Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het is al de vierde keer dat ik de minister vragen stel over de stand van zaken met betrekking tot de uitdoving van het Frans-Belgisch grensarbeidersstatuut.
Ik ben blij dat er blijkbaar steeds meer te melden valt. We hebben het vorige week in de commissie nog over deze kwestie gehad. We hebben de minister toen kunnen aansporen om contact met de federale regering op te nemen. In het belang van de Vlaamse arbeidsmarkt moet de Vlaamse overheid bij het debat worden betrokken.
Aangezien misschien niet iedereen volledig op de hoogte is, zal ik de thematiek kort toelichten. West-Vlaanderen is een heel ondernemende provincie met veel kmo's en een krappe arbeidsmarkt. De werkloosheidsgraad ligt meestal lager dan 4 percent. Gelukkig biedt het grensarbeidersstatuut onze kmo's de mogelijkheid om Franse werknemers aan te werven. Minstens 9000 Fransen doen onze economie draaien. Soms worden zelfs hogere cijfers vermeld.
Gisteren hebben een aantal werkgeversorganisaties, een aantal bedrijven, premier Verhofstadt, vicepremier Leterme en vicepremier Reynders overleg gepleegd. Dit overleg heeft tot een compromisvoorstel geleid. Voor zover ik de situatie correct kan inschatten, bevat het compromisvoorstel drie aspecten. Ten eerste zal het grensarbeidersstatuut pas vanaf 2010 in plaats van vanaf 2009 uitdoven. Ten tweede zal een nog op te richten werkgroep, waar de regio's in zullen zetelen, de interregionale arbeidsmobiliteit verder moeten stimuleren. Ten derde zal het verdrag met Frankrijk pas na een analyse van de lokale arbeidsmarkt worden geratificeerd. Ik veronderstel dat uit die analyse moet blijken dat het verdrag zo weinig mogelijk negatieve effecten voor de West-Vlaamse bedrijven heeft.
Aangezien dit al lang was beloofd, ben ik blij dat de federale regering en de lokale partners eindelijk overleg hebben gepleegd. Er komt eindelijk beweging in dit dossier. Het derde aspect van het compromisvoorstel lijkt me zeer positief. Vooraleer fundamentele beslissingen worden genomen, wordt de arbeidsmarkt fundamenteel onderzocht.
Mijnheer de minister, bent u betrokken geweest bij de totstandkoming van dit compromisvoorstel? Zo ja, op welke wijze is dit gebeurd? Zo neen, wat is uw houding tegenover de gehanteerde werkwijze? Ziet u mogelijkheden om de arbeidsmobiliteit nog meer te stimuleren? Ik denk hierbij vooral aan het tewerkstellen van Waalse werkzoekenden in Vlaanderen. Ziet u, naast de initiatieven die u al hebt genomen, nog meer mogelijkheden? Welke agendapunten wilt u tijdens dit overleg, waarop u allicht zult worden uitgenodigd, zeker ter sprake brengen?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de belasting die op grensarbeid wordt geheven, vormt in feite een feuilleton dat maar blijft lopen. Er wordt in dit verband overigens heel wat mist gespuid. Ik weet op dit ogenblik eigenlijk ook niet goed wat er net is beslist. Ik lees de kranten en ik probeer het te begrijpen.
Ik betreur het gebrek aan duidelijke communicatie. In december 2007 heeft vicepremier Reynders een avenant met de Franse regering opgesteld. Dit avenant is bedoeld om een einde te maken aan het voor de Noord-Franse grensarbeiders gunstige systeem. Ten gronde ben ik van mening dat dit systeem op lange termijn sowieso niet houdbaar is. De beslissing van vicepremier Reynders is op logica gebaseerd. Dit avenant is echter zeer onverwacht tot stand gekomen.
Vervolgens heb ik vernomen dat de beslissing zou worden uitgesteld. Vandaag staat in de kranten dat de beslissing hoe dan ook tot 2010 wordt uitgesteld en dat ondertussen wordt nagedacht over wat nadien zou kunnen gebeuren. In het kader van het goed bestuur hoop ik dat zo snel mogelijk duidelijkheid over het toekomstige fiscale regime zal worden gecreëerd.
Ik ben enigszins verrast door de manier waarop over de bevoegdheden van anderen wordt gesproken. Blijkbaar heeft de federale regering beslist dat er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de gewesten komt. Ik hoop dat premier Verhofstadt, vicepremier Leterme en minister Piette begrijpen dat de bevoegdheid om samenwerkingsovereenkomsten af te sluiten bij de gewesten zelf berust. Ze zullen dit niet in onze plaats doen.
