Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Dewinter bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, u hebt me zonet in snelheid genomen. Ik kan onmogelijk akkoord gaan met de mededeling die u daarstraks hebt gedaan. Ik heb u al gezegd dat dit een onwaarschijnlijk belangrijk predecent is. Ik kan niet aanvaarden, en met mij blijkbaar nog parlementsleden van meerderheid en oppositie, dat we ons beperkingen opleggen over vragen die hier mogen worden gesteld. De beperkingen over de vragen zijn bepaald in artikel 80, vierde lid van het Reglement. Daar staat geen enkele beperking over het onderwerp van de vragen. We moeten de kans kunnen krijgen om ministers over hun politieke uitspraken te bevragen. Nergens in het reglement op bladzijde 102 staat dat vragen die hier worden gesteld zich zouden moeten beperken tot beleidsgerelateerde vragen. Ik dring er dus nogmaals op aan dit niet uit te stellen tot maandag, want dan wordt het een doofpot. Dan wordt de vraag onder de mat geschoven en moet de minister niet antwoorden.
Minister Anciaux is hier aanwezig. Ik ben er zeker van dat hij de moed van zijn overtuiging heeft en bereid is om te antwoorden op vragen over de uitspraken die hij heeft gedaan. Die uitspraken zijn politiek en hebben wel degelijk betrekking op het functioneren van de regering. Daarom blijf ik erbij dat dit soort vragen moet kunnen. Dit is een ontzettend belangrijk precedent. Ik vraag u, mevrouw de voorzitter, om het op te nemen voor de rechten van de parlementsleden, en ervoor te zorgen dat wij in volle onafhankelijkheid de regering kunnen blijven bevragen, zeker als het gaat over politieke uitspraken van ministers.
Ik ben zeker niet degene die de parlementsleden monddood heeft willen maken in het verleden. Ik zal dat ook in de toekomst nooit doen, maar ik volg hier wel het Reglement.
De vraag is niet geagendeerd vandaag. Het voorstel is om daarover uitgebreid van gedachten te wisselen op het Uitgebreid Bureau van volgende maandag. Desgevallend kunt u een voorstel doen om het Reglement in een of andere zin bij te sturen. Ik heb er geen enkel probleem mee dat dit gebeurt. Vandaag wil ik daarover echter geen discussie voeren tijdens de plenaire vergadering. Dat is nooit de bedoeling geweest en zal het ook niet worden.
Mevrouw de voorzitter, ik kan me daar niet mee akkoord verklaren. Ik zeg nogmaals dat u moet instaan voor het garanderen van het recht van ieder parlementslid om de regering te controleren en kritisch te bevragen. Dat doet u in deze omstandigheden niet.
Ik weet niet wat u bezielt. Sinds uw aantreden hebt u er, veel meer dan uw voorganger, altijd garant voor gestaan dat ieder parlementslid, ook van de oppositie, volop aan bod kon komen, dat de rechten van ieder parlementslid werden gerespecteerd. Wellicht naar aanleiding van enige kritiek vorige week reageert u verkrampt en mag de regering niet meer over dit thema worden bevraagd.
De uitspraken van de minister zijn bijzonder ernstig. Hij verwijt de gewezen minister-president emotionele onvolwassenheid. Hij zegt dat de uitspraken van de betrokkene - wat was het ook alweer - even erg zijn als het banaliseren van de holocaust. Dat gebeurt allemaal binnen een meerderheid waarvan die verschillende partijen deel uitmaken. Natuurlijk tast dat de cohesie van de regering aan. Dat tast het Vlaams front aan.
Mijnheer Dewinter, ik blijf bij mijn voorstel.
Dit is een heel ernstige uitspraak van iemand die politieke verantwoordelijkheid draagt, van iemand die minister is. Als we daarover geen vragen kunnen stellen, dan beschouw ik dat als een bijzonder ernstig gegeven. Als u voet bij stuk houdt, zal ik niet aarzelen om met mijn fractie het halfrond te verlaten uit protest tegen de gang van zaken.
Dit kan niet. Ik laat me door niemand muilkorven of monddood maken. U beschermt hier de regering, de betrokken minister. U ontneemt ons de kans om hem kritisch te ondervragen. Hij is een volwassen man. Dat is althans wat hij zegt over zichzelf. Hij moet dan toch in staat zijn om te antwoorden en zich te verantwoorden voor zijn uitspraken! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Dewinter, er zijn nog mensen in dit halfrond die niet altijd akkoord gaan met de gang van zaken. Ook dat is eigen aan de werking van een Vlaams Parlement.
Ik blijf bij mijn voorstel om de zaak volgende maandag ten gronde te bespreken op het Uitgebreid Bureau. Dat is mijn eerste en ook mijn laatste voorstel.
Ik kan daar geen vrede mee nemen. We zullen de werkzaamheden vandaag dan ook niet langer bijwonen. Het parlementslid van onze fractie dat een vraag had ingediend zal wel aanwezig blijven, al was het maar om op zijn minst dat controlerecht te kunnen uitoefenen en u niet de mogelijkheid te geven ook die vraag af te voeren.
Ik hoop dat ik niet alleen sta met mijn protest. Dit is een ongelooflijk ernstig incident. Als we hier alleen maar beleidsgerelateerde vragen mogen stellen en ministers niet meer mogen bevragen over hun politieke uitspraken in interviews, in de media, op weblogs enzovoort, wat zitten we hier dan nog te doen? Het parlement wordt dan herleid tot een technische commissie. Het kan dan zeker geen waarborgen meer bieden om vragen te stellen over zaken die politiek wat gevoelig liggen. Ik wil dat recht blijven opeisen voor mezelf en zeker ook voor de oppositie en, hoop ik, voor ieder lid van dit parlement. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd. U moffelt het probleem weg door het voor te leggen aan het Bureau, waarin trouwens niet iedereen vertegenwoordigd is. Daar wordt in de achterkamer van de politiek bedisseld hoe ermee moet worden omgegaan.
Dit is hoegenaamd geen heuglijke dag voor het parlement. Over uitspraken van wie dan ook, van een regeringslid, die een politieke impact hebben, moeten vragen gesteld kunnen worden door elke volksvertegenwoordiger. Dat is zijn taak. Als men vindt dat het Bureau als een soort supranationaal, internationaal orgaan moet oordelen over wat we mogen zeggen en vragen, dan is dat een zeer droevige zaak.
Als het de mensen in het Bureau uitkomt, mag een vraag worden gesteld. Als het enkel mag gaan over details in de beleidsdomeinen van de ministers, dan kunnen we niet meer spreken van een parlement.
Die mening zal aan bod komen in de discussie ten gronde op het Uitgebreid Bureau. Daarin zijn trouwens alle fracties vertegenwoordigd.
Het incident is gesloten.