Verslag plenaire vergadering
Actuele interpellatie over het vergunnen van wapenexportlicenties met als eindbestemming landen die de mensenrechten schenden en de wijze waarop gevoelige wapenexportlicenties aan het parlement worden gerapporteerd
Actuele interpellatie over een wapenexportvergunning voor de levering van pantservoertuigen met Saoedi-Arabië als eindbestemming
Verslag
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de wapenhandel kan een moeilijke en uiterst delicate bevoegdheid zijn. Het standpunt van spirit is even duidelijk als eenvoudig: bij twijfel wordt geen vergunning afgeleverd.
Voormalig minister Moerman had dit uiteindelijk ook begrepen. In 2006 heeft ze twee dossiers met betrekking tot uitvoer naar Saoedi-Arabië geweigerd. Tijdens de commissiebesprekingen heeft ze in dit verband naar de criteria in de Europese gedragscode verwezen. Ik citeer: "De mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië is problematisch. Er vinden openbare executies plaats. De vrouwenrechten laten te wensen over. Criterium 2 scoort dus slecht. Ook voor wat betreft criterium 3, de interne stabiliteit, scoort het land niet goed. Hetzelfde geldt voor criterium 4 met betrekking tot buitenlandse conflicten. Er zijn strubbelingen met andere landen."
Op 17 januari 2008 heeft De Tijd een artikel met de titel "Vlaanderen voert derde meer wapens uit" gepubliceerd. De krant heeft zich hierbij op cijfers van de Vlaamse overheid gebaseerd. Het gaat hier om cijfers waar het Vlaams Parlement op dat ogenblik nog geen zicht op had. Ik citeer: "Dat het jaartotaal uiteindelijk zo hoog opliep, komt vooral door een grote bestelling uit het Verenigd Koninkrijk. In december leverde de Vlaamse overheid een vergunning af voor de uitvoer van pantservoertuigen. De waarde van die Britse order bedroeg 56,3 miljoen euro. Dat bedrag vormt bijna een vijfde van het jaartotaal. "
Ik vond dit onmiddellijk een vreemd artikel. Op basis van de informatie die in het maandverslag en in het zesmaandelijks verslag zou moeten staan en die op dat ogenblik nog niet openbaar was gemaakt, kon de journalist in kwestie onmogelijk weten dat het om pantservoertuigen ging.
In de verslagen staat enkel dat het gaat om voertuigen en onderdelen. Er zijn dus twee hypothesen. Ofwel heeft de journalist contact gehad met de administratie en is er geen volledige informatie verstrekt. Ofwel heeft de journalist voor meer uitleg bij het kabinet aangeklopt, wat ik vermoed. Daar is allicht gespecificeerd waarover het ging, maar werd zedig gezwegen over de werkelijke eindbestemming van het militair materieel.
Een week later, op 25 januari, ontdekt alweer De Tijd dat dezelfde bestelling bedoeld is voor Saoedi-Arabië. Voormalig minister Moerman zei dat een wapenexportvergunning voor dat land in strijd is met de criteria 2, 3 en 4 van de Europese Gedragscode. Ik wil ze even kort herhalen: schendingen van de eerbiedigingen van de rechten van de mens in het land van eindbestemming, spanningen of gewapende conflicten in het land van eindbestemming en een duidelijk risico dat het beoogde ontvangende land het bedoelde materieel voor agressie jegens een ander land gebruikt.
Ook in het laatste jaarverslag van Amnesty International is er weinig reden om te geloven dat er in Saoedi-Arabië geen vuiltje aan de lucht is. Ik citeer: "Er is geen verbetering van de mensenrechtensituatie, ondanks verdere hervormingen die de regering voorstelde. Er vonden nieuwe schendingen plaats die verband hielden met de 'oorlog tegen terrorisme', en botsingen tussen veiligheidstroepen en leden van gewapende groeperingen. Talloze vermeende leden of aanhangers van dergelijke groeperingen zouden zijn gearresteerd, maar de autoriteiten gaven hun identiteit of andere persoonsgegevens niet prijs, en onduidelijk was of ze waren aangeklaagd en berecht. Mensen die op vreedzame wijze kritiek leverden op de regering werden zonder aanklacht of proces langdurig gedetineerd. Er waren berichten over marteling, en rechtbanken legden geseling op. Geweld tegen vrouwen kwam veel voor en migrantenarbeiders stonden bloot aan discriminatie en geweld."
Naar dat land stuurt minister Ceysens voor 56,3 miljoen euro militair materieel. Naast de terechte vraag of de minister wel een vergunning kon afleveren, is er op zijn minst de even precaire vraag waarom de eindbestemming nergens op de eindverslagen aan het Vlaams Parlement of op de officiële website van het Vlaams Gewest is opgenomen.
U zou kunnen zeggen, mevrouw de minister, dat we dat nooit doen. Dat wordt nochtans wel gedaan voor pakweg Israël. U haast zich dan om erbij te vertellen dat de eindbestemming niet Israël is, maar dat het Canada, Colombia, Roemenië of Slovenië is. Zelfs voor handelingen binnen Europa vermeldt u de eindbestemmeling. Zo gaan er wapens naar Zweden, maar schrijft u erbij dat de eindbestemming Denemarken, Canada of India is. Hetzelfde geldt voor Spanje waarvan de eindbestemmeling Ierland is. Het feit dat Saoedi-Arabië als eindbestemmeling niet is opgenomen in het maandverslag of in het zesmaandelijks verslag, geeft op zijn minst de indruk dat u voor de buitenwereld en voor het Vlaams Parlement informatie achterhoudt of gewoonweg niet weet wie de eindbestemmeling is. In beide gevallen bent u daarvoor politiek verantwoordelijk en moeten daarover klare antwoorden komen.
Mevrouw de minister, wist u het of wist u het niet? Was u ervan op de hoogte dat de eindbestemming Saoedi-Arabië was? Als dat het geval is, waarom werd dat dan niet opgenomen in het maandverslag en evenmin in het zesmaandelijks verslag? Als dat niet het geval was, wie is dan wel verantwoordelijk voor het achterhouden van deze info?
In welke mate is een vergunning met eindbestemming Saoedi-Arabië in overeenstemming met de Europese Gedragscode?
Welke verbeteringen ziet u op mensenrechtenvlak in Saoedi-Arabië, vergeleken met de situatie in 2006 en dus ten aanzien van de bezorgdheden en de weigering van uw voorgangster, Fientje
Moerman? (Applaus bij sp.a-spirit en Groen!)
De heer Glorieux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, in het maandelijks rapport van december 2007, maar ook in het halfjaarlijks verslag en het jaarverslag aan het parlement over de gegunde uitvoer lezen we dat de minister een exportvergunning toekent ter waarde van maar liefst 56 miljoen euro, met als bestemmeling de defensiegerelateerde industrie in het Verenigd Koninkrijk (VK). De eindgebruiker of het land van eindgebruik staan evenwel niet vermeld. Voor alle duidelijkheid: het betreft de uitvoer van voertuigen en onderdelen speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik.
