Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Heren ministers, ik had me natuurlijk graag gericht tot de minister-president, maar ik verneem dat hij in Davos de belangen van Vlaanderen behartigt. Het wordt dus een wat surrealistisch debat waarbij we een van de zogenoemde beklaagden moeten ondervragen. Minister Van Mechelen, hopelijk spreekt u in naam van de regering en niet in eigen naam. Of misschien zal minister Vanackere in naam van de minister-president spreken. Ik weet het niet, ik wacht met spanning het antwoord af.
In ieder geval is de Vlaamse minister-president tegenwoordig heel populair. Dat heeft helaas niets met zijn persoon te maken, maar wel met het feit dat hij voorzitter is van een regering met een groot begrotingsoverschot. In die context wordt hij bevraagd door vriend en vijand. Iedereen wil centen van de Vlaamse Regering, niet het minst de eigen ministers. In de politiek is het natuurlijk zo dat geen geld problemen betekent, maar veel geld betekent blijkbaar nog meer problemen.
Het was partijvoorzitter Schouppe van CD&V - of moet ik zeggen partijvoorzitter van het ACV - die van oordeel was dat het extra geld besteed moest worden aan initiatieven in verband met armoedebestrijding. Daarna was er Open Vld-minister Ceysens, die van mening was dat het geld besteed moest worden aan verdere kortingen op de personenbelastingen via het verhogen van de afcentiemen.
Uiteindelijk heeft minister van Begroting Van Mechelen zich daarbij aangesloten en voorgesteld om de korting op de personenbelasting op te trekken van 150 naar 200 euro. Vervolgens kwam er een tegenzet van sp.a, bij monde van minister Vandenbroucke, die zich tegen een bijkomende korting op de personenbelasting uitsprak. Hij stelde dat het geld beter kon worden besteed aan een premie van 25 euro op de zorgverzekering en vond bovendien dat er een maximumfactuur moest komen voor de niet-dringende medische zorg en een verhoging van de school- en studietoelagen voor behoeftige en arme gezinnen.
Er kwamen met andere woorden evenveel voorstellen als er partijen zijn in deze meerderheid. Dat is pijnlijk en vervelend voor de nieuwbakken minister-president, die er blijkbaar niet in slaagt om de troepen in het gareel te krijgen en eensgezindheid te bereiken.
Het lijkt wel alsof paars terug is van weggeweest. De aankondigingspolitiek, waarbij elke minister, niet gehinderd door een of andere beslissing van de meerderheid, in de media zijn verhaal doet, is helemaal terug. De een wil dit, de ander dat, en men ziet wel wat er gebeurt. De aankondiging is met andere woorden belangrijker dan de beslissing. En is dat nu net niet, dames en heren van CD&V en de N-VA, wat u paars vanuit de oppositie zovele jaren hebt verweten? 'Government by announcement', het aankondigen van maatregelen allerhande waar geen consensus over bestaat, waar geen beslissingen over genomen zijn en waarbij het blijkbaar alleen de bedoeling is om te scoren in de media.
Sommige ministers zijn recidivist. Ik denk bijvoorbeeld aan minister Van Mechelen, die enkele weken geleden 600 miljoen euro beloofde aan de gemeenten, een maatregel waarover geen consensus bestond binnen de regering. En deze week doet hij het opnieuw. Minister Van Mechelen lijkt nu al aan zijn verkiezingscampagne voor juni 2009 te zijn begonnen en leeft zich, door het uitdelen van allerhande cadeaus, al volop in in de rol van de sinterklaas van de Vlaamse Regering.
Als nu ook minister Van Mechelen, die tot voor kort een zekere ernst uitstraalde als minister van Financiën en Begroting, zich al gaat bezondigen aan dergelijke aankondigingspolitiek, weet de burger het helemaal niet meer. Zelfs aan minister Van Mechelen heeft de burger geen houvast meer, want ook zijn ernstige reputatie wordt nu te grabbel gegooid om toch maar te kunnen scoren in de media. Men doet dat bovendien op de kap van de mensen die men wil bereiken: meestal behoeftigen die dergelijke maatregelen het meest nodig hebben en die hun hoop vestigen op dergelijke aankondigingen, terwijl het vaak maar ballonnetjes zijn die opgelaten worden door de betrokken ministers.
Een tweede pijnlijke zaak is dat niet alleen de Vlaamse ministers en aanverwanten hun lodderig oog hebben laten vallen op de Vlaamse begrotingsoverschotten, maar dat zowaar ook de gewezen minister-president Yves Leterme dat doet. Hij leeft zich al helemaal in in zijn rol van eerste minister van de federale regering en wil zelfs een deel van die overschotten gebruiken om bepaalde putten in de federale financiën te vullen.
Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Op dat punt treed ik minister Anciaux volledig bij. Vlaanderen moet niet de rekeningen en het faillissement van België betalen. De middelen en de schaarse bevoegdheden die we verworven hebben, gaan we toch niet opnieuw te grabbel gooien om ervoor te zorgen dat Leterme aan de overkant kan scoren als toekomstig federaal premier. Blijkbaar is hij totaal vergeten wat zijn prioriteiten waren tijdens de verkiezingscampagne en in zijn hoedanigheid van Vlaams minister-president.
De Vlaamse Regering moet ophouden met haar aankondigingspolitiek. De verkiezingscampagne is hopelijk nog niet begonnen. Wanneer men echter het schouwspel van de voorbije periode observeert, zou men tot een andere conclusie kunnen komen. Nu de Vlaamse Regering over extra middelen beschikt, verwachten wij van de meerderheid een eenduidig en constructief voorstel. Maar laten we elkaar ook geen Liesbeth noemen. Het debat over de koopkracht wordt niet opgelost door hier wat te rommelen in de marge: vijftig euro meer korting op de personenbelasting, wat meer afcentiemen enzovoort. De maatregelen die ik heb gehoord, zullen echt het verschil niet maken in de daling van de koopkracht.
Wat we meer dan ooit nodig hebben - en soms heb ik de indruk dat het de bedoeling is van de traditionele partijen om de aandacht daarvan af te leiden - is een eigen vennootschapsbelasting. Vlaanderen moet over een eigen fiscaliteit beschikken en moet een eigen personen- en vennootschapsbelasting kunnen heffen. Op die manier kan Vlaanderen het koopkrachtdebat ten gronde beïnvloeden. De illusie die nu wordt gecreëerd door bepaalde Vlaamse ministers en partijen, namelijk dat het overschot een belangrijke invloed zal hebben op de koopkracht, is niet juist. Enkel wanneer we beschikken over een eigen vennootschapsbelasting en een eigen personenbelasting, zullen we kunnen zeggen dat we als Vlaamse overheid en als Vlaams Parlement in staat zijn om de koopkracht van de Vlamingen te doen toenemen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Van Weert heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wilde me in de eerste plaats richten tot de minister-president maar ik heb begrepen dat hij andere bezigheden heeft. Mijnheer de minister, ik hoop dat u heldere antwoorden zult kunnen geven hoewel ik aanneem dat u niet helemaal in de geest van uw minister-president kunt kijken. In de actualiteit van het voorbije weekend werd een gevaarlijke cocktail gebrouwen van een aantal zaken. Ik zal dieper ingaan op de zaken die me ongerust maken.
We hebben een federaal minister van Begroting, kandidaat-premier, die op zoek is naar 3,5 miljard euro om het gat in de federale staatskas te dichten.
Mevrouw Van Weert, u zat zelf in die regering.
Het zal niet het budget geweest zijn dat ik consciëntieus beheerde, dat voor problemen heeft gezorgd.
U had geen budget. U bent vier jaar minister geweest zonder geld.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Voor een openingsspeech kan dat tellen.
Het is uw minister van Begroting die dat vaststelt.
De reële vaststelling is dat er een gat is van 3,5 miljard euro. U en uw partij hebben daar gedurende vier jaar mee voor gezorgd. Hier komt u dan de oppositietrom roeren om minister Leterme de les te spellen. Dat kan tellen als eerste toespraak van iemand die hier terugkomt. Mevrouw Van Weert, in feite bent u hier nooit geweest. (Rumoer)
Ik kan alleen zeggen dat net voor de verkiezingen afgeklokt werd op 0,5 percent. Blijkbaar is er nu een veel groter probleem.
Er is nu ook een partijvoorzitter die de sociale agenda opnieuw bovenaan plaatst. Dat is bijzonder mooi en nobel. Hij wil echter ook de federale agenda voor een deel door het Vlaamse niveau laten financieren.
Ik stel vast dat het oog van de minister van Begroting valt op de Vlaamse middelen om zo de pensioenlasten mee te betalen.
Ik stel vast dat het Vlaamse overschot tot de verbeelding spreekt. Sommigen spreken zelfs over een Vlaamse melkkoe, waarvan de minister-president de trotse bezitter is. Ik bedoel dat niet onrespectvol.
Voor mij is CD&V een topclub. Een-tweetjes en voorzetten worden, veronderstel ik, eerst uitgeprobeerd op training. De voorzet moet dan toch vroeg of laat binnen worden gekopt. Daarover ben ik erg bezorgd.
We zijn nu in een situatie aanbeland waarbij we nog nergens staan op het vlak van de staatshervorming. We willen allemaal bijzonder grote stappen vooruit zetten. Minister Leterme wil dat ook.
Mijnheer de minister, u bent de behoeder van de Vlaamse beurs. Als de knip van de Vlaamse beurs gaat, en er geld vloeit naar de federale overheid, dan dreigen we onze onderhandelingspositie bij het Octopusoverleg of in andere cenakels waar over de staatshervorming moet worden beslist, te ondermijnen.
Mijnheer de minister, ik heb maar één grote vraag, waarop u wellicht wel uitsluitsel kunt geven. We mogen er toch van uitgaan dat de knip op de Vlaamse beurs blijft zolang er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt en zolang er geen stappen vooruit zijn gezet in de richting van een verdere staatshervorming. Deze vraag staat los van alle inhoudelijke, waardevolle voorstellen over de mogelijkheden van de eigen instellingen om een juist antwoord te bieden op de vragen over de koopkracht en andere problemen.
Mevrouw Van Weert, ik heb al veel toespraken gehoord. Die van u heb ik niet begrepen. Wat is eigenlijk uw boodschap? Het debat gaat over het mogelijk besteden van overschotten in 2009. Ik heb daar ook mijn mening over. Die overschotten bestaan niet. Het is nu 22 januari. Er wordt gesproken over het besteden van overschotten. Ik heb die niet gezien. Wat is uw punt?
Mijn punt is dat minister Leterme blijkbaar vindt dat er overschotten zijn en dat een deel ervan naar de federale overheid moet vloeien. Dat is mijn punt!
Er zijn geen overschotten.
Dat zegt u. Ik zal straks luisteren naar de minister van Begroting.
Ontkent u dat minister Leterme dat heeft gezegd?
Wat minister Van Mechelen heeft gezegd, is zijn zaak. Ik begrijp niet wat uw punt is.
Mevrouw Van Weert, ik geef u één tip. U moet de gazetten niet lezen. U moet naar de commissie voor Financiën gaan en te weten komen hoe de zaken in elkaar zitten. (Rumoer. Gelach)
Dan zult u wel merken dat u er volledig naast zit.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, uw laatste opmerking is toch iets te plat en populistisch. (Opmerkingen)
We volgen de commissie, we weten wat de financiële situatie in Vlaanderen is.
We hebben de voorbije dagen wel degelijk goed de kranten gelezen, die u trouwens zelf ook goed hebt gelezen. Ik vind dit iets te gemakkelijk als uitspraak.
Mijnheer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, het contrast met Nieuwjaar was groot: enerzijds was er een blinkende, glanzende Vlaamse minister van Begroting die voor het zoveelste jaar op rij een prachtig overschot aankondigde en anderzijds waren er twee ernstige, bezorgde gezichten van een amechtige federale regering, die een tekort aankondigden. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Mijnheer Sannen, het is bewezen dat dit geen rol heeft gespeeld.