Ik las op een website dat minister Leterme denkt aan een soort mobiliteitspremie die de federale overheid zou geven om Waalse arbeiders te overtuigen naar Vlaanderen te komen. Het is geweten dat de federale regering geld te veel heeft. We houden ook niet van aankondigingspolitiek. Ik zou willen weten wat er van aan is. Het zou goed zijn dat we worden uitgenodigd om toe te lichten wat we vanuit onze bevoegdheden willen doen. Ik wil er wel onmiddellijk aan toevoegen dat mijn Waalse collega en ikzelf hier een cruciale verantwoordelijkheid in hebben. We moeten hard werken aan de mobiliteit binnen België. Ik pleit er echt voor dat de federale regering vertrekt van de bevoegdheidsverdeling die er is en niet haast-je-rep-je allerlei dingen begint te bedenken omdat er een probleem is met die avenant. Dit zou eigenlijk eerst met ons moeten worden besproken.
Mijnheer de minister, u hebt uw agendapunten nog niet echt klaar, maar dat zal misschien voor later zijn.
Ik ben samen met de heer Marcourt geëngageerd om te zorgen voor meer mobiliteit. Dat is niet zo'n eenvoudig verhaal. Ik heb een hele poos geleden gezegd dat we naar een aanpak moeten gaan waarbij we op kruissnelheid proberen om 5000 Waalse werkzoekenden te plaatsen in 5000 Vlaamse vacatures. We zijn nog lang niet zo ver. Ik ben daar ook ongeduldig en zelfkritisch over. Ik stel vast dat het voor de VDAB en FOREM een omwenteling is. Het valt buiten de gewone routine. Ik vraag dat men mij kritisch bekijkt, maar wel dat mijn bevoegdheden worden gerespecteerd.
Wat betreft de bevoegdheden hebben de federale ministers misschien ook het verslag van onze bespreking van vorige week gelezen en hebben ze gezien dat u echt wel bekommerd bent om de problematiek en het effect op de Vlaamse of West-Vlaamse economie. Daarom zullen ze de vrijheid hebben genomen om een federale stimulans te geven. Uiteraard is het een regionale bevoegdheid. U hebt daar volledig gelijk in. Er zijn nog een aantal federale bevoegdheden die misschien ook kunnen worden opgenomen.
Ik volg u als u zegt dat er duidelijkheid moet zijn voor de bedrijven. Als ze geen duidelijkheid hebben, zullen ze het niet laten om te desinvesteren in Vlaanderen en ook op andere locaties te investeren. Er is ook nood aan duidelijkheid voor de Vlaamse werknemers die naar Frankrijk gaan. Ik weet niet of deze ook onder uw bevoegdheid vallen. Ze gaan ervan uit dat hun statuut verandert. Ze betalen bijvoorbeeld geen voorafbetalingen meer.
Ik ben blij dat u naar het overleg zult gaan en actief de Vlaamse belangen zult verdedigen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, mijn fractie is erover verheugd dat er een compromis is bereikt tussen de ministers Verhofstadt, Leterme en Reynders. Ik wil naar aanleiding van dit dossier toch enkele kritische bemerkingen maken. Ook uit dit dossier blijkt dat het voeren van een Belgisch economisch beleid op maat van de twee regio's compleet onmogelijk is geworden. Het mag wel eens worden gezegd dat de intentie van minister Reynders om het fiscaal statuut voor de grensarbeiders af te schaffen, niet is ingegeven door het feit dat er een verschil zou zijn tussen het fiscaal regime voor de werknemers, maar wel louter door Waalse belangen. Minister Reynders wilde met zijn intentie enkel en alleen de Waalse arbeidsmarkt afschermen. Franstalige politici hebben de mond vol van solidariteit en maatregelen die goed zijn voor iedereen, maar in dit geval wilden ze Vlaanderen opnieuw laten opdraaien voor Waalse belangen.
Onze fractie stelt ook vast dat de Waalse werklozen niet mobiel genoeg zijn. Ze weigeren zich te verplaatsen naar het werk. Het feit dat Waalse werkzoekenden niet willen ingaan op de talrijke werkaanbiedingen uit West-Vlaanderen heeft niets, maar dan ook niets te maken met mobiliteit, maar alles met hun mentaliteit en de sociale hangmatcultuur die in Wallonië al decennialang bestaat. Het feit dat ook West-Vlaamse werkgevers liever met Franse arbeiders werken, is ingegeven door hun werkinzet, hun flexibiliteit en hun mobiliteit. In een krantenartikel namen de West-Vlaamse werkgevers net niet het woord 'lui' in de mond als ze het over de Waalse werkzoekenden hadden.
Mevrouw Poleyn, mijnheer de minister, om vandaag nog extra financiële inspanningen te leveren om de mobiliteit te bevorderen is voor ons een stap te veel. Mag ik erop wijzen dat veel Vlaamse en Franse werknemers verder van hun werk in West-Vlaanderen wonen dan iemand uit pakweg Doornik, Moeskroen, Bergen of zelfs Charleroi.
