Men kan zijn best doen om te coördineren, men moet er ook voor zorgen dat er wordt gecommuniceerd dat er werken zullen gebeuren, hoe die zullen gebeuren en wat de ideale omleiding is. Neem het probleem van Zwijnaarde vorige week: daar was goed gecoördineerd en het is goed verlopen, want men was vroeger klaar dan afgesproken, maar dan hoor je natuurlijk niemand roepen. We voelen aan dat we naast de coördinatie moeten proberen beter te communiceren. Wat dat betreft is er absoluut verbetering in zicht. Voor het eerst zal zeer binnenkort elke provinciale afdeling van het Agentschap Wegen en Verkeer een eigen communicatieambtenaar hebben die zich bezighoudt met een goede communicatie van de werken die zullen gebeuren, met een motivering. Die zal ook ter beschikking staan van lokale overheden en van andere vraagstellers omtrent wegenwerken. We moeten betere communicatie verzorgen, en dat zal dus ook gebeuren. Dat zal ook aan de orde komen op de vergadering die vrijdag zal plaatsvinden.
Er is ook gevraagd hoe het zit met de gemeenten. Het Coördinatiepunt Wegenwerken is gestart eind december vorig jaar. De VVSG heeft zijn volle medewerking daarin verleend. Men is nu de gemeenten aan het aanspreken om de wegenwerken in het bestand in te brengen. Mijnheer Koninckx, vandaag hebben in Vlaanderen 245 gemeenten zich geëngageerd om hun wegenwerken in het systeem te brengen. Dat is geen evidente keuze van die gemeenten. Ze willen wegenwerken uitvoeren en staan ook onder druk van de bevolking om werken te doen. We beschikken al over een heel pak conflictrapportages van gemeenten die zeggen dat ze hun werken een of anderhalve maand zullen uitstellen omwille van werken op het gewestwegennet. Het is uiteraard de bedoeling om alle 308 Vlaamse gemeenten mee te krijgen in het systeem. Het systeem werkt nu vier maanden. De gemeenten zijn nu aan het intekenen, en zijn hun wegenwerken in het systeem aan het stoppen, laten we nu eens rustig kijken hoe de komende maanden het Coördinatiepunt evolueert en kijken tot welke betere afspraken we kunnen komen met de gemeenten vooraleer we weer een nieuwe verplichting opleggen.
Tot slot verwijs ik naar een initiatief in samenwerking met de minister-president, dat een aanzet kan zijn tot een veel meer doorgedreven samenwerking met de gemeenten: het is de bedoeling dat op relatief korte termijn het Generiek Informatieplatform Openbaar Domein
(GIPOD) ter beschikking wordt gesteld van de gemeenten waarbij alle kabels, leidingen en alles wat er op het openbaar domein aanwezig is, in een databank terechtkomt.
Als we daar eenmaal in zullen slagen, zullen we natuurlijk veel beter dan vandaag kunnen coördineren en communiceren. Ik hoop dat dat binnen een paar maanden werkelijkheid kan zijn. Dan kunnen we inderdaad nagaan hoe we op een minder vrijblijvende wijze tot een intense samenwerking met de gemeenten kunnen komen.
Tot slot wil ik nog zeggen dat ook de nutmaatschappijen zich hebben ingeschakeld in dit systeem. Zij brengen nu ook hun werken aan het openbaar domein in.
Mijnheer Huybrechts, u had ook nog een vraag over het zwaar vervoer en de communicatie met FEBETRA. Dat is inderdaad een knelpunt. Die communicatie moet beter. U weet dat vergunningen voor uitzonderlijk vervoer per traject worden gegeven. Het zou eigenlijk niet mogen dat er een vergunning voor een traject wordt gegeven waarvan is geweten dat het uitzonderlijk vervoer daar niet langs zal kunnen. Ik erken dat dat gebeurt. Het gebeurt veel meer niet dan wel, maar er zijn inderdaad calamiteiten gebeurd. Dat moeten we oplossen. Dat is soms vrij moeilijk. Ik weet niet of u al eens een dergelijk transport hebt gezien. Er komen dergelijke transporten voorbij aan mijn deur. Ik ken die dus wel. Dat gebeurt meestal 's nachts. Dat is een bijzonder lang transport, dat niet zomaar langs elke weg kan voorbijgaan. Voor de wegbeheerder is het een probleem om daar een alternatieve route voor te vinden. Maar goed, ik zal mee in overweging nemen dat er ter zake nog calamiteiten bestaan. Ik hoop dat die in de toekomst zo veel mogelijk worden uitgesloten.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik neem er akte van dat u zult proberen beter te communiceren met FEBETRA, wat zeker nodig zal zijn.