Op basis van deze informatie zou men kunnen denken dat er op het eerste gezicht weinig aan de hand is, alhoewel volgens een strikte toepassing van de Europese Gedragscode de transactie eigenlijk niet zou mogen zijn doorgegaan, want het VK is momenteel actief betrokken in een volgens het VN-Handvest illegale oorlog. De levering roept nog veel meer vragen op. De Tijd somt de betrokken bedrijven op, en onthult ook de bestemmeling. Een firma uit Hooglede is producent van vuilniskarren en waterkanonnen voor de politie, maar heeft daarnaast ook een zeer nauwe samenwerking met het Britse defensiebedrijf BAE uit Newcastle. Het bedrijf heeft een twijfelachtige reputatie inzake wapenhandel met Saoedi-Arabië.
Het bedrijf uit Hooglede kreeg van BAE een order voor de levering van 116 pantservoertuigen en 84 assemblagekits bestemd voor de interne ordehandhaving door de Nationale Garde van Saoedi-Arabië. Het gaat over pantserwagens voor het vervoer van troepen, commandovoertuigen, waterkanonnen en ook ziekenwagens. In Hooglede wordt door de firma een aanzienlijk deel van de assemblage verzorgd, waarna BAE er in Groot-Brittannië de pantsermaterialen aan toevoegt alvorens ze aan Saoedi-Arabië te leveren. Hierbij gaat het om de niet onaanzienlijke som van ruim 56 miljoen euro.
De firma vroeg al in 2006 bij de Dienst Controle Wapenhandel een exportvergunning aan. Deze werd door de toenmalig bevoegde minister, Fientje Moerman, geweigerd, omdat het land van eindbestemming, Saoedi-Arabië, de mensenrechten niet eerbiedigt. Ik ga op dat laatste niet verder in, want de heer Roegiers heeft dat al treffend geïllustreerd. Minister Moerman beriep zich voor de weigering heel duidelijk op de Europese Gedragscode voor wapenhandel. Het is inderdaad duidelijk dat het regime in Saoedi-Arabië allesbehalve democratisch is en op velerlei vlakken een loopje neemt met de mensenrechten.
Ondanks het feit dat de administratie duidelijk op de hoogte was van de aanvraag voor export naar Saoedi-Arabië via het VK, is van de oorspronkelijke weigering door minister Moerman niets terug te vinden in het verslag aan het parlement. Vorig jaar diende de firma opnieuw een exportaanvraag in en Vlaams minister Ceysens keurde deze vergunning dit keer wel goed, evenwel zonder in het maandverslag van december 2007 of in het halfjaarlijks verslag en het jaarverslag aan het parlement de eindgebruiker en het land van eindbestemming te vermelden. Met andere woorden: door te laten uitschijnen dat de uitvoer voor de defensiegerelateerde industrie in het VK bestemd was, heeft de minister verborgen gehouden dat de eindbestemmeling Saoedi-Arabië is en heeft ze het parlement een rad voor de ogen gedraaid.
Eens te meer lapt de minister de Europese Gedragscode flagrant aan haar laars. De inconsistentie in het toepassen van de EU-Gedragscode door de opeenvolgende bevoegde ministers is in elk geval frappant.
Volgens De Tijd is in industriële defensiekringen alvast te horen dat "Ceysens minder gecrispeerd is dan Moerman". Het Vlaams Vredesinstituut is al even verontrust over deze gang van zaken. Het kan niet dat dergelijke gevoelige dossiers verdoezeld worden in de rapportage aan het parlement. De administratie was op de hoogte van het gevoelige eindgebruik, maar nam dit niet op in de eindrapportage over de vergunningen van december 2007.
Niet alleen neemt minister Ceysens in dit dossier, maar ook in andere recente dossiers, een loopje met de Europese Gedragscode. Bovendien liegt ze bewust het parlement voor door te verzwijgen dat de eindbestemmeling van de export naar het Verenigd Koninkrijk de Nationale Garde in Saoedi-Arabië is.
Dit is een zwaar politiek feit. De minister gaat twee keer zwaar in de fout: in de eerste plaats door tegen de Europese Gedragscode in deze wapenlevering toe te staan aan Saoedi-Arabië, en ten tweede - en zo mogelijk nog erger - door hierover te zwijgen, door de eindbestemmeling te verzwijgen en dus het parlement eigenlijk voor te liegen.
Mevrouw de minister, hoe verantwoordt u de levering vanuit Vlaanderen van pantservoertuigen en toebehoren, via de defensiegerelateerde industrie in het VK, aan de Nationale Garde in Saoedi-Arabië?
Uw voorgangster, minister Moerman, weigerde in 2006 een eerdere exportaanvraag van hetzelfde bedrijf, omdat de pantserwagens bestemd waren voor binnenlandse repressie door het regime van Saoedi-Arabië en omdat dit strijdig is met de Europese Gedragscode inzake wapenhandel. Wat is er volgens u ondertussen veranderd zodat deze levering nu wel verantwoord zou zijn?
Dezelfde exportaanvraag werd in 2006 door minister Moerman geweigerd. Waarom is daar niets van terug te vinden in het toenmalige rapport aan het parlement? U moet weten dat het parlement een overzicht krijgt, niet enkel van de gegunde maar ook van de geweigerde exportaanvragen. Deze aanvraag stond daar niet in. Was het op dat moment een te gevoelig dossier? Moest het een jaar of twee blijven liggen om het later op een gunstiger moment weer op te nemen? Het is zeker niet normaal dat minister Moerman de weigering niet rapporteerde.
Waarom verdoezelt u, mevrouw de minister, de eindbestemmeling en het land van eindbestemming van de bewuste transactie? U was er perfect van op de hoogte dat de eindbestemming de Nationale Garde in Saoedi-Arabië is, maar hebt dit bewust in de rapportage verzwegen en hebt laten uitschijnen dat de 'defensiegerelateerde industrie' in het Verenigd Koninkrijk de eindbestemmeling is. Ook de heer Roegiers wees erop: als het u wel uitkomt, vermeldt u maar al te graag dat er een onderscheid is tussen de bestemmeling en de eindgebruiker. Als het er met name om gaat om te verantwoorden dat we exporteren naar Israël, bent u er telkens als de kippen bij om te zeggen dat de eindgebruiker de Verenigde Staten of Canada of zo is. Als het u niet uitkomt, zwijgt u wijselijk.
Niet alleen in deze, maar ook in vele andere concrete recente exportvergunningen neemt u een loopje met de toepassing van de Europese Gedragscode. Het laatste dat we op de website van de administratie vinden, van december 2007, zijn exportvergunningen naar Pakistan en Israël. Daar zullen wij ook in de nabije toekomst vragen over stellen. Onze interpellaties zijn al ingediend. Ik vermeld dit om te benadrukken dat het niet om een eenmalige uitschuiver gaat, maar om meerdere.
Ten slotte, mevrouw de minister, er wordt beweerd dat de regering één en ondeelbaar is. Ik ben daarom ook blij dat de minister-president hier ook aanwezig is. Mijnheer de minister-president, kunt u bevestigen dat deze levering door de hele regering gedekt wordt?
