Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de Wooncode en het eventueel bijsturen van de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de taalbereidheid
Actuele vraag over het taalbereidheidscriterium in de Vlaamse Wooncode
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb met enige verwondering kennis genomen van het voorstel van spirit, toch een regeringspartij, om het taalbereidheidscriterium uit de Vlaamse Wooncode te schrappen. Dat criterium is er niet zomaar gekomen. Daar waren goede redenen voor. Ik noem er twee: een versterking van het Vlaamse karakter van de rand rond Brussel en een versterking van de sociale cohesie in grote sociale woonprojecten in de grote steden.
Ik zal u niet verhelen dat het Vlaams Belang eigenlijk een strenger criterium had gewenst, namelijk een echte taalvoorwaarde: kennis van de taal leidt tot toegang tot een sociale woning. Het is een taalbereidheidscriterium geworden waar kandidaat-sociale huurders de bereidheid moeten tonen dat ze Nederlands zullen leren. Zelfs dat was voor de Franstaligen echter al een brug te ver, en we hebben een juridische strijd moeten uitvechten om dat criterium overeind te houden. Dat is ons tot nu toe gelukt: de code werd goedgekeurd en is in werking getreden.
Nu zegt spirit echter dat er praktische problemen en kafkaiaanse toestanden zijn op het terrein en dat de maatregel zijn doel voorbijschiet. Dat laatste is alleszins kort door de bocht: de periode waarin de code, met het taalcriterium, van kracht is, is veel te kort om dat nu al te beoordelen.
Wat die toestanden betreft: elke nieuwe regelgeving heeft natuurlijk zijn kinderziekten, en kinderziekten hebben de neiging om voorbij te gaan. Wel is er een probleem door het feit dat Vlamingen een taalattest moeten gaan halen als ze geen diploma van het lager onderwijs kunnen voorleggen. Dat lijkt me inderdaad een onbedoeld neveneffect. We hebben dat misschien niet goed ingeschat. We zouden een manier kunnen vinden om dat te verhelpen. Dan ook maar meteen dat hele taalbereidheidscriterium afschaffen, is echter meer dan een brug te ver.
Aan minister Anciaux, die voor spirit in de regering zit, wil ik het volgende vragen: deelt u het standpunt ter zake van uw partij? Zult u dat ook aankaarten binnen de Vlaamse Regering? Zitten de leden van de regering ter zake nog op dezelfde golflengte? Aan minister Keulen, die bevoegd is voor Wonen, wil ik het volgende vragen: zal de Vlaamse Regering dat taalbereidheidscriterium handhaven in de Vlaamse Wooncode? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister, onze voorspelling is uitgekomen. U weet dat we ons altijd hebben verzet tegen die nieuwe bepaling in de wooncode, omdat ze helemaal niet logisch is. Het opleggen van een taalvereiste aan kandidaat-sociale huurders hoort niet thuis in een wooncode, terwijl het het Inburgeringsdecreet is dat mensen aanspoort en zelfs verplicht om de taal te leren. U vermengt de beide zaken. We hebben gezegd dat dit voor problemen zou zorgen. U viseert een bepaalde groep. Dit zou volgens ons uiteindelijk voor hopeloos veel misverstanden zorgen.
Nu blijkt dit inderdaad zo te zijn. Ondertussen heb ik contact opgenomen met een aantal Huizen van het Nederlands. Die worden daadwerkelijk overspoeld door mensen die een attest nodig hebben. Ze zeggen me dat 90 percent van de aanvragers mensen zijn die geen diploma hebben en al hun hele leven Nederlands spreken, maar nu op de ene of andere wijze een attest moeten hebben. Dat is compleet kafkaiaans.
De andere 10% kent men. Het gaat inderdaad over allochtonen. Zij zitten al op de ene of andere manier in het inburgeringstraject. Ze hebben lessen gevolgd of zijn daarmee bezig. Ook voor hen is een attest eigenlijk helemaal niet nodig. Hier en daar zal iemand misschien door de mazen van het net zijn gevallen, maar die had net zo goed op een andere wijze kunnen worden opgevist. De mensen in die Huizen van het Nederlands zijn daar niet op voorbereid. Ze hebben ongelooflijk veel administratieve rompslomp en vinden die hele maatregel absurd. Ik heb dan ook met zeer veel genoegen gehoord dat spirit tot dezelfde conclusie is gekomen. We hebben die discussie gevoerd tijdens de bespreking van de nieuwe Wooncode. Aan de leden van spirit wil ik zeggen dat hun bewustwording iets te laat komt. U hebt dit indertijd mee goedgekeurd, hoewel daar ook al werd gewezen op de problemen, maar beter laat dan nooit. Join the club. Ik ben zeer blij dat men ook binnen de meerderheid begint te beseffen dat er iets misgaat.