Onze fractie, het Vlaams Belang, is zowel in de plenaire vergadering als in de commissies steeds een voorstander geweest van een goed onderhoud van de wegen, en zelfs van een verhoging van het wegenbudget. Tot onze spijt moeten we immers nog altijd vaststellen dat 15 percent van de verkeersongevallen te wijten is aan de slechte staat van het wegdek. Wat dat betreft, krijgt u zeker onze volledige steun.
Alleen rijst de vraag of, als er werken worden gedaan op een bepaald tracé, het nodig is om dan ook net werken uit te voeren op de alternatieve route. Dat zou toch veel beter op elkaar moeten worden afgestemd. Heel veel organisaties en instanties wachten in spanning af welke verbeteringen zullen worden aangebracht. Om het met de simplistische taal van mevrouw Vogels te zeggen: "Geen bla bla bla, maar boem boem boem."
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik heb geen antwoord gekregen op de vraag hoeveel het contract met ARCADIS kost. Hoeveel krijgen die mensen om daar een coördinator te zetten, die de telefoon opneemt en eens belt om te zien of twee werken niet kunnen samenvallen, en die de website opstart? Hoeveel heeft dat tweejarige contract ons gekost?
Mijn fundamentele bedenking blijft. Eigenlijk heeft dat coördinatiepunt geen enkele bevoegdheid om op een bepaald ogenblik een beslissing te nemen over de oplossing voor een probleem. Eigenlijk kan het geen enkele fundamentele beslissing nemen. Het kan wat overleg plegen. Stel dat er een conflict met betrekking tot werken ontstaat tussen twee partijen, bijvoorbeeld een gemeente en het gewest, dan kan niemand daarin een beslissing nemen. Als die twee partijen voet bij stuk houden, dan zullen ze nog steeds hun werken gelijktijdig uitvoeren. Of dat coördinatiepunt er nu is of niet, als de betrokken partijen niet van hun standpunt afwijken, dan zal dat conflict blijven bestaan en krijgen we het niet opgelost. Wie kan de eindverantwoordelijkheid krijgen om een fundamentele beslissing te nemen als er echt een zwaar conflict dreigt?
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, het zou natuurlijk van weinig respect voor de gemeentebesturen getuigen, mocht er op de ene of andere wijze aan de autonomie van de gemeenten worden geraakt. Als een gemeente morgen beslist een bepaald werk uit te voeren, dan is dat het goed recht van de gemeente.
Mevrouw de minister, het verbaast u misschien, maar ik wil u feliciteren dat dat coördinatiepunt nu van de grond is gekomen.
Dit opzet kent een heleboel kinderziektes. Daar is nog werk aan de winkel. Ik vind het nogal kort door de bocht van een werk te nemen op de E34, de N49 en de E17 en daarmee de vraag rond het coördinatiepunt van de tafel te vegen. Ik ben al jarenlang lid van de VAB, maar hier zoekt de organisatie wellicht de publiciteit. Als de bond op de radio komt, is dat immers gratis publiciteit voor de automobielsector. U hoeft het niet met mij eens te zijn. Men moet eerst een volledige evaluatie maken. Hoeveel van dit soort verkeerssituaties waar coördinatieproblemen optraden, zijn al voorgekomen?
Als 245 gemeentes van de 308 al aangesloten zijn bij het CPW, mogen we fier zijn op onze gemeentes. Een stad of gemeente als Lo-Reninge, Herstappe en dergelijke heeft wellicht geen behoefte om bij het coördinatiepunt aan te sluiten. Herstappe is een mooi voorbeeld. Het gaat daar om een doodlopende straat. De gemeente regelt dat zelf.