Op het netvlies is gebrand dat de Vlaamse overheid in het geld zwemt. 'Het rijke Vlaanderen' was de kop in een zeer populaire krant. De vraag is of dit zo is. Zwemt Vlaanderen in het geld? Hebben we een heel ruim overschot en kunnen we allerlei ballonnetjes oplaten? Deze vraag wil ik behouden tot aan het einde van de rit.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel en mijnheer Decaluwe, excuseer me maar ik baseer me ook maar op cijfers die ik zie en op wat in de pers verschijnt. Ik kan er niet aan uit. De Vlaamse Regering beschikt in verhouding met andere instellingen, parlementen en regeringen in dit land over ontzettend veel geld. Er wordt constant in het openbaar gediscussieerd waaraan dat geld zal worden besteed. Telkens wordt elk probleem afgekocht met meer geld. Telkens komt er meer geld bij. Er wordt nu al gefantaseerd over wat er zal gebeuren met de mogelijke overschotten en de begrotingsaanpassingen van over twee maand. Het beeld dat de Vlaamse Regering in het geld zwemt, is gecreëerd door de meerderheid die constant verklaringen aflegt om het geld te besteden. Nu ontdekt de CD&V-voorzitter plots dat Vlaanderen - hij spreekt zelfs niet over Brussel en Wallonië - de armoede eindelijk moet aanpakken. Dat zijn dossiers die we al jaren aankaarten. U hebt de voorbije twee jaar zelf het beeld gecreëerd dat Vlaanderen in het geld zwemt.
Mijnheer Stassen, luister naar mijn vragen en bedenkingen en u zult de rode draad wel ontdekken.
Het mooie resultaat is maar mogelijk dankzij de discipline en orthodoxie die Vlaanderen de voorbije jaren aan de dag heeft gelegd. Dat is het grote verschil met de overkant, met de paarse federale regering, met het paarse begrotingsbeleid dat absoluut niet dezelfde orthodoxie uitstraalde. Dankzij discipline en orthodoxie kunnen we een relatief mooi resultaat voorleggen. Onze boodschap is dat we die discipline moeten behouden want krachtig bestuur betekent inderdaad niet dat vooraleer de begroting is goedgekeurd, er nieuwe initiatieven worden aangekondigd. Er moet worden gewacht op de begrotingscontrole. Krachtig bestuur betekent inderdaad niet dat wanneer er voorzichtig wordt geraamd, er provisies worden aangelegd, aan schuldafbouw wordt gedaan en toekomstfondsen worden aangelegd, er tegelijkertijd ballonnetjes moeten worden opgelaten vooraleer er een begrotingscontrole is gebeurd. Laten we de sfeer van orthodoxie en discipline binnen de Vlaamse Regering behouden. Laten we ernstig blijven en laten we de geloofwaardigheid die de voorbije jaren is opgebouwd, ook door de minister van Begroting, behouden als behoeder van die discipline.
Mijnheer Sannen heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, u kunt toch niet ontkennen dat de vorige regeringen op federaal niveau gedurende zeven jaar het jaar met een begrotingsoverschot hebben afgesloten?
Een artificieel overschot, mijnheer Sannen.
Alleen dit jaar omwille van de meer dan acht maanden die verloren zijn gegaan, eindigen we niet met een overschot. (Rumoer)
Mijnheer Sannen, u gelooft uw eigen woorden niet. Daar bent u te slim voor.
Men heeft gedurende acht jaar alles opgelost met eenmalige maatregelen. Beweren dat alle problemen het gevolg zijn van het feit dat men vorig jaar zes maanden heeft gepraat, is zuivere demagogie.
Hier wordt de indruk gewekt dat wij in Vlaanderen nooit eenmalige maatregelen hebben genomen.
Laten we intellectueel eerlijk zijn. Men werkt aan de opmaak van de begroting 2008. De vicepremier zegt dat er een gat van 3,5 miljard is. Dat staat niet ter discussie. Op dit moment is de federale regering een interim-regering. Het is juist dat in 2007 - een jaar waarin sp.a-spirit deel uitmaakte van de regering - maatregelen zijn genomen. Maar men kan de heren Leterme en co. niet verwijten dat er een tekort is. U zat toen in de federale regering, dus u draagt daar de volle verantwoordelijkheid voor. Toen u in de regering zat, is het tekort ontstaan. De heer Di Rupo zegt dat het tekort is ontstaan ten gevolge van rechtse maatregelen. Tot vandaag heeft de interim-regering nog geen maatregelen genomen, dus de interim-regering is daar niet verantwoordelijk voor.
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik probeer dit debat te volgen. Ik kan niet langer oppositie van meerderheid onderscheiden. Ik zou dat toch even willen weten vooraleer ik straks naar beneden zal komen. Om de discussie vooruit te helpen, stel ik voor dat we vanaf nu spreken over "virtuele overschotten".
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer Verstrepen, het feit dat meerderheidspartijen met mekaar discussiëren is een pluspunt. Er leven over deze zaak verschillende meningen, en die mogen in het parlement aan bod komen.
Ik heb niet gezegd dat ik dat slecht vind. Ik vind dit debat een verrijking. Ik zeg enkel dat het voor de duidelijkheid van de stellingnames misschien beter zou zijn als dat onderscheid zou worden gemaakt.
De meerderheid is nog altijd de meerderheid, maak u daar geen zorgen over.
De heer Decaluwe vraagt om politiek eerlijk te zijn. Ik vind het grof dat hij de volle verantwoordelijkheid in de schoenen schuift van een regering die gedurende negen maanden een ontslagnemende regering was, en slechts beperkte actiemogelijkheden had. Die regering kon geen nieuwe maatregelen nemen, maar heeft wel heel streng toegekeken op de naleving van de beslissingen die vroeger zijn genomen.
Wat de Vlaamse begroting betreft, stel ik dus voor om de discipline, de orthodoxie en de geloofwaardigheid te behouden. We begrijpen natuurlijk ook dat de huidige conjunctuur verschilt van de conjunctuur op het moment van de opmaak van de begroting, in september en oktober van vorig jaar. De olie- en energieprijzen stijgen, en de zwakkeren in de samenleving krijgen het moeilijker. Onze fractie gaat er dan ook mee akkoord om de koopkracht te ondersteunen.
De eerlijkheid gebiedt echter ook te zeggen dat in deze begroting al koopkrachtversterkende maatregelen zitten. Er is een verhoging van de belastingkorting van 125 naar 150 euro. De Eliaheffing is afgeschaft, en dat is een extraatje voor de gezinnen. We pleiten er daarom voor om de begrotingscontrole af te wachten en dan te onderzoeken hoe we deze maatregelen nog kunnen versterken en ervoor kunnen zorgen dat zeker de koopkracht van de sociaal zwakkeren kan stijgen.
Er kunnen pas Vlaamse middelen naar het federale niveau gaan als er bijkomende bevoegdheden van het federale naar het Vlaamse niveau worden overgeheveld. Onze fractie is daarover heel duidelijk. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Wat de heer Van den Heuvel zegt, is niet onbelangrijk. Betekent dit dat u het idee van de heer Leterme verwerpt om de gemeenschappen en gewesten een gedeelte van de pensioenlasten van de eigen ambtenaren te laten dragen?
Neen, volgens ons moet die piste passen in een groter geheel.
U hanteert een containerbegrip. Men kan daarmee alle kanten uit. Ik stel u die vraag omdat in 2004 de toenmalige minister van Pensioenen, de heer Tobback, iets in die zin heeft geprobeerd, met zijn wetsontwerp houdende de invoering van een egalisatiebijdrage voor pensioenen.
Toen was de heer Leterme minister-president. Het liep daartegen toen storm. Als Vlaams Parlement hebben we in november 2004 een belangenconflict aangenomen en de heer Tobback heeft zijn wetsontwerp wat dat betreft moeten intrekken.
En nu hoor ik u zeggen dat jullie er niet tegen zijn als het in een groter geheel past. CD&V is duidelijk een bocht aan het nemen. Wat in 2004 onbespreekbaar was, is nu blijkbaar wel bespreekbaar. Dat is mijn conclusie.
Mijnheer Van Hauthem, CD&V heeft al verschillende keren gezegd dat er meer fiscale autonomie moet komen. Dat is hopelijk het standpunt van alle Vlaamse partijen. Als de deelstaten een grotere fiscale autonomie kunnen hebben, zowel voor personenbelasting als vennootschapsbelasting, moeten ze ook een deel van bepaalde lasten overnemen.
Zoals de heer Van den Heuvel zegt, is onze ambitie nog altijd om op de arbeidsmarkt op bepaalde terreinen in te grijpen en in de sociale zekerheid overdracht van bevoegdheden te realiseren, met een grotere fiscale autonomie voor de deelstaten. De deelstaten moeten dan op de terreinen waarvoor ze bevoegd zijn ook meer verantwoordelijkheid nemen. Dat contrasteert met de stelling van de Franstaligen, zoals de heer Di Rupo, dat ze op geen enkele manier willen raken aan de Financieringswet en geen fiscale autonomie willen. Voor hen moet, als er bevoegdheden overkomen, dat gebeuren met de gouden dotatiesleutel. Wat de heer Leterme zegt, is juist. Als we een grote staatshervorming doen, moeten we uiteraard op bepaalde terreinen meer bevoegd zijn. U redeneert totaal statisch. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Net zoals mevrouw van Weert, redeneert u statisch. Ik hoop dat we naar een grote staatshervorming gaan, met veel meer middelen. Dat betekent dat de deelstaten zelf dingen zullen moeten financieren. De mogelijke overschotten bieden meer perspectief, in vergelijking met een deelstaat die een grote schuld heeft.
We hebben de schuld afgebouwd tot nul. Dat vond het Vlaams Belang een verkeerde politiek. Het Vlaams Belang heeft verschillende keren gezegd dat we te veel overschot hebben. Daarmee zouden we de federale overheid financieren. De schuld zou veel trager moeten worden afgebouwd. En nu komt u hier een financieel orthodox verhaal vertellen. Ik begrijp niets meer van de stellingname van het Vlaams Belang als het gaat over budget of economie.
Mijnheer Van Rompuy, u slaat duidelijk alles door elkaar.
Mijnheer Van den Heuvel, het verhaal dat u en de heer Van Rompuy ophangen, houdt in: meer fiscale autonomie betekent dat we meer verantwoordelijkheden moeten hebben. Dat is juist. Maar daarover ging de piste-Leterme niet. Minister Leterme moet binnen de kortste keren een gat van 3,5 miljard dichtrijden. Daarom heeft hij gezegd: "Zouden de deelstaten niet bijdragen tot het betalen van de pensioenen van hun eigen ambtenaren?" Nu al, los van het grote kader waarvan we nog niet eens weten wat het is. Bent u het daarmee eens? In 2004 hebt u daarover iets anders gezegd. Nu probeert u de piste verdrinken. U vertelt een mooi verhaal, maar dat is niet het verhaal van Leterme.
Mijnheer Van Hauthem, u luistert niet. U hebt het niet begrepen.
Mijnheer Van Rompuy, u bent duidelijker dan de heer Van den Heuvel, maar uw uitleg is toch een beetje containerachtig. Koppelt u meer fiscale autonomie heel uitdrukkelijk aan de solidarising van kosten, zoals het opnemen van de pensioenen van de ambtenaren? Is dat een uitdrukkelijke en onvoorwaardelijke koppeling voor CD&V?
De pensioenoverdrachten als een losstaand feit kan niet voor onze partij. Dat is heel duidelijk, denk ik. We koppelen dat aan de hele agenda van de staatshervorming: fiscale autonomie, meer bevoegdheden op de arbeidsmarkt en meer bevoegdheden in de gezondheidszorg. Dat gaan we globaal evalueren. Maar het kan dus niet als alleenstaande operatie.