Mijnheer de minister, u bent een liberaal. Raar volkje, die liberalen. U staat te drummen om regels af te schaffen en de zaken te vergemakkelijken - vrijheid, blijheid. Laten we alle regels maar overboord gooien, tenminste, als het gaat over blanke mensen. Maar o wee als het over allochtonen gaat! (Rumoer. Opmerkingen bij minister Marino Keulen)
Open Vld staat op de eerste rij om het dragen van hoofddoeken in zoveel mogelijk gemeenten te verbieden. Als het gaat over sociale huurders, staat Open Vld op de eerste rij om ervoor te zorgen dat het voor die mensen moeilijker wordt. Daarmee stigmatiseert en viseert u een bepaalde groep. Ik wil dus iedereen oproepen er toch voor te zorgen dat deze bepaling uit de wooncode wordt verwijderd. Ze is immers onlogisch en discriminerend, en er zijn de inburgeringstrajecten, die ervoor moeten zorgen dat zoveel mogelijk mensen Nederlands leren. (Applaus bij Groen!)
Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, vanochtend las ik in de krant: "Spirit gooit een bom in de Vlaamse Regering." Het artikel ging over de heer De Cock, die vragen stelde bij de taalbereidheid. Ik ken de heer De Cock al lang genoeg om te weten dat hij geen einzelgänger is en dat hij dergelijke uitspraken in samenspraak met de partij doet. Ik ben ervan overtuigd dat u daar ook achter zit, mijnheer de minister.
De taalbereidheid is voor onze partij altijd een zeer belangrijk punt geweest en werd ook opgenomen in het regeerakkoord. Die taalbereidheid is dan ook vrij snel opgenomen in de Vlaamse Wooncode. En toen is de lijdensweg begonnen met het belangenconflict van het Waalse Gewest, dat nooit enig argument aanbracht waarom men de belangen geschaad achtte. Het gevolg was dat wij de hele procedure tot de laatste dag hebben moeten volgen. Op de laatste zitting in de Senaat waren vanuit deze coalitie enkel nog de heer Decaluwe en ikzelf aanwezig om de Vlaamse belangen te blijven verdedigen. Ook toen konden ze geen reden aangeven waarom hun belangen geschaad waren, zodat het punt van de taalbereidheid eindelijk uitvoering kon vinden.
Wij hebben de Europese regelgeving volledig gevolgd. Als overheid mogen wij geen onderscheid maken tussen Vlamingen, Europeanen en anderstaligen. Ik had gelezen dat men de kennis van het Nederlands ook via de telefoon mocht aantonen. Ik vermoedde dat daar fraude mogelijk was, maar nu blijkt dat dit gebeurt met een telefoontje vanuit de sociale huisvestingsmaatschappijen naar het Huis van het Nederlands, zodat men toch kan controleren dat de kandidaat-huurder wel degelijk de persoon aan de telefoon was.
Taalbereidheid is erg belangrijk, zowel inzake inburgering als met betrekking tot de sociale huisvestingsmaatschappijen, omdat het sociale contacten mogelijk maakt. Als men niet dezelfde taal spreekt, begrijpt men elkaar niet. Soms kan dat zelfs tot gevaarlijke situaties leiden. Als men in sommige wooncomplexen 'brand!' roept, komt er niemand naar buiten, omdat niemand begrijpt wat er geroepen wordt.
Het is dus duidelijk dat dit een goed punt is. Nu komt men echter aanzetten met argumenten als zou het om pesterijen gaan en zou het de sociale contacten verhinderen. Daarom, mijnheer de minister, hoop ik dat u bij uw standpunt blijft dat u in de Vlaamse Wooncode ingenomen hebt.