De heer Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dames en heren, wellicht is iedereen pleitbezorger voor een betere coördinatie van werkzaamheden. Maar nog geen week geleden werd hier gepleit voor een versnelde realisatie van fietspaden langs gewestwegen. Ik geloof dat dezelfde sprekers op de tribune stonden. Er werd vorige week een resolutie goedgekeurd om versneld de inhaaloperatie van onderhoud en structureel onderhoud van gewestwegen te realiseren. We zitten met een historisch deficit. Dat vraagt budgettaire inspanningen, en de uitvoering kost tijd. De aanpak van de zwarte punten werd vijf jaar geleden opgestart en is nog niet afgerond. Er staan nog heel wat werkzaamheden op de plank. De minister heeft verwezen naar de weersomstandigheden. Als we alles optellen en realistisch blijven, dan moeten we beseffen dat we nog in geen jaren klaar zijn met alle openbare werken. Als we willen komen tot betere doorstroming, meer veiligheid voor het wegverkeer en de zwakke weggebruiker dan moeten die investeringen gebeuren. Als de regering daarbij een coördinatiepunt opzet, kunnen we dat alleen maar toejuichen. We moeten dat zelfs ondersteunen vanuit het parlement, en met de medewerking van de gemeenten. Het is in elk geval al een succes: na vier maanden zijn 245 gemeentes al bereid gevonden om het CPW te steunen. Dat is een goede start. We moeten nog een hele weg afleggen om tot een optimale coördinatie te komen. Uiteraard zal geen enkel openbaar werk zonder problemen verlopen.
Komt er voor elke provincie een coördinatiepunt? Komt er dan per provincie ook een communicatieambtenaar? Coördinatie en afstemming der werken kan men via overleg realiseren. Maar een uniforme informatieverstrekking, zowel op het lokale als het provinciale niveau, zal nog een grotere rol spelen. De berichten van de gemeentelijke communicatieverantwoordelijken over openbare werken moeten afgestemd zijn met de coördinatieverantwoordelijke en omgekeerd. Tegenstrijdige berichten zijn uit den boze.
Mijnheer Koninckx, in de aanbesteding staat een budget ingeschreven van 400.000 euro in 2007 en 400.000 euro in 2008. U hebt het laatdunkend over "het opnemen van wat telefoontjes". Dat budget dient voor de ontwikkeling van de website, voor het opzoeken en inbrengen van alle Vlaamse wegenwerken en voor het ontwikkelen van een conflictmodel.
Ik zal het nog eens herhalen: waarom zijn de werken rond Gent niet als conflictpunt weerhouden? Het gaat om kleine ingrepen en herstelwerken en over één groot werk.
Misschien moet dat wel worden bijgestuurd. Daarenboven zit er een personeelskost in. Per provincie is er een coördinator, die de werken coördineert, en een contract heeft met Arcadis. De communicatoren worden aangeworven via de agentschappen.
Mijnheer Koninckx, u vroeg waarom dat niet meer dwingend is. De heer Peumans verwijst naar de autonomie van de gemeenten. Als een gemeente wegenwerken inbrengt, en er is een conflict, dan is het aan de gemeente en het gewest samen om na te gaan wat wel of niet haalbaar is. Het gaat niet over wie de baas is. Iedereen zal met hinder worden geconfronteerd. Het zou ook nuttig zijn om inzage te hebben in de conflictrapporten zodat we zien hoe er wordt gecommuniceerd.
In West-Vlaanderen zijn bijvoorbeeld bepaalde structurele onderhoudswerken uitgesteld omdat er andere werken bezig zijn, onder andere op gewestwegen. Misschien krijg ik over zes maanden de kritiek dat ik die zo belangrijke onderhoudswerken heb uitgesteld. Dat wordt dus uitgesteld om een betere coördinatie te garanderen en minder hinder te hebben. We zullen nooit kunnen uitsluiten dat er toch kleinere werken gebeuren op parallelwegen van grote assen.
Ik beweer vandaag niet dat alles vlekkeloos verloopt. Het coördinatiepunt staat in de kinderschoenen, maar de wil is aanwezig om een stap voorwaarts te zetten. Ik hoop dat ik hier over een half jaar met een positief rapport zal staan. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer Peeters heeft natuurlijk gelijk dat we nog lang niet klaar zijn. Daarom juist is het zo belangrijk dat het coördinatiepunt er is en dat het doet wat het moet doen, coördineren. Laten we dat steunen en zorgen dat er zo weinig mogelijk conflicten zijn.
Het incident is gesloten.