Is dit enkel de verantwoordelijkheid van minister Ceysens, of staat de hele regering achter deze levering? Ik zou dezelfde vraag kunnen stellen over de leveringen aan Pakistan en Israël. Ik kan me niet voorstellen dat iemand als minister Bourgeois, die een paar weken geleden een schitterend opiniestuk heeft laten publiceren in een krant, waarin hij net op het gevoelige karakter en de grote risico's wijst van het ondersteunen van het militair-industriële complex in een aantal landen, zich achter een dergelijke uitvoer zou scharen. Met minister Anciaux heb ik vroeger nog diverse acties op het terrein gevoerd, met de vredesbeweging. Ik kan me niet voorstellen dat hij zich achter een dergelijke onverantwoorde levering zou scharen. Daarom wil ik ook u een vraag stellen, mijnheer de minister-president: staat de Vlaamse Regering achter deze beslissing om uit te voeren naar Saoedi-Arabië en, nog veel erger, dit op de koop toe te verzwijgen voor het parlement? Op die wijze maakt ze immers de transparante controle onmogelijk en misleidt ze het parlement en - bij uitbreiding - de bevolking. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Goethem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, mevrouw de minister, geachte leden, via de pers moesten we vernemen dat een Vlaamse firma een bestelling voor de levering van pantservoertuigen mocht ontvangen, met als eindbestemming Saoedi-Arabië. In het rapport over de gegunde uitvoer wordt deze levering omschreven als uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk, zonder vermelding van het land van eindgebruik.
Mevrouw de minister, als we afgaan op uw rapport, zouden we kunnen stellen dat er met deze bestelling en uitvoervergunning niets aan de hand is. Er is echter een klein, maar niet onbelangrijk detail: het Verenigd Koninkrijk is niet het land van eindbestemming. Uit diverse krantenartikelen en een persbericht van het Vredesinstituut blijkt dat de eindgebruiker Saoedi-Arabië is. Als ik dat alles op een rijtje zet, dan maakt dat me bijzonder wantrouwig. Ik vind dat het hier ruikt naar een of andere vorm van manipulatie.
Ook konden we vernemen dat uw voorganger, mevrouw Moerman, deze vergunning had geweigerd, wegens de problematische mensenrechtentoestand in het land. We kunnen ons daar inderdaad vragen bij stellen. Het Saoedische juridische systeem is gebaseerd op de sharia. De islam is er de officiële godsdienst, zeg maar de staatsgodsdienst. Andere godsdiensten worden niet erkend. De vrijheid van godsdienst is er onbestaande. Om de sharia af te dwingen, handhaaft de Saoedische overheid een terreurregime, waarin de Saoedische religieuze politie, de muttawa, een essentiële rol speelt. De muttawa ziet toe op de naleving van de sharia en deinst er niet voor terug mensen die worden verdacht van een overtreding van die sharia? te mishandelen of zelfs te vermoorden. Buitenlandse werkkrachten die hun geloof praktiseren, worden gearresteerd en gedeporteerd. Vrouwen die de strikte kledijvoorschriften niet naleven, in het bijzonder dan die met betrekking tot de hoofddoek, worden mishandeld en juridische vervolgd. Winkeliers moeten vijfmaal per dag hun winkel sluiten tijdens het gebed. Anders hebben ze ook die beruchte muttawa aan hun been, worden ze eveneens vervolgd en staan ook hen straffen te wachten.
Dit alles gebeurt op grote schaal. Een Saoedische mensenrechtenvereniging gewaagt van 390.000 incidenten gerelateerd aan het niet naleven van de shariawetgeving. Volgens de vereniging werden 402.000 mensen vervolgd door de muttawa.
De toenmalige weigering van minister Moerman was dan ook volledig verantwoord: aan een dergelijk fundamentalistisch islamitisch land leveren we geen wapens.
Mevrouw de minister, dit dossier legt nogmaals de zwakte bloot van het Vlaamse beleid op het gebied van wapenexport. Als er in de pers over struisvogelpolitiek gesproken wordt, is dat niet onterecht. Sinds 2003 is wapenhandel een Vlaamse bevoegdheid. Vijf jaar na datum is er echter nog steeds geen decretale basis voor dat beleid. Die onwil heeft als enig resultaat dat er in een schemerzone geopereerd wordt en dat de Vlaamse defensiebedrijven al vijf jaar het slachtoffer zijn van een ver doorgedreven vorm van rechtsonzekerheid.
Het huidige beleid, met als enige houvast de richtlijn-Van den Brande en de oude Belgische wetgeving, staat open voor elke vorm van willekeur, zoals mag blijken uit het incident dat we nu meemaken. Van de ene minister mag het wel, van de andere niet. Waar moet het Vlaamse bedrijfsleven zich aan houden?
De fameuze catch-allformule versterkt de rechtsonzekerheid voor de Vlaamse bedrijven en het ontbreken van een Vlaams decreet dat de wapenhandel regelt, ontneemt hen elke rechtsbasis. Blijkbaar ontbreken hier ook de vijf minuten politieke moed om een ontwerp van decreet aan het parlement voor te leggen. Het beleid beperkt zich tot het voorkomen van politieke incidenten, wat in dit geval niet echt gelukt is. Het Vlaams bedrijfsleven mag verwachten dat dit incident het laatste in de rij was dat gerelateerd is aan de wapenexportvergunningen.
De adviesnota van het Vredesinstituut, waarin gepleit wordt voor een administratieve termijn in de licentieprocedure, zou ik zeker niet in de wind slaan. Het bedrijfsleven mag verwachten dat u snel werk maakt van een ontwerp van decreet ter zake.
Mevrouw de minister, waarom werd het land van eindgebruik in dit dossier niet vermeld? Bent u van plan om binnenkort eindelijk een ontwerp van decreet in te dienen? Zo niet, waarom wilt u dat niet doen? Waarom wordt dit al vijf jaar op de lange baan geschoven? Vindt u niet dat wapenleveringen aan fundamentalistische islamlanden sowieso niet kunnen? Wat heeft u ertoe gebracht om die vergunning alsnog af te leveren? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Wille heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, de gedachten zijn vrij. Bij dit soort onderwerpen is het logisch dat de sprekers een betoog houden vanuit een bepaalde ingesteldheid. De uiteenzetting van de heer Roegiers is meer gebaseerd op een lange traditie van de vredesbeweging dan op een visie vanuit de meerderheid.
Met betrekking tot dit onderwerp hebben een aantal politieke partijen en leden van dit parlement een visie waarbij de enige goede vergunning een afgekeurde vergunning is. Er zijn echter andere instellingen, waarbij men dit dossier kan bekijken vanuit een vergunningsmatige optiek.
Mevrouw de minister, een van mijn vragen zal zijn om dat deel van dit dossier voldoende toe te lichten. Het Verenigd Koninkrijk is hier nog helemaal niet aan bod gekomen, terwijl het ongetwijfeld zo is dat dit land deel uitmaakt van de Europese Unie. Volgens mijn informatie gaat het in dit dossier over de uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk.
We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat de uiteindelijke bestemming, the final destination, een bepaalde rol speelt. De wijze waarop de zaak hier wordt voorgesteld, is emotioneel ondersteund. Het klopt dat de vorige bevoegde minister hierover een bepaalde houding heeft aangenomen. Het gaat hier echter over een vergunningsprocedure met alle daaraan verbonden stappen.
