Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, gisteren hebben we dit thema al heel kort kunnen aankaarten tijdens het eerste gedeelte van de bespreking van de zeer uitgebreide beleidsbrief Welzijn. Dit thema vereist, zeker deze week, een grondiger debat.
Zondag is het de internationale dag tegen geweld op vrouwen. De media hebben de voorbije dagen al heel wat aandacht aan dit thema besteed. Er is heel wat wetenschappelijk onderzoek aan de gang. Er staan heel wat boeken over dit thema op stapel, en er zijn heel wat studiedagen gepland. Vandaag verscheen nog een belangrijk bericht in de pers.
Ik wil eerst een aantal cijfers aanhalen. In Europa krijgt één op zes vrouwen te maken met geweld binnen het gezin. In Vlaanderen is dat zelfs een op vijf. Drie Vlaamse zwangere vrouwen op honderd worden met partnergeweld geconfronteerd. Het is erg belangrijk om deze cijfers te vermelden.
Er is in de voorbije periode heel wat gebeurd op het vlak van sensibilisering en preventie. Deze week draait een televisiespot op televisie over partnergeweld. Er wordt een belangrijke slogan meegegeven: 'Wat met een schreeuw begint, mag nooit in stilte eindigen'. Er wordt sterk de nadruk gelegd op het hulpaanbod. De voorbije zes jaar is het aantal registraties verdubbeld, maar de taboesfeer die rond dit onderwerp heerst, blijft bestaan. Daar moet nog verder werk van worden gemaakt.
Er is deze week heel wat aandacht voor dit probleem, maar het mag daar niet bij blijven. Dit moet structureel worden aangepakt. Er zijn heel wat initiatieven zoals die studiedagen en er moet zowel verticaal als horizontaal werk worden gemaakt van dit probleem.
Ik wil u daarom twee concrete vragen voorleggen. Naast het preventieve en het sensibiliserende aspect, waarrond al heel wat kanalen werken, is het belangrijk te vernemen welke initiatieven u nog zult nemen om het partnergeweld in te dijken. Ook wil ik graag vernemen welke coördinerende rol u bij uw collega's vervult met betrekking tot het Nationaal Actieplan.
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, een op vijf vrouwen in Vlaanderen verklaart slachtoffer van partnergeweld te zijn geweest. Dat is enorm veel. In Europa zou dat een op zes vrouwen overkomen. Het is wellicht niet zo dat de maatschappelijke toestand elders fundamenteel verschilt. Wellicht is de registratie in de andere landen iets minder goed dan bij ons.
De Raad van Europa heeft dit probleem onder de aandacht willen brengen door middel van een tv-spot. Vlaanderen heeft de spot meegefinancierd en deze week door de openbare zender laten uitzenden. De boodschap luidt: praat erover. We hebben met opzet de boodschap gericht op de hulpverlening, en niet uitsluitend op het vaststellen van het probleem.
Ik denk dat het juist is dat dit onderwerp nog altijd taboe is. Dat taboe brokkelt wellicht af, maar toch zijn er nog veel vrouwen die er niet graag over spreken, omdat ze zich ten onrechte mee verantwoordelijk voelen of al even onterecht partnergeweld beschouwen als een zaak van zogenaamd marginale families. Partnergeweld komt evengoed voor in tuinwijken.
Partnergeweld is veel te wijd verbreid. Wij vestigen de aandacht op het probleem en voeren de hulpverlening op. Al in 2006 is beslist om de CAW's veertien extra voltijdsequivalente personeelsleden te geven. Zo kunnen ze inspelen op het probleem van het intrafamiliaal geweld. Ik wil daarbij opmerken dat het niet alleen om partnergeweld gaat: waar partnergeweld en dus een onhoudbare situatie ontstaat, zijn ook kinderen en anderen slachtoffer. Een geïntegreerde aanpak die op de hele gezinssituatie inspeelt, is dus nodig, en dat verklaart de extra ondersteuning voor de CAW's.