Mijn vraag handelt over het kasoverschot van 986 miljoen euro van de Vlaamse Regering. Eind november was dat als antwoord op een schriftelijke vraag nog 700 miljoen euro, maar eind december was het gegroeid tot bijna 1 miljard euro. In het SERV-rapport van vorige week hebben we gelezen dat een deel van die middelen al is toegewezen. Om te beginnen gaat er 450 miljoen euro naar het Toekomstfonds, dat een aparte rechtspersoon is. Ongeveer 200 miljoen euro is door de verkoop van GIMV- en Indaver-aandelen toegewezen aan de PMV en een aantal VIA-investen.
Samen gaat dat dus over 650 miljoen euro. Als we die aftrekken van de 950 miljoen euro komen we in de buurt van 300 miljoen euro. Mijnheer de minister, klopt het dat een deel van de reserve aan kasmiddelen al een bestemming heeft? Over hoeveel gaat het?
Eind 2007 werd aangekondigd dat 612 miljoen euro naar het fiscaal pact met de gemeenten zou gaan, 100 miljoen euro naar het Zorgfonds, en 15 miljoen euro naar de VGC. In totaal ging het over een pakket van 730 miljoen euro dat uit het kasoverschot moet komen. Mijnheer de minister, kunnen de engagementen die werden aangegaan, ook worden nagekomen in de komende maanden? (Applaus bij CD&V)
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, eergisteren stelde onze fractie op het Bureau van fractieleiders voor om over deze kwestie een actualiteitsdebat te houden vandaag. De meerderheid sloot snel de rangen en bedankte vriendelijk, en ook het VB hield de boot af. Het feit dat vier fracties daarover vandaag een vraag indienen en de snedigheid van sommige tussenkomsten tonen aan dat het nuttig was geweest om ons voorstel onmiddellijk te aanvaarden. Doch dit terzijde.
Heel wat fracties hebben geluisterd naar de uitspraken van CD&V-voorzitter Schouppe. Ook onze fractie klonken die als muziek in de oren. Voor alle zekerheid heb ik dan maar de speech opgevraagd om te zien of ik het allemaal goed gehoord had. Ik moet toegeven: niet alles klonk als muziek. Er klonk nog steeds een loftrompet voor Vlaanderen in Actie. Toch heeft hij een aantal belangrijke uitspraken gedaan.
Het was goed om niet weer hetzelfde deuntje te horen dat we al bijna een jaar horen over het feit dat we enkel met meer Vlaanderen en minder België beter af zullen zijn. Het was eens een ander verhaal, en dat alleen al klonk als muziek in de oren.
Wat hij zei, wisten we al, maar ik wil toch enkele uitspraken citeren. "15 percent van onze landgenoten loopt een verhoogd risico op armoede. In België mag geen plaats zijn voor een vierde wereld. En zeker in het goed boerende Vlaanderen mag zeker geen plaats zijn voor een vierde wereld. Het sociale vangnet moet groter, de mazen moeten kleiner."
Zelfs het Stookoliefonds op federaal vlak moest het ontgelden, en werd afgedaan als "gerommel in de marge". Merkwaardig wel dat zijn partij dit dan goedkeurt in de interim-regering, maar soit.
Ik wil me nu vooral richten op datgene waarvoor Vlaanderen bevoegd is. In tegenstelling tot het federale niveau, waar CD&V amper sociale portefeuilles beheert, is dat in de Vlaamse Regering wel degelijk anders. Minister Vanackere zit wat dat betreft op een sleutelpositie, maar ook minister Crevits kan als minister van Energie heel wat doen om de stijgende energiefactuur aan te pakken, vooral voor kansarme groepen.
Zelfs de eerste reactie van de minister-president - misschien was die getelefoneerd met de heer Schouppe - was positief. De minister-president zei: "Als we als Vlaanderen ergens de beste in moeten zijn, de eerste in Europa van alle Europese regio's, dan is het wel in de strijd tegen armoede."
Jammer genoeg horen we die ambitie niet altijd uit de mond van de minister-president, bijvoorbeeld als we het hebben over het klimaatbeleid of een gezond leefmilieu, maar op dit punt wil hij duidelijk gaan voor de poleposition in Europa.
Het duurde natuurlijk niet lang voor ook andere partijen, bij monde van voorzitters, voorzitsters of ministers, hun lijstje naar voren brachten. We kunnen ons stilaan vragen beginnen stellen over het gezag van de minister-president, want hij heeft al meermaals gezegd dat dat soort debatten binnen de regering moet worden gevoerd en niet vooraf via allerlei aankondigingen.
Mijnheer de minister, we hebben in dit parlement zopas de Vlaamse begroting 2008 goedgekeurd, een begroting met heel veel geld. Maar, naar onze bescheiden mening - en we hebben dat ook gezegd tijdens de begrotingsdebatten - met te weinig aandacht, ondanks het feit dat er verhoogde aandacht is, voor kansarmen en zorgbehoeftigen. We hebben het de voorbije dagen allemaal nogmaals kunnen lezen, naar aanleiding van het koopkrachtdebat: elk gezin gaat in 2008 300 euro meer betalen voor elektriciteit en gas. Veel mensen kunnen hun huur niet meer betalen en komen bij het OCMW aankloppen. Veel kansarme ouderen kunnen hun rusthuisfactuur niet meer betalen, en - maar dat is een debat voor volgende week in de commissie voor Welzijn - we hebben ook de ellenlange wachtlijsten in de zorgsector, de jeugdpsychiatrie en dergelijke.
Mijnheer de minister, uit de reactie van de meerderheidspartijen, en in het bijzonder van die van u, want u stapte mee in het debat met een pleidooi voor de verlaging van de lasten met 50 euro, ga ik ervan uit dat er ook in 2008 extra beleidsmarge zal zijn, via de begrotingscontrole, neem ik aan.
Mijnheer de minister, ik wil u toch voor alle zekerheid de vraag stellen. Is die marge er? Zo ja, hoe groot is die?
Wat mogen we de komende weken en maanden van deze Vlaamse Regering verwachten, als het gaat over de armoede- en koopkrachtproblematiek? Komt er bijvoorbeeld een inkomensgebonden financiering van de zorgverzekering, waar sp.a nu al jaren over praat? Krijgen we financiële stimuli voor huurders, om hun woning energievriendelijk te maken? Komt er een verhoging van de studietoelagen voor de laagste inkomens? Of krijgen we, zoals het geval was tijdens de vorige begroting, voor elk wat wils, zonder dat er fundamentele keuzes worden gemaakt?
Mijnheer de minister, ik heb de standpunten gehoord van de partijen in dit halfrond. Wat is uw standpunt, of het standpunt van deze regering, over de uitlatingen van onder meer premier Verhofstadt, vice-premier Leterme en de SERV, dat ook de gewesten over de brug zullen moeten komen om hun schouders te zetten onder enkele federale lasten? (Applaus bij Groen!)
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, beste collega's, het kan voor sommigen misschien een vreemd schouwspel lijken. We hebben net de begroting goedgekeurd - en ik heb geen reden om eraan te twijfelen dat de engagementen die in die begroting zijn vastgelegd ook worden uitgevoerd -, en we zijn vandaag al een debat bezig over bijkomende klemtonen.
Abnormaal is dat niet. De procedure voor de begrotingscontrole begint een dezer weken in de regering. De begroting die we gestemd hebben voor Kerstmis, is eigenlijk gebaseerd op economische parameters en gegevens die dateren van kort na de zomer.
Dat schijnen we soms te vergeten, maar de leden van de commissie voor Financiën weten dat maar al te goed. In die zin is het niet abnormaal dat er een aantal bijkomende discussies aan bod komen.
Bovendien zou ik meer in algemene zin durven zeggen dat politiek nooit af is. Het is niet aan ons, noch aan de regering, om zelfgenoegzaam achteruit te leunen en slechts toe te kijken hoe de begroting 2008 haar uitvoering kent.
Als de begrotingscontrole ruimte geeft en als die ruimte nieuwe klemtonen toelaat, leggen wij drie klemtonen: jobs, werk en arbeid. Wat we moeten doen om een gunstig klimaat te scheppen dat jobs creëert, is randvoorwaarden scheppen via een economisch beleid - er zitten in de begroting 2008 een aantal maatregelen om dat te doen - om ervoor te zorgen dat we enerzijds inspelen op internationale tendensen en anderzijds in Vlaanderen zelf ervoor zorgen dat er meer werk kan worden gecreëerd. Tot nader order slagen we daar in behoorlijke mate in, kijk maar naar de werkloosheidsgraad. Ook daar is er echter geen reden tot tevredenheid of arrogantie.
We willen nog een stap verder gaan en het werken op zich aanmoedigen. Ik heb het dan over de Vlaamse korting op de personenbelasting, waarvan de filosofie is: "Het gaat erom om werken in Vlaanderen te belonen, want werken zorgt voor welvaart en is goed voor onze economie. Bovendien kiest de Vlaamse overheid er bewust voor om arbeid aantrekkelijk te maken en zo meer ademruimte te geven aan onze bedrijven." Dat is geen citaat uit ons partijprogramma maar uit 'De werkende Vlaming verdient méér!' op de website van de Vlaamse Gemeenschap.
U kent de cijfers, ze zijn al door sommigen aangehaald. In 2002 was erin voorzien dat de werkende Vlaming 125 euro korting zou krijgen. U kent ook de cijfers voor de lopende begroting. Men heeft het over een korting op de personenbelasting voor de werkende Vlaming van 150 euro, en voor 2009 zouden we naar 200 euro gaan. Dat is voorzien in de perspectieven van het regeerakkoord. We denken, en dat is meteen onze vraag aan de minister van Begroting, dat daar ruimte voor is. Als daar ruimte voor is - en dat maken de minister van Begroting en de regering uit - zou best de sprong van 125 euro in 2007 als korting op die personenbelasting naar 200 euro in 2008 worden gemaakt.
Daar zijn een aantal argumenten voor. We willen het werken tout court ondersteunen. U zult ons niet kunnen tegenspreken wanneer we zeggen dat dit een verkleining betekent van de werkloosheidsval. We wensen dat een maatregel die toch al in uitvoering is, versneld zou worden als de financiële ruimte daarvoor bestaat.
Dit is onze bijdrage in het debat en meteen een vraag naar de haalbaarheid aan de minister van begroting. Jobs en de lastenverlaging die ermee gepaard gaat, zorgen voor de beste garantie op koopkrachtbehoud. (Applaus bij Open Vld)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw en heren ministers, collega's, in zijn toelichting bij de beleidsbrief Financiën en Begroting, weliswaar over het Vlaams Toekomstfonds, zegt minister Van Mechelen dat hij duidelijk niet wil meedansen met de golven en de marketinggerichte prospectie. Ik citeer uit zijn degelijke beleidsbrief: "Zo is de Belgische constitutionele omgeving op dit ogenblik te onzeker, opdat ik liquiditeitsvereisten voor de Vlaamse financiële activa zou kunnen veronachtzamen. Opdat de toekomst niet begint met een tegenvaller, zal ik daarom zeker in 2008 het Toekomstfonds van de Vlaamse Gemeenschap als een bijzonder zorgvuldig vader beheren."
Dit is een uitspraak die in het licht van alle nieuwjaarsrecepties klinkt als een duidelijk en helder antwoord. Niet enkel partijvoorzitters leggen verklaringen af. De recente oproep van de minister-president, waarbij hij de leden van de Vlaamse Regering vroeg om de strijd om de centen eerst binnenskamers te voeren, wordt blijkbaar in de wind geslagen. De cultuur van aankondigen is blijkbaar terug in het land. Ik verwijs naar minister Vandenbroucke over de zorgverzekering, naar minister Ceysens over het onderbenut zijn van belastingverminderingen in het kader van de Financieringswet, en zelfs naar minister Van Mechelen over een bijkomende lastenverlaging van 50 euro voor inkomens tot 21.000 euro, wat werd bevestigd door minister Ceysens en federaal minister Dewael.