Afsluitend wil ik stellen dat we hopen dat het grensarbeidersstatuut ook na 2010 behouden blijft. Ik wijs erop dat in een onafhankelijk Vlaanderen die discussie zelfs nooit gevoerd zou moeten worden. Een onafhankelijk Vlaanderen zou zelfs zonder een Belgische schoonmoeder een akkoord met Frankrijk kunnen afsluiten om de voordelen voor de West-Vlamingen te behouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik ga met het eerste deel van de uiteenzetting van mijn collega van het Vlaams Belang akkoord, maar het tweede deel heeft hem de das omgedaan.
Als West-Vlaming kan ik in dit debat uiteraard niet ontbreken. De minister heeft gelijk: op termijn is de gelijke fiscale behandeling in Europees verband en zelfs wereldwijd onafwendbaar. Ik denk dat het aangekondigde uitstel geen afstel wordt. Ik vat het eerder op als tijdwinst die we kunnen gebruiken om het voorstel aan te passen. De heer Reynders heeft zich natuurlijk laten verleiden tot een belachelijke vorm van egotripperij, met daaraan een Waals belang gekoppeld. De Waalse werklozen moesten aan de Franse worden gelijkgesteld, zodat de Waalse bedrijven eerder voor de Walen zullen kiezen. Zo houdt men natuurlijk geen rekening met de gevolgen voor de Vlaamse bedrijven, die de dupe van de zaak worden.
Zo komt ook de verankering van de Vlaamse bedrijven in het gedrang. Ik dring er dan ook op aan dat de gemeenschappen met mekaar gestructureerd overleggen en egotripperij van een federaal minister niet langer dulden. Het klopt dat het niet om een Vlaamse bevoegdheid gaat, maar de gevolgen zijn vooral voor Vlaanderen negatief.
Ik dring ook aan op grondig overleg met de sociale partners. De federale minister heeft dat over het hoofd gezien. Men moet ook zorgen voor een duidelijk en snel antwoord over de definitieve startdatum van de nieuwe regeling. Volgens UNIZO en Voka is 2010 niet haalbaar. Hoe dan ook moeten de Vlaamse bedrijven rechtszekerheid krijgen. Zoals de minister het hier zegt: het zou een daad van goed bestuur zijn als men de bedrijven die zekerheid zou geven.
Ten slotte dring ik aan op een dringend ernstig debat over de te nemen maatregelen om de negatieve gevolgen voor de Vlaamse bedrijven tot een minimum te beperken. Ik dring er ook op aan dat de minister in deze zaak op zijn bevoegdheden staat en rechtstreeks overlegt met zijn Waalse collega.
De heer Caron heeft het woord
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil nog iets onder de aandacht brengen dat misschien onderbelicht is.
Ik heb alle begrip voor bedrijven die in de regio goede werknemers zoeken en grensoverschrijdend uit een potentieel van mensen willen kunnen putten. Maar ik wil niet in de situatie blijven die nu bestaat. Er zijn fundamentele verschillen in de sociale situatie van werknemers naargelang de plaats waarvan ze afkomstig zijn: Vlaanderen, Frankrijk of Wallonië. Merkwaardig genoeg zijn de belangen van de Franse grensarbeiders en de Vlaamse werkgevers gelijklopend. Ze hebben er allebei belang bij het statuut op die manier in stand te houden. Wie heeft er geen belang bij? De Vlaamse en Waalse werknemers. Zij zitten in de meest precaire situatie.
Mijnheer de minister, ik zou graag hebben dat u in de toekomst in uw overleg met uw Waalse collega inzet op wat sommigen de solidariteit noemen: het stimuleren van het gebruik maken van elkaars werkgelegenheidsmogelijkheden, om onze sociale zekerheid beter betaalbaar te maken enzovoort. Ik heb alle begrip voor de situatie van de grensarbeiders die vandaag werken in de Vlaamse bedrijven. Het is een uitdovende regeling.
Het was in het verleden een carrousel van herhalingen. Als we taalgrensoverschrijdende mobiliteit willen op het vlak van werkgelegenheid, en dat is een noodzaak in de regio, moeten we durven inzien waarom bepaalde Waalse mensen niet komen. Hun situatie is slechter dan die van de Franse arbeiders. Dat klopt niet, sorry.
De federale overheid moet zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen over het fiscale systeem. Wij moeten werken aan de interregionale mobiliteit van mensen. Dat betekent dat mensen aangemoedigd worden, en waar nodig aangepakt, om ook eens over de taalgrens uit te kijken naar werk.
Mijnheer Caron, ik ben het met u eens dat er veel onrechtvaardigheid schuilt in de huidige situatie. Maar als je dat bruusk verandert, heb je ook een probleem. Dat mag je ook niet doen.
Mijnheer de minister, ik maak graag een afspraak met u voor de volgende aflevering van deze soap: de eerste dag na de vergadering van de werkgroep. Ik wens u heel veel succes. Heel wat West-Vlaamse bedrijven en werknemers hopen op een constructief voorstel.
Het incident is gesloten.