Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de Wooncode en het eventueel bijsturen van de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de taalbereidheid
Actuele vraag over het taalbereidheidscriterium in de Vlaamse Wooncode
Verslag
(Voortzetting)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben tevreden met het antwoord van beide ministers. Het ballonnetje van spirit is eigenlijk min of meer neergehaald. Minister Anciaux staat terug op de lijn van de Vlaamse Regering.
De minister van Wonen heeft bevestigd dat eventuele problemen voor Vlamingen die plots een attest moeten afhalen, op de meest soepele wijze zullen worden aangepakt. Hij heeft bovendien met klem bevestigd dat de Vlaamse Wooncode blijft wat ze is, met inbegrip van het taalbereidheidscriterium. Een mens kan moeilijk meer verwachten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, ik wil expliciet benadrukken dat het ook voor Groen! essentieel is dat zoveel mogelijk mensen van allochtone afkomst Nederlands spreken. Dat is de sleutel. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
Onder andere op initiatief van mevrouw Vogels hebben we het Inburgeringsdecreet met volle overtuiging goedgekeurd, omdat dit het instrument is om ervoor te zorgen dat mensen van vreemde afkomst effectief een inburgeringstraject afleggen, waaronder het aanleren van de taal. Mijn belangrijkste punt is dat dit niet moet worden vermengd. Begin niet met het inbouwen van drempels in de sociale huisvesting voor problemen die eigenlijk op een andere manier moeten en kunnen worden aangepakt. Dit leidt tot problemen voor de kandidaat-huurders.
Zoals de heer De Cock zei, valt het niet uit te leggen dat iemand die hier al altijd heeft gewoond en de taal spreekt plots een attest moet afhalen. Het wekt inderdaad wrevel ten aanzien van de logge overheid die altijd maar nieuwe regels invoert. Het gaat dan dikwijls om mensen die al heel lang op wachtlijsten staan. Dat is dan nog een bijkomend probleem. Als iedereen zomaar van de ene dag op de andere toegang zou hebben tot de sociale huisvesting, dan zou er nog wat onderhandeld kunnen worden. Elke kandidaat staat echter heel lang op de wachtlijst en als die dan eindelijk een woning krijgt, moet die een absurd document afhalen.
Mijnheer de minister, ik vraag u om daar nog eens goed over na te denken. U vermengt twee zaken die best uit elkaar worden gehaald. Laten we het zuiver houden: een wooncode met een maximale toegang voor iedereen tot sociale woningen en een Inburgeringsdecreet met maximale investeringen om ervoor te zorgen dat mensen geïntegreerd geraken.
Mevrouw de voorzitter, ik ben er tevreden over dat minister Anciaux duidelijk heeft laten blijken dat hij de taalbereidheid erg belangrijk vindt. We maken nu een onderscheid tussen Vlamingen en anderstaligen. Als gevolg van een opmerking van de Raad van State hebben we de Vlamingen mee opgenomen.
Het was niet omdat we vonden dat het moest, maar Europa laat dat niet toe. Als de overheid vraagt om de taalbereidheid aan te tonen en Europa daarnaast zegt dat het niet kan dat een onderscheid wordt gemaakt tussen Vlamingen en niet-Belgen, dan is dat zo.
Men vindt het een rompslomp, maar er zijn verschillende manieren. We hebben ze al genoemd. Het kan telefonisch, de sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen gewoon naar de scholen bellen om te onderzoeken of iemand ingeschreven was en zo meer. Laten we alstublieft het belang van de taalbereidheid voor ogen houden, want de onderlinge sociale contacten zijn het belangrijkste dat we ermee willen verwezenlijken.
Ik dank minister Keulen om bij zijn standpunt te blijven.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dit is een belangrijk debat, want het beleid van de Vlaamse Regering is gericht op de inburgering, en taal is een factor van sociale integratie. Minister Vandenbroucke heeft al meerdere keren opgemerkt dat bij de werkgelegenheid in Brussel en de rand, de kennis van het Nederlands of de bereidheid of de taal te leren, een belangrijke factor is. Denken we maar aan de allochtone werkloosheid in Brussel en aan de vacatures in de rand. Wie niet bereid is om Nederlands te leren, zal er nooit in slagen om werk te vinden. Ook bij de VDAB is dit een van de criteria waaraan getoetst wordt of men bereid is om een job te zoeken of te aanvaarden.
Het is ook een belangrijke factor van integratie bij het sociaal wonen en in de wooncode. Mensen moeten met elkaar kunnen praten, kunnen communiceren. De taal is een essentieel onderdeel van de emancipatie. Minister Keulen heeft een hele procedure moeten volgen om tot de uiteindelijke Vlaamse Wooncode te komen.