De ruime kaspositie kan echter niet gebruikt worden voor allerlei leuke, dagelijkse hebbedingen maar wel voor schuldoperaties.
Mijnheer de minister, u hebt dat hier, maar ook in de commissie, heel duidelijk uitgelegd naar aanleiding van de kwestie van die 600 miljoen euro voor de gemeenten.
Nu al veel beloven aan de bevolking in het licht van de Octopusonderhandelingen is, op zijn zachtst gezegd, misschien een verkeerd signaal. De bijzondere wet met betrekking tot de herfinanciering van de gemeenschappen en gewesten en de uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van 13 juli 2001 ligt eigenlijk aan de basis van de huidige problemen van de federale overheid. Mevrouw Van Weert, dat weet u ongetwijfeld. U moet er die wet nog eens op nalezen. U weet dat die wet er gekomen is omdat de Franse Gemeenschap geld tekort had, onder meer voor het onderwijs. Toen is er een grote hoeveelheid geld naar de gewesten en de gemeenschappen gevloeid. Verhofstadt I heeft op deze wijze de staatshervorming afgekocht, met de steun van cdH. Uiteraard is dat toen goedgekeurd door de toenmalige paars-groene regering. Ongetwijfeld zal deze Financieringswet ter sprake komen. Er is geen enkele zekerheid dat, op basis van de huidige financieringsstromen, de ingeschatte budgettaire ruimte voor Vlaanderen er binnen enkele maanden ook nog zal zijn.
Wat zijn de redenen daarvoor? Ik wil niet vooruitlopen op de discussie, maar in dit halfrond is al vaker gesteld dat het best wel eens zou kunnen zijn dat een aantal bevoegdheden zullen worden overgeheveld naar Vlaanderen, zonder dat Vlaanderen daar bijkomende financiële middelen voor zal krijgen. Het mag overigens ook worden gezegd dat onze Waalse collega's niet voor die mogelijkheid gewonnen zijn. De Waalse situatie is immers niet van die aard dat men daar voldoende reserves heeft, noch bij het Waalse Gewest noch bij de Franse Gemeenschap. Een overheveling van bevoegdheden zonder middelen is voor Vlaanderen wel een uitdaging, als we met het oog op de toekomst voldoende reserves blijven behouden. Uiteraard moeten die dan groter zijn dan de som van 360 miljoen euro in het Vlaams Toekomstfonds.
In dit verband had ik trouwens van minister Van Mechelen graag vernomen wat de beleggingsstrategie is voor het Toekomstfonds met betrekking tot liquiditeit en kapitaalsbelegging. In een overigens lezenswaardig interview in Knack van 9 januari trapt minster Vandenbroucke een open deur in, als hij stelt dat de Financieringswet de federale overheid uitkleedt ten voordele van de deelstaten. Lambermont heeft dit nog versterkt. De Financieringswet hoeft niet noodzakelijk te worden veranderd, aldus de minister. Dat is trouwens een stelling die de fractieleider van sp.a-spirit hier al een aantal keren anders heeft gebracht. Hij vindt dat de Financieringswet wél moet worden gewijzigd. Wel vindt minister Vandenbroucke dat die wet kan worden aangevuld. Mijnheer Sannen, dan moeten we het misschien hebben over 'wijzigen' en 'aanvullen'. Minister Vandenbroucke vindt dus dat die wet kan worden aangevuld door de deelstaten te responsabiliseren voor hun tewerkstellingsbeleid en de financiering van de pensioenlasten van hun ambtenaren. Dat laatste werd dan weer door minister Anciaux afgedaan als onbespreekbaar.
Huidig vicepremier Leterme heeft in dat verband een merkwaardige uitspraak gedaan, nietwaar, mijnheer Anciaux? Hij stelde: "Als men België graag ziet, moet men die inspanning willen doen." Dat houden van België is natuurlijk niet het juiste argument ten aanzien van spirit of de N-VA, maar dat even terzijde.
Wat is nu onze stelling in dit debat? Over de aanwending van mogelijke toekomstige overschotten is er inderdaad een grondig debat nodig in de commissie voor Financiën en Begroting. Ik denk dat minister Van Mechelen daar volledig toe bereid is. Het moet een grondig debat zijn in functie van de staatshervorming, met bijkomende bevoegdheden voor de gewesten en gemeenschappen, en dat uiteraard onder meer in het licht van de resoluties van 1999 en het regeerakkoord. Kortom, men moet ophouden met het uitreiken van prijzen die nog niet eens behaald zijn, maar wel een grondig debat voeren over de huidige Financieringswet, mede op basis van de studies die zijn gemaakt door het Steunpunt fiscaliteit & begroting. Dat laatste wordt hier wel eens vergeten.
Hierdoor moet dit parlement duidelijkheid krijgen over de vraag of de mogelijkheid van een overheveling van bevoegdheden zonder mogelijke bijkomende middelen bestaat. Dat debat moeten we durven aangaan. Ook moet worden bekeken of er scenario's gemaakt of mogelijk zijn met betrekking tot de aanvulling of herziening van de Financieringswet. We mogen ons immers niets wijsmaken: dat debat zal ongetwijfeld aan de oppervlakte komen bij de hele Octopusdiscussie.
De vraag is vooral ook of we vinden dat Vlaanderen - zoals de federale overheid vraagt - een bijdrage moet leveren aan het vereiste geconsolideerde begrotingsoverschot en vooral wat Vlaanderen daarvoor in de plaats krijgt. De heer Van den Heuvel heeft dat al duidelijk naar voren gebracht. Al die elementen moeten we op een rijtje zetten om te weten in welke richting het debat moet gaan. Net dit soort debatten kunnen duidelijk maken wat we op dit vlak van de komende staatshervorming verwachten.
Mijnheer de minister, kunt u straks duidelijk maken wat precies de cijfers zijn als het gaat over kasoverschotten en liquiditeit?
Ik heb immers de indruk dat een hele hoop dingen door elkaar worden gegooid en dat dit onderwerp van discussie voor de ene iets heel anders betekent dan voor de andere. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Verstrepen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ministers, collega's, minister Van Mechelen, ik doe alsof u minister-president Peeters bent, want zoals velen had ik het veel leuker gevonden indien hij hier was. Maar neem het niet te persoonlijk op. We hebben dit nog niet eerder gedaan, het is een soort rollenspel.
Ik heb aandachtig geluisterd naar de vorige sprekers en ik heb de vele persuitlatingen van ministers en partijvoorzitters er nog eens op na gelezen. Ik lees even letterlijk voor, dan gaat het niet om mijn geschreven woorden: "De Vlaamse Regering heeft geld te over, de bevolking zucht onder de dalende koopkracht en elke Vlaamse minister heeft nog wel een paar ideeën in de schuif liggen. Dus is het ballonnetjestijd, tot grote ergernis van minister-president Kris Peeters: 'Ministers moeten pas communiceren als iets beslist is.'"
Dat is een leuke. Ik zal inkaderen dat ministers pas mogen communiceren als er iets beslist is.
Schouppe zegt dat we goed bij kas zitten, en na ballonnetjesdag, wacht ik natuurlijk op de kusjesdag in de Vlaamse Regering.
Er is heel veel heen en weer gekakel, vooral in de schoot van de Vlaamse Regering. Ik beperk me niet tot het parlement, daarover heb ik daarnet een antwoord gekregen.
Wie ik niet heb gehoord, bent u, mijnheer de minister-president - Dirk dus. Als eerste burger, als 'leeuw van Vlaanderen' zweeg u toen u moest brullen, wel hoorden we af en toe een fluitje in bepaalde media.
Wie we wel hoorden, waren de ministers uit de regeringsploeg, die al losgelopen kleine welpjes door en over elkaar liepen. Het was net een nest puppy's die een bot zagen liggen en dat wilden pakken. Ik heb alles opgeschreven, maar u kent de technische uitleg over wie wat met wat wil doen.
Het is niet mijn gewoonte om me te moeien met een ander huishouden, met een kennel of met een puppygezinnetje, maar als dat huishouden wordt betaald met belastinggeld, dan is het mijn taak als volksvertegenwoordiger om er iets over te zeggen en om me ermee bezig te houden. Ik vraag dus eigenlijk aan de minister-president: schep orde in uw huishouden en uw regering, want die zou conceptueel toch met één stem moeten kunnen spreken.
Nu ten gronde, wij Vlamingen zitten blijkbaar op een berg belastinggeld. Dat is een honingpot waarmee elke minister zijn dada wil financieren. Ik hoor eerst over een tekort dan over een teveel, mijn slotvraag is bijgevolg of er nu marges zijn of niet.
Ik zal klaar en duidelijk zijn. Vlaams belastinggeld dient niet om dada's te financieren, maar wel om er een efficiënt beleid mee te financieren. Ik meen dat iedereen het daarover eens is. LDD is klaar en duidelijk in onze stellingname: als er geld te veel werd gevraagd - want dat geld komt van ergens, van een bron - aan de hardwerkende burger - want daarvan gaan wij uit - dan moet het terugbetaald worden aan dezelfde hardwerkende burger. Zo eenvoudig is dat. Dat is gezond verstand. Wat zou u anders moeten zeggen? U moet maar uitvissen hoe u dat technisch doet, daarvoor zit u in de regering. Maar u mag het niet zomaar links en rechts aan een bevoorrecht burgertje geven.
Voor de duidelijkheid: we willen evenmin dat deze extra middelen worden gebruikt om de federale nood aan een goed begrotingsresultaat te lenigen. We zijn niet de bank van België, we zijn niet de nationale bank die het zwalpende federale schip drijvende moet houden.
Mijnheer de minister-president Peeters, mijnheer de minister Van Mechelen, in dit debat is er geen behoefte aan nog meer woorden. In de commissie zal hierover trouwens nog genoeg gediscussieerd worden. Geef het geld terug aan de burger en, mijnheer de minister-president en regeringploeg, houdt u zich bezig met de kerntaken. Doe dat onder het gesternte van een goed bestuur en zorg ervoor dat er rust komt in het puppyland van de Vlaamse Regering. (Applaus van mevrouw Monique Moens)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega's, wat is eigenlijk het probleem? Ik begrijp niet echt de reactie van minister-president Peeters, noch die van de CD&V-fractie van daarnet.
De heer Schouppe opent een debat, en doet uitlatingen over de mogelijke aanwending van bijkomende budgettaire ruimte. Het is dan toch logisch dat er reactie komt op zijn voorstel en ideeën. En de reacties zijn inderdaad geen holle frasen.
Mevrouw de voorzitter, ik wil niemand het woord ontnemen of het debat in de kiem smoren, maar het moet toch een beetje correct verlopen. Ik vind het een vreemd verloop. Ons Reglement bepaalt toch dat bij een actualiteitsdebat elke fractie één spreker mag afvaardigen?
Dat klopt, maar sp.a-spirit heeft de gewoonte de spreektijd te verdelen. Dat hebben ze ook nu gedaan. Mevrouw Van Weert heeft 4 minuten gekregen en heeft zich daar aan gehouden, dat heb ik gecontroleerd. Nu heeft de heer Sannen nog 3 minuten.
Het was me echt ontgaan dat mevrouw Van Weert het zo kort gehouden had.
Dank u, mijnheer Caluwé.
Het is dus logisch dat er gereageerd wordt, en niet met holle frasen of algemene verklaringen, maar met concrete voorstellen van sociale maatregelen zoals de invoering van een maximumfactuur voor de niet-medische verzorging. Iedereen heeft recht op kwalitatieve zorg, maar die moet ook betaalbaar blijven. We moeten vermijden dat mensen die zorg nodig hebben, in de armoede verglijden. Een ander voorstel dat na de oproep van de heer Schouppe gedaan werd, is de afschaffing van de forfaitaire bijdrage voor de zorgverzekering. Laten we misschien starten met die personen die nu 10 euro moeten betalen. Dat is een mogelijk element van de armoedebestrijding.
