Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Delva heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, afgelopen weekend is de Vlaamse Opera te Antwerpen feestelijk heropend met een opendeurweekend voor het grote publiek en met een openingsconcert waarop de minister van Cultuur een toespraak heeft gehouden.
In die toespraak hebt u verklaard, mijnheer de minister, dat het uw intentie of zelfs droom is om De Munt te communautariseren. Dit betekent dat het beheer van deze belangrijke federale culturele instelling aan de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap zou worden overgedragen. Ik citeer: "Dit moet er mee voor zorgen dat de Vlaamse Opera ook zijn plek in Brussel kan verwerven. Laten we daar de komende dagen, weken en maanden werk van maken."
Het is niet de eerste keer dat u dit denkspoor bewandelt. In het begin van 2006 heeft de minister naar aanleiding van een advies van de Raad voor Cultuur en een vraag om uitleg van de heer De Clerck, toen nog lid van het Vlaams Parlement, verklaard dat de bevoegdheid voor de federale culturele instellingen in zijn ogen naar de gemeenschappen kon worden overgeheveld. Mijn fractie en ikzelf kunnen die idee onderschrijven. Ik heb evenwel een aantal vragen met betrekking tot de uitspraken van de minister.
Mijnheer de minister, hebt u die intentieverklaring vooraf met de overige leden van de Vlaamse Regering besproken? In het Vlaams regeerakkoord en in uw eigen beleidsnota 2004-2009 wordt hierover met geen woord gerept. In uw beleidsnota 2004-2009 staat enkel dat u zult proberen door middel van meer overleg met de federale overheid tot een grotere samenwerking te komen.
Dan heb ik een vraag over het advies van de Raad voor Cultuur. Dat gaat over de bevoegdheid over de federale culturele instellingen, maar gaat minder ver dan uw voorstel. Het gaat namelijk over een samenwerkingsverband tussen de federale staat en de gemeenschappen. Wat is uw idee daarover?
In uw antwoord op de vraag van de heer De Clerck zei u dat een mogelijke communautarisering van de bevoegdheden met betrekking tot de federale culturele instellingen redelijk wat voorbereidend werk vergt. Er zou eventueel een werkgroep moeten worden opgericht. Hebt u daar al werk van kunnen maken? Zijn de nodige stappen op wetgevend vlak al gezet om tot dergelijke communautarisering te komen? Ik veronderstel dat hiervoor een grondwetsherziening nodig is omdat de bevoegdheid met betrekking tot de federale instellingen daarin is geregeld. Heeft de uittredende meerderheid op federaal vlak dit grondwetsartikel al dan niet voor herziening vatbaar verklaard.
Ik heb begrepen dat de federale staat en de Franse Gemeenschap geprivilegieerde partners zijn in uw voorstel omdat het ook om hun bevoegdheden gaat. Hebt u al de gelegenheid gehad om met die twee partners te discussiëren?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, mijnheer Delva, het verbaast me een beetje dat u daar verwonderd over bent. Het is immers niet de eerste keer dat ik dit zeg. Het is vanzelfsprekend ook niet de eerste keer dat dit in het Vlaams Parlement wordt gezegd. In de beruchte en goede resoluties van het Vlaams Parlement in het kader van de communautaire vooruitgang die zou moeten worden geboekt, handelt een aspect over de federale culturele en wetenschappelijke instellingen. Daarin wordt voluit gepleit om deze te communautariseren. Dit plan wordt door het parlement gesteund. In de resolutie met betrekking tot Brussel staat dit duidelijk. Dit staat bijgevolg ook in het regeerakkoord. Bij de regeringsvorming hebben we duidelijk gezegd dat we de uitvoering willen zien van de vijf resoluties van het Vlaams Parlement. Het verbaast me dan ook een beetje dat u vraagt of daarover overleg is gepleegd. Dit staat in het regeerakkoord.
Daarmee is het natuurlijk niet gerealiseerd. Daarom heb ik zelf laten nagaan welke stappen we concreet kunnen zetten. Ik heb daarvoor op 10 juli 2007 een uitgebreide nota overgemaakt aan alle Vlaamse onderhandelaars op federaal niveau, eveneens aan de formateur en de Vlaamse minister-president. Ik heb erop gewezen dat dit een belangrijk punt is in de uitvoering van het Vlaams regeerakkoord, samen met een hele resem andere zaken met betrekking tot de ruime culturele bevoegdheden.