Mevrouw de minister, hier wordt nu een sfeer gecreëerd alsof zaken worden verzwegen, ze niet helemaal correct worden aangebracht, ze niet worden voorgelegd aan het parlement, de leden van de commissie niet met respect worden behandeld. Aangezien men bijzonder vaag is geweest over het technische aspect, de achtergrond en de technische afspraken tussen verschillende landen over onder meer de ethische kant van de zaak, heb ik twee specifieke vragen. Kunt u ons klaar en duidelijk informeren over de rapportering, de rechten en plichten van uzelf en van de leden van de commissie? Daarnaast is er het aspect van het wetenschappelijk en technologisch potentieel. De ondernemingen dienen steeds een aanvraag voor een vergunning in. Kunt u me, wat dat betreft, geruststellen? Hebt u het dossier behandeld in het kader van een vergunningsmatige opdracht? Ziet u de zaak ruimer? Hebt u een wat andere visie dan vroeger?
Ik hoop dat we na uw antwoord gerustgesteld zijn over de ernstige manier waarop dit soort van vergunningen wordt behandeld. (Applaus bij Open Vld)
De heer De Loor heeft het woord.
Mevrouw de minister, u hebt een probleem. Het probleem situeert zich ofwel op het vlak van de beslissingsprocedure en de genomen beslissing, ofwel op het vlak van de transparantie en de rapportage van de wapenhandel. Mijnheer Wille, ik zou me dan ook daar op willen concentreren.
Mevrouw de minister, ongeacht het feit of u op de hoogte was van de eindbestemming, is het betreurenswaardig dat u of de administratie economische belangen laat primeren op mensenrechten. Dat is natuurlijk het gevolg van het feit dat de wapenhandel tot de bevoegdheid Economie behoort. Nochtans heeft de sp.a-spiritfractie er al van bij het begin van deze legislatuur uitdrukkelijk voor gepleit om deze bevoegdheid onder te brengen bij Buitenlandse Aangelegenheden. Nu wordt alles veel te veel vanuit een economische bril bekeken. Die benadering haalt het op mensenrechten.
Mocht het ondergebracht zijn bij de minister van Buitenlandse Aangelegenheden, kon een afweging worden gemaakt vanuit een visie op het buitenlandbeleid en niet in functie van economische opportuniteiten. We hebben ons alweer gedragen als een typische handelsregio. Ik wil er nog eens de nadruk op leggen dat wapens geen gewone goederen zijn. We moeten extra kritisch zijn, en dat is mislukt. Op dat vlak, mevrouw de minister, is uw beleid mislukt.
Uit het Mensenrechtenrapport van Amnesty International van 2007 blijkt dat het respect voor de mensenrechten in Saoedi-Arabië problematisch is. De wapenleveringen aan Saoedi-Arabië zijn in strijd met minstens drie criteria van de Europese Gedragscode. Ik stelde eind 2006 in de commissie voor Wapenhandel al voor om elke wapenlevering aan een land in het Midden-Oosten te beschouwen als een gevoelige levering en hierover een globaal advies te vragen aan het Vredesinstituut. Uw voorganger, mevrouw Moerman, weigerde echter om hierop in te gaan.
Ik vind het belangrijk dat de Europese Gedragscode eenvormig en nauwgezet wordt geïnterpreteerd. Daar knelt blijkbaar het schoentje. Er is geen coherentie tussen de verschillende gewesten, vandaar de noodzaak van samenwerkingsovereenkomsten. Er is ook geen coherentie tussen u en uw voorganger, nota bene een partijgenoot van u. Ik pleit voor een herfederalisering van deze materie zodat er een harmonisatie kan worden nagestreefd in de interpretatie van de Europese Gedragscode. Een bijkomend argument voor de herfederalisering is dat de federale wapenwet een heel goede wetgeving is. (Opmerkingen)
Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Roegiers en stel één bijkomende vraag. Mevrouw de minister, hebt u in de rapportage aan de Vlaamse Regering de eindgebruiker meegedeeld of niet?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de bevoegdheid voor invoer, doorvoer en uitvoer van wapens en producten voor dubbel gebruik, werd na de verkiezingen van 2003 via bijzondere wet overgeheveld naar de deelstaten.
Zeker na het betoog van de vorige spreker is het bijzonder nuttig om deze achtergrond in herinnering te brengen. De overheveling kwam er immers na de fameuze Nepalcrisis. Toen werd onder druk van de Waalse meerderheidspartijen en de Waalse wapenlobby geprobeerd om ook Vlaanderen te betrekken bij wapenleveringen die wij niet wensen, niet kunnen goedkeuren en ook niet hebben goedgekeurd.
Voor Vlaanderen gold toen en geldt vandaag nog steeds dat niet louter economische, maar ook ethische principes voorop staan bij het al dan niet verlenen van een vergunning. Deze dubbele toets werd nadien tot tevredenheid van N-VA ook expliciet opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Ik citeer: "Een economische toets en een toetsing aan het respect voor de mensenrechten en aandacht voor conflictbeheersing, uiteraard met volle respect van de Europese en internationale gedragregels." En verder stelt het regeerakkoord een transparant Vlaams decreet in het vooruitzicht.
Ik citeer nogmaals: "Dit decreet zet de Europese Gedragscode om en zal een performante controle van de wapenexport en het eindgebruik mogelijk maken." Dit decreet is er om tal van redenen nog niet. In afwachting ervan is de federale wetgeving omgezet. Mevrouw de minister, wanneer mogen we het ontwerp van decreet aangaande de wapenexport in dit parlement verwachten?
Ook werd in afwachting van dit decreet een rapporteringssysteem op poten gezet. Het parlement krijgt halfjaarlijks een overzicht en ook de webstek www.vlaanderen.be/wapenhandel bevat de nodige halfjaarlijkse en maandelijkse rapporten met overzichten van uitgereikte vergunningen. Dit systeem laat het parlement toe controlewerk te doen, als de rapportering tenminste correct gebeurt.
Dit brengt ons bij de voorliggende casus: een wapenlevering aan het Verenigd Koninkrijk/Saoedi-Arabië waarbij het Vlaams Vredesinstituut terecht klokkenluider speelde. Het Vlaams Vredesinstituut is immers opgericht als waakhond voor de Vlaamse wapenexport. Een waakhond is pas nuttig als hij niet alleen mag waarnemen en waken, maar als hij ook mag grommen, blaffen en zelfs bijten als het nodig is. Met een gemuilkorfde waakhond zijn we niets.
De firma Mol uit Hooglede probeert een vergunning te krijgen om ter waarde van 56 miljoen euro pantservoertuigen te kunnen exporteren naar Groot-Brittannië voor doorvoer naar Saoedi-Arabië. Hier knelt echt het schoentje. Voorgaande sprekers hebben uitgebreid geciteerd uit het rapport van Amnesty International over de schendingen van mensenrechten in dat land. Ik herhaal die niet, maar verwijs ernaar.