Deze voorstellen komen niet uit de lucht vallen. In december, tijdens de plenaire begrotingsbespreking, heb ik ze zelf geformuleerd. Ik heb toen gesteld dat armoede een duidelijk probleem is in Vlaanderen. Ik baseerde mij hiervoor op een toen verschenen Europees rapport. Ik heb er toen ook op gewezen dat van alle mensen die in armoede leven, 4 procent aan het werk is en niet geholpen worden met de lastenverlaging die Vlaanderen heeft ingevoerd voor de werkenden. Er zijn nog andere voorstellen en ideeën geformuleerd. Ik heb er geen probleem mee dat ministers en ook anderen vertellen wat hun partij verdedigt. Ze hebben het recht om antwoorden te bieden op de uitnodiging van de heer Schouppe.
Een ander voorstel zou kunnen zijn de school- en studietoelagen te verhogen.
U verwijst voortdurend naar de heer Schouppe, die in een nieuwjaarstoespraak gezegd heeft dat er nog heel wat sociale noden zijn in Vlaanderen. Dat vergt echter een aanpak op lange termijn. Dat hangt af van de maatschappelijke situatie.
Vandaag gaat het hier over het eventuele begrotingsoverschot van volgend jaar en hoe we dat gaan besteden. Maar er is geen overschot! Ik heb dat berekend op basis van cijfers van de SERV. Er zal minder groei zijn en meer inflatie. Het begrotingsoverschot zal maximum 124 miljoen euro bedragen als gevolg van de veranderde economische situatie. Het is vandaag 22 januari en nu al leggen ministers en ook anderen verklaringen af over de besteding daarvan volgend jaar. Ik zie dat ministers stellingen innemen. De minister van Begroting wordt geacht de begrotingscontrole in goede banen te leiden. Waarschijnlijk zijn er nog andere onbetaalde facturen of andere initiatieven die een correctie vragen. Het debat gaat niet over de woorden van de heer Schouppe over de langetermijnaanpak of over de maatschappelijke noden. Het debat moet erover gaan of het verantwoord is dat een regering, op een moment dat ze nog niet eens weet welk overschot er zal zijn, al zegt hoe ze dat gaat besteden. Minister Vandenbroucke deed aankondigingen, net zoals minister Van Mechelen en minister Ceysens. En er waren de interpretaties van minister Anciaux. U kaatst de bal voortdurend in de verkeerde richting, in de richting van de heer Schouppe, die daar geen woord heeft over gezegd.
De heer Gatz heeft het woord.
Ik heb een kanttekening bij de laatste opmerking van de heer Van Rompuy. Ik ben het ermee eens dat de regering de bijkomende beleidsruimte bepaalt. (Opmerkingen)
Goed, dat zegt u, maar dat zullen we horen van de minister van Begroting.
Ik vind dat wij onszelf als parlement oneer zouden aandoen door, zoals dat in parlementair België zowat de vaste procedure geworden is, te wachten tot we geconfronteerd worden met begrotingen en begrotingscontroles en alles dan zonder meer goed te keuren. Wij mógen vooraf in een debat onze klemtonen leggen.
Daar is uiteraard absoluut niets mis mee. De vraag is echter of regeringsleden die nog niet weten of en hoeveel ruimte er is, meteen kunnen zeggen dat er 50 miljoen euro extra besteed kan worden. Ik verwacht van een minister van Begroting dat hij een stand van zaken opmaakt, met zijn collega's nagaat of er eventueel meeruitgaven zijn bij andere collega's en de financiële situatie beoordeelt zoals ze beoordeeld dient te worden in april of mei.
We kunnen toch niet elke maand een nieuwe begroting opmaken? Mijnheer de minister, u hebt eigenlijk in december al 600 miljoen euro uitbesteed bij publieke verklaring en dat bedrag als thesaurieoverschot beschouwd. U hebt nadien in de commissie voor Financiën gezegd dat het om een eenmalige maatregel ging. "Dit zal ik nooit meer doen", hebt u toen letterlijk gezegd.
U hebt bovendien gezegd dat de overschotten niets te maken hebben met het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, maar dat het gaat om verschillende overschotten van de DAB's. Ik begrijp dan ook niet waarom een regering zich daarover uitspreekt zonder te weten wat de reële financiële toestand is. De SERV heeft bovendien uitgewezen dat er volgend jaar wel eens een paar verrassingen zouden kunnen volgen.
Als u het niet begrijpt, mijnheer Van Rompuy, zal ik het u straks proberen uit te leggen.
De heer Tavernier heeft het woord.
Collega's, dit is een zeer interessant debat. Ten eerste leeft binnen de meerderheid de vraag of er al dan niet een overschot is. Ten tweede vraagt men zich af wat er moet gebeuren met dat eventuele overschot.
Gisteren heb ik in de commissie voor Onderwijs vastgesteld dat men geen verklaringen deed over wat men zou willen doen, maar dat de leden van de meerderheid eendrachtig - wat enigszins verwonderlijk is als je dit debat hier volgt - een amendement hebben ingediend om een aantal toelagen aan het hoger onderwijs te verhogen, zonder dat daarvoor op dit moment een dekking is volgens de huidige begroting. Dat is een interessant gegeven. Men kan een dergelijk amendement immers alleen indienen als men ervan uitgaat dat er ook voor 2008 nu al een overschot is.
De heer Caron heeft het woord.
Collega's, ik wil twee elementen aanbrengen. We zijn op dit moment een heel bizarre beeldvorming aan het creëren over Vlaanderen. We laten uitschijnen alsof we rijkste regio van de wereld zijn en dat we ons geld niet opkrijgen. Ik vind dat een verschrikkelijk beeld.
Daarnaast wil ik ervoor pleiten om ook te focussen op de lange termijn, los van de cijfers van vandaag. Ik denk aan problemen als de vergrijzing, een mogelijke economische terugval en de problematiek van de grote sociale noden. Als wij morgen schuldenvrij zijn, moeten we in de eerste plaats aandacht hebben voor de mensen met grote schulden en mensen die in armoede leven. Mijnheer Gatz, ik ben het met u eens dat werkende mensen wat meer mogen hebben, maar we moeten ook aandacht hebben voor mensen die de kans niet hebben om te werken.
Mijnheer Van Rompuy, als ik mij niet vergis, uitte mijnheer Schouppe in zijn nieuwjaarstoespraak zijn bekommernissen en aandachtspunten voor 2008, en niet voor 2015.
Een van de aandachtpunten was precies de bestrijding van de armoede en wat Vlaanderen daaraan kan doen. Daarover moet een debat worden gevoerd. Het is goed dat de verschillende partijen en fracties concrete voorstellen doen om dat debat te kunnen voeren en het te stofferen. We moeten nagaan of de voorstellen beantwoorden aan de doelstelling die we nastreven, met name hoe we ervoor kunnen zorgen dat Vlaanderen minder armoede en uitsluiting kent. Ik ga er van uit dat die budgettaire ruimte er is wanneer ik de minister van Begroting heb gehoord. Ik vraag hem dan ook of hij nu al kan bepalen welke budgettaire ruimte bij de begrotingscontrole kan worden ingevoerd. Dan kunnen we hier op voorhand, mijnheer Van Rompuy, het debat voeren over de noodzakelijke maatregelen om de armoede in Vlaanderen terug te dringen. (Applaus bij sp.a-spirit)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
We hebben binnen de Vlaamse Regering afgesproken dat ik zal antwoorden als minister van Begroting. Minister Vanackere zal mede namens de Vlaamse Regering een repliek geven.
Het is belangrijk dat de Vlaamse begroting fundamenteel gezond is. Dat betekent niet dat we een potentiële Vlaamse melkkoe zijn. Daar denk ik absoluut niet aan. Wanneer Vlaanderen gezond is, dan heeft dat te maken met externe maar ook met nogal wat interne factoren. Ik herhaal wat ik in december 2007 heb gezegd. Wanneer onze begroting fundamenteel gezond is, dan is dat ook het resultaat van de keuzes die we zelf hebben gemaakt sinds 1995. Daarvan kunnen we nu de vruchten plukken.
Mijnheer Dewinter, de onderhandelingen met de federale regering hebben ertoe geleid dat we in 2008 en 2009 beschikken over de beleidsruimte die we hebben onderhandeld in 2004 en 2005.
Ik beschouw mezelf als minister van Begroting van de Vlaamse Regering en niet als minister van de centrale boekhouding. Daar bedank ik voor. Ik wil vanzelfsprekend zo minutieus mogelijk de stand van zaken van de cijfers geven omdat cijfers en parameters het kader uitmaken waarbinnen wij in overleg de nodige keuzes maken voor de besteding van de middelen.
Mijnheer Van den Heuvel, ik zal proberen een duidelijk zicht te geven op de cijfers van 2007. We hebben op 15 januari een uitvoerig debat gevoerd in de commissie Financiën, met de medewerking van de secretaris-generaal, Hedwig Van der Borght.
Ik wil ook de toestand schetsen van de begroting 2008, alsook het kader waarbinnen we opereren. Ik begrijp dat niet alle leden van dit halfrond de werkzaamheden van Begroting volgen.
Tot slot zal ik ingaan op de communicatie die de voorbije dagen is gevoerd. Ik begin met de begrotingsuitvoering 2007 en de beslissing die de Vlaamse Regering principieel heeft genomen om een lokaal pact te sluiten met de gemeenten.
Wanneer we het hebben over de begroting 2007, hebben we het over vier kerncijfers: het netto te financieren saldo, de effectieve kassituatie, het ESR-vorderingssaldo en de uitvoeringsgraad inzake beleidskredieten.
In antwoord op een schriftelijke vraag en in een debat hebben we een aantal cijfers ter beschikking gesteld. Het netto te financieren saldo bedraagt 656 miljoen euro. Na verdere berekeningen loopt dit bedrag op tot 674,7 miljoen euro. Dat houdt dus een verbetering in ten belope van 18 miljoen euro. De exacte kassituatie was op 31 december 930 miljoen euro. Ik kom daar later nog op terug. Het voorlopige ESR-vorderingssaldo bedraagt 779 miljoen euro. U weet echter dat we moeten wachten tot april 2008 vooraleer we het definitieve cijfer kennen. We moeten daarbij nog de vastleggingsgraad van de beleidskredieten voegen, ten bedrage van 96,85 percent, nu aangevuld met het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU). Ik kan ook meegeven dat het FFEU wordt vastgeklikt op 169 miljoen euro. Dat is bijna 45 miljoen euro meer dan begroot. Zoals afgesproken in de regering kan bij de budgetcontrole eenmalig 45 miljoen euro extra worden vrijgemaakt voor bijkomende investeringen in Onderzoek en Ontwikkeling.
Als we deze vier cijfers op een rij zetten - het netto te financieren saldo, de kaspositie, het ESR-vorderingssaldo en de uitvoeringsgraad inzake beleidskredieten -, dan is er geen enkel structureel probleem om 612 miljoen euro te besteden om een deel van de schuld van de gemeentebesturen over te nemen.
Ongeveer tien dagen geleden hebben we een debat gevoerd over de vraag waar die extra betaalkredieten vandaan komen. We hebben heel duidelijk kunnen aantonen dat het gaat over een eenmalige, en dus geen structurele, opportuniteit. De grootste fout die een parlement of een regering kan maken, is het geld twee keer uit te geven. Het geld kan maar één keer worden uitgegeven. Het moet ook gebeuren op een ESR-neutrale manier en met een zo groot mogelijk maatschappelijk rendement. Dat is ook de reden waarom de regering heeft gekozen om, nadat de eigen schuld bijna volledig is afbetaald, te zorgen voor een schuldverlichting bij de gemeentebesturen. Ik herinner er u aan dat we in 2008 nog 238 miljoen euro moeten aflossen.
Mijnheer Van den Heuvel vroeg of we de nodige middelen wel zouden hebben. Op 31 december 2007 bedroeg de definitieve eindstand van de kaspositie: 882,9 miljoen euro aan kortetermijnbeleggingen, 5 miljoen euro op een afzonderlijke rekening voor mogelijke beslagnemingen, 20,8 miljoen euro op de rekening courant en 21,2 miljoen euro beleggingen van Europese gelden. De financiële middelen zijn dus wel degelijk beschikbaar.