Hier is helemaal geen grondwetsherziening voor nodig omdat het niet in de Grondwet staat. Daarin staat integendeel dat alle culturele aangelegenheden behoren tot de gemeenschappen. Het is een afwijking van deze grondwettelijke bepaling die in een bijzondere wet is opgenomen en die nominatim bepaalt welke instellingen federaal worden beheerd. Er is daarenboven nog een verschil in de juridische beoordeling van een aantal van deze instellingen, maar dit wordt te technisch. Het is perfect mogelijk dat er stappen worden ondernomen zonder een herziening van de Grondwet.
U haalt één aspect aan uit mijn speech. Een van de eerste sprekers wees op de revolutionaire actie die ooit door een opera in dit land tot stand is gebracht. Er werd verwezen naar de Belgische revolutie in 1830 naar aanleiding van operavoorstelling in de Munt.
U begrijpt dat er met dergelijke voorzet ik de actualiteit bij betrek en iedereen wil wijzen op het feit dat de toestand een complete aberratie is. De culturele instellingen die op federaal niveau geïsoleerd worden omwille van de uitstraling van dit land, hebben geen enkele inhoudelijke culturele en artistieke band met het veld. Daarom heb ik gepleit voor een positief signaal. Ik ben een confederalist. Ik pleit ervoor dat de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap samen zeggen wat ze nog samen willen doen. De Munt lijkt me een instelling die het best door de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap samen wordt beheerd. Daarvoor zijn op federaal niveau middelen beschikbaar.
In het dubbelinterview met de minister-president van Vlaanderen zegt de minister-president van de Franse Gemeenschap dat hij niet zo negatief staat tegenover de piste van artikel 35, op voorwaarde dat de overheveling van bevoegdheden gepaard gaat met de overheveling van middelen. Dat geld is beschikbaar. Dat geld kan bij de Munt blijven, maar het beheer kan worden overgedragen. Dat zou de mogelijkheid van een band tussen de Munt en de Vlaamse Opera creëren. Het zou op artistiek vlak voor iedereen een goede zaak zijn. Verder zou de samenwerking van Vlaanderen met de Franse Gemeenschap ook een positief politiek signaal zijn.
Ik vat samen. Natuurlijk is de zaak doorgepraat. Na mijn toespraak heb ik zowel van vice-minister-president Van Mechelen als van minister-president Peeters complimenten gekregen over de inhoud en de vorm van de toespraak.
Hebt u al de gelegenheid gehad om daarover te praten met uw collega van de Franse Gemeenschapsregering?
De heer Arckens heeft het woord.
Als ik me niet vergis, is het probleem van de culturele instellingen in Brussel, met inbegrip van de musea, aan bod gekomen toen we het drie jaar geleden over Flagey en het probleem van het cocommunautair beheer hadden. Nadien is daarover nog gesproken, tot er uiteindelijk een definitief akkoord tot stand is gekomen.
U weet dat ik daar tamelijk positief tegenaan kijk. De heer José Happart zei gisteren in De Morgen dat er voorlopig niet veel met dit land zal gebeuren. Hij heeft een beetje beter zicht op de zaak dan andere Franstaligen. Hoe dan ook kan Vlaanderen Brussel nooit loslaten. We moeten dus een visie hebben over Brussel en over de grote culturele instellingen. Maar wat is de realiteitswaarde? Niet alles wat we voorstellen heeft altijd 100 percent realiteitswaarde. Maar toen u het idee voor het eerst hebt gelanceerd, stonden de Franstaligen op hun achterste poten en gingen ze tekeer tegen "de federalisering van de Munt".
Onlangs hadden we het genoegen om een werkbezoek aan Flagey te brengen. Ik heb aan artistiek leider Hugo De Greef gevraagd hoe het zit met het cocommunautair beheer van Flagey. Ik sta er eigenlijk positief tegenover, maar vroeg zijn mening. Hij zei dat het beheer op dit ogenblik goed draait, maar dat het morgen helemaal anders kan zijn omdat Franstaligen maar ook Nederlandstaligen plotseling een andere stelling kunnen innemen wegens de communautaire ontwikkelingen. Beseft u hoe broos die cocommunautaire evenwichten wel zijn?