Mij verwondert evenwel dat mevrouw Dua dit zelfs ten gronde in vraag stelt. De Vlaamse Regering zou een verkeerde weg bewandelen. Ik ben inwoner van de rand van Brussel. Ik vind dit nogal gevaarlijk. We hebben bijna een jaar procedures moeten doorlopen. Denken we maar aan de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, het Arbitragehof, de Raad van State, Europa: overal werd het decreet betwist, maar uiteindelijk hebben we het fiat gekregen van al die instellingen. Ik vind het gevaarlijk om het nu in vraag te stellen.
In de praktijk hebben we in Zaventem voor de toewijzing van gronden ook de taalvereiste ingevoerd. Het gaat niet over een taaltest of een taalexamen, maar over de bereidheid van mensen om Nederlands te spreken of om zich in te schrijven voor een cursus. De procedure loopt. We hebben 76 kavels ter beschikking en er zijn 88 aanvragen. Ik heb ze doorgenomen. Er zijn ook verschillende migranten bij: Turken, Cyprioten en zo meer. In de bijlage stellen die mensen dat ze bereid zijn om zich in te schrijven voor een cursus Nederlands in het Huis van het Nederlands. We testen niet of ze de cursus helemaal tot op het einde volgen en ze moeten geen examen afleggen, maar ze moeten bereid zijn om zich te integreren. Ik stel vast dat er geen protest is tegen deze procedure: de mensen zijn bereid om dit te doen.
Als we in heel Vlaanderen niet respecteren dat taal een factor van integratie is, dan ondermijnen we het inburgeringbeleid en bewijzen we de allochtonen een slechte dienst. Ze hebben er immers alle belang bij om de taal te leren van de streek waar ze wonen.
Ook in de rand van Brussel is dit een essentieel onderdeel van het beleid. De Franstaligen betwisten dat. Ze willen zich niet integreren. Ze willen de inspanning niet doen om te kunnen communiceren in de regio waar ze wonen. Dat is op dit ogenblik de politieke discussie.
In Zaventem schrijven verschillende Franstaligen zich ook in voor de aankoop van een grond en ze zijn bereid om Nederlands te leren. Onze burgemeester, de heer Vermeiren, heeft al meermaals gezegd dat we dat aanbod moeten doen.
Mevrouw Dua, inburgering moet ook een finaliteit hebben. Ik begrijp absoluut niet dat men daar asociale trekjes zou in zien, integendeel. Taal is een factor van integratie. Ik steun dan ook het antwoord van minister Keulen en de filosofie van het Vlaams Parlement dat de Vlaamse Wooncode op die manier heeft geconcipieerd. Die code is absoluut niet nationalistisch, racistisch of egoïstisch, integendeel: die code moet de inburgering maximale kansen geven.
De heer Gatz heeft het woord.
Ik heb met plezier geluisterd naar het antwoord van de Vlaamse Regering. Ik heb daar een duidelijke coherentie in gehoord. Ik ben tevreden dat de Vlaamse Regering deze samenlevingsuitdaging op een pragmatische manier verder wil benaderen.
Mevrouw Dua, we hoeven het in dit parlement niet over alles eens te zijn, anders zouden we in dezelfde partij zitten. Ik heb u horen zeggen dat wij liberalen rare jongens zijn. Enerzijds willen we graag regeltjes afschaffen, anderzijds zijn we er als de kippen bij om speciale, lees negatieve, regels op te leggen ten aanzien van niet-witte mensen. Ik parafraseer een beetje maar ik geef de tonaliteit van uw betoog weer.
Mevrouw Dua, dit is er ver over. Ik ben geschandaliseerd. Ik pik dit niet. Ik heb u tot nu toe gerespecteerd als parlementslid. Als u een greintje parlementair zelfrespect hebt, dan verontschuldigt u zich voor deze uitspraak. Ik nodig u daar graag toe uit, want u weet dat die uitspraak niet klopt. (Applaus bij de Open Vld, CD&V en de N-VA)
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Beide ministers waren heel duidelijk, en ik ben hen daar heel dankbaar voor.
Mevrouw Dua, ook ik heb een aantal Huizen van het Nederlands en antennes gebeld. Het verhaal dat u ophangt, is niet helemaal juist. Het is inderdaad juist dat het drukker is, maar dat zou een tijdelijk probleem zijn. Bijvoorbeeld in de antenne Halle van het Huis van het Nederlands moet iedereen die op de wachtlijst staat, worden gescreend. Het gaat in totaal over 800 mensen. Zij moeten allemaal worden getest. Dat is een tijdelijk ongemak. Elders gebeurt dat op een meer gespreide manier.