Mevrouw de voorzitter, ik besef dat we hier niet in de commissie zitten. Toch wil ik even twee grafieken tonen over de evolutie en de toestand van de kaspositie op jaarbasis. Er is een kaspositie voor beleggingen. In 2007 hebben we voor gemiddeld 1,4 miljard euro belegd. In september 2007 was er een piek van 3 miljard euro. Op dagniveau hebben we op een bepaald moment bijna 2,5 miljard belegd.
Collega's, dit gaat over kasgeld en niet over begrotingsgeld. Mijnheer Van den Heuvel, aan u moet ik waarschijnlijk niet uitleggen wat het verschil is. Dit is geen statisch gegeven, waarbij van een bepaald bedrag nog een betaling moet worden afgetrokken zodat het eindbedrag 300 of 400 miljoen euro is. Het is een dynamisch gegeven: er komt geld binnen en er gaat geld buiten. Net doordat we een vrij hoog netto te financieren saldo en ESR-resultaat hebben, is er voldoende marge om te voldoen aan de verplichtingen.
Ik heb de kasposities van de afgelopen jaren vergeleken met de kaspositie van 2007. Ik kan u gerust stellen. We zijn bij machte om de schuldoperatie tot een goed einde te brengen.
Deze week hebben we een brief met een gunstig advies van de Hoge Raad van Financiën ontvangen. Ook die hypotheek is hiermee verdwenen. Op 21 februari 2008 zal de VVSG tijdens een buitengewone algemene vergadering een standpunt bepalen. Ik voer hierover overleg met de VVSG en met minister Keulen. We zitten in elk geval op kruissnelheid. We kunnen die schulden overnemen zonder onze eigen liquiditeitspositie in gevaar te brengen. We zullen alle verplichtingen kunnen nakomen.
Mevrouw Van Weert heeft daarnet gevraagd of Vlaanderen en de Vlaamse portefeuille openstaan voor een gesprek met de federale regering. Ik wil hier namens de Vlaamse Regering benadrukken dat we tot op heden geen enkele officiële vraag van de federale regering of van de federale minister van Begroting hebben gekregen. Kan een dergelijke vraag nog worden gesteld? Het zou me persoonlijk niet verbazen indien dit alsnog zou gebeuren. De Vlaamse Regering is steeds beschikbaar om een volwassen dialoog aan te gaan. De heer Van Rompuy heeft het in dit verband terecht over een dynamisch proces gehad. We zijn bereid het debat aan te gaan. De nieuwe federale minister van Begroting, die gedurende drie jaar minister-president van de Vlaamse Regering is geweest, kent het Vlaamse standpunt als geen ander. We zullen over de gelijktijdigheid en de gelijkwaardigheid van de gevraagde inspanningen moeten praten.
Gisteren heeft het kernkabinet vergaderd. Tijdens die vergadering is gebleken dat Vlaanderen klaar is om het debat over de staatshervorming aan te vatten. We blijven vragende partij om over een grotere fiscale autonomie te discussiëren. De discussie zal dan moeten uitwijzen of het om de personenbelasting of om de vennootschapsbelasting gaat. We zijn tevens vragende partij om over meer bevoegdheden met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid en de sociale zekerheid te discussiëren. Dat belet ons uiteraard niet onze schulden verder af te bouwen.
Dat brengt me bij de langetermijnvisie van de Vlaamse Regering. De SERV heeft er terecht op gewezen dat de Vlaamse overheid, eenmaal de schulden zijn afgebouwd, verplicht is een debat te voeren over de manier waarop we met conjuncturele overschotten willen omgaan. In 2008 zullen de schulden verder worden afgebouwd. Op middellange termijn, in 2009 of in 2010, moet dit debat worden gevoerd. Dergelijke overschotten kunnen worden aangewend om de eigen schulden af te betalen. Dat proces is bijna afgerond. Ze kunnen tevens worden aangewend om de schulden van andere besturen over te nemen, voor reserveringen en om een actieve participatiepolitiek te voeren. Dit debat moet in de loop van 2008 worden voorbereid en op gang getrokken. We mogen overigens niet vergeten dat we in de loop van de komende dagen, weken en maanden een antwoord moeten formuleren op de vraag wie in dit land welke uit de vergrijzingsproblematiek voortvloeiende lasten kan en moet betalen. De SERV heeft hier terecht de nadruk op gelegd. Zoals de heer Van Rompuy daarnet al heeft verklaard, gaat het hier om een dynamisch debat over onze en andere staatshuishoudingen.
We zijn bereid het door de SERV aanbevolen debat te voeren. Ik blijf evenwel bij het standpunt dat we moeten vermijden een zogenaamd 'stop and go'-begrotingsbeleid te voeren. Dat is in het verleden vaak gebeurd. Bij hoge conjunctuur is voluit gas gegeven. Op het ogenblik dat de conjunctuur is omgeslagen, is het begrotingsbeleid afgeremd.
Deze opmerking stelt me in staat naadloos de overgang naar het debat over de begroting 2008 te maken. De begroting 2008 is uiterst voorzichtig opgesteld. Om rekening met de index en met de conjunctuur te kunnen houden, hebben we heel wat provisies aangelegd. De Amerikaanse kredietcrisis laat zich ook in Europa voelen. Over de evolutie van de beurs hebben we de afgelopen dagen voldoende kunnen lezen. De economische groei is de voorbije twee jaar van 3,2 percent naar 2,7 percent en 2,1 tot 2,2 percent geëvolueerd. De economische groei staat in elk geval onder druk. Dat heeft, meer dan ooit, een rechtstreeks effect op de Vlaamse begroting en op de Vlaamse middelen.
Wat zullen we doen bij de eerste budgetcontrole waarvoor de procedure is gestart? De resultaten zijn opgevraagd aan de verschillende ministers en moeten voor 25 januari binnen zijn. Dat zal eind februari worden afgerond. We zullen een eerste aanpassing doen van de parameters. De groei van 2008 wordt bijgesteld van 2,1 naar 1,9 percent. Dat is een verschil van 0,2 of min 33,8 miljoen. De inflatie 2007 wordt bijgesteld met plus 0,12 of 39,12 miljoen extra. De inflatie 2008 gaat van 2,2 naar 3 percent of plus 0,8. Dat betekent 130,4 miljoen. De plussen en minnen komen op een resultaat van 135 miljoen euro.
Naar aanleiding van het opstellen van de federale Financieringswet is vastgesteld dat we onze gewestbelastingen bijzonder conservatief hebben geraamd. Er is een potentiële aanpassing naar boven mogelijk van 102 miljoen euro.
Wat betekent dit langs de uitgavenzijde? We zijn zeer vroeg, namelijk in december vorig jaar, geconfronteerd met een indexsprong. Dat wil zeggen dat de lonen vanaf 1 februari worden aangepast. Onze indexprovisie van 172 miljoen euro wordt daardoor in één klap opgesoupeerd door een stijging van de lonen. De indexprovisie die was aangelegd, is weg. Gelet op een versnelde inflatie houden we rekening met een tweede indexsprong in mei 2008, met effect vanaf juli, waardoor we 6,5 maanden extra provisie moeten aanleggen in onze begroting. Dat komt overeen met ongeveer 100 miljoen euro. U hebt me ondertussen begrepen: de positieve afrekening bedraagt 130 miljoen en de potentiële indeximpact is 100 miljoen. Ik zal aan de regering voorstellen - ik heb dat al aan het kernkabinet meegedeeld - om de 130 miljoen van de aanpassing van de parameters opnieuw integraal te reserveren in de indexprovisie om op die manier uiterst behoedzaam om te springen met de financiële middelen in 2008.
We hebben een conjunctuurprovisie aangelegd van 161 miljoen euro. Als de economische groei niet 1,9 percent bedraagt maar zelfs daalt tot 0,9 percent, kunnen we onze begroting integraal uitvoeren zonder een bijkomende aanpassing omdat we dan automatisch putten uit die conjunctuurprovisie. Ook wat dat betreft, staan we vrij sterk. U weet dat we die provisie kunnen gebruiken voor ofwel tegenvallende economische groei ofwel verminderde opbrengsten van de gewestbelasting. Kijk bijvoorbeeld maar naar de vertraging in de vastgoedsector.
Wat betreft de provisies, gebruiken we de 174 miljoen meteen voor de indexsprong die voorbij is. De 130 miljoen die we extra zullen ontvangen, zullen we opnieuw reserveren voor 2008 en zullen we waarschijnlijk in het najaar moeten inzetten. Wat de conjunctuurprovisie betreft, behouden we integraal de 161 miljoen zodat we gewapend zijn tegen een eventuele recessie die zich zou kunnen voordoen, maar waarover niemand zich uitspreekt. We zijn zelfs gewapend om de economische groei de facto te zien dalen van 1,9 tot 0,9 percent zonder enig gevolg op de beleidsruimte van de Vlaamse Regering.
Wat is de beleidsruimte voor 2008? Daarvoor moet ik terug naar de begroting 2007 en naar het tweede bijblad op de begroting 2007, dat we hebben ingediend op het moment dat we vrij nauwkeurig konden ramen wat het overschot in 2007 zou kunnen zijn. In 2007 hebben we bij de initiële begroting beslist om 100 miljoen euro voorschot te storten aan de drinkwatermaatschappijen. In het tweede bijblad hebben we beslist om 100 miljoen euro extra te storten aan de drinkwatermaatschappijen. We hebben in de begroting die we net voor Kerstmis hebben besproken, beslist om 202 miljoen euro extra door te storten naar de drinkwatermaatschappijen om de BTW-lening die bij Aquafin liep over vijftien jaar, in een keer af te lossen.
Wij hebben dus beslist om 200 miljoen vervroegd te betalen en om 202 leningen af te lossen die we nog hadden lopen, wat recurrent 20 miljoen extra beleidsruimte in 2008 oplevert. Bovendien hebben we, wat het kas- en netto te financieren saldo betreft, tussen Kerstmis en Nieuwjaar alle facturen betaald die voor eind januari moesten en konden worden betaald. De Belgische ziekte leidt meestal tot omgekeerde handelingen, want we hebben meer betaald dan moest, en daarom is onze positie vandaag beter.
Voor het te voeren begrotingsdebat betekent dit dat er een recurrente beleidsmarge is van ongeveer 122 miljoen euro. Daarover zijn een aantal beslissingen genomen. Ik denk dan aan het lokaal pact, met de overname van de provinciewegen. Ik denk ook aan het feit dat we de onroerende voorheffing voor energievriendelijke woningen van gemeenten zullen compenseren. En er zijn nog andere maatregelen die worden voorbereid.
De vervroegde betaling zorgt natuurlijk voor een eenmalig overschot van 140 miljoen euro, dat we in 2008 kunnen aanwenden, maar dan niet voor de financiering van een structurele maatregel, want dat moet met recurrente middelen gebeuren. Over de aanwending van dat overschot zullen we in de loop van februari een politiek debat voeren. Gisteren heeft het kernkabinet afgesproken dat de minister-president en ikzelf dit debat zullen voorbereiden. In dat debat zullen alle mogelijke voorstellen inzake koopkracht en armoedebestrijding aan bod komen. Dat debat wordt afgerond bij de eerste budgetcontrole die, zoals is afgesproken, vooral is gericht op de concretisering van het lokaal pact, ofwel bij de normale budgetcontrole, die half mei zal gebeuren en in feite de tweede controle is. De regering zal die laatste afronden en voor het zomerreces omzetten in beslissingen.
