Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op de rand. Mijnheer de minister, u bent ook verantwoordelijk voor de rand.
Vandaag hebben we vernomen dat de Raad van Europa een gezant zal sturen naar de faciliteitengemeenten, om na te gaan waarom die drie burgemeesters niet benoemd zijn. Dat is gebeurd na een klacht van een Franstalig Brussels parlementslid. Met deze inleiding wil ik benadrukken dat de Franstaligen in de rand niet ontwapenen en er voortdurend een onderhuidse strijd bezig is over wie waarvoor bevoegd is, over de uitbreiding van Brussel en het statuut van de randgemeenten. Dat gaat dus gewoon voort.
Mijnheer de minister, mijn vraag heeft betrekking op een raamovereenkomst. Dit punt werd me gesignaleerd door de Vlaamse schepen in Sint-Genesius-Rode. Het gaat om een raamovereenkomst die men zou willen sluiten tussen de gemeente Ukkel - waarvan de burgemeester de voorzitter van de Senaat is, de heer De Decker - en het college van Sint-Genesius-Rode - met mevrouw Rolin als burgemeester - in verband met een overeenkomst tussen de inrichtende machten van de school in Ukkel en de school in de faciliteitengemeente over de gezondheidspromotie. Men probeert zich daar te conformeren aan een regelgeving van de Franse Gemeenschap, terwijl de onderwijsreglementering eigenlijk de bevoegdheid is van de Vlaamse Gemeenschap en de scholen zich daarnaar moeten richten.
Op het eerste gezicht is het wellicht een detail. Het gaat me niet om de gezondheidspromotie, want dat is noodzakelijk voor de kinderen. Men probeert via dat soort raamovereenkomsten echter de band van Brussel met Sint-Genesius-Rode aan te halen, de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap te versterken en de Vlaamse voogdij te tarten. Dat is een spel dat voortdurend bezig is in de rand.
Mijnheer de minister, als men het niet eens is in het college, gaat het naar de gemeenteraad. Wat is uw standpunt, ook als voogdijminister van Onderwijs, over dat soort aangelegenheden?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik moet om te beginnen zeggen dat de precieze inhoud van deze beslissing mij nog niet bekend is. De precieze inhoud is wel van belang voor het uiteindelijke standpunt dat we zullen innemen. Ik ga antwoorden vanuit de vooronderstelling dat het college in Sint-Genesius-Rode heeft beslist om voor de eigen basisschool met de gemeente Ukkel samen te werken, om tegemoet te komen aan verplichtingen van het decreet van de Franse Gemeenschap inzake gezondheidspromotie op school.
Daar ga ik van uit. Daarom heb ik meteen gesignaleerd aan de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant dat dit een beslissing is die hij in het kader van het administratief toezicht nader moet bekijken. Als ik het antwoord van de gouverneur heb gekregen, zal ik precies weten of mijn hypothese juist is of niet.
Ik leg even uit waarom dat belangrijk is. Als we kijken naar het decreet van de Franse Gemeenschap van 20 december 2001 betreffende de gezondheidspromotie op school, zien we dat het eigenlijk vooral gaat over opdrachten inzake medisch schooltoezicht. In Vlaanderen zitten die geïntegreerd in de opdrachten van de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Dan zijn we natuurlijk bij een kwestieus punt, want wij vragen aan alle scholen in Vlaanderen, en ook aan deze scholen - tot op heden zonder gevolg - dat ze inzake medisch schooltoezicht een contract zouden afsluiten met een Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Het is precies op dit punt dat deze Franstalige faciliteitenscholen zeggen dat ze de regelgeving moeten volgen van de Franse Gemeenschap.
Dat is een lang uitstaand conflict. U weet dat er een voorstel van interpretatief decreet is goedgekeurd in de commissie voor Onderwijs, wat onder meer bepaalt dat de faciliteitenscholen, zoals andere Vlaamse scholen, een beleidscontract moeten aangaan met een Nederlandstalig Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Binnen dergelijk opdrachtenpakket van een CLB zijn verplichtingen op het vlak van gezondheidstoezicht een verplicht onderdeel van wat het CLB aanbiedt en een verplicht onderdeel van dat beleidscontract tussen een school en een CLB.
Met dat voorstel van interpretatief decreet zitten we een beetje vast. Dat is niet definitief goedgekeurd omdat de collega's van de Franse Gemeenschap een belangenconflict hebben ingeroepen. Ik probeer intussen wel te handelen naar die interpretatie. Ik streef ernaar om alle faciliteitenscholen een beleidscontract te doen aangaan met een Nederlandstalig CLB. Ik kan zeer moeilijk aanvaarden dat precies over een onderwerp dat een verplicht deel is van zo'n beleidscontract met een Nederlandstalig CLB, men zegt: we volgen een Franstalig decreet en we gaan contracteren met een centrum of een instantie in Ukkel die werkt vanuit de Franse Gemeenschap.