De CAW's, die er nauw bij betrokken zijn, zullen ongetwijfeld alert reageren op het aantal meldingen dat ongetwijfeld zal toenemen na het uitzenden van de tv-spot. Met een recentere beslissing zorgen we ervoor dat bij Tele-Onthaal een halftijdse medewerker kan worden ingeschakeld om de vrijwilligers te ondersteunen bij het opvangen van signalen van intrafamiliaal geweld en partnergeweld.
Het cijfer is onthutsend: elk jaar bellen 120.000 Vlamingen met een of ander probleem naar Tele-Onthaal. Uiteraard gaat het niet altijd over partnergeweld. We hebben Tele-Onthaal gevraagd om, naast de metingen in de periode voor het uitzenden van de tv-spot en die dus als een nulmeting mag worden beschouwd, na te gaan wat de reacties zijn.
Wellicht zal dat leiden tot de vaststelling dat de nieuwe aandacht voor het probleem ons doet denken dat het probleem meer voorkomt, want dankzij die spot zullen meer vrouwen de stap naar de hulpverlening zetten. Dat is de eerste fase. We willen als basisboodschap de mensen meegeven dat ze erover moeten praten: wie niet praat, zet zich helemaal vast. Wie praat, kan in Vlaanderen rekenen op een sterk aanbod van welzijnswerk om in begeleiding te gaan. In sommige gevallen kan dat gebeuren samen met de partnergeweldpleger, want daar is vaak een vraag naar, zowel van het slachtoffer als van de partnergeweldpleger zelf. Dat past in een herstelgerichte aanpak, zodat het conflict niet onmiddellijk in een justitiële sfeer terechtkomt.
U noemde cijfers van het aantal incidenten. Wel, het gaat om een verdubbeling van de registraties op justitieel-politioneel niveau. Ik moet jammer genoeg vaststellen dat het probleem zeer groot is, want velen kiezen ervoor om het conflict te juridiseren.
U vraagt me ook naar mijn rol binnen het Nationaal Actieplan. Ik word uiteraard niet geacht om de andere overheden te coördineren. We hebben goed overlegd bij de opmaak van het actieplan. Vandaag tracht ik vooral de acties van de Vlaamse Gemeenschap zo veel mogelijk te plaatsen binnen de afspraken die in het Nationaal Actieplan zijn gemaakt. We wachten wel op een nieuwe sterke gesprekspartner aan federale zijde om het gesprek voort te zetten.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Enkele fundamentele zaken zijn hier gezegd. Op het vlak van preventie en sensibilisering zitten we zeker op de goede weg.
Om de weg te vinden naar de hulpverlening moeten we nog een drempel overwinnen. Het succes van bijvoorbeeld Tele-Onthaal en het feit dat men via televisie sensibiliseringspots kan uitzenden, zijn belangrijke punten. We moeten verder gaan op deze weg en ook de drempel verlagen, om het partnergeweld voor een deel te kunnen indijken.
Ik ben ervan overtuigd, mijnheer de minister, dat we er de komende maanden nog zullen op terugkomen bij de evaluatie van deze kanalen.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Gisteren hebben we het bij de begrotingsbesprekingen inderdaad al gehad over deze problematiek. De cijfers zijn inderdaad onthutsend. Dat komt niet alleen door de goede registratie. Ook in Frankrijk heeft men bijvoorbeeld vastgesteld dat er per dag een vrouw sterft door partnergeweld. Als we dat naar Vlaanderen extrapoleren, sterft er per week een vrouw aan de gevolgen van partnergeweld. Dat is onduldbaar.
Wat mij choqueert, is dat 3 à 5 percent van de zwangere vrouwen ook te maken krijgen met partnergeweld. Het gaat zelfs verder dan partnergeweld, er is ook intrafamiliaal geweld. Kinderen hebben eronder te lijden. Niet alleen vrouwen zijn het slachtoffer, maar ook steeds meer mannen krijgen te maken met partnergeweld. Ze krijgen waarschijnlijk slaag van hun vrouw.