Minister Anciaux heeft het word
Mevrouw de voorzitter, collega's, de spiritfractie heeft in de Vlaamse Regering de Vlaamse Wooncode aanvaard, inclusief het criterium waarin de bereidheid om Nederlands te leren voor Nederlandsonkundigen werd bepaald. Wij komen daar niet op terug. Het criterium van de bereidheid van Nederlandsonkundigen om Nederlands te leren, lijkt mij om velerlei redenen te verdedigen.
Als je dan ziet dat er vandaag op het terrein ook heel wat onderzoek naar Nederlandstaligen gebeurt, die moeten bewijzen dat ze Nederlandskundig zijn, roept dat toch vragen op. Er gelden echter ook Europese regels die je niet zomaar naast je kunt neerleggen. De gelijkberechtiging is daarin noodzakelijk, maar de afbakening van de doelgroepen is niet zo eenvoudig.
Als mensen die hun hele leven al Nederlands spreken, hier hun hele leven al wonen plots moeten bewijzen dat ze Nederlandskundig zijn, dan kan dat overkomen als een pesterij, als een verhoging van de planlast. Mensen dachten dat ze naar de lagere school moesten gaan. Op het eerste zicht kan dat leiden tot een aantal problemen, die niet bedoeld waren in de wooncode. Minister Keulen heeft al voorzieningen getroffen voor mensen die niet kunnen bewijzen dat ze aan de voorwaarden voldoen. Het moet zelfs niet noodzakelijk om een bewijs van de lagere school gaan: het is voldoende dat een cursus werd gevolgd.
Als men dat niet kan bewijzen, kan men via een telefonisch gesprek met het Huis van het Nederlands aantonen dat men Nederlandskundig is. Op die manier zijn we toch op weg om veel van die problemen op te lossen. Ik heb begrepen dat er zelfs een bereidheid is om te kijken of nog andere maatregelen kunnen worden getroffen die nog beter kunnen voorkomen dat mensen hinder ondervinden bij het bewijzen van hun Nederlandstaligheid, op voorwaarde dat die voldoen aan de Europese regelgeving.
De zorg die de heer De Cock daarover heeft geuit, gaat over de frustratie die ontstaat bij nogal wat mensen. We willen die wegwerken. De regering en in eerste instantie de bevoegde minister hebben daar ook oor voor. We zullen samen zoeken naar mogelijke oplossingen om het probleem op de beste manier op te lossen.
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, voor mij is het belangrijk dat het speerpunt, de hoeksteen van het Vlaams regeerakkoord - de leefbaarheid in de sociale huisvesting en de daaraan gekoppelde inburgering - niet in vraag wordt gesteld.
Mevrouw Dua, waarover gaat het? Men kan goed zijn voor de wereld, maar slecht voor de mensen. In de praktijk stellen we vandaag vast dat mensen die al tien jaar onderdak vinden in de sector van de sociale huisvesting, nog altijd hun kindjes van zeven, acht, negen of tien jaar moeten meenemen om te tolken als ze worden uitgenodigd door de verantwoordelijken van de huisvestingsmaatschappij. Die ouders zijn compleet geïsoleerd. Na tien jaar Vlaanderen kunnen ze nog altijd niet naar het oudercontact gaan van de school van hun kinderen of hun schoolcarrière volgen. Die mensen slagen er nog altijd niet naar de winkel te gaan of een busticket van Lochristi naar Gent te kopen.
Sommigen zeggen dat we die mensen met rust moeten laten. Dat is de houding uit de slappe jaren zeventig, toen onverschilligheid een synoniem was van tolerantie. Wij willen daar vanaf. We willen net dat mensen kunnen meedoen. De doelgroep vindt dat ook positief. Ze ziet hoeveel we investeren, ziet hoeveel kansen ze krijgt in de Vlaamse samenleving.
Mevrouw Dua, ik til zwaar aan uw opmerking. We zorgen ervoor dat de maatregelen zeer laagdrempelig zijn: kosteloze cursussen, een inspanningsverbintenis zonder examens, een behoeftedekkend aanbod, waarbij we miljoenen euro's spenderen om de leefbaarheid in die sociale woonwijken en appartementsgebouwen te verhogen. Wie kan daar nu tegen zijn?