Zowel de beschikbare middelen als het gevoerde beleid en de gehanteerde timing tonen aan dat we duidelijke keuzes hebben gemaakt. We zullen die koers aanhouden. Ik stel voor dat minister Vanackere namens de regering een repliek geeft over de inhoudelijke punten die betrekking hebben op zijn departement. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik dank u dat ik nog een paar aanvullende opmerkingen kan maken. Het is een boeiend debat, waarvan ik vermoed dat de minister-president het jammer vindt dat hij er niet bij kan zijn wegens de dringende verplichting om in Davos onze gemeenschap te vertegenwoordigen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Ik vind het tekenend dat op de persconferentie van CD&V de voorzitter van die partij oproept om meer belang te hechten aan de strijd tegen de armoede, dat de minister-president dat beaamt, maar dat die laatste het uiteindelijk belangrijker vindt om aanwezig te zijn op de top van de rijkste landen in plaats van hier concrete voorstellen te formuleren over hoe hij de armoede in Vlaanderen wil aanpakken.
De voorzitter van het ACV, de heer Cortebeeck, is ook in Davos. Vindt u dat erg? Is dat ook een kapitalist?
Ik denk dat iedereen die laatste opmerking van mevrouw Vogels wel op zijn waarde kan beoordelen.
De discussie hier is op gang getrokken na een uitspraak van een partijvoorzitter, die niet als een minister hier wordt geacht te antwoorden, maar wel wordt geacht namens zijn partij te spreken over de prioriteiten die voor zijn partij belangrijk zijn. Uit de citaten van hem die hier en daar opdoken, heb ik begrepen dat hij niet sprak over de overschotten van de Vlaamse begroting. In tegenstelling met wat sommigen denken, beperkte hij zich niet tot Vlaanderen. Op de nieuwjaarsreceptie liet hij blijken dat de vierde wereld geen plaats mag krijgen in een rijke samenleving zoals België en Vlaanderen - de regio waarvoor zijn partij verantwoordelijkheid opeist.
Er is dus geen sprake van dat de discussie begonnen is op het moment dat de heer Schouppe over begrotingsoverschotten zou hebben gesproken. Hij sprak wel over de rechtvaardigheidsagenda, die voor zijn partij ook op federaal niveau belangrijk is. Dat is een eerste opmerking die ik wil onderstrepen in verband met het armoedebeleid. Laat ons erkennen dat armoede niet enkel een kwestie van geld is, maar in ons land toch eerst en vooral gaat over inkomens en daardoor in belangrijke mate een federaal agendapunt is.
Maar goed, het is normaal dat het Vlaams Parlement nadenkt over wat wij binnen onze verantwoordelijkheid kunnen doen. De minister-president heeft gezegd dat, als we ergens de beste in willen zijn, het zeker moet zijn in de strijd tegen armoede. Daarmee geeft hij een echo van de woorden van Gaston Geens, een van de voorvechters voor het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. Hij wordt bijzonder vaak verkeerd geciteerd: "Wat we zelf doen, doen we beter." Het is waar dat hij dat enkele keren heeft gezegd toen er grote successen werden geboekt, bijvoorbeeld in het kader van de derde industriële revolutie. Maar de echte inhoud van zijn woorden was: "Wat we zelf willen doen, moeten we beter doen." Zijn uitspraak is niet zelfgenoegzaam, maar een oproep tot verantwoordelijkheid. We moeten ervoor zorgen dat, telkens we bevoegdheden vragen, we trouw zijn aan de opdracht van de samenleving, die vraagt om dan een beter beleid te kunnen voeren.
Als je dat toepast op armoede, is de stelling van de heer Schouppe er één die de prioriteit aangeeft. Dat haalt de heer Van Rompuy terecht aan. De Vlaamse Regering doet dat vandaag al. Het is niet naar aanleiding van zo'n opdracht dat we opeens ontdekken dat een van de basisopdrachten van de Vlaamse Regering erin bestaat een zorgzame samenleving te helpen realiseren. Ze doet dat al. In de recente begroting is de stijging van het budget Welzijn lichtjes sterker dan het gemiddelde van de uitgaven en in ieder geval dubbel zo sterk als de andere gemeenschapsbevoegdheden. Dat is een stevige prioriteit.
Naar aanleiding van de kasoperatie van 612 miljoen euro ten gunste van de gemeenten, is 100 miljoen euro extra in het Zorgfonds gestopt. Dat is een bewijs van maatregelen die al genomen worden. In het kader van de Eliaheffing kan men de elektriciteitsfactuur verminderen. In het kader van de jobkorting, geeft men prioriteit aan de laagste lonen. De automatische vrijstelling in het kader van de korting op de waterfactuur wordt zo georganiseerd dat de gezinnen die het het zwaarst hebben, er het eerst van profiteren. Men voert het kosteloze leerplichtonderwijs in. De zorgverzekering werd op 1 januari opnieuw met 10 euro opgetrokken. Het huursubsidiestelsel wordt bekeken. Die maatregelen tonen telkens opnieuw aan dat de sociale component in de Vlaamse Regering belangrijk is. Ik geloof niet dat het een schande is dat de partijvoorzitter er nog eens aan herinnert dat het voor hem een prioriteit is.
Voor de vele andere vragen over het overschot dat er al dan niet is, verwijst minister Van Mechelen terecht naar het begrotingsdebat dat we intern gaan voeren. Ik voeg daar zelf geen verhalen aan toe. Ik zal mijn ideeën voor de strijd tegen armoede binnen mijn bevoegdheden uiten in de regering.
Er wordt hier een verrassing geventileerd die mij verrast. Sommige mensen zijn verrast dat de federale overheid het opportuun vindt om te kijken naar de bijzonder gunstige financiële positie van de Vlaamse overheid.
Verrast ons dat? We zeggen nu al jaren dat we zorgen voor een gezond Vlaams beleid, ook in termen van centen, omdat we ons willen voorbereiden op enkele belangrijke ontwikkelingen, de vergrijzing, de activering enzovoort, maar ook omdat we in een gunstige uitgangspositie willen zitten bij eventuele institutionele debatten over overhevelingen van bevoegdheden, al dan niet met middelen. Dat zeggen we elke keer opnieuw. Als een federale minister zegt dat de Vlaamse overheid er financieel gunstiger voor staat dan de federale overheid, dan schijnen we dat verrassend te vinden.
Die verrassing vind ik niet zo normaal, omdat we ons daar al jaren op voorbereiden. Dat zal ons in de uitgangspositie brengen die ons toelaat om de prioriteiten die ook in dit Vlaams Parlement van groot belang zijn, te realiseren, met inbegrip van een gezond financieel beleid. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Mevrouw de voorzitter, het verwondert me zeer dat ik hier ministers heb gehoord die vooral namens hun partij spreken en hun partijvoorzitter verdedigen: ik heb geen antwoord gehoord van de regering op de vragen die hier werden gesteld. De minister van Begroting gaf een technische begrotingsuiteenzetting, maar hij heeft niet de moed van zijn overtuiging om de voorstellen die hij vandaag in de kranten deed, hier te herhalen.
Mijnheer Dewinter, ik wil herhalen wat de heer Gatz heeft gezegd. Gisteravond hebben we in het kernkabinet beslist om de verschillende voorstellen op te lijsten en te bespreken naar aanleiding van de begrotingscontrole.
Wat mijn voorstel betreft, stond er in uw vraag een klein foutje, maar bij deze is dat rechtgezet. De kostprijs daarvan is eenvoudig te berekenen. Je kunt de 150 eenmalig verhogen naar 200. Vanaf volgend jaar wordt dat recurrent gepland. Het gaat over een eenmalige uitgave en de kostprijs is 50 maal 1 miljoen, dus 50 miljoen euro. Daarover zal in het kernkabinet en de Vlaamse Regering, zoals steeds naar aanleiding van de begroting, worden gediscussieerd.
Mijnheer de minister, dank u voor de bijkomende technische uitleg. Maar mijn vaststelling is en blijft dat we hier ministers te horen krijgen die niet namens de regering praten, maar hun partijvoorzitters uitgebreid komen verdedigen, zoals minister Vanackere deed. Ik dacht dat hij namens de minister-president een verklaring zou afleggen. Dat heeft hij op geen enkel moment gedaan. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. De kat is in Davos, de muizen dansen en maken onderling ontzettend veel ruzie.
Mijnheer Dewinter, de enige reden om te spreken over verklaringen van een partijvoorzitter, is omdat talrijke sprekers, uzelf ook, hun vraag beginnen met een al dan niet uit de context gerukt citaat van een partijvoorzitter. Als u, in plaats van ministers te interpelleren, uitvoerig partijvoorzitters citeert, kan ik niet anders dan beginnen met die verklaringen in een juist daglicht te stellen. Als iemand anders zou worden geciteerd, en ik zou weten dat het gegeven citaat onjuist is, dan zou ik op dezelfde manier de juiste context proberen te schetsen.
Dat is juist wat fout loopt, mijnheer de minister. Partijvoorzitters moeten worden verdedigd door deze club, door hun fractieleiders en door de parlementsleden, ministers moeten hun beleid toelichten en het beleid van de regering verdedigen. Maar dat gebeurt niet. Dat is het probleem van de jongste dagen. Uw minister-president heeft daar in zijn verklaring op gewezen. Ik zal hem citeren.
Mijnheer Dewinter, u hebt niet alleen niet naar minister Van Mechelen geluisterd, u hebt ook niet naar het debat geluisterd. De heer Van Rompuy heeft u exact uitgelegd wat de heer Schouppe heeft gezegd, en de heer Sannen heeft erop gereageerd. U wil blijkbaar niets verstaan.
Aangezien minister Vanackere en minister Van Mechelen blijkbaar de minister-president niet citeren of zijn standpunt weergeven, kan niemand beter dan een oppositieleider dat dan maar doen. Ik kan de minister-president enkel citeren, want met wat hij zegt, ben ik het volkomen eens: "Het is dubbel zo gevaarlijk op het vlak van koopkracht en vierde wereld aan aankondigingspolitiek te doen, zodat de mensen daarmee bezig zijn en denken dat het al beslist is. We moeten dus dubbel en dik voorzichtig zijn. Partijen en parlementsleden mogen voorstellen lanceren, geen probleem, maar ministers communiceren beter pas als er een beslissing is. Ministers die nu al ideeën lanceren, moeten goed weten dat ze het debat niet makkelijker maken, en laat zeker niet de indruk gewekt worden dat hun ideeën meer kans maken omdat ze in de krant staan."
Zo zijn er nog een tiental andere uitspraken van de minister-president. Ik had hier graag, van de minister-president of van een van de vicepremiers, dat standpunt horen vertolken, waarbij hij zijn ministers van op deze bank, voor het parlement waar hij ter verantwoording wordt geroepen, terugfluit en zegt: even tot de orde nu, allemaal in het gelid. Dan moeten minister Ceysens en anderen zich conformeren aan wat de Vlaamse Regering te vertellen heeft en niet aan wat hun persoonlijke mening is of wat de partij van mening is. Maar daar heb ik in de uiteenzetting van beide ministers geen woord over gehoord.
Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat uw partijvoorzitter dat niet heeft gezegd over de begrotingsoverschotten. Mag ik opnieuw de minister-president citeren, die vandaag in Het Laatste Nieuws zegt: "Ook mijn voorzitter had erop aangedrongen dat ik tijdens de nieuwjaarsreceptie maatregelen zou aankondigen betreffende de koopkracht. Ik heb er zeker tien liggen en weet zelfs hoeveel ze kosten, maar daaraan doe ik niet mee." Dus uw voorzitter heeft wel degelijk aangedrongen bij de minister-president om naar aanleiding van die nieuwjaarshoogmis een aantal concrete voorstellen te doen. Uw uiteenzetting slaat wat dat betreft helemaal nergens op.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik vind het debat dat hier heeft plaatsgevonden, een beetje ontluisterend. Het toont alleen maar aan dat de samenhang binnen de Vlaamse Regering en in deze meerderheid zoek is.
Mijnheer Dewinter, als u het debat ontluisterend vindt, moet u wel de elementaire beleefdheid hebben om te luisteren naar wat zowel minister Van Mechelen als minister Vanackere hebben gezegd, in plaats van met allerlei dingen bezig te zijn.