U hebt gezegd dat er extra voltijdse krachten te werk zullen worden gesteld bij de CAW's. Ze zouden een opleiding krijgen om met partnergeweld om te kunnen gaan. Ik zou willen vragen dat er aandacht wordt gevestigd op het feit dat ook steeds meer mannen te maken krijgen met partnergeweld en dat ook zij moeten worden begeleid. De mensen van de CAW's zouden hier ook een begeleiding moeten krijgen.
Voor de rest sluit ik mij volledig aan bij wat mevrouw De Wachter heeft gezegd en bij uw antwoord.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
U zegt de oproepen van Tele-Onthaal te zullen analyseren en na te gaan wat de effecten zijn van de spot. Het zou ook interessant zijn om na te gaan in welke mate een spot ertoe kan leiden dat vrouwen uit zwakke en kwetsbare gezinnen de stap naar Teleonthaal zetten. Binnen de grote groep van vrouwen zijn er vast heel wat verschillen.
Daarnaast is vrij recent het geweld op kinderen aan het licht gekomen. Op welke manier moet het onderwijs daarmee omgaan? We hebben in de commissie voor Onderwijs een debat gehouden over een preventieproject dat zowel binnen het domein Onderwijs als Welzijn valt. Aan de minister van Onderwijs wil ik vragen of dat project niet kan worden hervat. Het werkte vooral preventief ten aanzien van het onderwijzend personeel. Zij zijn het immers die dat geweld vaak kunnen detecteren bij kinderen. Ik vraag dan ook om als men het over partnergeweld heeft, de plaats van de kinderen niet te vergeten en het goede project dat ook door Welzijn werd ondersteund, terug op te nemen.
Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, in naam van onze fractie wil ik me aansluiten bij de bezorgdheid van de collega's over partner- en intrafamiliaal geweld.
Zelf heb ik in de Senaat een voorstel tegen partnergeweld ingediend, waarin ik pleit voor een uitbreiding van de meldpunten. Zoals u zelf zegt, zijn de meeste slachtoffers of plegers bijzonder gegeneerd dat ze slachtoffer of pleger zijn. Er moet een grotere openheid komen.
Niet alleen lijdt één op vijf vrouwen onder partnergeweld, er sterven in België zelfs meer vrouwen aan partnergeweld dan aan verkeersongevallen. Er gaan heel veel middelen naar verkeer. Ik zou graag hebben dat u meer middelen vrijmaakt voor het ondersteunen van de slachtoffers.
We wilden inderdaad niet een spotje maken zonder er backoffice iets voor te doen. De hulpverlening is dus tegelijkertijd opgevoerd. Daarom moet men bij Tele-Onthaal goed meten wat vorige maand werd geregistreerd en wat volgende maand zal worden geregistreerd. We willen weten of zo'n spotje de mensen die we willen aanspreken, ook effectief motiveert.
De problematiek van mannen die ook geweldpleging - vaak van psychische aard - kunnen ondergaan, is net zo belangrijk. Dat fenomeen wordt steeds meer in kaart gebracht. Bij de mensen die hulp zoeken bij een CAW spreekt gemiddeld 71 percent ook over partnergeweld. Bij de mannen alleen gaat het over 60 percent. Steeds meer mannen signaleren dus een vorm van partnergeweld.
We zullen er in de nabije toekomst zeker nog moeten op terugkomen om te zorgen dat de hulpverlening zal voldoen aan de stijgende hulpvraag. Hoe meer aandacht we eraan geven, hoe meer we het gevoel zullen hebben dat het probleem toeneemt omdat er zaken boven water komen.
Ik denk dat we het er over eens zijn dat als men spreekt over geweld binnen een gezin, het hele gezin erdoor getroffen wordt, wie ook het slachtoffer is, wie ook de dader is. Het is een globaal dossier dat we globaal moeten bekijken. Ik stel vast dat dit probleem, over de partijgrenzen heen, een groot draagvlak heeft.
Het incident is gesloten.