We moeten daarnaast ook rekening houden met de Europese realiteit en de Grondwet. We mogen niet soepeler zijn voor Vlamingen dan voor de andere burgers van de Europese Unie. Degenen die zeggen dat men de Vlamingen moet vrijstellen, zitten er volledig naast. Dat is het verschil tussen degenen die reageren vanuit het buikgevoel en degenen die opkomen voor de rechtstaat. Er moet rekening worden gehouden met het Europees recht, met de Belgische Grondwet.
We zijn natuurlijk ook niet van gisteren. We willen mensen niet treiteren of pesten. We hebben ervoor gezorgd dat de maatregel laagdrempelig is. Mensen die hier ooit naar school zijn geweest en daar een attest van kunnen voorleggen, worden sowieso vrijgesteld.
Om het nog gemakkelijker te maken: als je ooit een cursus hebt gevolgd in het weekend- of avondonderwijs, bij Bert Anciaux in het kader van het sociaal-cultureel werk of op andere manieren en dat attest binnenbrengt, ben je vrijgesteld. Mensen die dat attest niet meer vinden, zijn meestal nog zo ontwikkeld dat ze de telefoon opnemen en bellen naar de onderwijsinstelling waar ze ooit hebben gezeten voor een kopie van hun getuigschrift of een attest.
Voor een kleine restcategorie is dat misschien allemaal te veel gevraagd, en daarvoor heb ik begrip. Voor hen organiseren we het heel gemakkelijk en laagdrempelig. Van op de huisvestingsmaatschappij treedt de kandidaat-huurder via een telefonische procedure in contact met verantwoordelijken van het Huis van het Nederlands, zodat die laatsten kunnen vaststellen dat die mensen hier geboren en getogen zijn. Na een paar minuten zijn die mensen ervan af.
Dat moet gebeuren met iemand van het Huis van het Nederlands, omdat het een deskundige, neutrale derde moet zijn. Het laten controleren door de huisvestingsmaatschappij zelf mag niet. Dan krijgen we opnieuw Europa tegen. Als bijvoorbeeld een Marokkaan die ondertussen de Belgische nationaliteit verworven heeft maar Nederlandsonkundig is, naar een Belgische rechtbank stapt om te zeggen dat wie hier geboren en getogen is voorgetrokken wordt, heeft hij een punt.
Het is een beetje te vergelijken met iemand die duidelijk invalide is en recht heeft op een invaliditeitsuitkering. Het is ook niet de bediende van de mutualiteit die bepaalt of die persoon invalide is, dat is nog altijd een onafhankelijke geneesheer. Een garagist kan bijvoorbeeld ook ongetwijfeld bepalen of je wagen geschikt is voor het wegverkeer, maar toch moet je naar de autokeuring. Zo zit onze samenleving nu eenmaal in elkaar.
Als u een nog gebruiksvriendelijkere en klantvriendelijkere optie in petto hebt, mag u die altijd voorstellen. Een verklaring op eer voldoet niet. Wij hebben alles nagegaan. Ik werk dagelijks met de Huizen van het Nederlands, mevrouw Dua. Die mensen zeggen dat ze het vrij goed aankunnen. De niet-Vlamingen anticiperen erop: zij gaan eerst langs het Huis van het Nederlands en laten zich dan met dat attest inschrijven bij de huisvestingsmaatschappij.
We moeten goed opletten met ons woordgebruik in dit parlement. Het is een tweede natuur aan het worden om te overdrijven. Een paar weken geleden hebben we dat ook gezien met het lokaal pact waarbij de gemeenten geld krijgen. We slagen er bijna in om van een overwinning een halve nederlaag te maken. Sommigen zagen daarin valstrikken. Ook hier blaast men iets op tot een probleem. Men spreekt over een overrompeling van de Huizen van het Nederlands. Ga kijken, het is niet waar! Er wordt een opgeblazen terminologie gebruikt en op het moment dat er echt problemen zijn, hebben we er geen woorden meer voor.
Wees redelijk. Ik sta open voor alternatieven, maar passen ze binnen het kader van het Europese recht en de Belgische Grondwet? Dat is de taak van het parlement en de regering: zorgen dat iedereen recht wordt gedaan en ons niet verlagen tot het niveau van de toog.