Laat ons ernstig blijven, de schendingen van de mensenrechten zijn niet aanvaardbaar of voor interpretatie vatbaar. Wapenexport naar Saoedi-Arabië druist regelrecht in tegen de principes die Vlaanderen hanteert en die expliciet zijn opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. We zijn dan ook benieuwd van de minister te vernemen hoe het komt dat het bedrijf de vergunning tot levering van defensiegerelateerd materiaal met eindbestemming Saudi-Arabië toch heeft gekregen. Nochtans verwierp uw voorgangster in de subcommissie Wapenhandel leveringen en contracten met Saoedi-Arabië. Als we de berichten in de media mogen geloven, heeft de vorige minister vanuit de hierboven geschetste filosofie in eerste instantie de vergunning geweigerd. Na uw aantreden nam dit dossier voor het betrokken bedrijf een bijzonder gunstige wending.
Dit roept bij ons een aantal vragen op. Bent u het ermee eens dat wapencontracten vanuit Vlaanderen richting Saudi-Arabië, direct of indirect, niet kunnen gezien de mensenrechtensituatie in dat land? Had u weet van de eindbestemming Saudi-Arabië voor de vergunning van de firma Mol? Hoe verklaart u dat de eindbestemming noch in het halfjaarlijkse verslag noch in het maandelijkse verslag van december 2007 werd vermeld? Klopt het dat uw voorgangster de aanvraag eerder had afgewezen? Zo ja, hoe verklaart u de onverwachte wending in dit dossier? Is de afgeleverde vergunning onherroepelijk? Hoe staat u tegenover eventuele vervolgorders van dit bedrijf?
Minister Ceysens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren, laat me voor een goed begrip van het dossier het wettelijke kader waaraan ik me als minister moet houden, even in herinnering brengen. De buitenlandse handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel, is in Vlaanderen onderworpen aan een vergunningsplicht op basis van de wet van 5 augustus 1991. De technische en procedurele voorwaarden staan beschreven in het KB van 8 maart 1993. De wet van 5 augustus 1991 bepaalt aan welke criteria een vergunningsaanvraag moet voldoen. De vergunningsaanvragen worden administratief afgehandeld binnen het departement Internationaal Vlaanderen, meer bepaald door de dienst Controle Wapenhandel. De politieke verantwoordelijkheid ligt, krachtens het delegatiebesluit, bij de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel.
De vergunningsaanvragen worden ingediend bij de dienst Controle Wapenhandel. Nadat is nagegaan of het dossier administratief in orde is, wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld, wat aanleiding geeft tot een technisch, juridisch en politiek advies van de administratie.
Het geval dat nu voorligt, is inderdaad bij mij gekomen ingevolge een willig beroep. Mijnheer Glorieux, het dossier werd trouwens nooit in 2006 ingediend. U maakt een fout. Het kon nog niet in een verslag staan, want alles speelde zich eind 2007 af, meer bepaald vanaf oktober. In het voorliggende geval werd over de hele lijn een positief advies gegeven door de administratie, dienst Controle Wapenhandel, behorende tot het departement Internationaal Vlaanderen, mijnheer De Loor. Maar de minister beslist steeds of het advies al dan niet wordt gevolgd.
Ik wil op twee vlakken verduidelijking geven. Een eerste verduidelijking betreft de wijze van rapporteren aan het Vlaams Parlement. De wet van 5 augustus 1991 bepaalt glashelder op welke wijze de regering aan het parlement verslag moet uitbrengen over de toepassing van de wet. Een, jaarlijks moet een verslag worden uitgebracht met de volgende elementen: ontwikkeling van de export, analyse van de wereldhandel en de Europese handel in wapens, de gegevens over de uit-, in- en doorvoer, de bijzondere problemen die zijn gerezen, de eventuele wijziging van reglementering, de internationale en Europese initiatieven, alsook de toepassing van de Europese gedragscode. Twee, bijkomend moet de regering een zesmaandelijks verslag uitbrengen over de verstrekte en de geweigerde vergunningen voor de goederen die onder de wet vallen, met per land het totaalbedrag en het aantal vergunningen, ingedeeld per categorie van bestemmeling - eerlijk gezegd heb ik hier van op deze tribune in alle mogelijke variëteiten het verschil horen uitleggen tussen bestemming en eindgebruiker, maar die worden bijzonder goed gedefinieerd - en per categorie van materieel. Drie, in de wet wordt uitdrukkelijk opgenomen dat er daarbij steeds over gewaakt zal worden dat er geen informatie wordt meegedeeld waardoor ondernemingen schade wordt berokkend, en ook die bepaling geldt voor iedereen.
Buiten en boven deze wettelijke verplichtingen stellen we sinds oktober 2005 informatie beschikbaar op de publieke website van de Dienst Controle Wapenhandel. Daar zijn we wettelijk niet toe verplicht. Op elk van ons rust de wettelijke verplichting om erover te waken dat er geen informatie wordt meegedeeld waardoor ondernemingen schade wordt toegebracht.
Het dossier dat vandaag voorligt, werd opgenomen in het maandelijks verslag van december 2007 en was beschikbaar op de publieke website van de Dienst Controle Wapenhandel sinds midden januari 2008. Iedereen had het daar kunnen zien.
Het Vredesinstituut heeft een persbericht uitgebracht: "Gevoelige Vlaamse wapendeal verdoezeld in rapportage aan het parlement". Ik heb een gesprek gehad met het Vredesinstituut. U zult dat bericht niet meer terugvinden op hun frontpagina, om de eenvoudige reden dat over deze wapenhandel nog geen halfjaarlijks verslag aan het parlement is voorgelegd. Wat u hebt, mijnheer Sannen, zijn de vrijwillig publiek gemaakte maandelijkse verslagen, gebundeld tot een zesmaandelijks rapport. (Opmerkingen)
Dat is de bundeling van de zesmaandelijkse rapporten die we vrijwillig op de publieke website zetten. U krijgt binnenkort het zesmaandelijkse wettelijke verslag aan het parlement.
Dat is het rapport over de gegunde invoer-, uitvoer- en doorvoerperiode van 1 juli 2007 tot 31 december 2007. Het is de bundeling van de zesmaandelijkse oplijstingen. Het wordt gemaakt door de Dienst Controle Wapenhandel. Het is het rapport dat de zesmaandelijkse verslagen bundelt maar niet het zesmaandelijkse verslag. Dat ziet er anders uit. Dat weet iedereen die al eerder in de subcommissie Wapenhandel een zesmaandelijks verslag heeft besproken. U had dat allemaal kunnen zien midden januari. De journalisten hadden het ook gezien.
Mijnheer Roegiers, de journalisten hebben inderdaad gekeken naar wat er maandelijks op de publieke website verschijnt. Wat publiek is, kan het parlement ook zien. De gewone bundeling van zesmaandelijkse verslagen tot een rapport is sneller klaar dan het zesmaandelijks verslag dat wij aan het parlement volgens de wet voorleggen.