Er is misschien een probleem met een aantal oudere mensen die hun getuigschrift niet meer terugvinden, of met Nederlandstaligen die niet goed ter been meer zijn In Vlaams-Brabant lost men dat heel eenvoudig op: men stuurt de sociaal assistent ter plaatse. Die belt samen met de betrokkene naar de educatief consulent van het Huis van het Nederlands, en het probleem is van de baan. Er zijn dus creatieve mogelijkheden om dit probleem op te lossen.
Ik heb aan iedereen die ik heb gebeld gevraagd wat ze vinden van deze maatregel. Iedereen blijkt deze maatregel voor 100 percent te steunen. Ze willen dus absoluut niet dat de maatregel wordt afgeschaft of gewijzigd. Ze verwijzen daarbij naar het gelijkheidsbeginsel dat nageleefd moet worden. Het zou juridisch en sociaal onaanvaardbaar zijn om sommige mensen strengere voorwaarden op te leggen dan anderen. Bovendien zijn de Franstalige Belgen in de rand heel erg op hun hoede, en daarin worden ze aangespoord door hun politici.
Mevrouw Dua, u kent de problematiek van de Vlaamse rand duidelijk niet. Ik nodig u graag uit om eens kennis te maken.
Degenen die nooit de intentie hebben of de wil opbrengen om zich te integreren of om onze taal te leren, vallen uit de boot. Vroeger was dat niet het geval. Degenen die wel willen integreren, bewijzen we een grote dienst.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Onze fractie blijft principieel achter het standpunt van de taalbereidheid staan. We moeten bekijken hoe we de concrete gevallen die hier werden genoemd, kunnen oplossen. Voor het vinden van getuigschriften moeten we nagaan hoe we een administratieve vereenvoudiging kunnen doorvoeren. Mijnheer de minister, ik wil suggereren om de bevoegdheid van de ambtenaren van de huisvestingsmaatschappijen niet meteen naast ons neer te leggen. We moeten zoeken naar mogelijkheden.
Mijnheer de minister, morgen hebben we daarover een gedachtewisseling met u. Misschien kunt u daar enkele suggesties doen om de administratieve vereenvoudiging door te voeren. Een oplossing op dat vlak zou een hele stap vooruit zijn.
Mevrouw Moens heeft het woord.
Iedereen weet dat sinds de invoering van de Vlaamse Wooncode kandidaat-huurders van sociale woningen moeten bewijzen dat ze Nederlands kennen. Heel de heisa die we nu meemaken, is het gevolg van een klacht van de Franstaligen. Zij vinden dat pure discriminatie. Ze stapten met een klacht naar het Grondwettelijk Hof en de Raad van State. Die hebben de klacht afgewezen. Daarna zijn de Franstaligen heel gefrustreerd naar het Europees Hof getrokken, dat de klacht momenteel onderzoekt.
In een bericht in De Standaard van vorige week staat dat volgens de maatregelen die nu gelden, ook Nederlandstaligen het bewijs moeten leveren dat ze Nederlandstalig zijn, en dat de Vlaamse Regering dit heeft ingevoerd omdat ze bang is voor het onderzoek van het Europees Hof en het decreet letterlijk laat toepassen.
Er bestaat nog maar eens onenigheid in de Vlaamse Regering. Zopas hadden we de vraag aan de ministers Vandenbroucke en Keulen. Deze vragen worden aan de ministers Anciaux en Keulen voorgelegd. Het is goed om eerst te overleggen in de Vlaamse Regering en dan pas persberichten uit te sturen, in plaats van de omgekeerde volgorde te volgen.
Minister Keulen, blijft u bij uw standpunt dat het decreet zonder uitzonderingen naar de letter moet worden toegepast, of wacht u op de uitspraak van Europa om hier en daar aanpassingen door te voeren?
Dit onderwerp brengt duidelijk heel wat beroering met zich mee. Als we praten over inburgering, praten we over het kloppende hart van onze samenleving. Daarmee zitten we midden de mensen. Het hele inburgeringsbeleid en de wooncode bij uitstek kunnen worden gecatalogeerd als sociaal beleid. Dat is voor iedereen duidelijk. Mensen uit hun isolement halen, zorgen dat ze met elkaar communiceren in de woonwijken en appartementsgebouwen en dat ook kosteloos doen zonder examens te organiseren, en daarvoor bovendien een behoeftedekkend aanbod doen, dat geeft aan hoe belangrijk we dat vinden als Vlaamse Regering.
