Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Schoofs heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de afgelopen dagen zijn we in de pers geconfronteerd met een uitspraak van mevrouw Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secundair Katholiek Onderwijs (VSKO) over de studiekeuze van scholieren die het secundair onderwijs verlaten. Mevrouw Van Hecke schotelt de scholieren van het VSKO niet het volledig gamma aan studiemogelijkheden voor. Door een instelling, met name de Vrije Universiteit Brussel (VUB) niet in het informatieaanbod op te nemen, bouwt ze zelfs een bijkomende drempel in. Gezien de huidige evolutie van onze samenleving, betreurt mijn fractie deze spijtige uiting van verzuiling.
We moeten jonge mensen maximaal bijstaan in het maken van een correcte schoolloopbaankeuze. Dit staat los van het onderwijsnet dat een bepaalde studiemogelijkheid aanbiedt. Vlaanderen heeft op dit vlak een rijk aanbod.
Mijn fractie heeft vastgesteld dat de Vlaamse Regering al geruime tijd inspanningen levert om tot een toenadering tussen de onderwijsnetten te komen. De vorige minister van Onderwijs en huidige voorzitter van het Vlaams Parlement heeft tijdens de vorige legislatuur de hand naar de onderwijsnetten uitgestoken. Ze heeft getracht een samenwerking tussen de netten tot stand te brengen en de verzuiling op te heffen. De huidige Vlaamse Regering heeft door middel van decreten inspanningen geleverd om de lat gelijk te leggen. Bovendien zijn financiële inspanningen geleverd om de verzuiling te doorbreken.
Mijnheer de minister, wat is uw visie? Wat is uw analyse van de uitspraken van mevrouw Van Hecke?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de studiekeuze vormt een belangrijk onderdeel van mijn beleid. We willen dat jonge mensen bij de overstap van het lager naar het secundair onderwijs en van het secundair onderwijs naar een hogeschool of een universiteit goede keuzes maken.
Aan die studiekeuze is een zakelijk aspect verbonden. Mensen kiezen voor de beste studierichting. Er is evenwel ongetwijfeld ook een levensbeschouwelijk aspect aan verbonden. Mensen houden tevens rekening met het pedagogisch project van een school, een hogeschool of een universiteit. Ik zal eerst op dit laatste punt ingaan.
Ik pleit niet voor een levensbeschouwelijke apartheid. Dit lijkt me geen goed idee. Ik vind echter ook niet dat we de levensbeschouwelijke identiteit van scholen of onderwijsinstellingen onder de mat moeten vegen. De rijkdom van ons onderwijslandschap is onder meer te danken aan het feit dat scholen, hogescholen en universiteiten voor een eigen levensbeschouwelijk project kunnen kiezen. In ons leerplichtonderwijs gebeurt dit op grote schaal. In het universitaire landschap profileert de VUB zich uitdrukkelijk als een instelling die op een vrijzinnige inspiratiebron is gegrondvest. Ik vind deze verschillen een onderdeel van de rijkdom van ons onderwijslandschap.
Ik meen te weten welke redenering mevrouw Van Hecke heeft gevolgd. Er is een onderscheid tussen het officieel onderwijs en het vrij onderwijs. In het officieel onderwijs is het levensbeschouwelijk pluralisme per definitie aanwezig. In het vrij onderwijs is het katholiek onderwijs dominant. In het universitaire landschap bestaat hiernaast ook de VUB. De VUB behoort tot het vrij onderwijs, maar is vrijzinnig geïnspireerd. Mevrouw Van Hecke, met wie ik hierover overigens niet heb gesproken, gaat er allicht van uit dat ze het verschil tussen deze vrijzinnige inspiratie en de inspiratie van de scholen van het VSKO moet beklemtonen.
Ik heb daar op zich weinig problemen mee. Ik denk niet dat de verschillen onder de mat geveegd moeten worden. Ik kan ermee leven dat men zegt dat men een levensbeschouwelijk project heeft en dat dit verschilt van andere.
Wat het meer zakelijke aspect van de studieoriëntering betreft, denk ik zoals u dat we ervoor moeten zorgen dat jonge mensen alle informatie krijgen. Ik ga ervan uit dat jonge mensen, ook met informatie over het levensbeschouwelijke in de hand, zelf kunnen beslissen en kiezen. Met onze SID-ins en via andere informatiekanalen proberen we voor open informatie te zorgen waarin het meer zakelijke element van alle studierichtingen en hun relatie met de ontwikkeling van talenten worden beklemtoond. Ik ga ervan uit dat ook katholieke scholen in dat verhaal meestappen. Alle studierichtingen moeten aan bod komen, al kan men daarnaast het belang van de levensbeschouwelijke invalshoek beklemtonen.
Ik dank u voor het antwoord. Ik hoop dat u hiervoor aandacht zult blijven opbrengen. Zoals u zegt, is er een honger naar informatie. Duizenden jongeren staan op een kruispunt, en verlangen naar informatie over een brede waaier van keuzemogelijkheden. We kunnen hen niet genoeg bijstaan.
De heer De Cock heeft het woord.
Ik ben van oordeel dat jonge mensen zo goed mogelijk begeleid moeten worden en kennis moeten kunnen nemen van alles wat zich op de markt bevindt. Ik denk evenwel dat ze voldoende geschoold zijn om zelf hun informatiegaring te organiseren. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste klasleraren van het zesde jaar middelbaar onderwijs volwassen genoeg zijn om alles aan te reiken wat er bestaat. Zo breed mogelijke informatie komt ten goede van iedereen. Ik denk dat we geen behoefte hebben aan een loopgravenoorlog onder de netten. De open samenleving waarin we vandaag leven, is een garantie dat de diversiteit daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Mevrouw Roex heeft het woord.
Vooreerst wil ik zeggen dat ik me niet thuisvoel in een samenleving die mensen in hokjes plaatst en hen bindt aan zuilen zonder dat ze daaruit geraken. Het pedagogisch project waarvan sprake stelt het vrije, kritische denken centraal. We mogen daar geen schrik van hebben, precies zoals we geen schrik van het katholieke onderwijs mogen hebben. Ik vind het spijtig dat dergelijke uitspraken worden gedaan.
De minister benadrukte al dat de SID-ins erg belangrijk zijn. In Brussel kan ook het collegelid van de VGC bevoegd voor het onderwijs een belangrijke rol spelen in het verstrekken van informatie over het studieaanbod in de regio. Ik benadruk dat we in elke regio moeten nagaan of de informatie voldoende beschikbaar is en door de lokale en provinciale overheden wordt verspreid.
Ik ben het volkomen eens met wat mevrouw Roex en de heer De Cock hebben gezegd, en ik ga ook akkoord met het wederwoord van de heer Schoofs.
Het incident is gesloten.