Als het zo zou zijn, tegen de hypothese die ik nu schets, dat de beslissing van het college in Sint-Genesius-Rode betrekking heeft op een niet-verplicht onderdeel van het pakket waarbij men wel soms een beroep doet op een CLB, maar dat niet verplicht is - als het bijvoorbeeld niets te maken heeft met het klassieke aanbod van een CLB - dan is wat ze doen niet verkeerd. Je kunt geen enkele instantie verbieden om een samenwerking aan te gaan met een of andere instantie in Brussel of Wallonië. Als het echter gaat over iets wat typisch in het verplichte contract zit dat moet worden afgesloten met een Vlaams CLB, dan zijn ze in onze interpretatie helemaal in de fout. Ik wacht om die reden op confirmatie van de gouverneur over wat het precies is.
In afwachting van het interpretatief decreet is mijn houding alleszins dat elke school in Vlaanderen, ook een Franstalige faciliteitenschool, een contract moet hebben met een CLB uit Vlaanderen. Ik heb om die reden ook een procedure op gang gebracht met een zogenaamde bemiddelingscommissie, waarbij ik scholen uitnodig om een CLB te vinden. We passen die procedure ook hier toe, maar met weinig succes, want geen enkele van de inrichtende machten van de Franstalige faciliteitenscholen in kwestie is overgegaan tot het sluiten van een beleidscontract met een Vlaams CLB, hoewel ik uitdrukkelijk via de procedure van de bemiddeling heb opgeroepen om dat te doen. We zitten een beetje vast. Ik hoop dat op zekere dag dat vervelende probleem uit de wereld is, in het belang van de betrokken kinderen.
Ondertussen wacht ik op wat de gouverneur mij zal rapporteren over de feitelijke inhoud van de beslissing. Dan kunnen we zien of we het bij het rechte eind hebben als we dit veroordelen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het is duidelijk dat een collegebeslissing over iets dat onder de verplichting valt van het contract dat de scholen met de CLB's moeten afsluiten, niet kan. De praktijk vandaag is dat de acht Franstalige faciliteitenscholen nu al samenwerken met de CLB's van de Franse Gemeenschap, wat hic et nunc een overtreding is van het decreet op het basisonderwijs. De Vlaamse Regering heeft tot nu toe heel veel geduld getoond ten aanzien van die scholen waarvoor we jaarlijks 10 miljoen euro uittrekken en die alleen maar uit zijn op het Vlaamse geld. Het is betalen en zwijgen. Het controlerecht wordt niet uitgevoerd. Er is geen onderwijsinspectie vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Er wordt ook niet voldaan aan de verplichting om samen te werken met de Vlaamse CLB's.
U hebt herhaald dat u ter zake geen respons hebt gekregen vanuit die Franstalige scholen. Die ene vrije school in Sint-Genesius-Rode die is ingegaan op het aanbod om zorguren te verstrekken, krijgt ook geen controle vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Er wordt weliswaar lippendienst bewezen aan het interpretatief decreet dat nog altijd hangende is als gevolg van het belangenconflict, maar dat treedt hoe dan ook pas in werking vanaf 1 september 2009, dus wanneer deze regering er niet meer zal zijn.
Dat interpretatief decreet is ook niets meer dan een bevestiging van het decreet Basisonderwijs. In dat decreet wordt de interpretatie van het decreet Basisonderwijs uitgelegd. Eigenlijk zou u dus nu al kunnen optreden als het decreet Basisonderwijs niet wordt nageleefd zoals dat zou moeten. Op basis van dat decreet worden die acht faciliteitenscholen erkend en gesubsidieerd. Als ze niet voldoen aan de voorwaarden van dat decreet, zou u eigenlijk vandaag al die erkenning, en dus ook die subsidiëring, kunnen intrekken. U weet dat we er al heel lang op aandringen dat de Vlaamse Regering dat zou doen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Het antwoord van de minister is heel duidelijk geweest. Deze vraag heeft natuurlijk niet alleen te maken met de interpretatie, maar ook met de toepassing van het decreet Basisonderwijs.
Ik ben tevreden met zijn antwoord, omdat hij wel degelijk de opdracht geeft om de beslissing van het schepencollege van Sint-Genesius-Rode te laten bekijken volgens de interpretatie die Vlaanderen hanteert. Anderzijds wijzigt het interpretatief decreet op zich niets. Het maakt duidelijk hoe wij die zaak zien.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, het was net de bedoeling hiervan om een uitspraak te krijgen over een legistiek betwiste zaak. Dat we hiermee een weg bewandelen die niet de kortste is, wisten we vanaf het begin. Ik ben er echter tevreden mee dat de minister handelt in de geest van wat wij in Vlaanderen noodzakelijk achten.
Ik ben het daar helemaal mee eens.
Het incident is gesloten.