Voor de meeste mensen is er geen enkel probleem, ook niet van praktische aard. De meesten hebben nog wel een attest of getuigschrift. Wie het niet heeft, belt meestal zelf naar de school en krijgt het dan nagestuurd. Voor de enkelen die niet meekunnen, hebben we de telefonische procedure om zich wettelijk met alles in orde te stellen. Kan het nog eenvoudiger?
We hebben dat niet gedaan omdat we schrik hebben van deze of gene. De Raad van State heeft ons erop gewezen dat we geen uitzonderingen mogen maken voor Vlamingen. In het kader van de Europese ruimte kunnen we niet soepeler zijn voor Vlamingen dan voor de rest van de inwoners van de EU. Ook de Belgische Grondwet bevat duidelijke non-discriminatiebepalingen. Daar moeten we nu eenmaal rekening mee houden.
Ik heb ook gezegd dat, als iemand een gemakkelijker weg weet, ik daarvoor open sta, maar met een oplossing die de toets aan het Europees recht en de Grondwet kan doorstaan.
Mevrouw Dua, uw verhaal dat de VLD alleen zou werken voor witte mensen, ligt me zwaar op de maag. Ik had van u meer niveau en meer klasse verwacht. Wat we doen in het kader van de inburgering gebeurt altijd op een manier waardoor er geen schokgolven optreden en er een breed draagvlak is in de politiek, maar ook bij de doelgroep zelf. Voor de sociale huisvesting hebben we vandaag 400 miljoen euro. Ik krijg mijn geld niet op, omdat de capaciteit van de bouwsector vandaag stremt op 4000 nieuwe sociale woningen op jaarbasis en 7000 renovaties. We blijven vandaag dus met geld zitten, omdat de sector van de bouw naast woningen voor de sociale huisvesting ook bouwt voor de private woningmarkt, de wegenbouw, kantoorgebouwen en industriële gebouwen. We zitten daar dus aan de limiet.
Mevrouw Dua, u bent minister geweest, u bent partijvoorzitter geweest en bent ondertussen ook senior member van dit parlement: dit had niet gemoeten.
Mevrouw de voorzitter, als mensen makkelijker, meer klantvriendelijke alternatieven weten, ook als alternatief voor de telefonische procedure, sta ik daar altijd voor open, maar altijd binnen het wettelijke kader.
Mijnheer de minister, ik ben zeer blij dat er eigenlijk een kamerbrede steun is voor dat taalbereidheidscriterium. Dit debat heeft ook aangetoond dat de onredelijken niet aan deze kant zitten, maar wel ginder.
Mijnheer de minister, mijnheer de fractieleider, ik heb inderdaad zware kritiek geformuleerd. Ik stel vast dat die aangekomen is, wat ook de bedoeling was. Ik zal u verklaren waarom ik dit een zeer belangrijk element vind en waarom ik ook het hoofddoekendebat daarbij betrokken heb.
Uiteindelijk fungeert u als overheid. U stelt in uw sociale huisvestingsmaatschappijen een aantal criteria, zeker in de grote steden, voorop voor allochtonen. In feite zit daar een logica in. Maar wat zijn de perverse effecten?
Mijnheer de minister, u weet ook dat de privémarkt, waar de huurder veel minder wordt beschermd, de overheid achterna holt. Men gebruikt dit als wapen om minder toegang te geven aan allochtonen. Hetzelfde met het hoofddoekendebat, want dat zat ook in de redenering waarom de heer Gatz zo kwaad was. Ook op de privémarkt begint men dit nu te gebruiken: als in de stadsdiensten geen hoofddoek mag, mogen mensen met een hoofddoek ook elders niet binnen.
Mijnheer Gatz, ik blijf erbij dat u overal allerlei regels wilt afschaffen, tenzij het inderdaad gaat over allochtonen, waarvoor de VLD blijkbaar plots strengere criteria hanteert. (Applaus bij Groen! Opmerkingen van de heer Gatz)
Mijnheer de minister, ik ben tevreden dat u bij uw standpunt blijft. Indien het nog soepeler kan om de taalkennis te bewijzen, moeten we dat invoeren. Toen we met de inburgering begonnen, was er enorm veel kritiek, maar het heeft zijn nut bewezen. In een artikel in De Standaard stond dat de vreemdelingen die hier binnenkwamen heel tevreden waren met de inburgeringscursus. Ook de taalbereidheid zal haar nut bewijzen.
Wat de Vlaamse rand betreft, want dat was de reden waarom ik reageerde, is het duidelijk: als we de verfransing willen tegengaan en ervoor zorgen dat het Nederlands de voertaal kan blijven, is het belangrijk om bij dat standpunt te blijven.
Het incident is gesloten.