Iedere vergunningsaanvraag moet steeds vergezeld zijn van ofwel een internationaal invoercertificaat, een IIC, ofwel een certificaat van eindbestemming, een CEB. Een IIC is een document dat wordt opgesteld door de autoriteit van het land van de klant die het goed ontvangt van de Vlaamse leverancier. In zo'n IIC bevestigt de overheid dat ze weet van het feit dat de goederen haar grondgebied worden binnengebracht, dat ze zich hiertegen niet verzet en dat de goederen na invoer onder de geldende regelgeving van deze overheid vallen, in deze zaak het Verenigd Koninkrijk.
Een CEB is een document dat in eer en geweten wordt opgemaakt door de klant in het ontvangende land met de vermelding waarvoor de goederen zullen worden gebruikt. Of de aanvrager bij zijn of haar aanvraagdossier hetzij een IIC moet voegen, dan wel een CEB, hangt af van het land waarnaar de aanvrager wil uitvoeren. Voor uitvoer naar de andere EU-landen en nog een aantal geïndustrialiseerde landen, is dat altijd een IIC.
Het onderscheid tussen een vergunningsvraag vergezeld van een IIC en een vergunningsvraag vergezeld van een CEB, is uiteraard uiterst belangrijk. In het geval van een uitvoeraanvraag vergezeld van een IIC dient de toetsing van de criteria van de EU-gedragscode te gebeuren in het land dat de IIC heeft uitgevaardigd. In het geval van een uitvoeraanvraag vergezeld van een CEB dient de toetsing van de EU-gedragscode te gebeuren ten aanzien van het land dat vermeld staat op het CEB.
In dit dossier gaat het om onderstellen waaraan in Vlaanderen componenten worden toegevoegd zoals zetels, versnellingsbakken, koelsystemen, assen, motoren, stuurinrichtingen en remmen. Van wapens is hier geen sprake. Daarnaast zijn er ook zeventien ziekenwagens die we bijna volledig assembleren in Vlaanderen en uitvoeren naar het VK. De citaten die u van mijn voorgangster aanhaalde, gingen over dossiers uit 2005, gerapporteerd in 2006. Het ging over een rechtstreekse levering aan Saoedi-Arabië van granaten.
De vergunningsaanvraag voor uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk was daarbij vergezeld van een geldige IIC. Concreet betekent dit dat van zodra de goederen op de bodem van het Verenigd Koninkrijk komen, alles wat er verder mee gebeurt, onder de wetgeving van het VK valt. In het betrokken IIC staat letterlijk te lezen dat de wederuitvoer vanuit het VK zal gebeuren onder de verantwoordelijkheid van het VK conform zijn wetgeving.
Ik heb een IIC meegebracht en wil daaruit citeren wat het Verenigd Koninkrijk mij schrijft: "It is hereby certified that the importer has undertaken to import in the UK the above mentioned goods, and not to divert, transship or re-export them to another destination except with the authorization of the competent United Kingdom authority."
Dat is een engagement van een Europees partnerland.
Krachtens de wet dien ik de uitvoeraanvraag naar het Verenigd Koninkrijk te toetsen aan de criteria van de wet. De wet stelt uitdrukkelijk, in artikel 4, paragraaf 1, ten vierde: "Elke aanvraag tot het verkrijgen van een uit- of doorvoervergunning, bedoeld in deze titel, wordt verworpen indien er voldoende aanwijzingen bestaan dat in het land van bestemming de uit- of doorvoer bijdraagt tot een klaarblijkelijke schending van de mensenrechten."
De wet verplicht mij een toetsing door te voeren op basis van het land van bestemming en niet op basis van het land van eindgebruik. Ik moet de uitvoeraanvraag naar het Verenigd Koninkrijk toetsen, niet de uitvoeraanvraag naar Saoedi-Arabië. De dossiers van mijn voorgangster die u hiermee wilt verwarren, waren twee doorvoerdossiers over Vlaanderen, rechtstreeks naar Saoedi-Arabië voor granaten.
Ik wijs erop dat in dit dossier de administratie een positief uitvoeradvies heeft gegeven over heel de lijn, net zoals de FOD Justitie en de Delcrederedienst. (Rumoer)
Collega's, met mijn antwoord heb ik klaarheid gebracht. Ik sta open voor verdere toelichting in de Subcommissie voor Wapenhandel, waar we, eens het er is, het zesmaandelijks verslag voor de periode van juli 2007 tot december 2007, uitvoerig zullen bespreken, zoals de wet het vereist.
Ik besluit. Als het Vlaams Parlement een ander wettelijk kader wenst - en u weet dat we uitkijken naar een benchmarking van de universiteit van Leuven, die we eind februari mogen verwachten en past binnen de opmaak van het decreet - kan er een decreet worden gestemd dat de huidige procedures en regels wijzigt. Zolang dat niet het geval is, houd ik me consequent aan de wet, niets anders dan de wet. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw de minister, uw antwoord voldoet mij niet. Uw antwoord draait om de hete brij heen. U hebt geen concrete antwoorden gegeven op de vragen die ik heb gesteld.
U maakt nu een onderscheid tussen de bestemmeling en de eindgebruiker. Uw voorganger had de goede gewoonte om daarin een zeer transparant beleid te voeren. Ik vraag u heel duidelijk of deze wijziging in het beleid binnen de regering is doorgesproken. Hebt u daarin het akkoord van de voltallige regering?
U maakt een onderscheid tussen wapens die rechtstreeks naar Saoedi-Arabië worden uitgevoerd en wapens die via het VK naar Saoedi-Arabië worden uitgevoerd. Dat is volgens u een grondig verschil. Mevrouw de minister, ik zou van u graag het verschil horen tussen wapens naar Saoedi-Arabië en wapens naar Saoedi-Arabië. (Rumoer)
U verdoezelt een beetje waar het precies om gaat. Ik zal het nog eens klaar en duidelijk zeggen. Het gaat om 108 voertuigen voor troepentransport, 27 peloton-commandovoertuigen, 39 commando- en controlevoertuigen en 17 ziekenwagens. U moet mij eens zeggen wat militair materieel is en wat geen militair materieel is.
Uw verhaal over de bundeling van de maandelijkse verslagen en het zesmaandelijks verslag, vind ik op zijn minst lachwekkend.
Mevrouw de minister, u maakt duidelijk een onderscheid tussen militair materieel dat naar Israël wordt uitgevoerd en militair materieel dat daarna verder naar Canada, Slovenië of Roemenië wordt geëxporteerd. U doet hetzelfde voor goederen die van Zweden naar Denemarken of van Spanje naar Ierland reizen. Het gaat hier nochtans om Europese landen. U doet dit niet voor materieel dat van het Verenigd Koninkrijk naar Saoedi-Arabië wordt vervoerd. Ik heb nog steeds geen antwoord op de vraag waarom u dit nergens vermeldt.
Mevrouw de minister, u neemt ons blijkbaar voor kleine kinderen. Denkt u nu echt dat we zo onnozel zijn? Denkt u dat we ons met deze uitleg tevreden zullen stellen? (Rumoer)
Volgens u is het Verenigd Koninkrijk onze grote bondgenoot en een grote democratie. De Britse regering heeft verklaard de regels te zullen respecteren. Wie zijn wij dan om te zeggen dat die export eigenlijk niet kan? Recent heeft het Brits Hooggerechtshof een juridisch onderzoek naar frauduleuze wapenleveringen aan Saoedi-Arabië door het bedrijf BAE onder zware politieke druk moeten stopzetten. Blijkbaar vreesde de Britse regering anders die deal met Saoedi-Arabië mis te lopen. Dat is het engagement van onze grote bondgenoot. Zo veel is het Brits engagement waard.