U zegt zelf dat het debat ontluisterend is. Het woord luisteren betekent luisteren naar wat anderen zeggen en dan repliceren en niet uw klassieke propagandatechniek toepassen, die erin bestaat van eerst naar voor te komen en vervolgens een aantal antwoorden te hebben, die u daarna nog eens komt citeren. Ik noem dat het systeem van een jukebox. U hebt 50 platen en naargelang het onderwerp haalt u die eruit. Dat is uw systeem. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Mijnheer Peumans, kunt u dat nog eens herhalen, jukebox. Wat is een jukebox?
In Limburg zeggen ze een jukebox.
Ik heb slecht geluisterd, dus dat is het probleem.
Mijnheer Dewinter, u moet antwoorden op mijn vraag. Hebt u gehoord wat minister Van Mechelen heeft gezegd? Nee, u hebt dat niet gehoord. Anders zou u hier niet dat soort onbenulligheden komen vertellen.(Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Ik heb u nog nooit in de commissie voor Financiën gezien. Ik heb u trouwens nog in geen enkele commissie gezien. U komt alleen hier het spreekgestoelte gebruiken om u interessant te maken, dat is uw tactiek.
Mijnheer Peumans, ik dacht nochtans dat de eindejaarsshow van Geert Hoste al een tijdje voorbij was, maar u mag dat hier nog eens opnieuw opvoeren, voor mij niet gelaten.
Laten we terugkeren tot de essentie van het debat en proberen te repliceren op wat hier werd verteld.
Mevrouw de voorzitter, ik kan alleen maar vaststellen - en ik begrijp dat dat sommigen wat pikeert - dat deze meerderheid nauwelijks nog enige samenhang vertoont. Iedereen orakelt maar wat en stelt maar wat voor en laat het ene na het andere ballonnetje op. De aankondigingspolitiek is weer helemaal terug van weggeweest.
Na de gênante vertoning die we pas hebben meegemaakt, waarbij mevrouw Van Weert inhakt op de CD&V-fractie en omgekeerd, waar socialisten en liberalen elkaar in de haren vliegen en waar verschillende ministers totaal andere dingen komen vertellen, is er blijkbaar ook geen eenduidige boodschap meer van deze regering. Die moeten we lezen in de krant, want daarin roept de minister-president zijn ministers tot de orde, maar hier wordt daar nauwelijks nog over gesproken.
Het doet me het ergste vrezen voor de toekomst van deze regering. Ondanks een begrotingsoverschot, ondanks een vrij orthodox begrotingsbeleid en alles wat er aan positieve boodschappen mee te delen is, slaagt deze regering er niet in om dat ook over te brengen op de publieke opinie en op de gemiddelde Vlaming. Wat die Vlaming te zien en te horen krijgt, is een lawine aan voorstellen allerhande, een tsunami aan ideetjes van de meest uiteenlopende soort, maar geen eendrachtige, eensgezinde regering die op een efficiënte manier probeert te antwoorden op de noden die vandaag aan de orde zijn.
Er is een moment geweest dat ik dacht dat we als oppositie maar best bijzonder stil moesten zijn, want het is pijnlijk wanneer de meerderheid hier al ruziënd over de vloer rolt. Ik denk echter dat we niet anders kunnen dan spreken en vaststellen dat dit in het nadeel is van Vlaanderen en de Vlamingen, en dat is wat ons bekommert. Daarom zullen we een actualiteitsmotie indienen om nog eens duidelijk te stellen waar het precies om gaat. We willen een duidelijk en eenduidig standpunt dat beantwoordt aan de noden die er op dit moment zijn. We willen weten wat het standpunt is van de regering binnen het kader van de beschikbare budgetruimte. We willen nog eens duidelijk herhalen dat er geen sprake van kan zijn opnieuw middelen van Vlaanderen te gebruiken om federale putten te vullen.
Ik heb hier horen verklaren dat de heer Leterme dat nooit heeft gewild. Leterme is op dit moment federaal minister van Begroting. Hij heeft een tekort van 3,5 miljard. Hij moet binnen de drie weken een aantal oplossingen zien te forceren. Ik lees in de krant dat hij zegt: "Als men België graag ziet, moet men inspanningen willen doen". Dat was de minister-president die hier zowaar bijna de revolutie kwam prediken toen hij van op dit spreekgestoelte zijn resoluties en zijn beleid verdedigde! Hij zegt nu dat, als men België graag ziet, de gemeenschappen en de gewesten die inspanningen moeten doen. Hij spreekt niet over wat er moet gebeuren na maart en na het communautaire akkoord, neen, hij spreekt als minister van Begroting, die binnen de drie weken moet zorgen dat hij uit de problemen geraakt en dat hij voorstellen kan doen om de federale put van 3,5 miljard te vullen. Hoe zal hij dat doen? Door het geld te halen waar het zit, namelijk in Vlaanderen, bij deze regering! Dat zijn de woorden van Leterme: als je België graag ziet, Vlaanderen, dan moet je inspanningen doen. Wie gelooft deze mensen nog? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Dewinter maakte zich vrolijk over het woordgebruik van de heer Peumans. Ik heb snel even in Van Dale gekeken en 'jukebox' blijkt een juist Nederlands woord te zijn.
Ondanks het feit dat we inderdaad een pittig debat hebben gehad, zit er eensgezindheid in het verhaal van deze coalitie, misschien tot uw spijt, mijnheer Dewinter. Ik heb een aantal dingen genoteerd die me plezier doen. Ik wil dat voor mezelf en mijn partij spirit nog eens in de verf zetten. Uiteraard zien we enorm uit naar een nog sterkere aanpak van de armoedebestrijding dan in het verleden. Hoewel er al heel wat inspanningen zijn gedaan, vinden we dat dat absoluut een prioriteit is, of een dada, zoals de heer Verstrepen dat daarstraks op een wat neerbuigende manier zei. Ik zie dat positief. Voor ons is dat een dada. Het gaat niet om wat centen geven aan bevoordeelde burgertjes, zoals de heer Verstrepen zei.
Wel wil ik beklemtonen dat dit vanuit diverse invalshoeken moet gebeuren. Het is niet alleen een zaak van Welzijn. Op alle terreinen waarop deze Vlaamse Regering actief is, moet ze oog hebben voor de armoedebestrijding. Zo heb ik op het vlak van Sport en Cultuur al heel wat mooie initiatieven gezien die mensen in armoede tot een sterkere integratie hebben gebracht.
Tot mijn vreugde zegt minister Van Mechelen dat hij, althans voorlopig en onder deze omstandigheden, de hand op de knip houdt als het gaat over vragen die er op korte termijn van de federale overheid zouden komen. Hij doet dat zeker zolang er geen duidelijkheid is over een grote staatshervorming, die nu toch al enige tijd is aangekondigd en waarvan we nog steeds in blijde verwachting zijn.
Het is inderdaad jammer dat de minister-president er niet is. We zijn inderdaad wat verrast, niet door het feit dat die vraag werd gesteld door de federale regering, maar wel door het feit dat die vraag op dit ogenblik, onder deze omstandigheden en zonder bijkomende voorwaarden is gesteld door vicepremier Leterme. Die heeft nu uiteraard een andere functie. Deels is dat dan ook begrijpelijk. Toch verbaast het ons wat. We hopen en zijn ervan overtuigd - en we worden hierin gesterkt door het antwoord van de minister van Begroting - dat het hier niet gaat over een een-tweetje en een prachtige voorzet die zou worden binnengekopt door onze minister-president. Dan zou het een owngoal zijn. Dat kan niet de bedoeling zijn. Ik ben er vast van overtuigd dat dit niet zal gebeuren. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mevrouw de voorzitter, mijn plaatje van de jukebox zal niet zo lang duren als dat van de heer Dewinter.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw technische uitleg. U hebt ter zake wat licht in de duisternis gebracht. Als ik die uitleg goed interpreteer, dan levert u het bewijs dat Vlaanderen eigenlijk een rijke regio is. U hebt verwezen naar de kaspositie en het feit dat de Vlaamse schuld van 238 miljoen euro tegen het einde van het jaar verdwenen zal zijn. U hebt zelfs gezegd dat we schulden van anderen, in dit geval de gemeenten, overnemen. Dat weten we. Dat debat kennen we allang.
U hebt ook gezegd dat u voor 2008 in een aantal aangelegenheden zeer conservatief en voorzichtig tewerk zult gaan. Een voorbeeld is de potentiële recessie. Uw conclusie was dat we 122 miljoen euro hebben als recurrente beleidsruimte en 140 miljoen euro als eenmalige beleidsruimte. Dat is niet niets. Ik heb jammer genoeg te weinig antwoorden gekregen op mijn vraag wat daarmee nu moet gebeuren. Het minste dat ik had verwacht, was dat er een koers zou worden uitgestippeld, een antwoord op de vraag of we dat geld in de aanzet tot het debat over de begrotingscontrole gaan gebruiken voor die doelgroepen die het het hardst nodig hebben en nu lijden onder het sterke koopkrachtverlies. Het gaat over die mensen die op de armoedegrens leven. Het antwoord dat ik daarop heb gekregen, was onvoldoende. Minister Vanackere verwijst iets te gemakkelijk naar de federale overheid als de sleuteloverheid met betrekking tot het armoedebeleid. Ook Vlaanderen heeft heel wat mogelijkheden in handen om een armoedebeleid te voeren. Mijnheer de minister, u hebt een lijst gegeven van zaken die worden verwezenlijkt en waarvoor in extra geld is voorzien. Dat is allemaal goed, maar de analyse blijft dat er ter zake nog altijd problemen zijn. De feiten steunen onze stelling. De armoede stijgt. De kloof tussen rijk en arm wordt groter. We roepen dan ook op ervoor te zorgen dat in het debat van de komende weken en maanden die doelgroep de meeste aandacht krijgt als het gaat over de extra middelen die het rijke Vlaanderen ter beschikking zal hebben. (Applaus bij Groen!)
Mijnheer Dewinter, ik maak me helemaal geen zorgen over het feit dat we hier in het parlement een debat voeren, maar blijkbaar mag dat niet voor u. (Opmerkingen)
Ik wil minister Van Mechelen bedanken. Mijnheer de minister, u hebt een heel duidelijk beeld gegeven van de huidige budgettaire toestand en van hoe we de begrotingscontrole kunnen voorbereiden.
Als ik u goed begrepen heb : is er bij de begrotingscontrole voor 122 miljoen euro aan recurrente middelen extra ter beschikking, waarover voor een deel al afspraken gemaakt zijn, en dat er ook ruimte is voor 140 miljoen euro aan eenmalige middelen. Voor onze fractie moet deze ruimte in 2008 vooral gebruikt worden om de armoede in Vlaanderen verder terug te dringen.
Mevrouw de voorzitter, ik ben wel wat ontgoocheld over het antwoord van minister Vanackere, niet zozeer over het verslag dat hij gaf over wat de Vlaamse Regering al doet, want dat vinden we prima - vergeet u trouwens niet dat we deze regering en dit beleid steunen. (Gelach)
Misschien was u ontgoocheld omdat ik geen aankondigingen deed?
Neen, mijnheer de minister, ik ben ontgoocheld over het minimaliseren van de uitspraken van de heer Schouppe. U maakt deze uitspraken nog vager, nog algemener, noch nietszeggender. Geeft u mij maar de concrete voorstellen voor 2008, want we willen de armoede niet aanpakken in 2015, maar wel bij deze begrotingsbespreking in 2008.
Ik denk dat de armen in Vlaanderen en in België meer geïnteresseerd zijn in concrete daden dan in concrete voorstellen. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Mevrouw de voorzitter, we willen graag een actualiteitsmotie aankondigen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
De voorzitter: Door de heer Daems werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie aangekondigd. Ze moet uiterlijk om 16.37 uur zijn ingediend.
Door de heer Dewinter werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.