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Ik wil even iets zeggen. We hebben de discussie al een jaar of acht geleden gevoerd naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen in de commissie voor Cultuur. Er wordt terecht gesteld dat in het cultuurbeleid nog vele elementen federaal worden bepaald. Ik denk onder meer aan de nationale of federale culturele instellingen.
Ik was niet verwonderd over het feit dat dit nieuw zou zijn. Ik was ook niet verwonderd over uw toespraak, mijnheer de minister. Ik wacht de voorbije acht jaar nog altijd op iets dat mij zou kunnen verwonderen in uw toespraken. Dat lukt blijkbaar nog moeilijk. De vraag is of dit een gelukkige opmerking was ter gelegenheid van de heropening van de opera in Antwerpen. Ik heb gezien dat de intendant van de Munt 'not amused' was. Hij dacht natuurlijk aan zijn beleid in zijn opera. Er moet worden gezegd dat De Munt even goed functioneert als de Vlaamse Opera. Het zou misschien interessant zijn als u in de toekomst met de intendant van de Munt zou praten.
De heer Stassen heeft het woord.
Ik heb geen problemen met de stellingen die zijn ingenomen. De vraag is of het nodig is om een stok in het hoenderhok te gooien. Vriend en vijand zijn het erover eens dat De Munt al jaren toonaangevend is, los van de federale structuur waarbinnen hij moet werken, Ik denk in alle eerlijkheid dat er andere federale problemen zijn die eerst moeten worden aangepakt. Ik denk bijvoorbeeld aan de auteursrechten of de administratieve problemen die verenigingen ondervinden als ze zaken willen regelen die met het federale beleid te maken hebben. Ik zou vragen om u daarmee bezig te houden. Het is van minder belang om een goedwerkende instelling als de opera op een moment dat het niet echt nodig is, over te hevelen. Op dat vlak volg ik de heer Arckens. Vandaag bestaat er een vrij stabiele structuur. Maak er een cocommunautair beheer van, er zal veel ruzie worden gemaakt en er zal een veel minder goed beleid worden gevoerd dan vandaag het geval is. Er zijn andere federale bevoegdheden die met cultuur te maken hebben, die veel eerder moeten worden aangepakt.
Ik wil eerst twee spreuken te berde brengen die voor mij uitgangspunten zijn. De eerste is de volgende. Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden. Ik heb dat van jongs af aan geleerd. Dat is hier van toepassing. Het is inderdaad een spreuk van Willem van Oranje.
Voorts zijn het de utopisten die wereldgeschiedenis schrijven. Mijnheer Stassen zegt, het is waar dat het een goedwerkende instelling is, maar het is niet zo dat het geen goedwerkende instelling meer zou zijn als ze een cocommunautair beheer zou krijgen.
Men kan moeilijk zeggen dat de werking van Flagey voordien getuigde van een goede artistieke werking. Door het cocommunautair beheer, een goede intendant en natuurlijk de toegewezen middelen, functioneert het nu goed. Het is niet zo dat het per se slechter moet gaan omwille van een cocommunautair beheer. Ik ben er wel van overtuigd dat er meer artistieke samenwerking zou zijn met heel wat andere spelers op het terrein. Er zijn natuurlijk nog andere federale besognes. We nemen deze ook serieus. Ik ben niet met maar één dossier tegelijk bezig.
Er is nog geen akkoord met de Franse Gemeenschap. Maar het is wel zo dat ik op het punt sta om een actieplan op te maken met de drie collega's van de Franse Gemeenschap, namelijk die van Cultuur, Jeugd en Sport.
Bovendien is dit signaal voor mij positief. Het zorgt ervoor dat de Vlaamse en de Franse Gemeenschap de handen in elkaar slaan om een van de grootste culturele instellingen in dit land nog meer kansen te geven. U begrijpt natuurlijk dat ik niet bij elke speech eerst ga kijken wie er in de zaal zit en overleg ga plegen met alle mensen die het met mij oneens zouden zijn. Wie als laatste spreekt, kan het hebben over alles waarover de anderen het niet gehad hebben, met alle verrassingen van dien. Maar dit is op zich geen verrassing en ligt helemaal in de lijn van wat dit Vlaams Parlement met grote overtuiging als opdracht heeft gegeven aan de Vlaamse Regering.
Het incident is gesloten.