Ik vraag me overigens af welk rapport we nu eigenlijk als een officieel rapport mogen beschouwen. Ik lees enkel wat hier staat. Ik heb er niets zelf bijgeschreven. Hier staat 'Zesmaandelijks en jaarlijks verslag van de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement'. Volgens u gaat het hier niet om een rapport aan het Vlaams Parlement omdat u dit rapport nog niet hebt toegelicht. Ik weet dat een goedgekeurd decreet pas van kracht wordt zodra het in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd. Ik dacht evenwel niet dat een verslag aan het Vlaams Parlement, dat u trouwens zelf op de officiële website van de Vlaamse overheid hebt laten plaatsen, pas na de toelichting in de commissie een officieel document zou worden. Indien dat het geval zou zijn, moet u me eens uitleggen waarom u, telkens ik weer eens aan de kaak stelde dat deze rapporten drie, vier of zelfs vijf maanden op zich lieten wachten, verklaarde dat ik maar op de website hoefde te kijken. Nu het u niet meer uitkomt, tellen de verslagen op de website plots niet meer mee. Nu mag ik daar geen aandacht aan besteden.
Ik wil hier ook nog even naar het Vlaams regeerakkoord verwijzen. Wat het beleid inzake de uitvoer van wapens betreft, staat er dat een economische toets en een toetsing aan het respect voor de mensenrechten en aandacht voor conflictbeheersing moet plaatsvinden. Ik kan me voorstellen dat die economische toets heeft plaatsgevonden. Wat de andere toetsen betreft, blijf ik op mijn honger zitten.
Ik wil nog iets uit de beleidsbrief Wapenhandel voorlezen. Het gaat hier om de transparantie van het beleid. Het gaat hier om de beleidsbrief 2006-2007. Dit beleid was op het ogenblik van de transactie zeker al in voege. Ik citeer: "Inzake de vergunning van wapens en aanverwant materieel zijn er naast de halfjaarlijkse en jaarlijkse rapporten nu ook maandelijkse rapporten over de vergunde en geweigerde aanvragen. Deze rapporten vermelden de benaming van het goed en de categorie, de subcategorie en eventueel de subcategorieën zoals deze goederen worden weergegeven in de Europese militaire lijst. Ook geven de rapporten de waarde van het goed, het land van eindbestemming en de aard van de eindgebruiker weer." Uw rapporten geven die informatie niet weer. U moet zich niet verbergen achter de bepalingen van de wet van 1991. De beleidsbrief beschrijft het beleid van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering wil het beter doen en wil een transparanter beleid voeren. Nu verbergt u zich plots achter de wet van 1991 en blijkt al de rest niet meer van tel.
Moeten we dan voortaan alle beleidsverklaringen de prullenmand ingooien? Moeten we het regeerakkoord in de prullenmand gooien? Ik herhaal daarom mijn vraag aan de minister-president: dekt de ganse regering wat er hier gebeurt? Of moeten we hem op zijn woord nemen en ervan uitgaan dat het wettelijke kader voorschrijft dat de politieke verantwoordelijkheid ligt bij de minister van Economie?
Ik zie de minister-president knikken. Die reactie is veelzeggend voor de steun die de minister van Economie in de regering krijgt. Voor alle duidelijkheid wil ik vragen dat de verantwoordelijkheid voor deze dossiers wordt overgedragen van de minister van Economie naar de minister verantwoordelijk voor buitenlandse zaken. Het gaat me niet om de persoon van de verantwoordelijke ministers, maar wel om de toepassing van een logisch principe. Het is logisch dat beslissingen over belangrijke zaken als het leveren van wapens moeten afhangen van een visie op het buitenlands beleid, en niet van toevallige economische opportuniteiten. Dat laatste kan niet!
Misschien denken er sommigen op de meerderheidsbanken anders over. In elk geval stel ik vast dat er op dat punt geen meerderheid achter u staat. Sommigen suggereren om de wapenhandel te herfederaliseren. Dat is altijd het standpunt van mijn partij geweest. We zijn daar voorstanders van. Maar in afwachting denk ik dat we heel snel een eigen, Vlaamse regelgeving moeten uitwerken die duidelijker, sterker en consistenter is dan wat we nu hebben en ten minste verder gaat dan wat u vandaag in dat verband doet. Mijn fractie zal deze week nog ons voorstel van decreet dat we een tijdje geleden hebben ingediend zo snel mogelijk persklaar maken en het binnenkort in de commissie ter bespreking voorleggen. We hopen alleszins dat we daarvoor de steun krijgen van alle fracties die vrede en mensenrechten hoog in het vaandel voeren en die waarden een warmer hart toedragen dan economische winst. (Applaus bij Groen!)
Mevrouw de minister, u bent met uw pantserwagens in een bak drijfzand van woorden gereden, in de hoop dat ze daarin zouden wegzinken en dat niemand er nadien nog zou over spreken. Ik heb u twintig minuten lang een cursus administratief beheer horen geven. Het enige wat nog ontbrak, was een schoolbord waarop u uiteenzet welke weg die vergunningen afleggen. Op de concrete vragen van mijn collega's en mezelf heb ik geen antwoord gekregen.
Ik heb bijvoorbeeld geen antwoord gekregen op de vraag waarom dat ontwerp van decreet er nog steeds niet is. Zal ik een voorzet geven? U hebt moeilijke coalitiepartners, maar geraakt er niet uit. Uw coalitiepartner heeft u over dit onderwerp geïnterpelleerd. U kunt met die coalitiepartner moeilijk een ontwerp van decreet uitwerken. Zult u bakkeleien tot er een nieuwe regering is?
Ik heb evenmin een antwoord gekregen of wapenleveringen aan fundamentalistische islamlanden sowieso wel kunnen. U hebt uiteengezet hoe de administratie een aanvraag behandelt. Maar meer zijn we niet te weten gekomen. Uw antwoord volstaat dus absoluut niet.
De heer Sannen heeft het woord.
Ik wil het niet hebben over het formalisme en de semantische bespiegelingen waarin het antwoord van de minister in het begin dreigde te verzanden. Ik wil het zelfs evenmin hebben over de inhoud van het dossier. Wat me hier vooral interesseert, is de manier waarop de minister verslag heeft uitgebracht.
Bij Spanje en bij Zweden zien we wel het eindbestemmingsland. Het zijn allebei Europese landen, waarvoor enkel een ICC document nodig is omdat zij deel uitmaken van de Europese gemeenschap. Bij het Verenigd Koninkrijk zien we echter geen eindbestemmingsland.
Sinds wanneer hebt u een wijziging van deze rapportering doorgevoerd? Het staat in hetzelfde halfjaarlijkse verslag dat weliswaar nog mooier gelay-out aan ons zal overgemaakt worden. Maar we beschikken nu reeds over een dergelijk verslag. Waarom hebt u het Vlaams Parlement daarvan niet op de hoogte gebracht? Waarom hebt u zelfs uw collega's in de regering niet op de hoogte gebracht van deze wijziging van rapportering? Ik had graag daarover een verantwoording van u gekregen, mevrouw de minister.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Ik blijf met een onbehaaglijk gevoel zitten én met een heel concrete vraag. Mevrouw de minister, heb ik u goed begrepen dat er betreffende dit dossier van uitvoer van voertuigen naar het Verenigd Koninkrijk geen sprake is van een wijziging van standpunt? Dat is mijn enige zeer concrete vraag.
De heer Laurys heeft het woord.
Het is niet omdat de heer Sannen het vraagt, maar onze fractie had al besloten om ons antwoord te laten afhangen van het antwoord van de minister. We hadden twee ernstige zorgen.
Er is natuurlijk het probleem dat we ook de indruk hadden dat de eindbestemming Saoedi-Arabië was. De minister wist dus wat de eindbestemming was. Dat zorgt voor een serieus probleem.
Voorts is er de onjuiste rapportering, wat toch een merkwaardige zaak is. Voor ons waren er twee antwoorden mogelijk geweest. Ofwel had u kunnen zeggen dat de onderneming verkeerd had voorgelicht. Dan had u kunnen ingrijpen en de exportlicentie terugtrekken. De onderneming is immers verplicht om de juiste informatie te verstrekken.
Ofwel stelt u dat u niet akkoord gaat met de argumentatie van uw voorgangster. Dan zouden we in de subcommissie Wapenhandel een discussie kunnen voeren of wapenexport naar Saoedi-Arabië al dan niet kan. U hebt ons wat verrast met de ICC en de CDB attesten. Dat is me niet bekend, ik wil dat graag even nagaan. Ik zeg niet dat het niet waar is wat u zegt, ik kan het echter niet controleren. Het wordt hier zeer technisch-juridisch gespeeld.
Ik heb genoteerd dat de discussie terugkeert. In de zesmaandelijkse rapportering zult u wel de eindbestemming wel moeten vermelden. Dan zullen we in de subcommissie Wapenhandel de discussie opnieuw voeren, want dan weten we duidelijk wat de eindbestemming is. Mevrouw de minister, in ons zult u dan ook een zeer kritische fractie vinden.
Ik wilde een motie aankondigen, mevrouw de voorzitter.
Mijnheer Laurys, u moet het verslag erop nalezen. Ook in het zesmaandelijkse verslag zal de eindbestemming staan. U kunt allemaal een tekstexegese uitvoeren over de Nederlandse en de Engelse tekst. U zult allemaal komen bij de eindbestemming of, in totaal andere contexten, bij de eindgebruiker.
Waarom hebt u dat dan nog niet gedaan, mevrouw de minister? Waarom doet u dat wel voor andere landen en niet in dit geval?
Ik zal u uitleggen waarom we dat voor andere landen doen, omdat jullie ernaar hebben gevraagd. Wij geven eindgebruik in de dossiers waarover we de materiële zekerheid hebben van een eindgebruik, net omdat de aanvrager in zijn aanvraag de eindgebruiker inbrengt. Nog maar eens, dit is precies wat de wet en de Europese Gedragscode voorschrijven. Blijkbaar kijkt u allemaal elke dag naar de website van de dienst Controle Wapenhandel. Daar vindt u zelfs deze onderscheiden en de landen van deze onderscheiden. Ik raad u aan om dat allemaal nog eens goed te bekijken.
Dat is waarom wij bijvoorbeeld in de levering aan Israël een andere eindgebruiker hebben. Dat heeft er alles mee te maken dat men in die dossiers met een andere soort procedure zit. We hebben daar de materiële zekerheid, tot en met het materiële document van wie uiteindelijk, niet de eindbestemming, maar wel de eindgebruiker zal zijn. Dat en dat alleen is het onderscheid waarnaar u gevraagd hebt.
Mevrouw de minister, daarmee zegt u dat u soms blanco vergunningen uitreikt! U geeft blanco vergunningen aan landen en u kent de eindbestemming niet. U kunt uitvoeren naar landen die in volle oorlog zijn! Als er geen materiële zekerheid is, weet u het niet of wilt u het niet weten.
Mijnheer Roegiers, ik heb al geprobeerd dat uit te leggen. Er is een groot verschil tussen de eindbestemming - die we in het IIC natuurlijk kennen, dat zijn meestal Europese lidstaten - en de eindgebruiker. In sommige dossiers brengt men de eindgebruiker in het dossier. Binnen de EU doet men dat in 73 percent van de gevallen niet. De EC denkt erover om dit verkeer binnen Europa nog vrijer te maken. Binnen de Europese context zijn deze leveringen natuurlijk een andere zaak.
Het gaat hier trouwens niet om militaire goederen, maar om ziekenwagens en onderdelen. Wij monteren onderdelen en die gaan dan naar het Verenigd Koninkrijk voor verdere assemblage. U mag geen vergelijking maken tussen granaten en remmen, zetels, assen, koelsystemen …
En dat voor 56 miljoen euro! Dat moet een chique stof zijn op die zetels!
U kunt eens gaan kijken. U kunt er eens aan voelen, mijnheer Glorieux. Ik neem aan dat u een volwassen man bent, niets meer, niets minder.
De heer Bossuyt heeft het woord.
Mevrouw de minister, ik vind niet dat u reden hebt om te lachen met onze opmerkingen. Ik probeer aandachtig te luisteren. Ik zou graag een antwoord krijgen op de vragen.
Mijnheer de minister-president, is de procedure voor vergunningen onder deze regering veranderd of niet? Dat is volgens mij de kern van de zaak.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Collega's, het gaat om een gedelegeerde bevoegdheid die toevertrouwd werd aan minister Ceysens. Het is een delicate opdracht. De minister moet de dossiers met omzichtigheid behandelen en met de nodige ernst een beslissing nemen.
Een gedelegeerde bevoegdheid, dat wil zeggen dat deze dossiers niet op de ministerraad komen en niet worden besproken met de andere ministers. Er is geen sprake van een ander beleid, noch van enig overleg daaromtrent. Ik ben ervan overtuigd dat er geen ander of nieuw beleid is toegepast of zal worden toegepast.
Mevrouw de minister, u blijft maar herhalen dat het gaat over ziekenwagens en remmen en stoffen.
Het gaat over 108 voertuigen voor troepentransport, 27 pelotoncommandovoertuigen, 39 commando- en controlevoertuigen, 9 waterkanonnen en - inderdaad - 17 ziekenwagens. Vertel dus alstublieft de waarheid vanaf het begin.
Mevrouw de voorzitter, ik kondig een met redenen omklede motie aan.
Mevrouw de voorzitter, ik kondig eveneens een met redenen omklede motie aan.
Met redenen omklede moties
Door de heer Glorieux, door de heer Roegiers en door de heer Van Goethem werden tot besluit van deze actuele interpellaties met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk vrijdag 1 februari 2008 om 17 uur zijn ingediend.
Het incident is gesloten.